DE SPAANSE GASTARBEIDER
I
1
revolutie buiten
„Beter evolutie binnen dan
J
t M
z
n
I
I -3
Md
Gezinshereniging
door Ko van Leeuwen
I
ZATERDAG
16
Duitsland. Daar wordt door middel van forse overheidssubsidies
A
i
drijfsleven en niet door de regering. Die geeft daar geen cent
subsidie voor. Wat dat betreft kan men een voorbeeld nemen aan
steun verleend om gastarbeiders practisch te scholen. Als een soort
ontwikkelingshulp. In Nederland niet
„DE NEDERLANDER HEEFT ALTIJD z’n mond vol over ont
wikkelingshulp. De Nederlandse regering schermt daar ook mee. In
de beleidsnota over gastarbeid, die deze regering heeft opgesteld,
wordt ook gewag gemaakt van ontwikkelingshulp. Er wordt ge
sproken over ontwikkelingssamenwerking. Het zou eens tijd worden
als daarmee inderdaad ernst werd gemaakt. Zoals het tot nu toe
gegaan is, kan er van daadwerkelijke hulp aan de landen waar de
gastarbeiders vandaan gehaald worden, geen sprake zijn. Als er al
sprake is van het verzorgen van enige scholing van de gastarbeider
in Nederland, dan gebeurt dat door de bedrijven zelf. Door het be-
A
F
Geen ontwikkelingshulp en
moeizame gezinshereniging
1
een
heeft
zijn
sinds
grenzen
Francisco Jimenez was al eerder in Hol
land. Nu wil hij met zijn gezin voorgoed
emigreren. V.l.n.r. zijn dochter Maria,
zijn vrouw en Francisco zelf. Vooraan
zijn zoontje Amaro.
„Belangrijk voor die ontwikkeling
zijn de mentaliteiten van de politiek
bewusten in ons land. We moeten
niet terug, maar ook niet te snel ver
vooruit. Er bestaat ten opzichte van
dit land een bepaald vooroordeel, dat
gebaseerd is op ’een schijnwerkelijk
heid.”
„Nu moet ik oppassen niet te gene
raliseren. Er is een bepaalde vorm
van discriminatie, maar die is alleen
maar gebaseerd op economische sta
tus. De rassendiscriminatie is hier
bepaald minder dan in andere landen.
De Arabieren leefden al zo veel jaar
geleden in Spanje en de huidskleur
verschilt niet zo veel.”
doen voor meer geld.” Naar de mening
van Don Antonio bevordert dat de door
stroming. Er komen arbeidsplaatsen in
Spanje vrij, waarvoor werklozen in aan
merking kunnen komen.
k
v
n
1
2
t
1
c
t
d
k
O]
et
rr
is
P
h<
li.
gi
o<
w
t
z
t
o
t
a
n
z
b
v
b
r:
r
t<
d
d
ii
is
v
c.
b
d
s<
v
li
zi
g
rr
Over de economische positie van
zijn land zegt hij: „Er is niet alleen
in Spanje sprake van devaluatie. Dat
is in vrijwel elk Europees land het
geval. Ook in Nederland.” Hij ver
wacht voor zijn land toch een betere
economische toekomst. Dat er een
stijgende lijn is, toont hij aan met
het percentage werklozen in Spanje:
„Momenteel zijn er in ons land 1,3
percent werklozen, gerekend van de
actieve beroepsbevolking van dertien
miljoen. Vorig jaar lag dat percenta
ge nog op 1,6 percent.”
kort voor buitenlandse arbeidskrachten
gesloten. Een deel van de Spanjaarden
dat zich bij het arbeidsbureau liet
inschrijven voor onze oosterburen, wil
nu wachten totdat Duitsland weer voor
een gastvrij onthaal wil zorgen. Anderen
kiezen voor Nederland, België of Zwit
serland. Gaan ook dikwijls seizoenwerk
doen in Frankrijk.
Hij vertelt dat er in Europa 750.000
Spanjaarden als gastarbeider werken.
Met vrouwen en kinderen mee, ver
blijven één miljoen Spanjaarden in
het buitenland. Toch loopt het aantal
inschrijvingen voor werken in het
buitenland volgens hem terug. Telde
hij er in 1973 nog veertigduizend, nu
is dat aantal teruggelopen tot acht
tienduizend. Dat laatste cijfer stamt
dan van voor de sluiting van Duits
land voor gastarbeiders.
Don Fernando Gonzalez y Suarez is een uiterst correct geklede rijzige Span
jaard met een vriéndelijk en gastvrij gezicht. Hij is directeur-generaal van het
Instituto Espanol de Emigracion te Madrid, voor welke functie in een land als
Spanje altijd een politieke figuur uitgekozen wordt. Het I.E.E. ressorteert onder
het Ministerie van Arbeid. Don Fernando ontvangt me in zijn statige met donker
hout gelambrizeerde werkkamer. In de loop van het gesprek dat gaat volgen, laat
deze Spaanse edelman zich kennen als een reëel denkende Spanjaard, die de
ontwikkelingen in zijn land toch niet los wil zien van de historie.
Over de vijfduizend gulden ver
trekpremie, waarvan in de beleidsno
ta van de Nederlandse regering spra
ke is, zegt Don Fernando Gonzalez:
In principe prefereren wij de vrije
arbeidsmarkt. Wij leggen Nederlan
ders die hier willen komen werken
niets in de weg. Wat de Spaanse
individuele arbeider betreft: er is
niets dat we kunnen zeggen of doen,
hij heeft een volledige vrije keus.
Maar het is voor een Hollander wel
veel gemakkelijker om hier te komen
werken dan omgekeerd. Van ons uit
is er voor de Spaanse arbeider vrij
heid van emigratie. Maar we maken
er geen reclame voor. Dat is zelfs
verboden. We helpen ze alleen als ze
zelf willen, we stimuleren het niet.”
door de Spanjaarden, die al eens in het
buitenland gewerkt hebben, veel gepraat.
Dat wekt interesse bij de anderen en
ook zij willen dan weg.” De Don ontkent
een veronderstelling dat de gerecruteer-
den voor het buitenland grotendeels uit
werklozen bestaat: „Vijfennegentig tot
achtennegentig percent van de inge
schrevenen voor het buitenland heeft al
werk in Spanje. Maar vaak zijn ze
bereid minder gekwalificeerd werk te
Schlossmacher„In de overeenkomst
die in 1961 tussen de Nedérlandse en
Spaanse regering werd aangegaan, heeft
Nederland gesteld dat alléén ongeschool
den voor werk in ons land in aanmer
king komen. De leeftijd ligt tussen de 23
en de 35 jaar. Mijn directeur-generaal
Spanjaarden een
voor Duitsland,
hoogst liggen.
Duitsland
Wanneer denkt hij dat de trek
naar het buitenland vanuit Spanje zal
stoppen?
Hoe staat de Spanjaard daar in de
praktijk tegenover? Kent hij ten op
zichte van de Marokkaanse of Turkse
werknemer een zekére discriminatie?
heeft me verboden ook maar één vent I
onder de 35 aan te nemen. Nog niet zo I
lang geleden werd de leeftijdsgrens voor I
geschoolden tot 45 jaar verlegd. Maar ik
heb nog nooit een geschoolde aangeno
men. Wat we wel naar Nederland krij
gen naast de ongeschoolden, zijn geoe-
fenden. Spanjaarden die een bepaald
werk al eens eerder hebben gedaan.”
Dan vertelt hij van de speciale cur
sussen die door de (Nederlandse) Feder
atie Metaal en Electrotechniek (FME)
voor buitenlandse werknemers worden
opgezet. Cursussen die in Spanje gedo
ceerd worden voor aspirant-pijpfitters
en -lassers bijvoorbeeld. Een Nederlands
opleidingsprogramma dat afgesloten
wordt met een officieel Bemetel-exa-
men. Daarna gaat zo’n Spanjaard twee
jaar in Nederland werken als „geoefen
de”. De FME heeft de hele cursus be
taald. Wil zo’n Spanjaard eerder naar
zijn land terug, dan is er geen belemme
ring. Via het Instituto Emigration Espa
nol betaalt de Spaanse vakopleiding dan
een deel van het cursusgeld aan de FME
in Nederland terug. Voor de FME be
staat er dus geen enkel risico. „Maar dat
zie ik toch als een stukje wezenlijke
ontwikkelingshulp van het bedrijfsle
ven”, zegt wervingsambtenaar Schloss
macher.
Vindt hij dat er in Spanje veran
deringen nodig zijn van het systeem?
„Wij, dat wil zeggen de jonge
Spaanse politici, willen een bepaalde
ontwikkeling produceren om tot bete
re economische resultaten te komen.
Maar we willen een eenheid. Het
opvullen van vrijheden staat voorop,
niet het doorbreken van een systeem
om dan weer helemaal opnieuw te
beginnen. We willen niet steeds weer
helemaal opnieuw beginnen. Beter
een evolutie binnen, dan revolutie
buiten”, meent Don Fernando glimla
chend.
Don Fernando kijkt nadenkend
voor zich heen en formuleert zijn
antwoord langzaam en bedachtzaam:
„Spanje is al eeuwen een emigratie-
land. Heel vroeger al naar Amerika.
Volgens economische planningen is
het in 1980 allemaal niet meer nodig.
Ook het aantal aanvragen uit het
buitenland daalde de laatste jaren
met 22 percent. Het aantal beschikba
re Spanjaarden liep in diezelfde tijd
terug met vijftig percent.”
Met betrekking tot het vrije ar-
beidsverkeer wil de Spaanse direc
teur-generaal nog wel even kwijt dat
ook Spanje zijn gastarbeiders kent.
Plaatsen van Spanjaarden die door
vertrek naar elders vrijkomen, wor
den volgens hem dan vaak ingeno
men door arbeiders uit Turkije of
Marokko.
Tijdens de werving in Almeria luisteren
de Spanjaarden die naar Holland willen
gespannen naar de uiteenzetting over
het werken daar. Hun toekomst hadden
zij al uitgestippeld voordat zij naar deze
bijeenkomst kwamen. Afwijzing bete
kent dan ook een fikse desillusie.
Even nog komt de gezinshereniging
van in Nederland werkende Spanjaarden
ter sprake. „Kijk”, zegt Schlossmacher,
„Noch ik, noch de werkgever in Neder
land bepalen daarvoor de richtlijnen.
Dat gaat via het Nederlandse ministerie
van Justitie en de Vreemdelingendienst.
Buitenlandse arbeidskrachten mogen het
eerste jaar geen gezinnen meebrengen.
Met uitzondering als de vrouw óók kan
werken, maar dan moet het een echt
paar zonder kinderen zijn. Eén kind of
de vrouw zwanger: dan gaat het niet
door. In de praktijk komt het praktisch
niet voor. Ik zal je vertellen, toen ik
eens tegen een delegado sprak over
echtparen zonder kinderen, keek die
man me niet-begrijpend aan en zei:
„Maar senor, echtparen zijn er om kin
deren te krijgen. Wat u mij vraagt is
iets a-sociaals!”
Vol lof is hij over in Spanje terugge
keerde gastarbeiders: „De meesten van
hen kunnen zich bij hun terugkeer een
eigen huis permitteren. Het zijn ook
betere werkers geworden en in hun
eigen land staat de toekomst voor hen
open. Ook op economisch gebied zijn ze
erop vooruit gegaan.
Waarom dan vaak weer snel opnieuw
naar het buitenland? „Tja.om zijn
levensniveau nog meer te verhogen”,
meent de Don. Hij vertelt dat er bij veel
grote voorkeur leeft
waar de lonen het
Delegado Don Antonio transpireert er
wat van. Thuis moet hij de kamers van
zijn vier pleegkinderen nog witten en
behangen, maar hij heeft er toch wat
tijd afgescheurd.
Arnold E. J. Schlossmacher, 60 jaar
oud, landmachtofficier en sinds zes jaar
Nederlands verantwoordelijke man voor
de werving van gastarbeiders in Spanje,
gooit het er maar eens uit. Hart en ziel
heeft hij verpand aan het werk dat hij
doet en met grote oprechtheid spreekt
hij over de positie van de Spaanse
werknemer in ons land. Voordat hij
door het Nederlands Directoraat voor de
Arbeidsvoorziening in Spanje werd be
noemd. verzorgde hij dezelfde recrute-
ringen in Noord-Afrika. „Dat was hele
maal niet zo leuk. Mensonterende tafe
relen heb ik daar meegemaakt. Als we
op een wervingsplaats aankwamen voor
zo'n vijftig arbeidskrachten, dan stonden
er wel tweehonderd. Ze smeekten je
vaak op hun knieën om in Godsnaam
maar niet afgewezen te worden. Daar
kun je op den duur n-iet teeenopde
ellende voor die mensenmoet je je
voorstellen, hun hele toekomst hebben
ze vaak al voor zichzelf uitgestippeld als
ze naar de werving komen. En dan
afgewezen te worden.dat is een hele
slag. Begrijpelijk dat ze vaak woedend
werden. Het is meermalen gebeurd dat
we onder politiebewaking terug naar ons
hotel moesten. De kerels die niet gecon
tracteerd werden, waren woedend ge
worden op ons. Ze namen het gewoon
niet. Een begrijpelijke zaak.”
Terwijl de werving in het stadje Al
meria, aan de Spaanse zuidkust, in volle
gang is, praten we in gezelschap van
Schlossmacher met de Spaanse functio
naris die voor de werving van zijn
landgenoten verantwoordelijk is. Don
Antonio Moreno is een corpulente gede
legeerde uit Madrid. Naast de functie
van „delegado” is hij in de provincie
Almeria ook nog arbeidsinspecteur.
Enigszins amechtig heeft hij ons tijdens
het begin van de werving van onderuit
een riante zetel gadegeslagen. Hij wil
wel eens weten wat voor vlees hij in de
kuip gekregen heeft en dat mondt uit in
een praatje aan tafel bij een koffiebar,
vijftig stappen verderop.
Hoe komt gezinshereniging na
jaar werken in Holland tot stand?
Schlossmacher: „Allereerst moet er
een nieuw contract voor een jaar zijn
afgesloten via het gewestelijk arbeidsbu
reau. De werkgever moet toestemming
hebben. Dan moet de Spanjaard passen-
de huisvesting gevonden hebben en pas
daarna kan hij een aanvraag tot gezins
hereniging indienen. Die gaat via de
Vreemdelingenpolitie naar Justitie, dan
naar Sociale Zaken en komt daarna via
Buitenlandse Zaken bij het Consulaat
terecht. Dat is een lange weg, waardoor
velen in de papierenrompslomp verzin
ken en nooit tot hereniging komen. Ik
zeg altijd tegen de mensen: Gezinshere
niging is in het tweecfe jaar toegestaan.
Het hangt af van de huisvesting en
beloven doen we niets. En als je geen
bedrijf achter je hebt staan, dan kan je
het allemaal 'goed vergeten
Don Antonio: „In de dorpen wordt
ajggf. ïfef
If.',”:'