Overweldigende belangstelling voor topgroepen The Allman Brothers dé grote knaller van „Summerconcert ’74 in Hilversum Profiteer nu van onze NOS-radio over Hans Lodeizen opruimingsprijzen Mafia-gangsters als sinistere „volkshelden” ar F Filmacteur ziekenhuis acht Opdrachten voor componisten b.v in geschopt IW rf V R IJ D A G 1 9 JULI 1974 KUNST ORGELS n Pover MUZIEKINSTRUMENTEN Hi-Fi-STEREO BLADMUZIEK GRAM.PLATEN Mahavishnu KRUISWEG 47-49 HAARLEM TEL 023-320244 SERGIO LEONE presenteert vanaf 11 Juli ^ARLE N achtvoorstellingen Filmportret van Lucky Luciano zijn territorium de De zwakke film van Richard Flei- (ADVERTENTIE) jn KEES TOPS. fabrika (ADVERTENTIE) de 0 uur J - 3174 Alphenaar y was dan ook het eerste concert van de Allman Brothers in Nederland en men was, na de recente VPRO- radio-uitzending van een live-optre- den, voorbereid op vuurwerk. scher kwam over als „déja vu”, een bekend sprookje dat door herhaling Voor de uitvoering van de in deze samenstelling opgenomen elpee „Apoca lypse” waren nog twee blazers gechar terd. Ondanks het gemis van het London Symphony Orchestra (dat de plaat mede DEN HAAG (ANP). De Johan Wa- genaarstichting in Den Haag heeft drie Nederlandse componisten opdracht gege ven voor het schrijven van muziek, waar om Nederlandse uitvoerende musici ge vraagd hebben. LING rj vloert «MIJN NAAM IS NIEMAND» TERENCE HILL HENRY FONDA COMCOROE FIUV' n sai# ede v<* Op verzoek van Dick Ouwendij k (Nieuwe Linie) komt in „Nachten van de Filmcritici” George Sluizer’s „Joao” terug in De Uitkijk. Kriterion die over dag „The last Detail" vertoont, geeft ook in de nachtvoorstellingen dezelf de film. Verder „Cosa Nostra” („The Valachi Papers”) in Cineac Reg. Breestraat en The Movies „Tout van Bien” van Godard met Yves Montand en Jane Fonda en „Bof” van Claud Faraldo, maker van „Themroc”. Om te griezelen „Blind Terror” van Ri chard Fleischer met Mia Farrow in City, „De afgrijselijke Dr. Phibes” in Desméts „Four Nights Horror Show” en „Blacula”, de zwarte Dracula in Rex. In Studio K voor de vierde week Bogdanovich „The last Picture Show”. faam bracht en hem kort voor de oorlog ook hier zo populair maakte. De tweede week in Flora bewijst dat er nog iets van die populariteit is blijven hangen. City brengt drie Funès-voltreffers: „Vakantieperikelen met funes-te ge volgen”, „Vriezen we dood dan vrie zen we dood” en „De Bedrieger be drogen”, de laatste met Yves Mon tand als tegenspeler, ier- en ners, enz. e1 1 NATUURLIJK heeft het suc ces van „The Godfather” ver scheidene Mafia-films op gang gebracht met al dan niet beken de bendeleden als centrale fi guur. Iedere bioscoopbezoeker weet langzamerhand hoe het toe gaat in de „families”, welke ere codes er gelden, hoe het werk verdeeld is en wie uitmaakt of er opgetreden moet worden tegen een lid van de familie, dat zich niet houdt aan de regels, of tegen een concurrerend bendelid dat de grenzen van overschreden heeft en opereert op verboden jachtterrein. Nog onlangs werd „The Don is dead” vertoond met Anthony Quinn als de vaderlijke leider Don Angelo Dimorra die evenals de God father bedroefd was als een van zijn „zonen” ongehoorzaam was of domme dingen deed en er met harde hand gestraft moest wor den. Tristan Keuris uit Amersfoort kreeg opdracht voor het componeren van een concert voor hobo en orkest, dit op verzoek van de eerste hoboist van de Nederlandse Omroep Stichting. Dick Borstlap uit Leidschen- dam zal een muziekproject maken, waarmee een verzoek van het orkest „de Volharding” wordt gehonoreerd. De der de opdracht is voor de Hagenaar Peter Jan Wagemans. Hij zal voor het Neder lands Saxofoonkwartet een kort werk componeren. toestand van geduldig gedragen ar moede doorbrak en zelf het geld nam dat ze op een andre manier niet konden krijgen. Ze zijn dus nagenoeg allemaal op het bioscoopdoek geweest, de solo- bandieten uit de crisisjaren, aan wie de grote Ford door middel van zijn V8 de beste ontsnappingskansen bood, en de meer in groter verband opere rende mafia-leden Joseph Valachi, Albert Anastasia, Jake Guzik. Frank Costello. En nu ook Lucky Luciano die ge portretteerd is door de Italiaanse re gisseer Francesco Rosi, bekend door zijn films over de Siciliaanse bandiet Salvatore Giuliano, over een Napoli- taans bouwschandaal („De Handen op de Stad”) en over de oorlog („Uomini contro”). De film begint in ’46 met het vertrek van Luciano uit Amerika naar zijn geboorteland waar hij eerst de zwarte markt beheerst van de in Amerikaanse steunverlening geschon ken goederen, daarna dank zij zijn Amerikaanse contacten, de handel in drugs organiseert. Maar het gaat Rosi minder om wat Luciano die een rustig en onopval lend leventje in de buurt van Napels leidt, allemaal uitspookt, dan wel om de corruptie in hogere kringen die dit mogelijk maakt en niet alleen ooglui kend, maar ook tot eigen profijt toe laat. Het begint al bij de vrijlating van de gangster die tijdens de oorlog mysterieuze diensten aan de marine heeft bewezen en als beloning vroeg tijdig de gevangenis mag verlaten. Zelfs de senaatscommissie Kefauver die na de oorlog direct onderzoeken begon in te stellen naar de georgani seerde misdaad, is er niet achter kun nen komen welke „diensten” dat wa re maar Lucinao hield er wel enke le contacten met marine-autoriteiten aan over die hem te pas kwamen bij de voedselverschepingen naar het verarmde Italië. Regisseur Rosi maakt het duidelijk dat misdaad op een schaal als in Amerika wordt bedreven, slechts mo gelijk is met steun van corrupte au toriteiten. ,,Dat zijn de ware schuldi gen” schijnt hij te willen uitroepen, Enkele van de naar schatting 20.000 mensen, die gisteren in het zonnetje genoten van goede popmuziek. Traditie getrouw werden met behulp van cas setterecorders weer de nodige „huis- opnamen” gemaakt. Vierentwintig jaar geleden overleed in Lausanne de toen 26-jarige Hans Lodei zen. Het verlies, dat onze letterkunde leed, werd toen nauwelijks opgemerkt en beseft. Nu, na een wat luidruchtige en ludieke opmars van de poëzie-ver- nieuwers, die Lodeizen als hun voorgan ger herkenden, heeft de literatuurge schiedenis hem wel als een der meest veel belovende dichters bijgeschreven in de officiële leerboekjes en encyclope dieën. Ster van de show was uiteraard gita rist Richard Betts, voor vrienden Dicky. Met het grootste gemak en voor het grootste deel uiterlijk onbewogen, stond dit besnorde heerschap de meest fantas tische soli de zaal in te slingeren. Sinds de dood van Duane Allmanin 1971 heeft Betts een steeds grotere in breng in de groep gehad. Het overgrote deel van de nummers op „Brothers en Sisters” zijn van zijn hand. Overigens heeft hij inmiddels een solo-elpee opge nomen die binnenkort uitkomt. HILVERSUM (ANP). De NOS-ra dio zendt komende zondagavond een programma uit rond de in 1950 overle den dichter Hans Lodeizen, die 20 juli vijftig jaar geleden werd geboren. Deze uitzending, die voort vloeit uit het cul tureel verdrag tussen Nederland en Bel gië, de zgn. Conferentie der Nederlandse letteren, zal zowel door de NOS als de BRT worden uitgezonden. In het pro gramma komen interviews voor met Adriaan Morriën en Willem A. Hilmink. Het aandeel van de enig overgebleven Allman in de groep, organist Gregg, was - afgezien van het zangwerk - nogal pover. Hij hield het voornamelijk op ondersteunende accoorden en de wei nige soli die hij probeerde kwamen niet uit de verf. Voor het publiek niet zo’n probleem want bij de Allman Brothers duren soli nooit te lang. Ook dat is een troef van de groep. Een groots concert speelde Chuck Le- avedl. Op de door twee roadies met moeite het toneel opgewurmde vleugel speelde hij precies die aanvullende ge deelten, die je bij andere groepen mist. Of die, door de gebrekkige opstelling van van de microfoon, tussen al dat elektri sche gewei nogal eens de mist in gaan. Leavell kwam in ieder geval duidelijk door, met competente afwisseling van de soli van Betts. Naast oude en meer recente succes nummers en wat pure boogie, ging het gezelschap onder aanvoering van Dicky Betts tot slot op de improvisatie toer. In het begin gaf dat nogal een klap. Bassist Williams zat er regelmatig een halve toon naast of kwam met de juiste toon net te laat. Naarmate het stuk vorderde werd het weliswaar beter - en zeker boeiend - maar men zou zich een andere uitsmijter kunnen denken. Daar kwam nog bij dat Jaimoe zich geroepen voelde bij een concert kennelijk onvermijdelij ke drumsolo ten gehore te brengen, die gewoontegetrouw veel te lang duurde. Maar dat is wel zo ongeveer het enige negatieve dat er over het optreden te zeggen valt. Het publiek sjokte voldaan, maar wel enigszins versuft naar de trein. Want The Allman Brothers Band swingt als de hel. BEHALVE DE HIERBOVEN gesig naleerde film van Francesco Rosi. „Lucky Luciano” die in Rembrandt- plein Theater loopt, zijn er nog twee premières in Amsterdam aan te wij zen. In Calypso gaat „Vixen” van Russ Meyer en Cinétol vertoont een compilatiefilm van oude Chaplins die dus eigenlijk niet tot de „nieuwe” films gerekend kan worden. Vooral niet als de keuze van de samenstel- tot een indrukwekkend muziekstuk maakt) werd het gisteren nog een heel redelijk concert met veel improvisaties en wederom schitterende soli van Maha vishnu John zelf. De op het podium onverstoorbare Ponty past goed in de groep, in die zin dat hij viool speelt zoals MaLaghlin gitaar, dus razendsnel en vol onverwachte wendingen. Helaas was door tijdgebrek de geluidsinstallatie niet van te voren uitgetest, want het had technisch een stuk beter gekund. Voor het overige hadden de organisa toren van het popgebeuren nog twee verrassingen in petto afgezien van de overige vaste programma-onderdelen. In de eerste plaats het zonder opgaaf van redenen niet verschijnen van Van Mor rison en voorts het voor velen onver wachte optreden van de opmerkelijke Amerikaanse zanger Tim Buckley, hier helaas vrijwel onbekend. Het was voor het eerst dat hij in Europa optrad. Buckley heeft sinds 1967 acht elpees opgenomen, waarop men hem leert ken nen als een zanger die vrijwel alles met zijn stem kan doen. Wel, dat demon streerde hij gisteren uitvoerig. Voor sommigen misschien wel wat te uitvoe rig; een gevoel voor show kan hem in ieder geval niet worden ontzegd. Toch voor velen een aardige kennismaking met een unieke zanger, die zijn vaak poëtische liedjes zelf schrijft. geloofwaardig gaat worden. Een criti cus heeft naar aanleiding van „The Don is dead” gesuggereerd dat nu het Amerikaanse presidentschap aan ge zag blijft inboeten de neiging in de Amerikaanse film sterker wordt het afsterven van absolute heersers aan de orde te stellen. Daar zit iets in, maar ook vóór Nixon was de gang sterfilm, niet alleen in Amerika, een van de meest populaire filmgenres. En in iedere gangsterfilm komt de absolute heerser voor, zoals „Dillin ger” bewijst die op het ogenblik in het Amsterdamse Leidseplein Theater loopt en meer de alleenheerser, de goedhartig-boosaardige individualist is dan een der leiders uit de Mafia- kliek. Zoals Al Capone was was Dillinger en Ma Grissom en Bonnie en Clyde. Zij zijn allemaal helden van films geworden, ondanks het feit dat zij koelbloedige moordenaars wa ren. Hoewel Al Capone, voor zover be kend persoonlijk een 20-tal mensen doodde en opdracht gaf tot het ver moorden van minstens 400 anderen, was hij bij zijn leven een volksheld en de bioscoopbezoeker zet maar al te graag de mythe-vorming voort, En hetzelfde bebeurde met Dillinger en met het duo Bonnie en Clyde. In zijn inleiding tot ,The Bonnie and Clyde Book” dat het hele draaiboek van de film bevat, schrijft regisseur Arthur Penn over de mysterieuze fascinatie die jan deze „outlaws” destijds uit ging op hun tijdgenoten en nu weer werkzaam blijkt bij het bioscooppu bliek. Hij zoekt de oorzaak van die vreemde adoratie in ons aller freudi aanse behoefte de gevestigde autori teit, de politie uit haar rol te zien vallen (Mack Sennett liet zijn agentjes bij achtervolgingen al vallen, uitglij den en struikelen); en ons evenzeer diep verborgen verlagen dingen te zien gebeuren die wijzelf niet zouden durven doen. Het tweetal Bonnie en Clyde bijv, voelde zich gesteund door een volk in crisistijd, dat niets te verliezen had en bewondering had voor de man of vrouw die deze AMSTERDAM (ANP)- Tijdens de opnamen voor de Nederlandse speelfilm „De vijf van de vierdaagse” in de Vier daagse te Nijmegen is de acteur Arnie Breedveld het ziekenhuis in geschopt. Hij werd in een vechtscène met Patricia Orlow door een verkeerd uitgevoerde karateschop zodanig op de „edele delen” geraakt dat hij voor een spoedbehande- De dood van Lucky Luciano. ling zo zonder enige lijn is, al luidt de titel pretentieus „Chaplin’s Art of Comedy” en een onzinnig commen taar waarin van alles bij elkaar ge haald wordt om het geheel de schijn van een serieuze studie te geven ter wijl onwelluidende en te zwaar aan gezette begeleidingsmuziek die stille kunst van Chaplin afdoende vermoordt, van het geheel niet het luchtige amusement maakt dat men verwacht. Wie zich de naam Russ Meyer uit vroeger werk herinnert, weet wel on geveer wat hem in „Vixen” te wach ten staat, vooral nu de ondertitel is zij vrouw of dier?” weinig te raden overlaat. Vixen is n.l. geen dier maar een erotisch opgeladen vrouw die haar sexuele energie bot viert op alles wat zij aan man kan vinden in haar buurt en eventueel ook niet terugdeinst als de omstan digheden haar alleen met een vrien din laten. Het bed is dus practisch het enige voorwerp dat permanent in beeld is, al krijgen we ook nog wel enige luchtopnamen te zien omdat Vixen’s man sportvlieger is. Alles bij elkaar een vreemde keus voor Calyp so. Gewezen mag verder nog wel even op „It’s in the Air”, de film die George Formby in ’38 internationale Van de overige aangekondigde groepen was het vooral het geheel gewijzigde Mahavishnu Orchestra dat de nieuwsgie righeid opwekte. Ex-Flock-violist Jerry Goodman is vervangen door Jean-Luc Ponty, eveneens op elektrische viool en vooral bekend van zijn optreden (tevens op de plaat) met Frank Zappa. Ook achter bas, drums en orgel/ piano zijn andere mensen gezet, maar het meest in het oog springende verschil is de toevoe ging van een vierkoppige strijkersgroep (cello, viola, en twee violen). Al direct tijdens het openingsnummer „Wasted Words” van de laatste elpee „Brothers and Sisters” kwam de samen gepakte meute overeind om gezellig mee te doen. Want daarvoor leent de muziek die de Allman's spelen zich bij uitstek. De grote kracht van de groep is de immer stuwende ritme-sectie, bestaande uit bassist Lamar Williams en de beide elkaar feilloos aanvullende drummers Butch Trucks en Jaimoe. Met het stevi ge geluid van deze drie als basis kunnen gitarist, pianist en organist doen wat ze willen zonder in oeverlozen, ijle soli te vervallen. HILVERSUM Zoals mocht worden verwacht, vormde het op treden van The Allman Brothers Band de grote knaller van „Sum merconcert ’74” gisteren in het Hilversumse Sportpark. Zonder enige moeite slaagden de „broeders” erin de naar schatting 20.000 pop liefhebbers aan het eind van een vermoeide pop-dag nog tot uitbun dig enthousiasme te bewegen. Het zoals hij ook al deed bij „De Handen op de Stad”. Als gangsterfilm is „Lucky Lucia no” dan ook ongewoon rustig. Er wordt weinig in geschoten, het meest nog in de herinnering van Luciano als hij aan boord stapt van het schip dat hem naar zijn vaderland zal brengen. En verder is er het steekspel met woorden als hij ondervraagd wordt door de detectives die de com missie Kefauver ook naar de mafia- haard op Sicilië en bij Napels stuurt. Luciano sterft onheroïsch aan een hartaanval op straat, maar de drug handel zal er nauwelijks onder gele den hebben. Tenslotte blijven er cor rupte magistraten en de met hen onder één hoedje spelende gangsters. Gian Maria Volonte, de acteur die ogenschijnlijk alles kan spelen („De dader staat boven verdenking”, „De zaak Mattei”) is de vermoeide mafia- boss in zijn na-dagen en Rod Steiger speelt op zijn bekende gladde manier een bezoekende collega die onbe trouwbaar blijkt en af doende uit de weg wordt geruimd. Rosi registreert al deze gebeurtenissen terecht op een wat droge en „factual” manier, waar door de film hier en daar toch op winding en gespannenheid gaat mis sen. orkesten van ling naar het ziekenhuis moest. Enkele liefdesscènes van Breedveld zijn hierdoor vertraagd. -afcSSBl i V WK ML

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 15