TEGENSTANDERS HEBBEN MINDER SCRUPULES Religieuze opleving in Sovjet-Unie <1 ni .fjl I ra Collegialiteit uitgangspunt kardinaal Alfrink van Alle lasten door Jo Groen Zwarte schaap II i Jf ‘W - JfM| I r lijden met zichzelf heeft om de geïsoleerde positie, waarin hij niet alleen binnen de kerk van Nederland maar ook binnen de wereldkerk is geraakt, dan ontkent hij zonder enige emotie. Natuurlijk, zo zegt hij, is het aan trekkelijk om sympathiek over te komen bij allen, maar als dat moet gaan ten koste van de kerk, dan maar niet. Hij is er overigens diep van over tuigd dat men hem anders zou waarderen, als men hem beter zou ver staan. Wij delen die overtuiging met hem, maar voegen er onmiddellijk aan toe dat hij met, zijn ingeboren af keer van self-promotion, af keer ook van valse gevoeligheid en emotionaliteit, met zijn voorliefde voor weten schappelijke exactheid en zijn daaruit voortspruitende angst voor te ge makkelijke formuleringen het de mensen niet gemakkelijk maakt hem juist te verstaan. 16 ’TT' ,?;r ||jhiltoiiilijihF^M ii^' 4»- 'i bh» I Waarheid weegt zwaarder dan diplomatie I i Vra- KARDINAAL ALFRINK Cl si Zl ti v< le zc V( c t I z c V r la zi o\ g‘ Cc ni sl V k a d e ir d h v d s< f( a n ii a h e< u te ei e< v; si Cl m rr d< b: d< d< r r L C r z ii a k V v; h v V h "V b d Tenzij Rome gaat inzien dat wat zich in de kerk van Nederland heeft afge speeld geen specifiek Nederlands pro bleem is maar een algemeen kerkelijk probleem. Het is in Nederland alleen wat eerder aan de orde gekomen. Syno des in West-Duitsland en Zwitserland tonen aan dat daar nu dezelfde proble matiek leeft. Als kardinaal Alfrink dan ook een goed communicatiecentrum bij zijn jubileum zijn hartewens noemt dan mag men dat op de eerste plaats zien als een dienst aan de wereldkerk die door goede informatie over de Nederlandse situatie zo niet alleen een zuiverder zicht zou krijgen op de bedoelingen van het Nederlandse gebeuren, maar vooral tijdig oplossingen kan zoeken voor de kerkelijke problematiek die in steeds meer landen manifest wordt. de conferentie een abrupt einde, gen? Geen vragen. Dezelfde Alfrink houdt nu een pers conferentie waarop een jonge journalist kan «ragen: „Hebt u nooit eens gezegd: val dood, ik ga trouwen”. En dan gaat hij nog lachend op zo’n vraag in ook. De uitbouw van de leer van collegiali teit, die/ overigens reeds op het eerste Vaticaanse concilie van 1870 aan de orde was, maar toen wegens een ontijdig afbreken van het concilie niet voltooid kon worden, is kardinaal Alfrink door de Romeinse Curie die door die leer haar macht beknot zag, niet in dank afgenomen. Nu na tien jaar wordt deze leer in Rome nog weinig gepraktiseerd en geldt Alfrink daar nog steeds als het zwarte schaap. Het stemt de gelijkmoedige Al frink niet tot pessimisme. De collegiali- de leer van de collegialiteit in de kerk. Het is niet Petrus en de apostelen, maar Petrus met de overige apostelen die de kerk besturen. Zelfs bepleitte kardinaal Alfrink toen al dat na het concilie er een permanent orgaan moest komen dat het samen besturen van de kerk door de paus met de bisschoppen tot uitdrukking zou brengen. Dat is de latere bisschop pensynode geworden. Als men bedenkt dat deze gedachten omtrent de collegia liteit in de kerk in 1961 bij kardinaal Alfrink al uitgekristalliseerd waren, dus zeker bij deze rector in de bijbelweten schappen reeds langer leefde, dan is het duidelijk dat de autoritaire bisschopsfi- guur die hij in 1954 leek, maar schijn was. hebben staan, omdat zo’n beschrijving beter is dan bijvoorbeeld het woord jood- Maar hoe zal de positie over tien jaar zijn met de snelle bevol kingsaanwas in Midden-Azië? In Moskou vindt men zelden families met meer dan één kind. Voor de integere Alfrink is het echter ondenkbaar deze vriendschap te gebrui ken cm in Rome te kunnen lobby’en. Zijn tegenstanders hebben in dit opzicht minder scrupules. Eerlijk bekent kardi naal Alfrink dat hij onmogelijk kan zeggen wat er gebeurt als op een eventueel terugtreden op 75-jarige leef tijd wenst hij niet in te gaan zijn opvolging geregeld moet worden. Ik heb daarop geen enkele invloed zegt hij. Het is trouwens een ongeschreven wet in de kerk dat een bisschop zich niet met zijn opvolging bemoeit. Gezien echter de be- noemingspolitiek die Rome sinds de bis- schopsvacature in Rotterdam volgt, valt te verwachten dat ook wat betreft de bezetting van de aartsbisschoppelijke ze tel van Utrecht deze benoeminglijn doorgetrokken zal worden. tien weken lang Zijn kritiek op het atheisme te spuien. In die tijd kwa men steeds meer mensen naar zijn kerk. Het zwijgen werd hem uitein- delijk niet door de regering of de politie opgelegd, maar door zijn eigen bisschop. Steeds meer jonge mensen willen priester worden. Er zijn viermaal zo veel aanvragen om toegelaten te wor den tot de seminaries, als er plaatsen zijn. Verleden jaar was er een klein schandaaltje rond een jongeman met een graad van de beste universiteit in Leningrad die tot een seminarie toe gelaten wilde worden. De autoriteiten vonden het ongehoord dat een pro- dukt van ’s lands hogere opvoedings systeem priester wilde worden. Ondanks dat van een zekere ople ving van het religieuze leven gespro ken kan worden zijn er ook feiten die in tegengestelde richting wijzen. Er is een bepaalde „Solzjenitsyn- stijl” religie die bij de jongeren erg populair is als aspect van hun Russi sche nationalisme. Deze jongeren gaan ervan uit, dat zij christen zijn omdat zij Rus zijn. Dat gevoel wordt nog benadrukt door het feit dat de Russen zich een minderheid in de Sowjet-Unie beginnen te voelen. De officiële statistieken hebben de groot ste moeite om aan te tonen dat er een Russische meerderheid in het land is, hoewel veel mensen alleen maar „Rus’’ in hun identiteitsbewijs Zo draagt een 74-jarige man alle las ten die het leiden van een gepolariseerde kerk met zich meebrengt. Achter zijn uiterlijke onbewogenheid voelt men hoe hij naar begrip snakt, terwijl hij weet dat hij door zijn wetenschappelijke in stelling in zijn communicatieve vermo gens zodanig geremd is dat hij niet goed overkomt. Men weet dat hij goed be vriend was en is met mgr. Montini, nu Paus Paulus VI. Waarmee maar gezegd wil zijn dat de 74-jarige Alfrink van een autoritair ver leden schijnt gegroeid te zijn naar een vooruitstrevende openheid, naar een er kenning van de mondigheid van de leek, die minstens opmerkelijk is. Toch is die omgekeerde levenscyclus van Alfrink maar schijn als men ont dekt welke vaste lijn in het denken over de kerk bij hem steeds heeft geleefd. Kardinaal Alfrink helpt ons zelf daarbij de weg op als hij getuigt, dat het Tweede Vaticaans Concilie het grootste moment in zijn leven is geweest. Zelfs, zo geeft hij toe, zou zijn leven anders verlopen zijn als er geen concilie was geweest. Men moet daarbij bedenken dat dit Tweede Vaticaans Concilie zich heeft uitgesproken over het Collegium Aposto- lorum, het collegialiteitsbeginsel dat in houdt dat bisschoppen samen met de paus de kerk besturen. En dat het Con cilie dit gedaan heeft, mag men het werk van kardinaal Alfrink noemen. Reeds in 1961 dat is zes jaar nadat in Nederland het mandement was Ver schenen pleitte kardinaal Alfrink in de centrale commissie ter voorbereiding van het Tweede Vaticaans Concilie voor Nu heeft de orthodoxe kerk 80 aartsbissahoppen en priesters die voor 35 miljoen zielen zorgen. De kerkelij ke leiders hebben ingestemd met het compromis van de regering. Ze zullen in vrede gelaten worden en een on derdeel van de samenleving worden zolang ze hun patriottisme tegenover hun buitenlandse betrekkingen maar niet verloochenen én zolang zij maar zorgen dat het geloof geen politieke oppositie wordt. Dat Is ook de reden waarom men Dudka - met zijn kale hoofd en lange baard - niet langer in de kerk van de heilige Nicolaas ziet.' schuldigend zegt hij dat hij toevallig in die rol is terechtgekomen steeds weer openlijk protest laat horen als hij de gerechtigheid ergens in de wereld ziet aangetast. Politieke implicaties van die protesten interesseren hem nauwelijks. Hij weet dat het levensgeluk van de mensen ook tot de boodschap van het evangelie be hoort en dat opkomen voor dat levens geluk ook verkondiging is. En daarom doet hij het. Merkt men dan op dat Rome bijvoorbeeld wat Mozambique be- treft in dit opzicht wel ernstig verzaakt, dan neemt hij Rome in bescherming door te veronderstellen dat Rome ande re, minder openlijke wegen heeft om Invloed bij Portugal uit te oefenen. Zo’n antwoord noemen degenen, die een be paald antwoord willen hebben, dan weer diplomatiek de kool en de geit sparen. Omdat hij Rome niet wil veroordelen zonder alle overwegingen van Rome 'te kennen?. P fi b zi z: zi g P E P v k le v. Als Bernard kardinaal Alfrink op 15 augustus 50 jaar priester is hij is dan 74 jaar oud, 23 jaar bisschop, 18 jaar aartsbisschop en 14 jaar kardi naal is hij de meest omstreden man in de roerige Nederlandse kerkpro vincie. Er is een groep, die hem hartgrondig verkettert, openlijk zijn recht- gelovigheid in twijfel stelt en het bestaat om hem per vliegtuig boven zijn huis aan de Utrechtse Maliebaan de tekst „Eenheid met Rome” voor te houden als verwijt dat hij die eenheid geschonden zou hebben. Er is een andere groep die hem hartstochtelijk vereert om de moed waarmee hij tracht het woord van Paulus in de kerk weer geldend te maken: „Wij zijn geen dwingelanden van uw geloof, maar medewerkers aan uw blijdschap”. Deze tegenstelling in waardering na 50 jaar priesterarbeid zou velen tot pessimisme brengen. Vraagt men echter kardinaal Alfrink of hij mede- Zo is men geneigd Alfrink de man met de omgekeerde levenscyclus te noe men. Vooruitstrevendheid die de jeugd is, verandert gewoonlijk in bedachtzame behoudzucht als de ouderdom nadert. Bij Alfrink schijnt deze cyclus in omge keerde volgorde te verlopen. Zijn jonge re jaren schijnen gekenmerkt te zijn door behoudzucht, waarna zijn ouderdom hem eerst goed tot een vooruitstrevende vernieuwer maakte. Dat van hem ge tuigd wordt, dat hij na zijn bisschops wijding ih 1951 niet opviel door bijzon dere gevoeligheid voor democratische methoden, is misschien begrijpelijk in een Kerk, waar de volgzame onmondig heid van de leek toen nog als deugd gold. Maar dat er toen reeds enig verzet gen. Hij verwees slechts naai' geleerden die wel in Rome hoog aangeschreven stonden. Zijn proefschrift werd prompt aanvaard. Men kan zelfs zeggen dat Alfrink van nature ongeschikt is voor dit soort di plomatie. Had hij deze gave wel maar is het een gave? dan lag hij waarschijlijk in Rome wat gunstiger. Maar dan had hij tijdens het Vaticaans Concilie, toen hij als jongste kardinaal- tje in het presidium van het concilie was opgenomen, niet de grote en machtige kardinaal-staatssecretaris Ottaviani het woord moeten ontnemen toen deze veel meer spreektijd nam als was toegestaan. Dan had hij niet bij de wijding van mgr. Simonis en bij de benoeming van mgr. Gij sen precies moeten zeggen hoe hij deze handelwijze van Rome zag en dan had hij niet in de bres moeten springen toen de Romeinse Congregatie onlangs docenten van de Heerlense HTP verdacht maakte Zonder verhoor en zon der bewijs. Wij dachten dat het juist een karak tertrek van kardinaal Alfrink was om vierkant voor de waarheid op te komen als hij haar bedreigd of verkracht ziet. Te weinig schijnt het blijkbaar tot hen, die hem diplomaat willen noemen door te dringen dat hij als voorzitter van de internationale Pax Christi veront- Toch bergt deze religieuze opleving meer in zich dan alleen het nationa listische aspect. Omdat de materiële omstandigheden voor de jongeren verbeteren, krijgen ze ook meer be hoefte te zoeken naar een meer per soonlijke betekenis van hun leven. Net als de jongeren in het Westen ontdekken de jonge communisten in de Sovjet-Vnie bepaalde tegenstellin gen in de morele principes die hun op school geleerd werden en de reali teit van het dagelijkse leven. Velen wenden zich voor een antwoord tot de orthodoxe kerk. De Doopsgezinde kerk, een in Rusland geïmporteerde religie boekt ook een opmerkelijke ledenwinst, zoals ook enkele exoti sche religies. Het hindoeïsme is sinds 1969 aan de Leningradse school voor oosterse talen een leergang die veel belangstelling geniet. Er is ook een toenemende tendens om de manieren en gebruiken uit het Westen over te nemen. Voorbeelden daarvan zijn lang haar en spijker broeken. Pepsi-Cola, dat sinds kort hier geïmporteerd wordt, vliegt met honderden flessen de deur uit. Onge- teitsgedachte leeft inmiddels overal en de ontwikkeling ervan vraagt tijd, zo meent hij. Overziet men zo zijn leven, dan bemerkt men dat Alfrink dwars door de autoritaire franje heen en zelfs met aanvaarding Van die franje conse quent gewerkt heeft aan een essentiële vernieuwing van de kerk. Aan een om bouw van de institutionele kerk tot een heilsgemeenschap, tot een kerk die geen dwingeland over uw geloof wil zijn, maar meewerkt aan uw blijdschap. Een andere eigenschap die er toe bij gedragen heeft dat hij moeilijk werd verstaan en daarom niet altijd juist bij de mensen overkwam, is de diplomatieke instelling, die men Alfrink toedicht. Het is waar, dat men van hem niet altijd het klare antwoord krijgt dat men graag zou willen hebben. Met andere woorden het antwoord dat de eigen mening on derschrijft. Men verwijt hem dat hij alle partijen tevreden wil stellen en noemt dat dan diplomatie. De waarheid is ech ter eerder, dat hij de last van weten schapsmens te zijn altijd met zich mee draagt. De zorg voor zindelijk denken behoedt hem voor een gevoelsmatige, binding met het onderwerp. Als men nu bijvoorbeeld als reactie op de vroegere kerk-als-instituut de kerk louter als heilsgemeenschap wil zien, weet hij dat men de eenzijdige opvatting verruild heeft voor de andere en dat de waarheid in het midden ligt. Van die waarheid wenst hij geen duim te wijken en dan is het niet zijn schuld als zijn antwoord niet ieder bevredigt. Echt diplomatiek opgetreden is Al frink misschien maar eenmaal in zijn leven. Dat was in 1927 toen de bijbel commissie in Rome zijn proefschrift over Israëlische en Babylonische opvat tingen over het hiernamaals afwees en zijn promotie dus niet doorging. Op advies van kardinaal Van Rossum heeft hij toen zijn proefschrift herschreven zonder evenwel zijn wetenschappelij ke stellingname ook maar iets te wijzi- (Van een medewerker) De moed van de Russische priester Dmitri Dudka, die een reeks „vraag en antwoord’’-diensten in de kerk van St. Nicolaas (Moskou) hield en daarin niet aarzelde het officiële atheisme van de staat aan te vallen, staat in sterke tegenstelling met de slaafse volgzaamheid van de Russi- sch-orthodoxe kerk tegenover de re gering. De officiële theorie is. dat het reli gieuze leven in de Sovjet-Vnie ver dwijnt en de enigen die de missen blijven bijwonen de oudere vrouwen zijn. Zolang de kerk geen pogingen onderneemt de jongeren naar de ker ken te krijgen, tolereert de regering dat alleen oudere mensen nog hun geloof belijden en laat zij de priesters niet rust. De priesters stemmen dui delijk met dit „compromis” in. Men vroeg eens een priester wat hij zou doen, als oudere vrouwen, waaruit zijn parochie bestaat, dóód zouden zijn. Hij antwoordde glimla chend dat „God andere babouchkas oude vrouwen) zou scheppen”. Een buitenlandse diplomaat die onlangs zijn ambt in Moskou aanvaardde, vroeg z’n keukenhulp of ze niet bang was om regelmatig naar de kerk te gaan. Ze zei hem dóódsimpel: „Oh. nee. Ik ben al 45 jaar”. Toch dienen zich tekenen aan, dat dit systeem gaat veranderen- Dudka bijvoorbeeld kreeg toestemming om lukkig genoeg is er ook een toename in het gebruik van verdovende mid delen. In Moskou alleen al werd tijdens een inval 1,5 kilo LSD in beslag genomen- Dit alles speelt zich af ver buiten de wereld van de priesters en hun oude vrouwtjes. De orthodoxe kerk heeft zich, ook voor de revolutie, nooit daadwerkelijk verzet tegen de verschillende dictatoriale regimes. Speciaal onder Stalins bewind heeft ze verschrikkelijk geleden. Men kan zich nog uit die tijd de enorme me nigten herinneren die zich altijd met Pasen voor de kerken verzamelden. Een ceremonieel geklede priester ver scheen dan om de mis te leiden. Zodra deze echter afgelopen was werd hij gearresteerd. rees tegen zijn autocratisch benoemings beleid. schijnt erop te wijzen dat hij allerminst in de rij der vernieuwers liep. Zijn speech trouwens omschreef de taak van dit priester-opleidingsinstituut op een wijze die nu mgr. Gij sen en de Romeinse congregatie niet zou misstaan. Het zou onjuist zijn het beruchte bis- schoppen-mandement van 1954 dat on danks een groeiend verzet trachtte de katholiek in een beschermd isolement te houden, alleen aan aartsbisschop-coadju- tor Alfrink toe te schrijven. Hij was slechts mede-ondertekenaar. Maar hoe zeer hij de geest van dit mandement volgde, bleek bij de persconferentie waar dit mandement werd aangeboden. Hoofdredacteuren werden uitgenodigd in hun commentaren dit stuk maar te on derschrijven. Toen een illustere collega toch de euvele moed had. een kritisch vraagje te stellen, werd hij op enigszins verstoorde toon terecht gewezen en nam - s f ...jpjgpA i’jggaiigl'T::iin,. 1 K i 'iil «i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 16