Solar werd topper op Larens Jazzfestival Workshops zijn stap voorwaarts Zomer expositie bij Heerkens Thijssen STILLEVENS IN SOORTEN Rijksmuseum Lamacurl Grootse enscenering Samson et Dalila doet het goed in voor religieuze kunst RUDEX I „Arena di Verona” NIEUW-ENGEIAND r jonge administratieve medewerker aanneming maatschappij d de rooij bv haarlem 7 AIDA MET OLIFANTEN EN KAMELEN IN OPENLUCHT Kostbare viool uit auto gestolen I 3 mantels en korte jasjes KUNST s- Kassucces Cossotto VERONA Het is begrijpelijk dat de bestuurderen van de „Arena di Verona” zich in de eerste plaats afvragen welke mogelijkheden een opera biedt als schouwspel en zich pas daarna verdiepen in het vraag stuk of de betrokken opera ook in muzikaal opzicht genoeg te bieden heeft. Na 51 seizoenen hebben zij genoeg ervaring opgedaan om te weten dat het publiek het schouw spel belangrijker vindt dan de mu- zièk. LAREN „Koosjongen, de koek is op, maar volgend jaar mag je er wéér heen en geloof Ome Ka rei nou als ie zegt dat al die mooie muziekorkestjes volgend jaar echt weer terug zijn”. Troostende woor den voor een snikkende Koos die maar niet kon begrijpen, dat het Internationale Jazz Festival Laren 1974 afgelopen was. Gelukkig rea geerde niet iedereen als Koos maar het vrolijke geroezemoes van een publiek dat zojuist de lachfilm van het jaar heeft gezien was evenmin merkbaar. HAARLEM Bij Heerkens Thijssen is tot en met 31 augustus de expositie „Stillevens van diver se kunstenaars” te zien, merendeels werken uit de eigen collectie, aan gevuld met enige nieuwe. Het zijn bijna alle stillevens. Het is realis tisch werk, meestal van oudere da tum. De expositie is zeer gemengd van opzet, niet alleen wat de namen betreft, maar ook de sterk wisse lende kwaliteit. Er zijn enige goede stukken bij, maar ook een paar van zeer kwalijke makelij, waaraan ik verder maar voorbij ga. f 1 in klassieke en actuele kleuren o.a. naturel, I zwart, camel, bruin, groen en raf-blauw. Kleding en service gesigneerd Amsterdam dameszaak Eindhoven Koningsplein Rechtestraat 020-245721 040-443208 1 L (ADVERTENTIE) ROB HOEKE. o, ir s- i, n J. H. MOOLENIJZER. (ADVERTENTIE) TX TO ir HEIN STEEHOUWER Uit de kofferruimte bleek de viool die in 1660 door een Italiaanse meesterbou- wer is vervaardigd en een waarde verte genwoordigt van 16.000 verdwenen te zijn. Van de daders ontbreekt tot nu toe elk spoor. Deze liefdesverklaring van de duivelse priesteres, waarmee zij Samson valselijk het geheim van zijn kracht ontfutselt, P ir >r ved- raal. 20.15 (K) bei leri- uit 19.00 (K) mse sma (K) tfa- aar. rbe- gie- for- (K) ma. 'on- orte ad tr ier iar al. en K) 'S s e 00 K) :t- il- n- en e- •ie 0- rd- in- kr- ir- ley lm. m- je n el, ek ir- >e- V.eNTSNIEUWEMBMO niseren. Elke twee jaar wordt „de Aïda" opgevoerd, niet omdat het de mooiste opera van Verdi is, maar wel vanwege de triomfale intocht van Radames, die terugkeert van het slagveld aan het hoofd van zegevierdende troepen - com pleet met zegewagens, olifanten en zieli ge slaven. drukken met staaltjes van verbazing wekkende decorbouw. Het mooiste mo ment is het slot van het drama als de hele boel door Samsons kracht in elkaar dondert. „Dan gebeurt er een mirakel, God geeft Samson zijn bovenmenselijke kracht nog eenmaal terug, de kolommen doet hij wankelen op hun voetstukken. Het dak van de tempel stort naar bene den - Samson en al zijn vijanden wor den onder de steenblokken begraven” Zo staat deze ijzingwekkende gebeurtenis beschreven in het libretto en ik kan u verzekeren dat het personeel van de arena zorgt voor een natuurgetrouwe weeergave, daar van jong en oud van genieten. Maar heet zou dwaas zijn om de waar de van de opera „Samson en Dalila” alleen te bepalen naar de uiterlijkheid van het decor, de muzikale inhoud telt wel degelijk mee. de zwaarmoedige klaagzangen der Joden, die zuchtend on der het juk van de Filistijnen, klinken zo droefgeestig dat men er diep van onder de indruk raakt. Saint-Saëns weet echter ook jubelzangen en overwin- ningskoren te schrijven zo dat iedereen er opgewekt en blij van wordt. En dan niet te vergeten de beroemde verlei- dings-aria van Dalila in de tweede akte. 1966 1971 wax'» «mo ™t ouaxS WWSTXr ISM TO IHOWIKT IOTI Dat schouwspel wil niemand missen, „Aïda” kan je overal zien, maar niet met echte paarden, olifanten en kame len, dat kan alleen in Verona. Dan besef je pas dat Aïda een echte „openlucht opera” is, want behalve de intocht van Radames, is er nog de maannacht aan de eenzame oever van de Nijl, waar het derde bedrijf mee begint. Ook dit is een tafereel dat moeilijk te realiseren valt in een schouwburg en waarvoor de arena van Verona bij uitstek geschikt is. Toch kunnen de Veronezen niet ieder jaar met „Aïda” komen, dan zou de bijzonderheid er gauw af zijn. De eerste „Stagiona lirica all’ Arena di Verona” (opera-seizoen in de Arena van Verona) was in 1913, het programma vermeldde acht voorstellingen van Aïda en verder niets. Het succes kan niet zo erg geweest zijn het duurde zeven jaren voor men terugkwam met „Aïda” (1920), daarna duurde het weer zeven jaar. Pas na 1960 valt er een grotere toeloop te constate ren en sindsdien is „Aïda” om het jaar teruggekomen. Waar deze stijgende be langstelling aan te danken is kan nie mand met zekerheid zeggen, maar in ieder geval is de propaganga van de reisbureas er niet vreemd aan. Acht uitverkochte ,Aïda"-voorstellingen per seizoen, maken de verliezen van het hele jaar goed. Wat de Matthaus-Passion is voor Nederland, „Aïda” voor Verona! Niettemin kunnen Koos en zijn vrien den volgend jaar op eenzelfde jazzcircus rekenen en hopelijk van een wat hoger gehalte dan nu. Lof voor de organisatie die kosten noch moeite hadden gespaard om het Festival te doen slagen. Met vlag en wimpel. Aanvankelijk leek het dat het Festival meer belangstelling genoot door de zgn. workshops en films dan vanwege het muzikale gedeelte, maar de laatste twee dagen verdubbelde het ani mo van het publiek en musici. Het jazzpodium van vrijdagmiddag le verde twee duidelijke finalisten op; de groep „Solar” van Fred Snel uit Zaan dam en „Fluidium” uit Amsterdam. Een beoordelingscommissie selecteerde ten slotte vijf groepen voor de finale van afgelopen zaterdagmiddag. Doordat de organisatie van het zgn. competitieële- ment af wilde was er geen specifieke winnaar aan te wijzen. Gelukkig zijn we een democratisch volkje dat het recht van inspraak moedig weet te accepteren. Dat inspraak overigens de hinderlijke verplichting met zich mee brengt nave nant verantwoordelijk te zijn, is natuur lijk logisch, vandaar dat we met losse hand oordelen; want het publiek mocht ditmaal uitmaken wie het beste orkestje Koor der Hebreeërs in de eerste akte van Samson et Dalila. Gebleken is dat het werk „Samson en Dalila” niet te lijden heeft door een opvoering in de openlucht, integendeel - de massascènes en de imposante tempel bouw in de Arena di Verona, drage ertoe bij het schouwspel dichter bij de schijn van werkelijkheid te brengen, die een opera nodig heeft. MAARSBERGEN (ANP). Na verge noegd over de aankoop van een kostbare viool een kopje koffie gedronken te hebben, trof de Apeldoornse antiquair J. van Capelle op het parkeerterrein van Motel Maarsbergen zondagavond zijn auto aan met een opengebroken koffer- deksel. Ook hem vraag ik zijn mening over free jazz. Archie: „Je moet wel lef hebben om aan het jazzpodium mee te doen, want het is nog altijd een gevoels uitdrukking en in deze maatschappij wordt het gevoel totaal op de achter grond gedrukt. Maar als je dat gevoel tot uitdrukking wilt brengen moet je van goede huize komen. Een Peter Da- niëls meent gewoon oprecht wat hij doet, maar naar mijn gevoel swingt het nog voor geen millimeter. Natuurlijk bestaat er goede free jazz, maar helaas ontaardt het maar al te vaak in een kakafonie van geluiden en ik betwijfel of het eigenlijk wel iets met jazz te maken heeft Veelal missen deze musici de achtergrond van de tijd tussen 1950 en 1969, maar zó ze die hebben is hun muziek verantwoord.” De slotavond begon met „A Nedley Elstak Conglomeration”, met voor de zoveelste maal Martin van Duynhoven (drums). Ook weer dat soort hardnekkig muziek waar geen eind aan schijnt te komen en waarbij de musici constant met de gedachte lijken te spelen per noot betaald te worden. Goochelaars op een instrument, maar de dubbele bodem is te doorzichtig. Het had meer op hun weg gelegen voor het publiek te applau- diseren dan andersom, maar ja.Pianist Joe Albany, die daarna optrad, zal onge twijfeld een zeer kundig pianist zijn, maar de ballroom-achtige piano-toer Het ligt voor de hand dat het bestuur van de „Arena di Verona” naarstig ge zocht heeft naar een tweede spektakel stuk, dat nog meer publiek naar de arena kan trekken. Vandaar dat men op het idee gekomen is om het dit jaar weer eens te proberen me „Samson et Dalila” van Saint-Saëns, dat in 1921 zijn eerste en laatste serie voorstellingen in Verona beleefde. Deze min of meer ver geten opera, waar het stof duimendik op ligt, was aan het begin van deze eeuw een kassucces van de eerste rang. Vanzelfsprekend is het nogal primitie ve bruidspaar Samson en Dalila niet te vergelijken met Romeo en Julia, wier idylle zo nauw met de geschiedenis van Verona verbonden is, maar de gruwelij ke scènes die in de bijbel beschreven staan worden niet al te letterlijk geno men. Het hele gebeuren in de arena is er op gericht de toeschouwers te beïn- tenslotte terecht bij de Haarlemmer Jan van der Veer, die in het prentenkabinet een aantal heel goede aquarellen heeft hangen, meestal bloemen en fruit. Deze bladen zijn tnooi van kleur, nogal fel toegepast, terwijl de schilder veel heeft overgelaten aan het werk, dat het water in een aquarel „eigener beweging” kan doen. waardig doek, een jongensgezicht bij een schaal fruit en andere stilleven attributen. Het geheel is heel mooi van kleur. Coloristisch iets minder aanvaardbaar, maar toch wel goed zijn enige fruitstil- levens van G. Fletser (1871-1942), die zijn nogal felle kleuren kennelijk heeft gebonden tot een goudbruine toon door rijkelijk schietgeel in zijn vernis te doen, een methode die veel werd ge bruikt om de kleuren in een doek te harmoniseren. /Veel namen passerende en een grote sprong in de tijd -makende kom ik In de arena immers hebben de decor- bewoners de ruimte - zij kunnen er tuinen en tempels, kathedralen en ker ken, fonteinen en pleinen bouwen en houden dan nog altijd plaats genoeg over om balletten en optochten te orga- wij vragen op korte termijn ter versterking van de geautomatiseerde werken-administratie en nakalkulatie (waarbij gebruik wordt gemaakt van een service-bureau) een was. Men kon zijn waardering laten blijken uit de hoeveelheid handgeklap - ook wel een applaus genoemd - voor zijn favoriete groep. Het ontbreken van Haarlemse groepen, die toevallig alle maal op buitenlandse tournée’s succes en medailles aan het verzamelen waren, was op de applausmeter duidelijk te merken. Enfin, de totaal verschillende muzikale opvattingen van de vijf finalis ten, bijvoorbeeld Solar en de „Pepping Ragtime Band” deden een haast onmo gelijk beroep op ieders muzikaal gewe ten. Gelukkig heb ik door jarenlang oefenen nauwelijks nog last van boven gemelde eigenschap, zodat een keus voor mij niet al te moeilijk was. Twee bovengenoemde groepen wérden het voor mij. Solar-leider Fred Snel (bas) heeft mede door de strenge gelaats uitdrukking duidelijk zijn stempel op de groep gedrukt. Hij speelt zoals hij is; serieus, arrogant en integer. Gitarist, pi anist en drummer vormen de betonnen ondergrond waarop alles mogelijk bleek. Een résumé van de gebruikelijke cliché vragen als volgt. Fred Snel: „Toen de groep ongeveer tien maanden geleden spontaan werd opgericht waren er muzikaal nauwelijks nog plannen. We begonnen als bebop en hard-bob-groep, maar gingen tot op vier maanden geleden teveel de commerciële kant op. We besloten meer onze eigen ideeën te gaan vertolken. De muziek compacter, de improvisaties meer groepsgewijs en de compositie-structuren van de bebop overboord. We streven nu naar een tamelijk vrije vorm van mu ziek, uitgaande van bepaalde ritmische en harmonische patronen, waar het spe len op contact erg belangrijk is. Duide lijke invloeden op onze muziek komen op dit moment van Miles Davis, Herbie Hancock, John McLaughton en Chris Hinze, (die om in eigen land te blijven). Verder heeft een Béla Bartók en een Frank Zappa ook wel wat te vertellen.” Gevraagd naar de indruk van Chiel de Ruyter. „De belangstelling is erg groot; groe pen staan meer ontspannen op het podi um omdat de concurrentie ontbreekt. Muzikaal komen ze beter uit de verf.” Het was een idee van Chiel de Ruyter om er geen concurrentie-strijd van te maken, een idee dat verder werd uitge werkt door Aad Bos en Joop de Roo. Free jazz op dit niveau heeft hem wei nig of niets te zeggen. De workshops vindt hij erg goed en een ontwikkeling die zijns inziens een stap voorwaarts is. Zijn enige wens is een grotere zaal, voor de rest lijkt hij zeer tevreden. Archie Sunter, één van de critici die mede de beoordeling van het totaal be paalden. merkte het volgende op: „Het jazzpod'um swingde voor mij voor geen meter, maar dat is een kwestie van organisatie. Het uitgangspunt van het Festival is bekend, dus laat ik het maar voor wat het is. Er waren aardige groe pen bij op het jazzpodium; de groep „Jazzeker” wordt driemaal als no. 1 genoemd op de lijsten van de critict” vereist een middelbare schoolopleiding en praktijk- diploma boekhouden, of een voltooide vergelijkbare studie bijv. m.e.a.o. een behoorlijke mate van zelfstandigheid geboden: een interessante^aan en een goed salaris uitstekende sekundaire arbeidsvoorwaarden. schriftelijke of mondelinge sollicitaties te richten aan robert kochlaan 532-538, tel. 023-339103* of ’s avonds na 19 uur kontakt op te nemen met de heer h. j. van der weele onder no. 02968-3629- heeft Saint-Saëns zo beeldschoon op muziek gezet, dat de toebehoorders er van in vervoering raken. De tempera mentvolle Fiorenza Cossotto - een alt die over alle eigenschappen beschikt die voor deze rol nodig zijn - betoverde niet alleen Samson, maar bracht de hele arena aan haar voeten. Wat stem betreft deed Gilbert Py niet voor haar onder, zijn spel had grote overtuigskracht - ook zijn gestalte kon een vergelijking met Samson doorstaan. Ook de overige rollen waren uitstekend bezet en diri gent Peter Maag had orkest en koren goed .onder controle, niettegenstaande de zeer grote afstanden, die hij met zijn gebaren overbruggen moest. wordt ook gebracht door de gemiddelde nachtclub-pianist. Nog steeds is een ra zendsnel loopje, mits overtuigd gebracht, de magische truc waarop iedereen schijnt te vallen. Hij wist van geen ophouden. Hij bleef moedig doorspelen toen hij door twee t.v.-camera’s zowat platgedrukt werd. Tenslotte dan het optreden van Ornet te Coleman, die door jarenlange erva ring zijn free jazz overtuigd wist te brengen. Eén moment kreeg ik het ge voel het toch wel aardige muziek te vinden, maar de gladde routine waarmee één en ander gebracht werd deed me op het juiste moment tot mezelf komen. Het leek me dat zijn begeleiders, vooral bassist David Williams, of Coleman niet wilden begrijpen of duidelijk voor zich zelf begonnen waren. Gitarist James Ul mer geloofde het ook wel en wekte de indruk zijn eerste lessen wat achteloos in praktijk te brengen. Denardo Cole man, zoon van Ornette, trommelde grap pig maar pretentieloos de zaak aan el kaar. Opvallend in het geheel was in ieder geval het feit dat men in dezelfde toonsoort musiceerde. Ik heb me best vermaakt en dit was niet in de allerlaatste plaats te danken aan de perfecte organisatie, die achteraf bekeken toch wel het meest applaus verdiend heeft. Het opmerkelijkste en ook oudste schilderij en tevens van goede kwaliteit is een „vanitas” van Otto van Veen (1558-1634). Een goed geschilderd kinder gezichtje wordt geflankeerd door een schedel en een roos, typische „gedenk te sterven” symboliek, die in die tijd grote opgang maakte. Otto van Veen is de leermeester van Rubens geweest en dat is het schilderijtje in de stijl aan te zien. Rubens heeft in zijn werken altijd iets van deze leermeester behouden. Ook in een ander opzicht was Van Veen een voorganger voor Rubens. Hij was name lijk evenals zijn 1 eerling een „deftig heer”, hofschilder in Spanje, later in dienst van de keizer iri Wenen. Hij was ook lang in Italië aan adelijke hoven. Allemaal heel wat voor een schilder, die in Leiden is geboren, maar ondanks zijn langdurige verblijven in het buitenland een typische Vlaamse schilder werd en tenslotte in Brussel is overleden. Om nog even bij bekende natnen te blij ven :Er is hier een gaaf stilleventje van Floris Verster, uien en wat papier geld met als achtergrond bet fragment van een mand. Het is in 1878 geschil derd, een jeugdwerkje dus, want de later zo bekende Verster was toen ze ventien jaar. Het is glad geschilderd en loopt duidelijk vooruit op de later zo verfijnde techniek van Verster, waarmee hij zich onttrok aan het impressionisme van zijn tijd. Nog een bekende naam is die van Henriëtte Ronner, de bekende schilder es van spelende katjes uit dezelfde tijd als Verster. Ook hier weer zo’n paneeltje met katjes op een tafel, goed geschil derd, maar niet zo’n toppunt als ze wel eens kon maken. Een goed doek is ook een interieur, een kamerhoek met een japon over een stoel gedrapeerd, een hoedje met bloe men en een parasol. Het is typische „jofferskunst” van M. J. Zweijgpfen- ning- ten Bokkel, geschilderd in het begin van deze eeuw in mooi blank gehouden kleuren. Van Emile Godding is er een in 1880 heel goed geschilderd en nogal merk- UTRECHT. De stad Utrecht krijgt een rijksmu eum. In het Catharijnecon- vent, waarvan de restauratie deze maand is begonnen, zal het rijksmuseum van Religieuze Kunst worden onderge bracht. Het nieuwe rijksmuseum zal de collecties bevatten van het huidige Aartsbisschoppelijke Museum, het Oud- katholiekmuseum, beide sinds jaar en dag te Utrecht gevestigd en van het Bisschoppelijk Museum voor Religieuze Kunst te Haarlem. Wellicht zal ook een deel van de collectie van het Bisschop pelijk Museum te ’s-Hertogenbosch in het rijksmuseum te Utrecht worden onderge bracht. Om de cc’^cties samen te voegen Is een hoepelende stichting gevormd die ook na de totstandkoming van het rijksmuseum eigenares blijft van de collectie. Het Catharijneconvent, oorspronkelijk een vrouwenklooster, is in het begin van de 16de eeuw gebouwd aan de Lange Nieuwstraat. De ingang van het rijks museum van Religieuze Kunst komt echter aan de Nieuwe Gracht 63. Daar toe zal een verbinding worden gemaakt tussen deze uit de middeleeuwen date rende patriciërswoning en het convent De restauratie, die wordt bekostigd door de gemeente Utrecht, zal enkele jaren in beslag nemen. Na de totstand koming van het rijksmuseum neemt het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk de zorg voor het onderhoud van het gebouwencomplex over. Het „Vanitas’’-schilderij van Otto van Veen, in de recensie hierbij nader be schreven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 7