Ze zijn er neg, de emigranten Middenstander Joop van temen: EMIGREREN IS GEEN VLUCHT Nu nog maar 5000 per jaar Ik heb tot nu toe alleen maar voor belasting gewérkt f 1 F Met 8 kinderen naar Z.-Afrika HM WalT* SMB door Ton Kors E ma MR, 17 ZATERDAG a J tJ M... den ontwikkelen dat nu vele duizenden kilometers in financiële basis; je ware pioniersgeest. IK- Een bekend beeld uit de jaren vijftig toen schepen als de Grote Beer duizenden emigranten tegelijk wegbrachten. ze ie r goed I Ze zijn er nog steeds, de Nederlanders die huis en haard verlaten en met vrouw en kinderen emi- Op het ogenblik loopt de emigratie terug, een tendens die zich al vele jaren geleden heeft ingezet. Nu zijn er nog zo’n kleine vijfduizend die elk jaar wegtrekken. Een van hen is de 48-jarige Joop van Breemen uit Driehuis die met zijn vrouw Riet en zijn acht kinderen op 12 augustus naar Zuid-Afrika hoopt te vertrekken. Verslaggever Ton Kors praatte met deze familie. in ie te de de ver- g n n Is ie in Fe le et le es i- »r s. ■t !t n ■e sl k ij in sr le it n i. e s it 3 e it e e it Joop en Riet van Breemen willen voor hun acht kinderen in Zuid-Afrika een nieuw bestaan opbouwen. Joop en Riet van Breemen hebben hun drie florerende zaken en hun kapitale huis al verkocht. Ze moeten wel erg goede motieven hebben om het zekere bestaan dat ze in Velsen hadden opgebouwd te verwisselen voor het onzekere van Zuid-Afrika. Onzeker, niet alleen wat de mogelijk heden betreft om daar een nieuw leven op te bouwen, maar ook gezien de grote politieke moeilijkheden waarmee een land als Zuid-Afrika te kampen heeft. De familie Van Breemen is hier niet bang voor. „Er zijn altijd heel verschillende redenen voor de mensen geweest om te emigreren. Vlak na de oorlog was het de grote politieke onzekerheid van West-Europa, de kwestie van de Berlijn.se luchtbrug, de Korea-oorlog later, de steeds dreigender confronta tie tussen Oost en West, de weinig stabiele positie van Nederland na het verlies van Indonesië.’’ Dat zegt de heer H. A. van Luyk van de Neder landse Emigratiedienst uit Den Haag, de overheidsinstelling die de emigrant een flink stuk op weg helpt bij zijn vertrek uit ons land. Bij deze instan tie komen alle aanvragen voor emi gratie binnen. Er worden voorlichting en adviezen gegeven, de dienst be middelt tussen de emigranten en de ambassades, er worden gelden ver strekt als financiële tegemoetkoming in de altijd hoge kosten en talrijke medewerkers in landen als Zuid- Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland wachten de emigranten bij hun aan komst op om hen verder te helpen. Als Van Luyk doorpraat over de emigratiemotieven zegt hij dat ook dikwijls de dichte bevolking van Ne derland een rol speelt. „Veel mensen kunnen het niet begrijpen dat van wege die dichte bevolking veel maat regelen nodig zijn om heel die ge meenschap een beetje te laten reilen en zeilen. Nederlanders die willen emigreren zeggen dan dat ons land overgeorganiseerd is en zien hun vrij heid om bijvoorbeeld een zaak op te richten, beknot. In jonge landen als Australië en Nieuw-Zeeland ligt dat allemaal wat gemakkelijker, zodat de mensen daar graag helemaa' opnieuw willen beginnen. Ze zien een toe komst voor hen en hun kinderen in zo’n land veel duidelijker.” Het milieu, de hinder, stank, lawaai enzovoorts spelen vooral de laatste jaren bij het gaan emigreren een belangrijke rol. De oliecrisis die vorig jaar ontstond, heeft bij velen al dus Van Luyk het laatste zetje tot het nemen van een emigratiebesluit gegeven. „Vorig jaar heb ik veel mensen gesproken die ineens zagen dat Nederland wat grondstoffen be treft een arm land is en bij boycots snel in moeilijkheden verkeert. Voor aardig wat mensen was die oliecrisis een soort laatste druppel.’ 'x Een absoluut hoogtepunt in de Nederlandse emi gratie werd bereikt in de jaren vijftig toen jaarlijks tienduizenden Nederlanders wegtrokken. In die tijd was dikwijls de onzekere politieke en economische situatie van West-Europa een reden om weg te gaan. Emigreren vindt Van Luyk geen vlucht. „Nee, dat doet een Nederlan der niet”, zegt hij. „Het is een heel bewuste vorm van kiezen voor een bepaald soort leven’’, meent hij. De emigratiedienst geeft aan emigranten voorlichting. „We 1 strekken alle inlichtingen die nodig zijn, zodat de mensen een zo goed mogelijke beslissing kunnen nemen. We maken geen propaganda, dat doen de buitenlandse ambassades en we zeggen ook nooit: Ga nou maar! We zullen eerder zeggen: U heeft te hoge verwachtingen, doe het niet, dan dat we zeggen: Ga maar!” sterdam of Rotterdam dikwijls duizenden emigran ten tegelijk naar het verre onbekende brachten. Het afscheid dat werd genomen was voor het leven, zo dacht men twintig jaar geleden. Niemand kon ver moeden dat de vervoersmiddelen zich zo snel zou- heb al een baan aangeboden gekregen als assistent bedrijfsleider bij een soort Makro-onderneming. We gaan naar Dur ban en we hebben daar al een huis op het oog. Het wachten hier is op de gemeente, want we hebben ons huis verkocht aan iemand van buiten Velsen en als die geen toestemming krijgt, gaat de koop niet door. In dit land hier is alles beknot.” Zijn de Van Breemen’s niet bang voor de politieke ontwikkelingen in Zuidelijk Afrika? Joop haalt zijn schouders op en zegt dat er al twintig jaar revolutie wordt voorspeld. Hij en zijn vrouw heb ben daar een duidelijke mening over. „Ze zeggen altijd dat Afrika voor de Afrikaners is, maar het is wel zo dat de blanken al in Oranje Vrijstaat en Trans vaal aan het werk waren voordat de Westeuropeanen Amerika binnendron gen. Als je ziet wat de blanken in Zuid- Afrika hebben opgebouwd, ook de Hol landers. dan wil ik gerust zeggen dat ik daar toch wel een beetje trots op ben. We moeten allemaal hard werken en als je dat niet doet, j„ dan krijg je ook niets. De blanken verdienen het daar voor de zwarten. Twintig percent van het nationaal inkomen gaat wel naar de Bantoes, maar dat wordt door de blan ken bij elkaar verdiend. Kijk, er zijn natuurlijk wel dingen daarmaar er is hier ook discrimi natie.” Riet van Breemen: Ik hoor de buurt wel eens vragen: Durft u dat nou echt, in dat land te gaan wonen. Nou dan zeg ik, er wordt hier ook gediscrimineerd. Joop van Breemen: „Ik geloof ook dat wij in Nederland een verkeerd beeld van Zuid-Afrika hebben. De massa gaat af op wat de verslaggevers schrijven.” enkele uren vliegen kunnen worden overbrugd en het direct contact tussen de achterblijvers en de emigranten hersteld kon worden. Zij weer: „Ja, waarom kunnen ze niet eens beginnen met de goeie dingen van een land te vertellen. Hij„Maar dat is typisch Hollands, gelijk beginnen met afbreken.” Zij„We oordelen zo gauw.” Hij„Uiteindelijk is het hier ook zo, dat de mensen met het geld de baas zijn. Nou, zo is het in Zuid-Afrika ook. Joop en Riet van Breemen zijn al twee jaar bezig met hun emigratieplan- nen. Nu wordt alleen nog gewacht op een antwoord van Velsen. Alle papieren zijn verder rond. Van 1958 tot 1961 was het echtpaar in Australië. „We zijn daar weggegaan om dat het land ons niet beviel. We voelden ons voortdurend buitengesloten. Je wordt daar niet gauw eigen. Maar het was wel een land, waar je met hard werken iets bereiken kunt. In drie jaar heb ik toch weer de terugreis verdiend voor ons zessen, we hadden toen vier kinderen, en kon ik van mijn geld dit huis kopen. Als je maar werken wil. Hun motivatie om Nederland te verla ten is negatief. „Als je nu eens bekijkt wat ik de afgelopen negen jaar heb bereikt, met veel moeite en na hard werken, dan kan ik alleen maar zeggen dat ik voor de belasting heb gewerkt”, zegt Joop van Breemen. Hij is een middenstander en dreef een zaak in elektro-technische en huishoudelijke ap paraten, een slijterij en een supermarkt. „De belastingdruk is zo enorm zwaar dai je nog minder verdient dan een arbeider, als je niet oppast. Mijn vrouw en ik geloven allebei dat als het zo door gaat we over <_en paar jaar nauwe lijks nog een redelijk bestaan hebben voor ons en onze kinderen. En wat moeten onzkinderen hier als ze willen trouwen? Nu, dertig jaar na de oorlog, is er nog steeds woningnood en de werkgelegen heid loopt ook terug. Nee, we zien het hier in Nederland voor ons en de kinde ren niet meer zitten.” Terwijl zijn vrouw en de kinderen toeluisteren, meet Joop van Breemen breed uit over de moeilijke situatie waarin hij als ondérnemer verkeert. Hij greren Ze trekken naar landen als Australië, Nieuw Zeeland, Canada en Zuid-Afrika om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Na de oorlog zijn er bijna vijfhonderdduizend Hollanders weggetrokken. Ze namen ontslag of verkochten hun bedrijf, pakten hun huisraad en begonnen opnieuw, ver weg in een vreemd land, dikwijls zonder steun of behoorlijke Van Luyk heeft tijdens zijn lange ervaring bij de dienst in de loop der jaren het aantal emigranten zien da len. In 1946 waren er 504 Nederlan ders die emigreerden, een aantal dat binnen enkele jaren sterk opliep. Zo vertrokken er in 1950 al meer dan twintigduizend en het absolute hoog tepunt was in 1952 toen 48.690 Hol landers voor een nieuw leven ver weg kozen. Tien jaar later was dit aantal „nog maar” 11.546 en vorig jaar zoals gezegd een kleine vijfduizend. Toch ziet Van Luyk weer een klei ne opleving, die zich voor het eerst kenbaar maakte tijdens de oliecrisis. Er viel een stijging te constateren van twintig percent en dit jaar hand haaft zich deze tendens. „Tsja, die oliecrisis heeft veel mensen aan het denken gezet”, vindt hij. Australië en Canada zijn de landen die nog het meest in trek zijn. Vorig jaar respectievelijk 1121 en 1532. De belangstelling voor Zuid-Afrika loopt terug. ,,Ik geloof dat de kerken, de politieke partijen en actiegroepen vindt dat door de verdergaande inflatie de middenstander langzamerhand wordt uitgebeend. „Je moet wel enorme win sten maken, wil je de inflatie de baas blijven en dan moet je ook nog geld overhouden om van te leven en mee te investeren. Voor een groot gezin als ik heb, is het niet meer bij te slepen. Bovendien werk je hier voor de belas tingen en als ondernemer word je ook nog enorm gediscrimineerd. Wat gebeurt er met mij als ik er morgen mee moet uitscheiden? Voor mij zijn er dan geen werkeloosheidsuitkeringen en ik kan ook niet naar de bijstand gaan. Je mag dan eerst je kapitaal (lat je met veel moeite hebt gekregen, opeten. Ze speculeren er gewoon op dat een ondernemer altijd maar doorgaat en zich doodwerkt. Een ondernemer vecht, die wil niet bij een baas werken, daar heeft ie te veel pit voor, maar daar moet hij wel voor betalen. Al is het alleen maar door een faillissement. Wat moeten mijn kinderen hier nu. Als ze willen trouwen, is er geen woon ruimte. Een huis kopen kunnen ze niet, want wie kan dat nou opbrengen. Elk huis kost tegenwoordig zeventig, tachtig mille. Dat kan de gewone man niet betalen. In Australië en Amerika koopt elk jong stel onmiddellijk een huis en kunnen ze een auto rijden. O.k„ alle maal wel op afbetaling, maar die aflos singen kunnen ze 'enminste betalen. Nou, in Zuid-Afrika ligt dat allemaal een stukje anders. Dan kan je met een beetje ondernemingsgeest toch nog wel wat bereiken. Als ie alleen de belastin gen eens vergelijkt. Dat is zo’n groot verschil. Daar loont het de moeite als je negentig tot honderd uur per week werkt. Er is daar ruimte, schone lucht en je kan er huizen krijgen.” Hij vertelt dat hij er begin dit jaar ssikele weken geweest is om rond te kijken. „Mogelijkheden zat”, zegt hij. „Ik ben alle grote bedrijven af geweest. Ik Hier is alleen niet zo veel werk meer. Ze houden ze tegenwoordig al tot hun zeventiende op school om de werkeloos heid op te vangen. En als ze eenmaal aan de slag zijn, kunnen ze nog naar een vormingscentrum. Ik heb verschil lende personeelsleden gehad, die zo iets dedennou ja laten we daar maar over ophouden.” Wat vinden hun kinderen van het komend vertrek? De negentienjarige Joost, die bij zijn vader in het bedrijf werkte, zegt dat het hem allemaal niet zo veel uitmaakt. Hij vindt het niet ert zijn vrienden acher te laten, want hij heeft geen vrienden, zegt hij. Joost die veertien jaar is en op de detailhandel- school zit. reageert laconiek door zeggen dat hij nauwelijks kijk op situatie heeft. Maar zo vindt hij „Mijn vader is er geweest en als die zegt dat het goed is. zal het wel zo zijn." De zeventienjarige Gemma die een opleiding voor kinderverzorgster volgt, zegt dat ze ook in het geval van een vrije keus zou meegaan, maar Irma die zestien is en op de havo zit, vertelt dat zij aarzelend tegenover heel de onderne ming staat. „Je laa. alles achter, de vriendenDat vind ik nogal wat als je zestien bent.” Moeder Van Breemen: „Ach kind, vrienden en vriendinnen zijn op die leeftijd zo betrekkelijk.” De andere kinderen, Astrid (10). Moni que (8), Marco (4) en Roland (3) zijn te jong om er een mening op na te houden, maar ze vinden de'grote verhuizing wel erg soannend. Riet van Breemen zegt dat ze niet alleen voor het gemakkelijk vinden 'an werk in een grote stad gaan wonen, maar ook om voor de kinderen goede schoolopleidingen te zoeken. „De moge lijkheden daar voor onze kinderen zijn net als hier.” Joop van Breemen zegt dat het met het werk allemaal wel zal meevallen en dat zijn handen goed en groot genoeg zijn om desnoods met tim meren, metselen of schilderen zijn bo terham te verdienen en een goed be staan op te bouwen. Op die manier deed hij het al eens eerder. In Durban denken ze snel genoeg contact te kunnen leggen, ook doordat er in Zuid-Afrika nauwelijks een taal barrière is. En als het gesprek later nog eens op de ulank-zwartverhoudingen komt, zegt hij: „Dat zijn geen domme jongens daar, ik geloof niet zo in gewel- dadige omwenteling. Er is de afgelopen tien jaar al ontzettend veel veranderd. En ze hebben de mening van Holland niet nodig om de zwartjes daar te ont wikkelen.” Velen zullen zich ongetwijfeld het beeld herin neren van de emigratieschepen, die vanuit Am- daar sterke invloed op uitoefenen”, vindt Van Luyk. Andere landen waarheen geëmigreerd wordt, zijn onder meer Brazilië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Deze landen stellen geen bijzonder eisen aan Nederlanders die willen komen. „Je moet een redelijke ge zondheid hebben, in staat zijn te werken en een redelijk justitieel ver leden hebben”, legt Van Kuyk uit. „Nederland stelt geen eisen, alleen dat de emigrant niet verwikkeld mag zijn in een justitieel proces en hij mag ook geen al te grote schulden hebben. Verder niet.” Zowel Nederland als het land van bestemming helpen de emigrant bij zijn grote onkosten. Op het ogenblik kost de overtocht naar Nieuw-Zee land de emigrant tachtig gulden. Voor Australië moet de emigrerende Nederlander boven de achttien zelf driehonderd gulden betalen, onder die leeftijd niets. Op elke reis naar Zuid- Afrika wordt in totaal zo’n zeshon derd gulden gesubsidieerd. Zoals be kend heeft het kabinet Den Uyl zich uitgesproken tegen de financiële steun aan emigranten naar Zuid-Af rika. Volgens Van Luyk ligt het in de bedoeling nog tijdens deze regerings periode het verlenen van bijdragen stop te zetten. Over het algemeen doet de Neder lander het vrij goed in zijn nieuwe land. Hij past zich gemakkelijk aan en komt dikwijls tot veel grotere welstand dan hij in het eigen land had kunnen bereiken. Negentig per cent blijft voorgoed in het nieuwe land. Tien percent keert terug. Van deze tien percent emigreert de helft na verloop van tijd, omdat Holland toch tegenviel. „Het is vaak heimwee dat de mensen naar ons land terug drijft, maar als ze, eenmaa’ hier zijn, blijkt dat deze mensen toch wel erg moeilijk kunnen wennen. Ze vinden ons land klein, het klimaat is weer anders en de huizen zijn over het algemeen kleiner. We geven in dat soort gevallen ook dan vaak het ad vies vooral als de vrouw heimwee heeft naar Nederland kom een paar maanden naar Neder’and terug en beslis dan. Het is ontzettend om alles opnieuw in te pakken en weer weg te trekken.” - 'j;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 17