Dubbele taak bewaarders steeds weer in gedrang I Overwerk Ook personeel Dubbele taak Democratisch Zelfstandig Elke opstand gevangenen is m verkapte opstand personeel eigenlijk Er breken de laatste tijd nogal eens gevangenisooroeren uit. In de Verenigde Staten is het zo langzamerhand een normaal verschijnsel geworden. In Frankrijk worden de gedetineerden ook onrustig. Na een reeks gevangenisopstanden trok de Franse president Giscard d'Estaing onaangekondigd naar een gevangeniscomplex, waar de be woners hun misnoegen over de behuizing en behandeling op explo sieve wijze tot uiting hadden gebracht. De Franse president at er het eten van de gevangenen en voerde gesprekken met hen om achter de kern van de moeilijkheden te komen. In Nederland was er twee weken geleden ook een oproer, in Groningen. Gevolg: de strafinrich ting is een half jaar onbruikbaar en de gedetineerden zijn over diver se inrichtingen verspreid, hetgeen dan weer o.a. in Assen moeilijk heden oplevert, omdat de „oorspronkelijke” bewoners zich bedreigd voelen. Dat is dan nog alleen maar van de kant van de gevangenen bekeken. De andere zijde is die van de bewakers. Zij voelen zich evenmin happy. Drs. W. L. Buitelaar geeft in een gesprek met Ton van der Werf aan, wat er in zijn ogen zou moeten veranderen. bureaucratische maatregel van het de partement getorpedeerd wordt. !X 0. it re De heer Buitelaar heeft tijdens zijn opleiding een aantal stages gelopen in penitentiaire inrichtingen als de gevan genis van Breda, het Huis van Bewaring in Winschoten en het Dr. S. v. Mesdag- asiel in Groningen. Gedurende twee jaar heeft hij deelgenomen aan gespreksgroe pen in het Huis van Bewaring in Gro ningen. Door een stage op het departe ment van Justitie is hij ook op de hoogte van de gang van zaken daar. Uit al zijn stages en Huis van Bewaring gesprekken onder auspiciën van het Nederlands Genootschap tot Reclassering heeft hij nog steeds een aantal con tacten met ex-gedetineerden en bewaar ders overgehouden. Samen met anderen heeft de heer Buitelaar een rapport het licht doen zien onder auspiciën van de Coornhert-liga met kritiek op het rapport-Woltman, resultaat van het on derzoek van de gelijknamige commissie na de opstand in het Huis van Bewaring in Groningen in 1971. Samen met Pypke Sierksma schreef hij tenslotte een boek je „Gevangenen in de gevangenis”. Over het rapport van de commissie- Woltman zegt hij: „Wat wij in het rapport-Woltman hebben aangevallen was dat het daarin allemaal werd ge gooid op zaken als „communicatiestoor nis” terwijl het in wezen een veel dieper probleem is, dat te maken heeft met heel de organisatiestructuur van een pe nitentiaire inrichting en met het functi oneren van de preventieve hechtenis- „Elke opstand van gedetineerden is eigenlijk ook een verkapte op stand van het personeel”. Deze op merking van de vroegere psychia trisch adviseur van het ministerie van Justitie, N. Pieck, gaat ook op voor de opstand die onlangs uitbrak in het Huis van Bewaring in Gro ningen. Dat is althans de mening van drs. W. L. Buitelaar, weten schappelijk medewerker aan het Instituut voor Sociale en Bedrijfs psychologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen, die zich intensief met het gevangeniswezen heeft beziggehouden. Hij zegt: „Het gesol met zowel de gedetineerden als het personeel, maakt het helemaal niet verwonderlijk dat zo nu en dan de vlam in de pan slaat”. Dat gebeur de in Groningen in de meest letter lijke zin. Wat betreft de democratisering; „Het gevangeniswezen is bezig te democratise ren. Maar uiteindelijk worden alleen de termen gewijzigd, de inhoud niet”. Er is wel sprake van gebrek aan communicatie. En die ligt hierin dat de directie van een inrichting wel met de gedetineerde communiceert en ook met de staf en met het personeel, maar dat deze drie groepen onderling niet com municeren. Aardig voorbeeld van een combinatie van paternalisme en gebrek aan communicatie: in het Penitentiair Centrum in Scheveningen wilde direc teur Dorpmans hervormingen ten behoe ve van het personeel doorvoeren. Alle maal goed en wel, maar op 18 juli van dit jaar bleek dat er de afgelopen zes weken geen bewaarder was geweest die een vrij weekend heeft gehad. Het nieu we systeem-Dorpmans werd ingevoerd op een moment dat de directeur zelf met vakantie was en de bewaarders overwerkt, terwijl ze in die hervorming niets te zeggen hadden gehad. pet. Zij die een jaar en meer hebben uit te zitten, vormden in 1959 nog 8 pct. van de gedetineerden, nu nog maar 4 pet- Volgens de heer Buitelaar heeft de auto ritaire leiding van het vorige hoofd van het gevangeniswezen, die uitsluitend van bovenaf bevelen gaf, plaats gemaakt voor een van bovenaf opgelegde demo cratisering. „Het autoritair paternalisme heeft plaats gemaakt voor een modern paternalisme”. Aldus Buitelaar, die ver wijst naar Gevangenis I in Schevenin gen, waar voor de gedetineerden een democratisering was doorgevoerd, maar voor het personeel niet. Hij noemt het ook paternalisme als staf, personeel en patiënten in het Van Medsagasiel samen een afspraak maken die door een Volgens de informatie van Buitelaar heeft men de laatste opstand gewoon aan voelen komen. De hele situatie in een strafinrichting is te vergelij ken met een kruitvat. De lont in dit kruitvat was dan nu het feit dat de directeur met vakantie was: er was geen werk dat de gedetineerden bezighield, er was geen extra personeel, het personeel dat vroeger al eens gevraagd heeft om wat meer zelfstandigheid maar dat uit sluitend in afhankelijkheid moet werken, moest nu ineens wèl op zichzelf drijven. Een kleinigheid kan dan als vonk funge ren. schuitje. Gedetineerden en personeel hebben allebei een slechte rechtspositie: ze mogen alleen maar de bevelen van de directeur opvolgen. Als het rapport- Woltman iets aan de communicatie wil verbeteren, dan zouden ook de perso neelsleden daarin betrokken moeten worden. Een ander punt is de preventie ve hechtenis. Ongeveer de helft van de gedetineerden brengt de hele straftijd in preventieve hechtenis (voorarrest) door. Dat betekent een grote mate van on zekerheid over wat hun te wachten staat. Maar ook dat artikel 26 van de beginselwet niet kan worden uitgevoerd, waarin gesteld wordt dat gevangenen niet alleen beveiligd moeten worden, maar ook gesocialiseerd, (weer aange past aan de normale samenleving). Tij dens het voorarrest wordt er aan die resocialisatie niets gedaan, omdat de be veiliging het belangrijkst is”. De bewaarders in een inrichting heb ben een dubbele taak: bewaken en reso cialiseren. Voor de helft van het perso neel is het volkomen onduidelijk wat die resocialisatie inhoudt. Het feit dat ver oordeelden en onveroordeelden door el kaar zitten in onze inrichtingen iets wat in Amerika verboden is betekent een extra bron van onrust voor de gedetineerden en van moeilijkheden voor de bewaarders, die in hun benade ring met beide aspecten van hun taak rekening hebben te houden. In een Huis van Bewaring zitten alleen mensen in voorarrest en zij die kort gestraft zijn. Het aantal kortgestraften neemt steeds meer toe. Drs. Buitelaar noemt cijfers: In 1957 was het percentage dat een straf van 1 tot 3 maanden had 56 pct. van alle gedetineerden, nu is dat 75 tot 80 Buitelaar is het oneens met directeur Nieboer van het Huis van Bewaring in Groningen, die deze week gezegd heeft dat de bewaarders hooguit twintig uur per maand overgewerkt hebben. Buite laar: „Deze week heb ik uit gesprekken met bewaarders gehoord, dat er wel geweest zijn die 40 tot 60 uur per maand overuren gemaakt hebben. Vrij willig of gedwongen, want het personeel is verplicht bevelen van de directie op te volgen”. Extra moeilijkheid voor de be waarders is de omstandigheid dat ze met veel jeugdigen te maken krijgen en met druggebruikers met problemen die ze niet in staat zijn goed op te vangen. Verder is er ’t „passantenprobleem”. Pas santen zijn mensen die hun straf hebben uitgezeten in een Huis van Bewaring en wachten op opname in een TBR-inrich- ting. Dat wachten geeft ook extra span ningen- „Iemand zit in het Huis van Bewaring te wachten op opname in het Van Mesdagasiel, terwijl de afstand tussen beide met een polsstok te over bruggen is. De man krijgt dan het idee dat ie zijn tijd zit te verdoen. Ook die problemen krijgt de bewaarder op zijn nek”. Wat die organisatiestructuur betreft: de twee groepen die schijnbaar tegenover elkaar staan personeel en gedetineer de zitten eigenlijk in hetzelfde Wat Buitelaar en dé andere leden van de Coornhert-liga met hem be pleiten is: werktijdverkorting uitsluitend door uitbreiding van het personeel, meer zelfstandigheid voor de inrichting zelf. („De relatie tussen departement en ge sticht is er een van leenheer en smeke ling, een relatie, die zich in heel de penitentiaire situatie van top tot teen voordoet”), verbetering van de rechtspo sitie, zowel van de gedetineerden als van het personeel en het op de helling zetten van de wet op de justitiële documentatie een straf van twee weken blijft je zestien jaar achtervolgen bij het zoeken naar werk). Binnen de inrichtingen moet de zogenaamde dienstcommissie beter gaan functioneren; daarvoor dient de gevangeniswet van 1953 gewijzigd te worden, zodat de dienstcommissie meer actief kan worden. En natuurlijk moet onze hele straf- rechttoepassing op de helling. De vraag is daarbij of je een delict met een vrijheidsstraf tegemoet moet treden of met een andere reactie. Want het gaat om resocialiseren en niet om afstraffen. Maar dat is een ander verhaal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 13