GELUKKIG ZIJN IN ARMOEDE Wiseman, nieuwe chef van het Leger EXPOSITIE PROTESTANTISME IN AARTSBISSCHOPPELIJK MUSEUM Boeddhisme begint ook in Nederland opgang te maken Geestelijk Leven u IV MEER JONGE MENSEN IN DIENST GOD FI Smart 1974 JUNI 2 9 ZATERDAG BA F F 1 1 HE5®3 koloniën haar Z€ Jean de Labadie: man van de isolatie. I960 werd hij territoriaal commandant van Oost-Afrika. Voor zijn benoeming tot generaal diende hij vijf jaar als hoofd van het Internationaal Opleidings instituut in Londen en zeven jaar als territoriaal commandant van Canada en de Bermuda’s. Generaal Wiseman heeft twee belang rijke punten op zijn programma staan, die hij graag vervuld wil zien. In de eerste plaats wil hij de vorming van kadervooral in de niet-blanke we relddelenvoor het leger bevorderen. Ten tweede wil hij meer jonge mensen voor de beweging aantrekken. Tegen woordig is het overgrote deel van de leiding in handen van blanken. Zij wor den uitgezonden vanuit het hoofdkwar tier in Londen of uit hoofdkwartieren in het Gemenebest of Europa. Van de veer tig leden van de Hoge Raad zijn er „Het leger moet zich kunnen aanpas sen aan de omstandigheden in de ver schillende landen van de wereld”, zegt Wiseman. „Het leger is wat dat betreft flexibeler dan de meeste mensen zich Op de vraag hoe Wiseman jonge men sen wil aantrekken, zegt hij dat degenen die Christen zijn zich meer bij hun geloof betrokken voelen en spontaner zijn dan de ouderen. „Ik geloof dat de jongelui van tegenwoordig van deze we reld schoon genoeg hebben. Er zijn ge noeg jonge mensen zonder doel in hun leven en er zijn een hoop jongelui die ieder gevoel voor richting verloren heb ben. Velen beginnen te ontdekken dat ze in Jezus Christus beide kunnen vinden”. In 1939 werd Wiseman de eerste aal moezenier van het Leger des Heils, die met de Canadese troepen overzee ging. Later in de oorlog werd hij verantwoor delijk voor het welzijnswerk onder alle Canadese troepen in het buitenland. In voorstellen”. Een deel van deze flexibili teit komt door het feit, dat het Leger wat politiek betreft absoluut neutraal is. Heilsoldaten weigeren betrokken te ra ken in welke politieke kwestie dan ook zelfs niet in morele kwesties zoals de apartheiduit angst voor represailles tegen plaatselijke Heilsoldaten. k; h VI hi di k naaste, de maatschappij en de poli tiek zo men wil. De Bante fluistert: „We kunnen ge lukkig zijn in armoede, een boeddhist st h< hi re k b A n Mi h n b el k b v g te w bt w dl Z€ m el P< „I je al gc lij V( tc bi w vi d< ui st b' O' ir hi ti ni ei u v. n e< h gi rr 01 b v b fi slechts vier kleurling: de afgevaardigden van Indonesië, Japan, Korea en Noord- oost-India. van problemen in jezelf moet zoeken. Het Nirwana is een toestand van volko men rust doordat het vuur der harts tochten geheel gedoofd is, de oplossing in de oneindigheid. De Bante leert de mensen om zich heen: leef op het moment, wees bewust en aandachtig be trokken bij het moment dat je beleeft Wat morgen komt, komt morgen. Zendingsdrift ken het boeddhisme niet zo sterk. Als mensen erover willen ho ren, dan kan er iemand over vertellen, maar als je er niet aan toe bent, is er Clarence Wisman is een heilsoldaat van de tweede generatie. Zijn ouders waren eveneens officieren in het korps van Guelph in Ontario. Als jongeman van zeventien ging hij ernstig aan zijn geloof twijfelen en overwoog hij om de beweging te verlaten. Hij besloot even wel zijn geloof op de proef te stellen en ging naar de opleidingsschool van het Leger. Op twintigjarige leeftijd slaagde hij met glans. „Het was Gods wil”, zo zegt Wiseman nu. „Hij had aan mijn leven een doel gegeven en ik trachtte me daaraan te onttrekken. Maar God heeft mij toch de juiste weg gewezen.” Het initiatief tot deze expositie is uitgegaan van dr. J. P. van Dooren, archivaris van de Nederlandse Her vormde Kerk. Aanleiding is het con gres over het piëtisme in Nederland en zijn internationale betrekkingen, dat van 18 juni tot 21 juni in Zeist wordt gehouden onder auspiciën van Nederlandse en Duitse kerken. Wie over de achtergrond van deze christenen meer wil weten, verzuime niet naar deze expositie te gaan. Lite ratuur hierover is vaak moeilijk en droog, dit in tegenstelling tot deze tentoonstelling, die vooral ook de sfeer van het piëtisme op bewonde- renswaardige wijze oproept. Maar niet alleen het piëtisme komt aan bod. Er wordt ook ruime aan dacht besteed aan de Verlichting. De ze stroming heeft, ook door haar positieve waardering van het weten schappelijk onderzoek, nou niet direct de sympathie van de piëtisten gehad. Nog is het piëtisme bepalend voor het aanzicht van hele streken, steden en dorpen in ons land. Alleen al daarom is het goed deze expositie te bezoeken. Van de samenstellers die nen speciaal dr. J. P. van Doren, conservator drs. P. Dlrkse en mej. drs. I. K. Brouwer genoemd te wor den. Vormgever is Anthon van Beeke. De Hoge Raad van het Leger des Heils heeft een nieuwe generaal ge kozen. Het is de 66-jarige Canadese Clarence Dexter Wiseman. Officieel zal hij pas in functie treden als de huidige commandant, de bijna 70-jarige Zweed Eric Wickberg binnenkort met pensioen gaat. De nieuwe generaal wordt 'dan de tiende bevelvoerder sinds de oprichting van het Leger in 1865 door William Booth. Het Leger des Heils heeft nu over de hele we reld meer dan 2V2 miljoen leden. In de 19de eeuw ontstaat dan als reactie het Reveil, met als beken de kopstukken onder meer Isaac da Costa en Willem Bilderdijk. Deze Indische prins was de stichter van het boeddhisme. Boeddha betekent: verlichte, tot inzicht gekomene. Hij had drie ontmoetingen die hem de ogen openden voor de regels: geboorte, groei, verval. En hij wilde de mensen helpen door zelfkennis en inzicht uit het lijden te komen. De Bante: „Om die verdiensten eert elke boeddhist Boeddha als de leermeester. Niet als God. Wat begrijpen wij van onszelf, zouden wij dan iets van het al kunnen bevatten?” mag ook wel rijk zijn, als hij maar niet gehecht is aan de aardse zaken. Het leven tot een paradijs maken, is een kwestie van begrip van het leven, we kunnen het leven zelf ook tot een hel maken. Als we de gedachte van ongeluk niet kennen, is er geen ongeluk”. Het piëtisme, dat een zo nauw mogelijk contact tussen God en mens beoogt, heeft in ons land niet steeds dezelfde verschijningsvorm gehad. De eerste belangrijke theologen van de Nadere Reformatie (waarmee het pië tisme in ons land binnen het kader van het protestantisme zijn intrede deed), zoals Willem Tellinck en Voe- tius, wilden dit contact ook in dienst stellen van, althans laten samengaan met, oprechte belangstelling voor de wereldse lijden zich van zijn aanstaand koningschap zou afwenden en zijn leven zou gaan wijden aan de verlichting van het lijden op aarde. Zijn vader trachtte hem ver van alle ellende te houden, maar op zijn 16e ontdekte hij het toch: verliet vrouw en kind, zijn paleizen en het op hem wachtend koningschap. Hij ging als bedelmonnik leven.” Het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht brengt tot 18 augustus een expositie getiteld Vromen en Verlich ten, gewijd aan twee protestantse ge- loofsbewegingen (1650-1850). Voor het ABM een belangrijk gebeuren, mede ook omdat het voor de eerste keer is dat deze instelling op zo’n grote schaal samenwerkt met protestantse instellingen ten bate van een zo ty pisch protestants-christelijk onder werp. De leiding van het ABM hoopt deze verbreding van de activiteiten in de toekomst voort te zetten. Met de komst van de Fransman Jean De Labadie gaat de mystieke kant van het pitëisme overheersen. Het gevolg is isolatie, bij De Labadie ook in het dagelijkse leven: zijn ge meente leefde gescheiden van de we reld. In de 18de eeuw geldt deze isolatie speciaal voor het geestelijk leven der gelovigen, die de verhou ding God-mens boven alles stellen en duidelijk afbakenen wie deze relatie wel en wie deze relatie niet heeft. Zij raken bekend onder de bijnaam „de fijnen”. Deze vorm van christendom kan men nu nog onderkennen in zogenoemde „zware” groeperingen als de gereformeerde gemeenten, de ge reformeerde gemeenten in Nederland en de oud-gereformeerde gemeenten. Voor zichzelf zegt hij, dat het leider schap een eer is die grondig zelfonder zoek vereist Men moet erkennen, dat als God je heeft geroepen om leider van de Heilsoldaten te zijn, je Hem in zijn voetspoor volgt en Zijn wil vervult. Je huivert echter wel eens als je aan alle verantwoordelijkheid denkt. Was het niet in het belang van God’s tegenwoor digheid, dan zou ik deze taak niet op me nemen”. „Mijn gezin en ik, we waren katho liek, al ontdekte ik later dat ik allang een boeddhistische manier van leven had. Het was Kerstmis en we hadden geen korrel rijst te eten, mijn elf kinde ren, mijn vrouw en ik. Daar was absoluut niets aan te doen, we konden niet lenen ,want we konden het niet terug betalen. We hebben toen „Stille nacht, heilige nacht” gezongen en waren gelukkig- Als je begrip hebt voor het leven, in dit geval voor de toestand dat er echt niets te doen is aan die honger, dan komt de aanvaarding”. En gelooft een boeddhist als de Bante in een leven hierna? „Hoe kunnen we weten over het leven na de dood als we het leven hier al zo slecht kennen?” Het boeddhisme leert dat smart onaf scheidelijk aan het leven verbonden is, dat smart uit de begeerte naar vergan kelijke wereldse dingen voortkomt, dat het leven en de smart door het Nirwana kunnen eindigen, om dit te bereiken moet men de begeerlijkheid in zich do den en van alle dingen afstand doen. Althans dat mag men, men mag zich „onthechten” en bedelmonnik worden, maar volgens de Bante is dat niet nodig om boeddhistisch te leven. Om mogelijk dat Nirwana te bereiken, dient ook de meditatie, waarbij men zich leeg moet maken van uiterlijke zaken, de oorzaken Voor velen zal de prent van de brede en de smalle weg (Mattheus 7:13 en 14) een al of niet vertederen de jeugdherinnering zijn, die in ieder geval een glimlach oproept. De expositie wordt begeleid door een typografisch keurig verzorgde bundel artikelen, ruim geïllustreerd, die een plaatsje verdient, niet alleen in de boekerij van kunsthistorici, kunstminnenden, theologen (professi onals en dilettanten) maar van ieder een die de geschiedenis van ons land ter harte gaat. Jack Monshouwer van de Nederlandse Buddha-Dhamma Stichting, die in zijn huis een Nederlands-sprekende monnik en de tempel, de Vihara herbergt, vertelt dat het boeddhisme in Nederland aardig opgang begint te maken. „Naast de twaalf mensen die zich met de organisa tie bezighouden, zijn er zo’n 100 die actief deelnemen, die met grote regel maat komen mediteren en een boeddhis tische levenswijze nastreven. Daarbij ko men dan nog ettelijke duizenden geïnte resseerden, veel intellectuelen, veel jon gelui, die bij ons komen om meer over het boeddhisme te leren. Universiteiten, scholen en verenigingen willen dat de Bante, zoals wij onze monnik noemen, lezingen komt houden.” Voor de 70-jarige Bante Phra Agga Jinamitto, in zijn lange oranje pij, met de ene blote schouder en het kaalge schoren hoofd, komen echter de volge lingen op de eerste plaats. Dagelijks van twee tot vier ’s middags is hij voor hen te spreken en ’s avonds van zeven tot tien wordt er onder zijn leiding gemedi teerd in de Vihara aan het Sarphatipark 121 in Amsterdam, of hij houdt een lezing als de mensen discussiëren met elkaar. De Bante orengt de mensen die komen om hem te horen de viervoudige nobele waarheid bij: 1. leven is lijden; 2. leven De bezoeker komt via een na tuurlijk stemmig aangekleed laby rint langs tal van voorwerpen, waar onder weliswaar veel portretten en boeken, maar deze hebben toch niet het overwicht. Veel aandacht is aan de typisch visuele aspecten besteed. Zo is er niet alleen een eerste druk van de Statenbijbel, maar ook de kist waarin de autografen en proefdruk ken werden bewaard. Men vindt er niet alleen zaken die de stichtelijk heid moeten bevorderen, maar ook een prepraat van een hondshaai en een Culpepper-microscoop, die het hoofdstuk Verlichting en Natuurwe tenschap in beeld brengen. geen mens die het je zal opdringen. Ieder mens moet zijn eigen weg zijn. Het klinkt hier en daar weinig westers, maar de heer Monshouwer vertelt dat het boeddhisme in luttele jaren niet alleen in Indonesië ongeveer tien mil joen aanhangers heeft gevonden, maar dat ook het zeer westerse Engeland al -v;a jjaar koloniën vele „Ik neem me voor te proberen levende dingen geen leed te doen, niet te nemen wat me niet gegeven is, verre te blijven van seksuele immoraliteit en van valsheid, en geen dranken te drinken die beneveling veroorzaken. Dat zjjn de vijf regels waar aan een ieder die tracht een boeddhistisch leven te leiden, zich zal proberen te houden. Het ztfn geen geboden, zoals het christendom de Tien Geboden kent, maar regels waaraan men houvast kan hebben.” Bovenstaande inhoudsopgave van deze expositie is door zijn kortheid te ongenuanceerd en doet daarmee zo wel de expositie als de historische en theologische achtergronden onrecht aan. Het is wonderlijk hoe weinig Nederlanders, ook binnen de protes tantse kerken, iets afweten van het piëtisme. Van de Verlichting is aan merkelijk meer bekend. Ook vele le raren geschiedenis slaan het toch zo door en door Nederlandse onderwerp piëtisme vaak over of besteden er weinig aandacht aan. eeuwenlang via boeddhisten telt. is lijden vanwege onze begeerten; 3. er is ontsnapping mogelijk; 4. ontsnapping is mogelijk door het achtvoudige nobele pad. Het achtvoudige nobele pad kan beschreven worden als „niet te veel en niet te weinig” van de volgende acht zaken: het ware begrijpen, het ware denken, het ware spreken, het ware doen, de ware wijze van levensonder houd, het ware streven, de ware op merkzaamheid en de ware meditatie. „Elke handeling heeft z’n gevolgen, draagt zijn vruchten. Daarvan wordt de mens bewust gemaakt”, fluistert-praat de Indonesische monnik. Monshouwer legt uit: „Christendom en boeddhisme bijten elkaar niet, je kan beide tegelijk aanhangen. De meeste boeddhisten zul len ook niet zeggen: ik ben boeddhist, maar: ik streef naar de boeddhistische leefwijze. De Bante leert ons, helpt ons om onze geest, onze ziel, ons lichaam en onze manier van leven rein te maken. Toch zal je hem niet horen zeggen dat hij de leraar is. Hij is net als wij op het lange pad naar het Nirwana, hij is verder dan wij, maar ook dat zal hij niet zeggen.” De monnik: „Vijfentwintighonderd jaar geleden leefde de Sibbarta, de In dische koningszoon Gautama. Aan zijn vader werd over hem door zieners voor speld dat hij door contact met het Het Reveil heeft de bodem rijp gemaakt voor een typisch Nederlands gebeuren, de Afscheiding. Vlak na 1834, toen ds. De Cock in Ulrum zich met zijn volgelingen van de kerk losmaakte, eindigt deze expositie, die voorts ook nog aandacht besteedt aan kerkelijke liefdadigheidsinstellingen. V n A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 16