CRITICUS-FILOSOOF ENZENSBERGER:
Experimenten
Fenomeen kabeltelevisie:
NIEUWE NEUROSE OF MOND VAN DE MASSA
L_
I
«1
r
6
ZATERDAG
1 O
AUGUSTUS
1974
VARIA
Privileges
Systemen te duur
Aan de slag
Drie miljoen
„De elektronische media hebben hun onweerstaanbaarheid niet aan een
of andere geraffineerde truc te danken, maar aan de elementaire kracht
van diepgewortelde maatschappelijke behoeften, die zelfs in de huidige
scheefgetrokken vorm van deze media hun kracht doen gelden. De be
langen van de massa’s zijn, alleen al omdat niemand zich ervoor interes
seert, in ieder geval voor zover ze nieuw zijn in de geschiedenis, een ta
melijk onbekend terrein gebleven. Zeker is in ieder geval dat ze ver uit
gaan boven de doelstellingen waar de traditionele arbeidsbeweging voor
opkomt”.
i
Toestemming
Representatief
Vrije meningsuiting
Socialisten moeten vechten
voor eigen zenders
gebeurd in de gemeenten waar al met lokale omroep is geëxperimenteerd.
I
In een apart hoofdstuk zet de criticus
filosoof het huidige model waarbinnen
televisie en radio wordt gemaakt tegen
over zijn idee. Dan staat een zender met
veel ontvangers tegenover de gedachte
dat iedere ontvanger ook zender kan
zijn. De controle door eigenaar of „bu
reaucraten” staat tegenover een maat
schappelijke controle door zelf gevormde
organisatie.
Zijn „Bouwdoos” eindigt met het ci
taat: „Pessimisme van het verstand, op
timisme van de wil”. En dat zegt eigen
lijk alles.
Een wijkversterkerstation van een kabel
televisienet.
Bijna drie miljoen gulden heeft de
minister van CRM voor de zes experi
menten beschikbaar gesteld. Wat wil hij
ervoor terug? Doelstellingen zijn niet
Want dat is voor Enzensberger wei
duidelijk: de gebruikers van het nieuwe
medium zullen zich door organisatie
sterk moeten maken. En een gebruik op
basis van volstrekte vrijblijvendheid is
eveneens uit den boze.
gen bij de vraag wat kabeltelevisie bete
kent in het kader van de massacommu
nicatie. Wat de gevolgen zijn voor de
bestaande media, zoals landelijke omroe
pen, regionale dagbladen, nieuws-, wijk
en advertentiebladen. Door te kiezen
voor het werken aan samenlevingsop
bouw ontkennen de experimentgroepen
dat kabeltelevisie alleen onder massa
communicatie valt. Dat houdt in dat ka
beltelevisie gedeeltelijk onder welzijns
werk gerangschikt zou kunnen worden
en dus voor subsidie van CRM in aan
merking moet kunnen komen
Het ministerie bepaalde dat voor loka
le omroep een groep, die representatief
voor de bevolking was, moest worden
gevormd. Wie zijn dat in de experimen-
teergemeenten in de praktijk? In Deven
ter zijn de belangrijkste figuren een
voorzitter van een wijkvereniging, de
directeur van de stichting De Jonge On-
het eerste buisje zouden dan bijvoor
beeld zes Nederlandse programma’s kun
nen worden aangevoerd. Wie niet meer
wil hebben, betaalt uitsluitend voor dit
ene pakket. Door het tweede pijpje kan
een buitenlands pakket worden gestuurd.
Het derde kan gebruikt worden door een
dagblad. Het vierde door de lokale om-
roen organisaties, de mensen zelf.
duidelijk geformuleerd, dat is aan de
groepen zelf overgelaten, „zwemmen
rpaar” luidde de boodschap en ruim 600
mensen sprongen. Achter camera’s en
microfoons. Ze sjouwen met lampen, re
corders en monitors, schrijven draaiboe
ken en vergaderen avond aan avond.
Het enige dat wel werd bepaald, was
dat de experimenten moesten worden
begeleid door een wetenschappelijk on
derzoek. Wie dacht dat het onderzoek
bedoeld was om antwoord te geven op
de vraag wat kabeltelevisie is, wat het
doet, wat mensen ermee doen in wij
ken en dorpen kwam enigszins bedrogen
uit. Het onderzoek is uitsluitend gericht
op de vraag wat het nieuwe middel
betekent in het kader van de totale
informatievoorziening. Het werk van de
door het lange wachten in hun enthousi
asme al sterk getemperde groepen wordt
vergeleken met dat van andere media. Of
een doel als „een bijdrage leveren tot
samenlevingsopbouw op kleine schaal
den gebruikt): „De bestaande wetten ter
controlering van de ether zijn verou
derd. Zij doen terugdenken aan een tijd
waarin het drukken van boeken afhan
kelijk was van een keizerlijk privilege”.
Als socialist geeft hij dan de socialisti
sche bewegingen het tamelijk revolutio
naire advies de strijd om eigen frequen
ties te krijgen op te nemen en binnen
afzienbare tijd eigen zendstations te
gaan bouwen.
Voorlopig worden overal in het land
centrale en gemeenschappelijke antenne-
inrichtingen aangelegd. Momenteel zijn
het er meer dan 30.000. Prof. Bordewijk
adviseert om, zolang de vraag of er een
landelijk kabelnet moet komen niet is
beantwoord, bescheiden systemen te blij
ven aanleggen. Ook zou hij graag zien
dat een overheidsinstantie met sterke
inspraak van de bevolkine alle poten
tiële gebruikers) zich met de aanleg van
kabelsystemen gaat bezighouden. Mo
menteel gebeurt dat onder de vlag van
de niet door iedereen te controleren NV.
Casema. De PTT let alleen op de kwali
teit van de systemen. Volgens ing. P. F.
Jelgersma van het particuliere Kabelte-
levisie-Advies-Institutt in Woerden leidt
dat ertoe dat gemeenten en woning
bouwverenigingen soms veel te dure sys
temen met veel te weinig mogelijkheden
aanschaffen. Hij wil daar met zijn bu
reau verandering in brengen. Hij advi
seert ook de gemeente Haarlem.
Ing. Jelgersma vindt het belangrijk
dat juist de afnemers van kabelnetten
zich informeren over de mogelijkheden
en technische details van het produkt
om zich sterk te maken tegenover de
er met een dergelijke benadering uit
komt is de vraag.
Mogen 600 mensen twee jaar wroeten
in hun proef tuintjes om vervolgens de
rijpe, onrijpe vruchten over te dragen
aan Multivisie, Deltakabel, de Stichting
Moderne Media, de dagbladen, de NOS,
de landelijke omroepen, Philips, Siemens,
Sony, Particuliere adviesbureaus, lokale
overheden? Hoe is het experiment in de
zes gemeenten als één geheel te zien als
de ene groep tendeert naar een half
professionele lokale omroep, en de an- 1
dere het vooral zoekt in een poging
om het middel geschikt te maken voor
opwerkwerk in de wijken. De minister
wil niettemin iets terug voor de drie
miljoen. Hij moet gegevens hebben om
straks de politieke beslissing voor te
bereiden via welke kanalen de infor
matievoorziening tot stand komt. En,
wat belangrijker is, wie toegang hebben
tot de kanalen.
I
Een citaat uit „Bouwdoos voor de
theorie van de massamedia” door Hans
Magnus Enzensberger. Hij bestudeerde
jarenlang de mogelijkheden die radio,
televisie en krant bieden als communi
catiemiddelen. Bedacht de term: „Be-
wustzijnsindustrie”. Dat begrip speelt in
zijn „Bouwdoos” een grote rol. Zijn
theorie is gedeeltelijk ook gebaseerd op
de ideeën die Bertolt Brecht al in de
dertiger jaren ontvouwde.
In maart werden Dronten, Deven
ter, Goirle, Melick-Herkenbosch, Zoe-
termeer en de Bijlmer aangewezen
als plaatsen waar twee jaar mag
worden geëxperimenteerd met kabel
televisie. CRM betaalt over deze peri
ode zes keer 450.000,-. Een ton voor
apparatuur, de rest voor programma-
en begeieidingskosten. Voordat dit
zestal zijn gang kon gaan is er veel
gebeurd. In dit artikel schetst Harm
van den Berg de achtergronden die
tot dit experiment met lokale omroep
hebben geleid. Omdat Haarlem op
korte termijn zijn eigen kabeltelevisie
krijgt, m t in theorie de mogelijkheid
voor lokale omroep, al zal dat niet
van vandaag op morgen realiteit
worden, is een kijkje in de keuken
van het experimenteren met lokale tv
alleszins de moeite waard.
Waar Enzensberger spreekt over de
verouderde wetten waarmee de overheid
het gebruik van de media begrenst,
Wordt dit beeld van rondtrekkende
programmamakers straks een dagelijks
terugkerend verschijnsel in de bekabelde
gemeenten?
Intussen is het PTT-monopolie op de
aanleg van kabelsystemen opgeheven.
Maar omdat die systemen als draadom
roepinrichtingen weer binnen de Om
roepwet zijn getrokken, mogen de ex
ploitanten (gemeente, woningbouwvere
nigingen) en de aangeslotenen (die mee
betalen aan de exploitatie) er geen vrij
gebruik van maken.
derzoekers en de gemeentelijk voorlich
ter. In Dronten is de directeur van de
plaatselijke Hogere Landbouwschool
voorzitter van de vereniging. In Melick-
Herkenbosch kreeg de directeur van een
onderneming de centrale plaats in het
bestuur. Goirle achtte de directeur van
een onderwijsadviescentrum met meest
geschikt. Zoetermeer koos als spil een
voormalig docent van de School voor de
Journalistiek, nu als voorlichter bij het
departement van volkshuisvesting werk
zaam. In de Bijlmer draait alles nog zo’n
beetje om een opbouwwerker en een
ingeneiur.
Men kan zich afvragen of met de hier
genoemde groepen niet een nieuw soort
lokale top van de samenleving is boven
komen drijven, nadat aanvankelijk het
initiatief lag bij burgemeesters en voor
lichters die in kabeltelevisie een mooi
medium zagen om het gemeentelijke be
leid te verkopen. In elk geval willen de
nu gevormde groepen hun kennis en
initiatief doorgeven aan anderen.
In de zes experimenteergemeenten zijn
democratische structuren ontworpen met
voor alle groepen die het middel gaan
gebruiken duidelijk vastgestelde verant
woordelijkheden. De Lokale Omroep
Bijlmer is de enige die nog aan de
uitwerking ervan sleutelt. De gemeente
raden moeten de minister gunstig advise
ren over de samenstelling van de expe-
rimenteergroepen. En de gemeente Am
sterdam weigert dat advies te geven,
omdat het gebeuren in de Bijlmer niet
Amsterdam aangaat. Daarbij speelt ook
een rol dat er de Stichting Amsterdamse
Draadomroep is, die programma’s wil
maken voor een miljoen mensen. Bij
CRM gaan inmiddels stemmen op om
niet op het advies van de gemeente te
wachten en de LOB vergunning te ge
ven.
In het najaar van 1971 werd Melick-
Herkenbosch, zesduizend zielen tellend,
wereldnieuws, toen burgmeester Fey be
sloot niet langer op toestemming van de
overheid te wachten en een lokale tele-
visie-uitzending te organiseren. Op dat
moment lagen de bureauladen bij CRM
vol aanvragen om te mogen zenden.
Burgemeester Fey betwistte dat CRM
zeggenschap had over uitsturingen via
het lokale kabeltelevisienet. Hij werd
gesteund door Philips en de VNU, die al
jaren stonden te trappelen om hun pro
ducten op de markt te brengen. Philips
wilde camera’s monitors, recorders, mi
crofoons kwijt, de VNU kant en klare
programma’s. Beide concerns stuurden
dan ook zeven man naar het Limburgse
experimenteerdorp.
„De geest is uit de fles en de vraag
dringt zich op: hoe krijg je hem er weer
in? Moet hij er eigenlijk wel weer in
terug?” vroeg mediasocioloog Peter Hof
stede zich bij die gelegenheid af. De
toenmalige minister van CRM, P. F.
Engels, probeerde de geest weer in de
flas te stoppen door te bepalen dat
gemeenschappelijke en centrale antenne-
inrichtingen in feite draadomroepinrich
tingen zijn en als zodanig vallen onder
de Telégraaf- en Telefoonwet van 1904.
Op uitsturingen via een lakaal net was
kortom de Omroepwet van toepassing.
Experimenten mochten alleen plaats vin
den als hij het goed vond.
komt de vraag aan de orde wat bijvoor
beeld de minister van CRM te maken
heeft met de experimenten in de zes
gemeenten. Het is reeds door anderen
betwist, maar wie kabeltelevisie wil ma
ken heeft een vergunning nodig van de
minister. In dit verband is de uitspraak
van het constitutionele hof in Italië wel
interessant. Enkele weken geleden werd
daar door de rechters bepaald dat het
staatsmonopolie over radio en televisie
in strijd is met de grondwet en het
recht op vrije meningsuiting. De exploi
tant van een nrivé-kabeltelevisiestation
kon doorgaan met het uitsturen van
programma’s.
WiMUi.I
Twee jaar geleden kondigde de PTT al
aan dat in Breda een proef zou worden
genomen met een kabelnet dat geschikt
is voor 20 tot 40 programma’s, in ieder
geval wordt er rekening mee gehouden
dat over vijf tot tien jaar iedere televi-
siebezitter de beschikking heeft over 12
tot 15 kanalen. De Delftse hoogleraar dr.
ir. J. L. Bordewijk publiceerde ^eveneens
twee jaar geleden) al een studie over
een svsteem dat iedereen in principe de
beschikking ^?eft over 24 'analen. Zon
der dat daarvoor speciale kiesapparatuur
behoeft te worden aanseschaft, kan de
aangeslotene vier pakketten via vier
eenvoudige „pijpjes” uit een wijkstation
waar ook de centrale antenne op is
aangesloten, in zi’n woning krijgen. Via
De wetenschappers die zich aandien
den om het onderzoek uit te voeren
waren dr. J. Stappers, lector in de
massacommunicatie in Nijmegen en zijn
collega dr. E. Diemer van de Vrije
Universiteit in Amsterdam. Ze mochten
aan de slag van de minister. Aanvanke
lijk stonden de zes experimenteergroe-
pen er erg sceptisch tegenover, maar
nadat de opzet wat veranderd werd
gingen de groepen uiteindelijk toch ak
koord, De groepen kregen de verzekering
dat hier en daar veranderingen zouden
worden aangebracht volgens hun wensen
Het belangrijkste was echter dat de
groepen nu eindelijk wel eens aan de
slag wilden. Dr. Stappers over zijn on
derzoek: ..We willen weten welke bedoe
lingen de mensen hebben die het middel
gaan gebruiken. En niet twee jaar lang
toekijken wat er allemaal misgaat, maar
de resultaten direct met de betrokkenen
doorspreken. Bij een slechte start zullen
we meehelpen de zaak op gang te bren
gen zonder overigens een eigen kracht in
het gebeuren te worden”.
In de Bijlmermeer stoorde men zich
niet direct fan deze uitspraak. In okto
ber 1971 werd met geleende apparatuur
een studio ingericht. Iedereen mocht
binnenlopen en kon op de huiskamerte-
Igvisie kwijt wat hem of haar dwars zat.
De uitzending duurde niet minder dan
zes uur. De woningbouwverenigingen
weigerden echter medewerking. Het uit
zenden was mogelijk gemaakt doordat
een slotje was doorgezaagd van een
centrale antenneinrichting, zodat een
groep experimenteerlustigen het net kon
bereiken. Later werden in andere blok
ken experimenten herhaald.
De minister gaf daarna incidenteel
toestemming voor lokale experimenten
van een eenmalig karakter. Hiervoor in
aanmerking kwamen Zoetermeer, Dron
ten, Deventer, Goile, Groningen en
Rotterdam. Het duurde tot het voor
jaar van 1973 voordat CRM weer iets
van zich liet horen. In zes plaatsen zou
mogen worden geëxperimenteerd. Het
werden Deventer, Dronten, Melick-Her
kenbosch, Zoetermeer, Goirle en de Bijl
mer. Deze plaatsen hadden zich eind’72
al verenigd in een overlegorgaan om
gemeenschappelijk op te treden De defi
nitieve aanwijzing kwam in maart ’74.
Ook al hebben de zes proeftuinen
grote verschillen in opzet, alle willen ze
een bijdrage leveren aan de Samenle
vingsopbouw. Dat heeft de minister van
CRM wat verrast. Hij vond dat in het
onderzoek ter begeleiding van de experi
menten het accent moest te Ug-
producent. Ook al omdat gemeenten,
woningbouwverenigingen zich met ex
ploitatie, onderhoud en reparatie bezig
zullen moeten houden. Om te voorko
men dat de aanleg van kabeltelevisie in
de sfeer van prijsconcurrentie terecht- - -
komt, zou de overheid wellicht coördine
rend kunnen optreden. „De prijsconcur
rentie leidt niet tot vergelijking van
kwaliteit, maar er wordt uitsluitend
naar de prijs gekeken. Ook al omdat
vaak bij de afnemers technische know- -
how ontbreekt, geeft de prijs dan uitein
delijk de doorslag”, aldus ing. Jelgersma.
Natuurlijk is de kwaliteit (de moge
lijkheden die een systeem biedt) -belang
rijk. maar de prijs niet minder. Wie gaat
de kabeltelevisie betalen. Betalen we
straks naast h et kijkgeld en het lid
maatschap van onze favoriete omroep
ook voor de lokale of regionale televi
sie? Wordt op een ander kanaal in de
kabel een programma uitgestuurd van
de stichting Samenlevingsopbouw? Ge-
subsideerd door CRM omdat het onder
welzijnswerk valt? Wordt de abonne
mentsprijs van onze krant verhoogd om
dat we straks naast het papieren exem
plaar ook een buiskrant kunnen lezen?
Geeft weer een ander kanaal ons een
onderwijsprogramma (a la Teleac) waar
we later dan een rekening voor krijgen
toegestuurd? En willen we dit eigenlijk
allemaal? De vraag blijft voorlopig on
beantwoord. Het experiment moet nog
beginnen.
De minister blijft hameren op een
geïntegreerd mediabeleid, daarmee aan
gevend dat met de belangen van alle
bestaande en nieuwe media (gebruikers)
rekening moet worden gehouden. Alsof
de ruimte in de kabel niet zowel de
landelijke omroepen, de NOS, de dagbla
den. uitgevers, als de regionale en de
lokale omroep alsmede wijk-opbouw-
werkers plaats biedt.
Is kabeltelevisie een nieuwe religie met een handjevol verdwaasde
opperpriesters, is het een informatie- en communicatiemiddel naast het
plaatselijke of regionale dagblad, een verfijnd technologisch hulpje om
de samenleving leefbaar en de mensen gelukkiger te maken? Zal het
nieuwe medium de mensen bewust maken van de eigen situatie of krijgen
we straks wijkbewoners met cameraneurose? Creëren we een nieuw soort
dorpsidioten die stamelend en strompelend door de plaatselijke sporthal,
tot studio omgebouwd, rondstappen? Wordt kabeltelevisie een nieuwe
neurose of de mond van de massa? Vragen waarop het antwoord niet on
middellijk te geven is. In elk geval is veel te leren uit wat er inmiddels is
Enzensberger signaleert dat het kapi
talisme weinig belang heeft bij een mas
saal gebruik van (bijvoorbeeld) de ka
beltelevisie, omdat dan bestaande eigen
domsverhoudingen opzij gezet moeten
worden. Maar hij constateert ook dat
linkse of socialistische groeperingen de
ontwikkelingen van het midel proberen
tegen te houden. In de eerste plaats
omdat men het In verband brengt met
manipulatie. De burgers wordt iets opge
drongen, ze worden gedwongen dingen
te doen die ze niet willen, of maar beter
zouden kunnen laten.
„Of”, zo vraagt hij zich af, „voelen
huidige linkse bewegingen zich bedreigd
door de progressieve mogelijkheden van
de nieuwe media?”. De burgelijke ach
tergrond van die bewegingen zou vol
gens hem veel verklaren.
„De burgerlijke cultuur en zo weer de
privileges van de burgerlijke intelligent
sia worden voor het eerst radicaal op de
helling gezet. Het heeft er veel van
weg dat in de vijandelijke houding van
Nieuw Links tegenover de media de
oude burgerlijke angsten evenals de
angsten voor de „massamens” en ook
een oud burgerlijk heimwee naar voor-
industriële toestanden in progressieve
vermomming terugkeren”. Het begrip
„massamens” wordt door Enzensberger
niet in verband gebracht met de nieuwe
media: „Het publieke geheim van de
elektronische media is hun mobiliseren
de kracht”.
Op de vraag wat dan mobiliseren in
houdt, wordt gezegd: „Mensen beweeg-
lijker maken dan ze zijn. Vrij ais dan
sers, met tegenwoordigheid van geest als
voetballers, verrassend als guerrillero’s.
Wie de massa’s alleen als object van
politiek beschouwt, kan ze niet mobilise
ren. Hij wil ze rondsturen. Optochten,
kolonnes, parades, immobiliseren de
mensen. Voor het eerst in de geschiede
nis maken de media een massale deelne
ming aan een maatschappelijk proces
mogelijk”.
Over de beperkingen die de overheid
oplegt bij het gebruik van kabeltelevisie
zegt Enzensberger, na het verschil te
hebben aangegeven tussen telegraaf en
telefoon (het eerste middel bleef in han
den van de PTT, „die iedere tekst kan
controleren en opslaan in het archief”;
de telefoon kan door iedereen vrij wor-
i
X.
NT