Enith
Brigitha
Het Noodlot reed
mee in de Mustang
Ik
ben
een
laatbloeier
SOMS MOET
IK ER WEL
J
au
au
ad
jau
Als een wolk
Bitter restje
De mist in
Leuke lui
In nadeel
Instructrice
door Bert Brevoord
ER
E
N-
:R
<|ik
19
1974
ZATERDAG
1 3
JULI
18
8
d:
71
Hier wordt dan altijd om absolute stilte gevraagd.
Kijk, aan dat soort dingen moet je natuurlijk even
wennen, maar dat komt vanzelf als je een paar jaar
meedraait. Ik was nu voor de derde keer in Amerika,
dus het viel me eigenlijk al niet eens meer op”.
I
v.a
va
e-e£
ibib
In Wenen zal Enith Brigitha straks in ieder geval
niet meer worden geplaagd door een te groot ontzag
voor het decor dat een belangrijk internationaal sport
gebeuren omgeeft, een euvel dat haar bijvoorbeeld
twee jaar geleden in de Olympische zwemarena van
München duidelijk parten speelde. Enith: „Dat heb ik
inmiddels wel afgeleerd en dat is ook wel logisch,
want ik heb na die tijd nog eens twee jaar ervaring
opgedaan. In München was ik inderdaad enorm onder
de indruk van het hele gedoe om de wedstrijden heen.
Maar je went overal aan. Een paar weken geleden
heb ik in Amerika (Santa Clara red.) meegedaan
aan nogal belangrijke wedstrijden, tenminste voor de
Amerikaanse deelneemsters waren ze erg belangrijk.
Nou is het in Amerika de gewoonte, dat zwemmers en
zwemsters enorm worden aangemoedigd door sup
porters en familie en zo en dat begint al als ze klaar
staan voor de start. In Nederland is dat ondenkbaar.
- p-
Q
zia
ijk
>ei
I-
I
s
sbI
4
vod
is.”
1
H. R. LIBERO
J
Enith Brigitha met haar trainster
Wil Storm.
de aanslag van satan niet geheel en
al is gelukt.
Maar goed, in de aanloop naar de
steenmassieven stuurde Willem zijn
wagen (aanvankelijk weer zwaaiend
naar het vriendelijke publiek), hoe-
van de Oostduitse Ulrike Richter noopte
haar echter tot (tijdelijke?) troonafstand.
s
«o
»b
in
e!
4X4^
lü'H
ïtsb
m-
nd
.sD
diA
jolq
ni
xno
>bis
**ins
oi3
rres
Xao
i BO
seis
b
19
V9D
sd'j
isA
va
-JU
1UU
I
'6
ze gaat zich op heel andere dingen
concentreren. Een meisje van negentien
jaar heeft nu eenmaal allerlei mogelijk
heden. Wat het zwemmen betreft: het
belangrijkste is of ze zelf voor de volle
honderd procent wil doorgaan. Ik wil
dat wèL want ik ben er heilig van
overtuigd dat Enith nog meer mogelijk
heden heeft. Ze is nog niet aan haar
absolute top. Ik heb trouwens een ge
weldig respect voor dat kind. Ze heeft
een baan voor hele dagen, ze studeer*
voor zweminstructrice en ze traint in de
uren die er op een dag voor haar
overblijven met een volledige inzet”.
Enith zelf: „Soms is het wel eens een
beetje moeilijk om het allemaal te com
bineren. Er zijn ook echt wel momenten
dat ik er van baal. Ik werk ’s morgens
half negen tot ’s middags half vijf (als
typiste bij een Amsterdamse incassobu
reau) en tussen de middag lig ik in het
water. Gelukkig is het zwembad niet ver
van mijn werk, een minuut of tien op
de brommer. Maar toch, dat gehaast
staat me soms wel eens tegen. Maar als
ik dan eenmaal weer aan het trainen
ben en besef dat ik dit wel moet doen
om aan de top te blijven, dan krijg ik er
We moesten direct improviseren,
want de perszaal met de telefoonver
bindingen lag aan de voet van de
Tourmalet. Mijn collega en ik konden
een lift naar beneden krijgen bij
Nederlandse journalisten. Dat werd
een helse tocht in de mist, met dui
zenden mensen op de weg. Maar dat
terzijde.
Enith Brigitha, die op Curasao aan het
strand van Willemstad van haar moeder
de eerste zwemlessen kreeg ze zal toen
ook niet gedacht hebben wat voor gevol
gen dat zou hebben”), heeft haar vier
jongere broers er niet toe kunnen bren
gen ook een zwemcarrière na te streven.
„De twee jongsten zijn wel net als ik lid
van ’t IJ, maar ze spelen liever waterpo
lo dan dat ze zwemmen. Dan is er een
die voetbalt in Swift en de vierde geeft
helemaal niks om sport. Die knutselt
liever. Dat doe ik zelf trouwens ook
graag. Ik ben graag creatief bezig, maar
ik kom er met deze dagindeling gewoon
niet aan toe, hoe graag ik het ook zou
willen. Dat moet later dan maar”.
Enith Brigitha, een van de weinige
zwemsters die er een vaste vriend op na
houdt, hoopt ervaringen die ze momen
teel als wedstrijdzwemster opdoet later
als instructrice rendabel te maken. „Ik
ben bezig met een studie die twee jaar
duurt en daarvan heb ik er nu het
eerste jaar opzitten. Ik weet nog niet of
ik geslaagd ben, ik wacht nog op de
uitslag. Maar als ik er niet door ben,
begin ik gewoon opnieuw. Ik wil die
studie graag afmaken. Gelukkig heb ik
daar op het ogenblik geen zorgen over,
want ik heb nu echt veel tijd nodig voor
de zwemmerij Over ruim een week zijn
er eerst de Nederlandse kampioenschap
pen en dan een week of zes later alweer
de Europese. Dan moet de vorm opti
maal zijn". Trainster Wil Storm: „Ik heb
er wel weer vertrouwen in. Ze gaat erg
goed op het ogenblik. Maar dat moet
ook wel, want ze zwemt tijdens de
„nationale” maar liefst vijf individuele
nummers en ook nog eens in twee
clubestafettes”.
die Gyarmati. Daar hoor je op het
ogenblik wel niks van, maar als het
moet is ze er echt wel denk ik”.
Wanneer we veilig en wel aan de
greep van het Fatum zijn ontkomen
en bij ons hotel in Parijs arriveren,
besluiten we het Noodlot niet langer
uit te dagen en per vliegtuig terug
te keren. Willem is blij, dat hij nu op
zijn gemak zonder ons naar zijn
woonstee kan rijden. Hij heeft er óók
schoon genoeg van. De woorden: „Ik
heb nooit iets, vraag het maar aan
mijn vader” zijn bij hem zelf nu als
ongeloofwaardig in de mond uitge
droogd.
Van Rivier werd later stiller en
stiller, want de forse Pyreneeën-
schimmen kwamen dichter en dichter
bij. De Tourmalet. De finish van de
etappe was halverwege de helling
van deze berggigant. Hoe hoger we
kwamen, hoe mistiger het werd. Bij
de eindstreep, waar de volgauto’s op
een plateautje, vlak bij een afgrond
en een bergbeek werden afgeleid
werd Willem jaren ouder (hij alleen
wist, dat één van de remmen het niet
Vooral dankzij Enith Brigi
tha is het de laatste jaren da
nig verbleekte aanzien van
Nederland als zwemnatie nog
enigszins in stand gehouden.
De supersnelle Antilliaanse,
die sinds haar komst naar Ne
derland, nu vier jaar geleden,
een komeetachtige carrière
maakte, is zo ongeveer de
enige die zich staande weet
te houden temidden van
Amerikaans en vooral
Oostduits geweld. Enith Bri
githa is dan ook zonder meer
Nederlands grootste troef tij
dens de Europese kampioen
schappen, die van 18 tot en
met 25 augustus in Wenen
worden gehouden. Zoals ze
dat ook vorig jaar al was bij
de wereldkampioenschappen
in Belgrado, welk evenement
ze verliet met een zilveren
(200 meter rugslag) en een
bronzen medaille (100 meter
vrije slag).
deed). Toen we Thevenet als een
spookachtige winnaar hadden zien bin
nenkomen hij dook onverwacht
uit de mist op werd ik op de
schouder geklopt. Het was Willem
met een gezicht als een oorwurm, die
bevroren voelsprieten heeft. „Mijn
startmotor is kapot. Ik kan straks
niet wegkomen" klaagde hij.
bergen achter onze kim verdwijnen.
Ons zou nu, menselijkerwijs gespro
ken (maar wat is dat in zo’n Tour
met zo’n chauffeur?), niets meer kun
nen gebeuren in de vlakke etappes
naar Parijs.
als Hansje Bunschoten en Anke Rijn-
ders. Het trio zweepte elkaar op naar
tijden die steeds dichter in de buurt van
de zestig seconden kwamen te liggen.
Het was uiteindelijk Enith Brigitha die
die magische grens het eerst over
schreed. Hoewel Enith aanvankelijk in
het geheel geen plannen in die richting
had, werd haar aandacht spoedig ver
deeld tussen de vrije slag en de rugslag,
een onderdeel waarop zij in de afgelo
pen jaren nog meer furore zou maken.
Meer dan eens mocht Enith Brihitha
zich zelfs Europees recordhoudster noe
men op de 100 of 200 meter. Op laatst
genoemd nummer was ze tot afgelopen
zondag Europa’s snelste. Een explosie
„Meedraaien” duurt voor Enith Brigi
tha nu bijna vier jaar, een periode
waarin ze een bijna ongeloofwaardige
vooruitgang demonstreerde. Op de 100
meter vrije slag, het nummer waarop ze
met het maken van furore begon, knab
belde ze in die vier jaar bijvoorbeeld
liefst zes seconden van haar tijd af: van
ruim 64 naar ruim 58 seconden. Begin
dit jaar noteerde ze met 57.04 seconden
zelfs de snelste tijd ooit door een zwem
ster gerealiseerd, maar dat gebeurde in
een 25 meter-bad.
Enith: „Dat ik dit allemaal zou kun
nen bereiken, daar had ik vier jaar
geleden niet van durven dromen. Toen
ik in Nederland kwam, had ik alleen
maar in mijn hoofd om te proberen hier
zo dicht mogelijk in de buurt van de top
te komen. Dat leek me al moeilijk
genoeg, want het Nederlands record op
de 100 meter vrije slag stond toen geloof
ik twee seconden scherper dan mijn
beste persoonlijke prestatie.”.
De ontwikkeling van Enith Brigitha
voltrok zich evenwel in duizelingwek
kend tempo. In minder dan geen tijd
was zij op de vrije slag een levensgrote
rivale voor in opkomst zijnde coryfeeën
de ploegleiderswagen van Caballero
met Gé Peters achter het stuur. Dat
was geheel andere koek.
Willem van Rivier wachtte ons zeer
vriendelijk op bij de eindstreep. Hij
had voor een goed plaatsje in de
perszaal gezorgd, zei-ie. En hij zou
voor koffie zorgen zei-ie. Dat ge
beurde ook. Zijn goede bedoelingen
liepen echter te pletter op het Kleine
Noodlot. Juist toen hij mijn collega
de koffie wilde overhandigen, strui
kelde hij en het bruine vocht stroom
de rijkelijk over de ene, redelijk
schone, grijze broek van de scribent
die daarbij nog een dijbeen verhand
de. Willem verdween mompelend uit
de zaal.
Hij wilde zijn goede wil blijven
tonen. Zodoende kwam hij ons een
dag later melden, dat hij een aardig
nieuwtje had. Manager Van den En
den van Caballero ging naar huis.
Dat had hij zelf gehoord. Bedrijvig
heid van Nederlandse collega’s, die al
in de telefooncellen stonden. Wat
bleek? Men had een grap uitgehaald.
Van den Enden bleef gewoon. Berich
ten moesten worden herroepen. Wil
lem: „Had ik eens iets leuks en dan
bedonderen ze me”.
Het was toch al geen geslaagde dag
voor Van Rivier. Want Volkskrant-
verslaggever Theo Nolens beschuldig
de hem ervan zijn Mustang al te
stevig tegen zijn volkswagentje te
hebben aangezet. Willem moest het
toegeven. Hij was wat te hardhandig
met parkeren geweest. Weer een
groen vel dus uit de verzekeringsmap.
Met een zucht lieten we de laatste
wel weer zin in en heb ik wel weer
vrede met de situatie zoals die bestaat”.
Het feit dat haar prestaties zich nog
altijd in stijgende lijn bewegen is daar
natuurlijk niet vreemd aan. Enith: „Dat
is natuurlijk zo. Mijn tijden worden nog
altijd beter en dat is uiteraard de beste
stimulans die er bestaat. Je weet dan
dat de uren die je aan het zwemmen
besteedt geen verloren uren zijn. Het
blijft voor mij een enorme uitdaging om
te zien hoe ver ik kan komen. Ik ben nu
Nederlands recordhoudster op vijf num
mers (100 en 200 meter vrije slag, 100 en
200 meter rugslag en 200 meter wissels
lag, red.) en die wil ik graag nog scher
per stellen. Verder leef ik natuurlijk erg
toe naar het hoogtepunt van het seizoen,
de Europese kampioenschappen in We
nen. Vorig jaar heb ik in Belgrado zilver
en brons gewonnen, het zou natuurlijk
geweldig zijn als er nu een gouden plak
in zou zitten. Maar de concurrentie van
de Oostduitse meisjes is natuurlijk ont
zettend groot. Komelia Ender is op de
vrije slag bijna niet te kloppen en op de
rugslag is die Ulrike Richter nu ook
weer vreselijk sterk. En dan is er na
tuurlijk ook nog dat Hongaarse meisje,
Inderdaad leek het geluk nu als
een glorieuze wolk rond de Mustang
te hangen (Willem van Rivier kon
intussen niet meer geklopt worden in
het classement géneral panique). Tot
dat Versailles in zicht kwam. Het
Fatum laat een mens, die het zo lang
in de grijpgragige klauwen heeft ge-
~had, niet zo maar gaan, zouden wij
ervaren.
We waren vooruitgereden naar
Frankrijks voormalige koninklijke
residentie, om alvast een slotbeschou
wing over de Tour uit te werken, op
ons gemak. Willem ging op een terras
wat uitrusten. Bij het tussentijds uit
de auto ophalen van wat gegevens,
merkte ik, dat er water uit het dash-
bord sijpelde. Ik stelde Willem ervan
op de hoogte, die, als ware hij de
directeur van de Rolls Royce, hoog
hartig opmerkte: „Dat is flauwekul.
Dat kan niet. Het kan hoogstens een
flesje frisdrank zijn, dat in mijn
handschoenenkastje opengegaan
Hij bleef zitten.
We schrijven enkele uren later. De
etappe is teneinde. De ritwinnaar ge
huldigd. We maken ons op om naar
Parijs af te reizen, waar alleen de
tijdrit nog afgewerkt moet worden
om Merckx te huldigen. Met binnen-
en buitenlandse collega’s staan we
nog even na te kaarten, terwijl Wil
lem de wagen start. Wat gebeurt er?
Een knal, stoomwolken overal uit de
Mustang. Willem duvelt eruit. Hij
holt struikelend weg, alsof hij nu
zeker weet dat de duvel een booby
trap in zijn Mustang heeft gelegd.
Het is als het einde van een komische
strip. De anti-held verkreukeld uit
zijn voertuig, dat in stoom en geweld
tenonder gaat. Iedereen lacht zich
een kriek. Slechts Willem kijkt ver
ongelijkt, maar in zijn blik komt
toch een glimp van dankbaarheid, dat
Bij nadere inspectie blijkt, dat de
waterslang gebarsten is. Druipend
van ellende staat daar de „verschrik
kelijke rode Mustang”, zoals de wa
gen in de karavaan werd genoemd.
Dat wordt weer praten geblazen.
We bellen ritsen garages in Parijs en
omstreken af (en ik kan u verzeke
ren: het zijn er heel wat) en juist als
een wielermecaniciën met stukken
plastic aan de slag wil gaan om de
slang provisorisch te helen, blijkt een
Parijse garagist bereid voor een forse
hand franken te komen.
deuken weet ik zelf wel.
Dom volk”.
Om hem wat op adem te laten
komen verzochten we hem vriende
lijk even de kant in te rijden, waar
het rustig was en er te wachten op
de dingen die komen gingen. In een
grazige berm, waar hier en daar
plukjes Franse inboorlingen gezellig
bijeen zaten, stuurde Willem de kant
in. We moesten in paniek „stop, stop”
roepen. Hij parkeerde zijn voorwielen
vlak naast het hoofd van een man
die daar een uiltje knapte. We kon
den het angstzweet van het warme
hoofd vegen. „Dacht je dat ik die
man niet gezien had”, riep Willem.
wel wij hem dat dringend afgeraden
hadden) het Tour-parcours op. De
mensen riepen naar onze Mustang.
„Toch wel leuke lui hier” zei Van
Rivier. Hij luisterde eens goed en
meende uit de geluidsgolven te ver
staan, dat ze hem een douche wilden
geven („touché, touché” oftewel: die
wagen is geraakt en zit vol butsen).
Hij werd kribbig en wilde het
raampje dichtdraaien uit angst voor
water uit de op de karavaan gerichte
tuinslagen. Toen wij hem meedeel
den, wat het volk werkelijk riep,
werd hij enorm kwaad. „Ik weet
verdomme ook wel, dat mijn wagen
een paar opdonders heeft gehad. Dat
hoeven die rot Fransen me niet te
vertellen. Ze denken zeker dat ik niet
kan rijden of geen geld genoeg heb
voor een nieuwe, mooie auto”. En hij
bliksemde de verbaasde kijkers de
volgende Nederlandse woorden in het
gezicht: „Ik ben niet gek. Van die
Idioten.
Vele uren later, toen ik me op
maakte om mijn verhalen door te
bellen, dook Willem op. Na enig ge
harrewar met Tourautoriteiten en
technici had men zijn Mustang op
gang kunnen krijgen, daarboven. De
angst van de afdaling stond nog op
zijn gezicht te lezen. En hij sprak
dan ook ten einde raad: „De motor is
nog niet in orde. Ik laat hem nu
maar stationair draaien. Morgen ga
ik niet meer de bergen over. Ik kijk
wel uit”. Hij wrong zich in duizend
bochten, toen we opmerkten, dat hij
een hele avond en een kleine ochtend
had om de zaak ter plaatse te laten
nakijken. Willem vertrok de volgende
dag niet met de karavaan. Hij zou
„onderdoor” naar de volgende aan-
komstplaats gaan. Ik legde het be
roemdste Tour-parcours met Aubis-
que, Peyresourde en Tourmalet af in
Op naar de toppen (en dalen) van
de Pyreneeën, samen met onze Tour-
chauffeur Willem van Rivier. Dat
had ik vorige week toegezegd. Na alle
treurnis en pech, die Willem als een
magneet naar zich toetrok (aanrijdin
gen, gebroken gebit, bebloede duim,
ziekte, stomende radiateur, drijfnatte
bagage, defecte rem enz. enz. enz.)
hadden mijn wielercollega en ik de
hoop al opgegeven, dat wij zonder
kwellingen de Pyreneeën zouden
kunnen overtrekken. Wij mochten
slechts hopen, dat het Grote Nood
lot, dat zo uitbundig door Van Rivier
getart werd, zijn vlerkerige schaduw
uit de buurt van de ronde van
Frankrijk zou houden.
De rustdag in Montpellier was geen
onverdeeld succes geweest (daarover
berichtte ik u vorige maal), maar we
waren toch weer enigszins tot rust
gekomen bij de start voor de laatste
Tourweek. Een Belgische collega, die
louter voor vrolijke, cursieve stukjes
door zijn baas op pad was gestuurd,
vond uiteraard een fors stukje brood
in onze Willem. Hij besloot zijn
Vlaamse lezers in kennis te stellen
van de verrichtingen van de onbe
twistbare leider in het „classement
général panique”. Teneinde Van Ri
vier thuis aan besmuikte benaderin
gen te laten ontkomen oordeelde hij
het menselijk gezien beter te schrij
ven over „Van Rivier, die in de buurt
van Amsterdam woont” (in de me
ning verkerend, dat Willem een Bre-
danaar was). Maar laat nu Willem
wél in de buurt van Amsterdam
wonen. Gelukkig wist onze chauffeur
het niet bij het vertrek van de Tour-
santemekraam richting Lourdes. Hoe
wel. of hij het stukje erg gevonden
zou hebben? Hij bewaarde bijvoor
beeld trots de krant, waarin uitvoerig
zijn eerste ongeluk in de Tour met
foto van de Mustang en al werd
beschreven.
Maar Willem’s kelk was nog niet
geheel leeggedronken. Er wachtte
hem nog een bitter restje. Toen Van
Rivier eindelijk dan weer in
het goede vaderland was ge
arriveerd wilde hij alle door
stane leed en narigheid wegspoelen
met een oprecht kopje Nederlandse
koffie. In een weg-restaurant bij
Breda nam hij die koffie tot zich.
Daarna wilde hij in zijn Mustang
stappen. Maar daar grijnsde hem het
Noodlot door de raampjes tegemoet.
Want hij was eerst even naar het
toilet gegaan en wat viel er met een
luide plons in de bak? De autosleutel.
Samen met de eigenaar van het res
taurant moest hij langdurig vissen
voordat hij de sleutel weer te pakken
had. De Tour heeft Willem nooit
meer teruggezien.
Ten opzichte van met name haar
Oostduitse concurrentie lijkt Enith Bri
githa qua leeftijd (ze werd in april
negentien jaar) duidelijk in het nadeel.
Maar voor de Antilliaanse lijken de
gangbare normen geen opgeld te doen.
Tenslotte begon haar carrière pas op een
moment waarop bijvoorbeeld de meeste
Amerikaanse, Australische of Oostduitse
zwemsters op hun hoogtepunt zijn of
dat al achter de rug hebben. Enith: „Ik
ben inderdaad een laatbloeier en wie
weet kan ik dus ook een paar jaar
langer aan de top blijven. Maar weten
doe ik dat natuurlijk niet. Plannen op al
te lange termijn maak ik bijvoorbeeld
niet. Ik kijk vooral naar de wereldkam
pioenschappen in Columbia, volgend
jaar. Het is best mogelijk dat ik ook
daarna nog voldoende gemotiveerd ben
om door te gaan tot bijvoorbeeld de
Olympische Spelen van Montreal, maar
dat zie ik dan wel. Voorlopig is het zo,
dat ik 19 jaar ben en dat het moment
dat ik begin af te zakken spoedig kan
komen”.
Enith’s trainster Wil Storm: „Enith is
nu op een leeftijd gekomen waarop het
twee kanten op kan. Of ze bijt zich
voorlopig nog vast in het zwemmen óf
3901
nod
,nib