Hoe ver mag je
MET BEGELEIDING VAN
gaan met verdoven
NEDERLANDS
I
I
I
I
i
8
Meer kijkspul
dan kijkspel
ELFTAL"
„GEEN GROTE ZORGEN
door Hans van Zonderen
w.
23
ZATERDAG
JUNI
1
Dokter Frits Kessel (KNVB);
nt
ker van”, klinkt het keer op keer.
Mikpimtspelers
En vandaag?
V erslaggevers*
wedstrijd
Te vaak moet dokter Frits Kessel het antwoord schuldig blijven. Meer
dan zijn op andere takken van de geneeskunde gespecialiseerde collega’s
mist de KNVB-arts de zo belangrijke ruggesteun van op jarenlange re
search gebaseerde medische literatuur op zijn zo kwetsbare terrein: de
sportgeneeskunde. Zijn opleiding en ervaring hebben hem natuurlijk vol
doende geleerd hoe hij het uitgebreide scala van sportblessures te lijf dient
te gaan. De begeleiding van het Nederlands elftal tijdens de wereldtitel
strijd baart hem dan ook geen geweldig grote zorgen. Maar bij alles wat
hij doet dringt zich steeds weer die niet te beantwoorden vraag op de voor
grond: waar ben ik mee bezig; wat zijn op lange termijn de gevolgen van
wat ik doe en adviseer? „We weten er veel te weinig, wat zeg ik, geen flik-
F
Sportgeneeskunde stiefkind medische wetenschap
-6
een
STOPPER
Dokter Frits Kessel (36 jaar) is
hoofd van het medisch team dat het
Nederlands elftal in West-Duitsland
zal begeleiden. De Driebergse arts
is sinds 1 juli 1968 in dienst van de
KNVB. Na afloop van zijn studie
werd hij door de voetbalbond aan
gesteld als opvolger van dr. Wim
Mosterd.
De enige subsidie die door de regering
voor de sportmedische zaken werd gege
ven voor de sportkeuring is weg
gevallen. Niet dat ik nou zo gillend
enhousiast ben over het instituut van de
sportkeuring daar kunnen volgens
mij ongelofelijk veel dingen aan veran
derd worden maar op zich is het feit
dat zelfs dat kleine stukje financiële
steun wordt weggenomen, natuurlijk een
afschuwelijke zaak.”
publïkaties uit die landen maar uiterst
mondjesmaat zijn en zeker als het gaat
om topsport.”
alles zou, net als het trimmen, moeten
worden begeleid”.
In de oorlog hadden ze soms hele
goeie ideeën bij de (gelijkgeschakelde)
Nederlandse Omroep. Dick Verkijk
vertelt erover in „Radio Hilversum
1940-1945”. Ik vat zijn verhaal even
nu speciaal die topgroep zo ernstig is
getroffen. Deze blessures komen in alle
lagen van het voetbal voor. Natuurlijk
zijn er wel specifieke problemen.”
Dit jaar werden eindelijk enkele suc-
cesjes geboekt. „Er is op Papendal een
tweede arts vast benoemd en er draait
ook nog een arts uit militaire dienst
mee. Ik hoop dat die samenwerking
vruchten gaat afwerpen. Verder is het
wachten op de uitvoering van een rap
port, dat een paar jaar geleden door de
Vereniging van Sportgeneeskunde bij de
Raad van de Volksgezondheid is neerge
legd. Daarin wordt gewoon gesteld, dat
je een centraal instituut moet gaan krij
gen met full time- en een aantal part
time-mensen, die voeling hebben met de
universiteiten. Maar er zit weinig schot
in.”
Voorlopig heeft Kessel geen tijd meer
om zich met de grote algemene proble
men in de sportgeneeskunde bezig te
houden. De WK vragen nu al zijn aan
dacht. Oranjes ziekenboeg is immers
druk bezet. „Als je terugkijkt naar het
ontstaan van de blessures bij de meeste
kandidaten voor West-Duitsland zijn het
geen buitengewone gevallen, die ik nu
moet behandelen. Het zijn niet de gevol
gen van keihard, onverantwoord gemeen
spel, het zijn blessures die normaal ook
voorkomen. Ik kan ook niet zeggen dat
„Ik wist weinig of niets van de
sportgeneeskunde, maar toen ik er
interesse voor kreeg, heb ik brutaal
weg Mosterd opgebeld. We hebben
een keer met elkaar gepraat. Hij
zat toen vlak voor de Olympische
Spelen van Mexico met het pro
bleem dat hij op Zeist een vervanger
nodig had. De gesprekken hadden
tot gevolg, dat ik een aantal maan
den hier heb meegedraaid, hem tij
dens zijn afwezigheid heb vervan
gen en een jaar later heb ik de hele
zaak overgenomen”.
samen. Voorjaar 1942 werd een plan
opgevat een „amateurvoetbalwed-
strijdverslaggeverswedstrijd” te orga
niseren, die precies een jaar later zijn
bekroning vond. Achtergrond van de
ze wedstrijd was, „dat de Nederlandse
Omroep alles moest doen om het
luisteraarsblok aan zich te binden”.
Uit de reagerende luisteraars zou een
selectie worden gemaakt, die in het
komend seizoen zou worden uitgepro
beerd. De vijf besten zouden de vijf
slotwedstrijden van het seizoen 1942-
1943 verslaan en de luisteraar moest
van hen weer de beste aanwijzen.
Vereist was „een goede instructie van
de leken”, en als de amateurs het
slecht deden was dat ook geen ramp,
want: „De hilariteit in de huiskamer
is niet de slechtste propaganda. Een
en ander zal juist omdat het publiek
door het optreden van één der hun
nen en door zijn belang bij prijsvraag
sterk geïnteresseerd zal zijn, een
prachtige propaganda blijken”, aldus
de initiatiefnemer en propagandalei-
Dokter Kessel heeft er weinig moeite
mee een aantal belangrijke zaken op te
sommen, die hoognodig moeten worden
aangepakt. „Neem nou alleen maar het
grote probleem, de doping, de hormoon-
preparaten, die gebruikt worden; neem
ook de onbekendheid met de gevolgen
van het bedrijven van topsport op vol
wassen leeftijd en zeker ook op kinder
leeftijd. Een opgroeiend lichaam wordt
belast. Het kan best en dat hoop ik
dat bij nader onderzoek blijkt, dat er
met goede deskundige begeleiding niets
gebeurt, maar je weet er niets van. Dit
Dokter Kessel met verzorger v. d. Acker
bij het Nederlands elftal langs de lijn.
Rechts gaat hij met de geblesseerde
Neeskens naar de kleedkamer.
Straks in West-Duitsland wacht Kes
sel en zijn team opnieuw een krachttoer.
Verwacht mag worden dat supervisor
Rinus Michels „Wat ziet die man de
problemen, ook de medische, bijzonder
scherp” een ploeg met uitsluitend fit
te spelers meeneemt. Maar de KNVB-
arts is niet bang dat hij zonder werk
komt te zitten. „Er zullen natuurlijk
heel wat problemen komen. Van de
groep van 22 man komen er 11 het veld
in, vijf op de bank en zes op de tribune.
Dat wordt voor deze zes mensen een
geweldig moeilijke zaak gemotiveerd te
blijven. Deze groep moet blijven trainen.
Ook de spelers, die op de bank zitten
hebben het psychisch moeilijk bij hun
voorbereiding. Het is logisch, dat deze
twee groepen extra aandacht van ons
zullen vragen. Daar komen lichamelijke
klachten. Dat kan niet anders. Het punt
is. dat wij goed onderkennen wat psy
chisch is aan die klachten en wat berust
op een organische afwijking. En ook al
is het niets, je moet het goed behande
len. De massage-afdeling is de meest
geschikte plaats om met de jongens te
praten. De ontspannen sfeer in zo’n
behandelkamer werkt op ze in. Belang
rijk zijn natuurlijk ook de resultaten.
Win je de eerste wedstrijd dan krijg je
een enorme stimulans. Verlies je, dan
neemt het aantal klachten ook aanmer
kelijk toe. Dan is er een pijntje hier en
een pijntje daar en alles wordt dan vaak
wat overdreven. Dit hebben we in
München tijdens de Olympische Spelen
duidelijk ervaren. Er waren toen nogal
wat mislukkingen en die geven heel wat
problemen.”
Het is duidelijk dat dokter Kessel de
psychische problemen, die bij de spelers
kunnen ontstaan, niet onderschat. Toch
is hij geen voorstander van het opnemen
van een psycholoog of psychiater in zijn
begeleidingsteam. „Ik ben er voor een zo
klein mogelijk, direct gerichte begelei
dingsgroep mee te nemen met op af
stand een zo nodig te consulteren groep
van noem maar sub-specialisten. Een
psycholoog er bij zie ik niet zitten. Op
de eerste plaats is er vanuit de psycho
logie en psychiatrie nog niet duidelijk
naar voren gekomen welk specialisme nu
het meest geschikt is voor begeleiding
van topsport. Daarnaast is het aantal
sportpsychologen super gering en een
psycholoog heeft naar mijn idee pas
effect als bij zeer langdurig zeer inten
sief met een groep meedraait. Als je dat
stelt dan moet je op voorhand ook
stellen, dat dit bij het Nederlands efltal
met steeds wisselende selecties onmoge
lijk is.”
De sportgeneeskunde is hel stiefkind
van de medische wetenschap in Neder
land. Kessel leeft in „de eeuw van de
sport” in een griezelig isolement. Hij
kan. bij wijze van spreken, tieren en
schelden over ongehoorde wantoestan
den, maar hij wordt niet gehoord door
de mensen die hem en zijn collega’s de
armslag kunnen geven om het werk op
verantwoorde wijze te doen. Maar Kes
sel geeft het niet op. Elke gelegenheid
grijpt hij aan om zoveel mogelijk krach
ten aan te wenden, dat men er niet
meer omheen kan.
„Begrijp me goed, als de problematiek
van de sportgeneeskunde uitzichtloos
was, dan zou ik er direct mee stoppen.
De werkzaamheden die ik nu heb, boei
en me wel. Het is erg afwisselend, ik
doe alle mogelijke dingen, van een ver
stuikte teen tot zware ongevallen; hele
kleine keuringen tot de meest uitgebrei
de. Ik geef les; ik begeleid topspporters,
zowel individueel met zwemmen als in
teamverband met voetbal; ik ben naar
Wat u zich nu misschien afvraagt
is, of Studio Sport misschien al ja
renlang bezig is op dezelfde manier
een prijsvraag op ons uit te testen,
zonder dat wij dat weten. Is het
mogelijk dat Herman Kuiphof, Theo
Reitsrna, Koen Verhoeff, Henk Ter-
lingen en Hugo Walker gewoon de
vijf finalisten zijn van een „amateur-
voetbalwedstrijdverslaggeverswed-
strijd”, waarvan wij het bestaan niet
kennen? Heeft men het altijd voor
ons verborgen gehouden, er ondertus
sen op speculerend dat „hilariteit in
de huiskamer niet de slechtste propa
ganda” voor Studio Sport is? Zo ja,
wanneer mogen we dan eindelijk on
ze voorkeur kenbaar maken? Het
gaat mij echt niet om de geldprijzen,
maar om de kwaliteit van de voet-
balverslaggeving. Wat mijn eigen
keus betreft, kan ik nu alvast mede
delen dat mijn voorkeur nog altijd
uitgaat naar D. Koeman in Den Haag.
„Er zijn maar twee plaatsen voor full
time-sportartsen. Bij de NSF en bij de
KNVB. En alles wat er verder in de
sportgeneeskunde ronddraait is of hobby
of in ieder geval een gecombineerde
baan van huisarts of specialist met be
moeienissen bij een sportvereniging of
een bond. En als je met zo weinig
mensen werkt, is het natuurlijk vrese
lijk moeilijk een specialisme van de
grond te krijgen. Iets doen aan research
er is een gigantische hoeveelheid on
derwerpen, bijvoorbeeld in de voetballe
rij, die zouden moeten worden bestu
deerd is vrijwel uitgesloten. Dus blij
ven we zitten met de vragen”.
Johan Cruyff heeft in de Sunday
Times gezegd, dat het Engelse voetbal
„uit de maat” loopt met de rest van
het voetbal in de wereld. Hij ziet dat
echter niet als een tekortkoming,
maar als een pluspunt, omdat het
Engelse voetbal weliswaar verder af
staat van succes, maar dichter bij het
publiek staat.
der Rutgers, die geen groot stilist
was.
Vierduizend mensen boden zich
aan. 200 van hen werden geselecteerd.
Maandenlang heeft men elke zondag
amateurs radioverslagen van voetbal
wedstrijden laten geven, die niet
werden uitgezonden, maar wel per
lijnverbinding in Hilversum konden
worden afgeluisterd. In de studio za
ten telkens wisselende publieksjury’s,
die moesten bestaan uit een fabrieks
arbeider, een juffrouw, een intellec
tueel en een leerling van een middel
bare school. De mannelijke juryleden
mochten hun verloofde of vrouw
meenemen, die dan als jurylid in de
categorie „juffrouw” kon fungeren.
Op het veld zaten „twee officiële
figuren uit de Nederlandse voetbal
bond”, om technische capaciteiten
van de wedstrijddeelnemer te testen.
Na al die maanden kwamen de vijf
besten te voorschijn en in tegenstel
ling tot het oorspronkelijke plan ver
sloegen zij op 30 mei met z’n vijven
de wedstrijd om het kampioenschap
van Nederland. Het eerste kwartier
werd door de toenmalige eerste ver
slaggever van de Nederlandse Om
roep, ir. Ad van Emmenes, voor zijn
rekening genomen, waarna de vijf
finalisten ieder een kwartier verslag
mochten geven. De luisteraars konden
via een briefkaart laten weten wie zij
de beste vonden, en D. Koeman uit
Den Haag kwam tenslotte uit deze
wedstrijd, die zich over bijna acht
maanden had uitgestrekt, als winnaar
uit de bus.
Dick Verkijk schrijft dat nergens
Naast Kessel gaan chirurg Karei
Hamellynck, masseur Pierre van de
Akker en fysiotherapeut Hans Wolff
mee naast West-Duitsland.
algemeen erkend, de dopingcontrole
echter die bij het komend wereld
kampioenschap plaatsvindt (nog) niet.
Frits Kessel heeft zijn bedenkingen.
„Medicijnen worden gebruikt in de
medische wereld op indicatie en je
kunt in de sport zo’n middel goed
geïndiceerd niet toedienen, omdat het
een dopingmiddel is. Dat vind ik een
lachertje. Kijk naar het geval tijdens
de Olympische Spelen van die Ameri
kaanse zwemmer Rick Delmont, die
een geringe dosis efidrine heeft ge
bruikt, om een astma-aanval te voor
komen. Van dat soort doseringen gaat
beslist geen stimulerend effect uit.
Maar het wordt in de urine gevonden
en dus mag je geen topsport bedrij
ven. Dat moet er natuurlijk uit. Er
moeten normen worden gemaakt,
waarbij kan worden gezegd: dit is
medisch werkend en dit beoogt een
stimulerend effect”.
„Dat geeft natuurlijk problemen,
want bij de controle moet waterdicht
kunnen worden aangetoond dat een
bepaalde stof is gebruikt en in welke
hoeveelheid. Verder hou je natuurlijk
de moeilijkheden met de hormonen
preparaten. Er zit ook een hele serie
nadelen aan met verandering van de
hormoonspiegel in je bloed, je eigen
hormoon-producerende klieren, die op
een heel laag pitje of helemaal niet
meer functioneren en voor later na
tuurlijk een geweldige hoeveelheid
problemen zoals vrouwen die de
baard in hun keel krijgen en mannen
die impotent door het leven moeten
gaan en ga zo maar door.”
tactische spel (bal laag houden, geen
haast maken, geen risico's nemen)
had wel als consequentie, dat we
voor onze competitiewedstrijden de
stadions niet vol kregen".
De Engelse stijl van voetballen
bergt meer sensatie in Zich, vervolgt
Cruyff (altijd bereid om de natie,
waarvoor hij tegen betaling spreekt,
over de bol te aaien). Er zit meer
toeval in omdat de bal vaak in de
lucht zweeft. Alleen maakt de „mik-
punt-man” het de tegenpartij wel te
gemakkelijk, voegt hij er god-zij-
dank toch nog aan toe. „Het Engelse
spel zou de wereld in verrukking
brengen, als het door beide elftallen
werd gespeeld. Maar als het andere
elftal continentaal voetbal speelt, dus
„op safe” speelt, dan wordt het te
gemakkelijk voor de voorstopper en
de ausputzer om jullie mikpunt-man
uit te schakelen”.
Ik zal niet zeggen dat Jopie hele
maal ongelijk heeft. Tottenham Hot
spurFeyenoord bewees het ter plek
ke. Het was meer kijkspul dan kijk
spel. De Engelsen gooiden de bal
steeds hoog voor het doel, daar kwa
men enkele onaangename situaties uit
voort (en twee doelpunten!), maar in
feite waren de intelligentere uitvallen
van Feyenoord veel gevaarlijker, en
zaten er meer uitgespeelde, doelrijpe
kansen tussen.
Het enige waarin Jopie mijns in
ziens ongelijk heeft, is dat dit soort
spel onaantrekkelijker is dan het En
gelse, simplistische spel. Je kon toch
wel merken dat ze Kristensen graag
conditie wel een verbeterd effect
kan hebben, omdat een aantal symp
tomen. zoals spierpijn, worden onder
drukt”.
„Maar het kan ook een daverende
mislukking worden; dat je van die
middelen een geweldige terugslag
krijgt. Ik heb wel eens met iemand
gepraat die doping toegediend had
gekregen en die het als een afschu
welijke toestand had ervaren, omdat
hij zich tot alles in staat voelde en
goweldig overmoedig was, maar de
psychische werking hield geen gelijke
tred met een fysieke verbetering”.
..De doping blijft een afschuwelijke
zaak. Vooral de amfetamines leveren
alleen maar problemen op. De men
sen die dat gebruiken eten niet meer,
drinken alleen maar en slapen niet
meer. De doping is zo langzamerhand
in alle mogelijke sporten binnenge
drongen. Ook in het voetbal. Er zijn
genoeg verhalen bekend. Of het ef
fect heeft bij voetballen blijft een
vraag”.
Het gevaar van doping wordt vrij
te veel klachten blijven, kun je die
teen er altijd nog afhalen.”
„Zeker, er wordt ook bij andere
blessures geprikt, waarbij de kans op
complicaties groot is. Je moet daar
een beslissing nemen. Belangrijk is
natuurlijk dat de patiënt goed wordt
voorgelicht. Hij moet weten wat er
wordt gedaan, welke risico’s er aan
vastzitten en wat de voor- en nadelen
zijn.”
Het dopingprobleem is voor dokter
Kessel duidelijk een meer concretere
zaak, waarbij een arts niet op zijn
vingergevoel is aangewezen. „Er zijn
de meest uitgebreide lijsten van me
dicijnen die mogelijk een stimulerend
effect hebben. Dat is heel grof gezegd
doping. Er zijn veel onderzoekingen
gedaan bij mensen in topconditie en
bij mensen met een slechte conditie
naar de vraag wat het effect is van
die middelen. Je ziet dan vrij vaak
uit die onderzoekingen naar voren
komen dat doping bij mensen in een
topconditie helemaal niets doet en
dat het bij iemand met een mindere
vermeld staat, wat Koeman en de
andere vier finalisten als prijs kre
gen. Wel werden onder de luisteraars
die op het goede paard hadden ge-
eerste, tweede en derde
prijs verloot van respectievelijk 100
gulden, 75 gulden en 50 gulden. Er
waren vervolgens tien prijzen van
tien gulden en 30 prijzen van f 2,50.
En dan klaagt men nog dat de om
roepverenigingen vandaag de dag met
geld smijten.
„Bijvoorbeeld: hoe loopt iemand die
op zijn 25e een meniscusblessure oploopt
er bij als hij 40 is; hoe loopt hij er bij
als hij 60 is? Wat zijn op langere
termijn de gevolgen van die topsportbe-
lasting? Ook vanuit het buitenland komt
daar weinig informatie over, mogelijk
dat ze in Oost-Europa er wat meer op
hebben gestudeerd en er ook wat meer
van afweten, maar het is bekend dat
„Iedereen wil er verschrikkelijk graag
bij zijn en ik geloof dat er dan bij die
geblesseerde spelers onbewust de drang
bestaat te vroeg weer te beginnen. Om
zich te kunnen bewijzen. Het grootste
gevaar dat je in de sportgeneeskunde
hebt, is niet het simuleren van klachten,
maar het dissimuleren. Als bepaalde
symptomen door de speler verdoezeld
worden en daardoor het ziekte-inzicht
niet goed is, dan ga je te vroeg begin
nen. En daar kpm je pas achter als er
weer wat is gebeurd. Voorbeelden hier
van zijn Jan van Beveren en Barry
Hulshoff. Beiden hebben onbewust risi
co's genomen."
de Olympische Spelen geweest, kortom
het is gewoon leuk werk. Maar om nu
te stellen, dat je met dit pakket werk-
mogelijkheden tot je 65ste doorgaat, zo
als dat in Nederland altijd het streven
is, nee, dat zie ik niet.”
Cruyff zegt hierover, in een ge
sprek met Rod Hughes: „Of je zo’n
mikpunt-speler nodig hebt of niet,
hangt er vanaf of je internationaal
voetbal speelt of Engels voetbal.
Want dat zijn verschillende speltypes.
Kies je voor het vermaak van het
publiek, of wil je alle risico’s elimi
neren en continentaal voetbal spelen?
Het Nederlands voetbal heeft veel
succes geboekt in Europa, maar ons
De Engelsen spelen met een zoge
heten „target-player”misschien het
best te vertalen als „mikpunt-speler”,
met als goed voorbeeld de midvoor
van Tottenham Hotspur, Chivers. Een
lange, stevige figuur, die zich voor
het doel ophoudt en alle hoge ballen
als een magneet aantrekt. Vaak met
zijn rug naar het doel kopt hij die
ballen omlaag, voor medespelers die
toeschieten om de bal in het doel te
knallen. Wij hebben bij Tottenham
Hotspur tegen Feyenoord gezien, hoe
veel problemen Chivers op die ma
nier voor de Feyenoorders wist te
scheppen.
aan het werk mochten zien om
een voorbeeld te geven. Ik geloof dat
we ons verkijken op het aantal En
gelse voetbalsupporters dat de stadi
ons bevolkt, vergeleken met het aan
tal dat bijvoorbeeld de Nederlandse
stadions bezoekt. Dat lijkt op indirec
te wijze te bewijzen dat „de mensen”
meer van Engels dan van Hollands of
continentaal voetbal houden, maar
het bewijst op directe wijze alleen
maar dat Engelsen (om welke rede
nen dan ook) massaler en met meer
animo naar voetbalwedstrijden trek
ken dan wij hier.
Wie is bang voor de spuit? In de
sportwereld is in de loop der jaren al
heel wat opwekkend of verdovend
werkende vloeistof door de dunne
injectienaald geperst. Frist Kessel
heeft scherp omlijnde denkbeelden
over het toedienen van doping en het
verdoven van pijnlijke blessures.
„Hoe ver kan en mag je gaan met
het verdoven. Een blessure mag pas
symptoomloos worden gemaakt als
die in een zeer chronische fase is en
dan moet je zeker weten dat je door
die behandeling niet een nieuwe bles
sure creëert of de oude blessure ver
ergert. Dat is de ene kant. Krijg je
echter te maken met een restantsitu-
atie van een blessure, die in feite niet
zo veel meer met die blessure te
maken heeft, maar hindelük is voor
de beroepssportman, dan vind ik dat
mag worden geprikt.”
„Ik wil een heel extreem voorbeeld
geven. Neem een gebroken kleine
teen die geen belangrijke functie
heeft bij het lopen. Daarvoor zou je
tegen een topsporter, die zijn brood
in de sport verdient kunnen zeggen,
dat hij er voor die teen zes weken uit
moet, maar je kunt ook proberen die
teen zo goed mogelijk te beschermen,
te verdoven met als resultaat dat de
man zijn werk kan blijven doen. In
het gewone maatschappelijke leven
wordt dat ook gedaan. Als leidraad
moet gelden, dat er voor later beslist
geen zodanige complicatie kan on-
staan dat het een bedreiging voor de
gezondheid is. En wat die kleine teen
betreft, het klinkt hard, maar als er
wed, een