Ir. Bongaerts van defNAM houdt niet van grijs
Eindelijk
boren
op
Ameland
Leven
vol
bommen,
olie
en gas
Betuttelend
Welvaart
Vuile handen
Risico’s
Tacticus
Politiële
door Tony van der
Meulen
15
1 7
1974
ZATERDAG
AUGUSTUS
s
.w,
fora
en
lar Toe
•n noemen,
discussie
tot
Boorlokatie tussen Alkmaar en Bergen.
Wie moet dat bepalen?
viseert. Dat is het wel zo’n beetje.’’
ft
Maar het gemiddelde inkomen is
in Groningen nog steeds het laag
ste van Nederland.
„Er mocht gel
blijven”.
Een actiegroep ziet u dus niet
als een gesprekspartner?
Ir. Bongaerts: „Het grootste deel
geen mogelijkheid
meer.”
Wat is volgens u een techno
craat?
Ir. Bongaerts: „Beladen woord,
vooral in de pers.”
Is uw functie de laatste jaren
moeilijker geworden?
Ir. Bongaerts: „Veel ingewikkel-
reel belang-
Egoïstisch,
hebben in wat op Ameland moet
gebeuren.”
dat we hier welvaart hebben ge
bracht. Er werken bij ons in de
noordelijke provincies 1300 men
sen, toch zeker 600 aannemers zijn
constant voor ons aan het werk.”
ben met wat technisch het beste
is.”
I
Zo zou je het
ja-
Ir. Bongaerts
zulke gigantisch^ probl
ize
hebben. Maar
Sjre technische
el belangrijker
iar
altijd bij houden: een
'ft’ook' de taak
da
Die aversie om VM
te maken, dat 'steil
algemeen.
Ir. Bongaerts
de ontwikkelde
bang dat het ve
Maar vooraf was daarover geen
enkele zekerheid.
Ir. Bongaerts: „Dan moet je in
een risicoloze maatschappij gaan
leven. Thuis zitten wachten op de
dood. Een risicoloze maatschappij,
dat kan niet. Ik heb altijd vol
risico’s geleefd. Heerlijk. Het geeft
me misschien voldoening”.
Ir. Bongaerts: „Welvaart, natio
naal ja. Ik haat provincialisme. Ik
ben een Limburger, een echte
Limburger, maar ik voel me Ne
derlander. Ik vind trouwens wel
tiegro
Anderhalf jaar geleden was er
in het patronaatsgebouw op Ame
land een avond van de actiegroep
„Ameland, blijf Waddendiamant”.
Het ging over uw boringen, u was
er zelf niet.
Ir. Bongaerts: „Nee. In de eerste
plaats omdat, als ik er zit, de
discussie hogerop niet meer moge
lijk is. Dan is ter plekke het ja of
nee gevallen. Maar als een van
mijn mensen er zit, kunnen we de
volgende dag de discussie nog eens
bespreken en de strategie bepa
len.”
„Ik had de tranen in de ogen op
de dag dat ik uit Indonesië weg
ging. Je zat er met weinig men
sen; verschrikkelijk hard werken,
dat is heerlijk, vind ik fijn. Het
klinkt misschien gek. Het is daar
ook een hele lieve bevolking: die
aanhankelijkheid. Als je ziet hoe
een Indische man met zijn kinde
ren omgaat, dat is ontroerend. Hij
zal ze geen haar krenken. En die
diepe beschaving. Ver in het bos
vond je nog, ja, hoe zal ik het
zeggen, een education du coeur”.
lullen, maar ieder had wel 5000
slaven. Ik geloof in inspraak.
Maar ik gun alleen inspraak aan
mensen die kunnen meeoordelen”.
Wel zo democratisch?
Ir. Bongaerts: „Ach, wat is de
mocratie. Het oude Griekenland,
zeggen we dan, daar was de echte
democratie. Daar zaten misschien
duizend kerels op de Akropolis te
Ir. Bongaerts: „Ik hoop niet zo
oud te worden. Ik ben erg bang
seniel te worden. Nou ja, bang? Ik
zou dan liever dood zijn.”
U hecht nogal aan redelijkheid.
Ir. Bongaerts: „Een fatale situa
tie heb ik altijd de Russische
„njet”-fase gevonden. Als je zegt:
het kan niet, punt uit, dan is er
Bent u dan een technocraat in
de zin dat u zich alleen door de
techniek laat leiden?
Ir. Bongaerts (nu sneller pra
tend): „Ik ben geen technocraat,
als u dat bedoelt, maar ik ben
helemaal geen politicus. Daar voel
ik iets voor”.
„Ik wil een probleem eerst
zwart-wit hebben, om daarna een
beslissing te kunnen nemen. En
dan weet ik dat de oplossing grijs
is. Maar ik wil niet vanuit een
grijze situatie een oplossing zoe
ken. Bij een grijze politieke beslis
sing weet ik nooit waar je aan toe
bent.”
Even later: „Tien percent van
mijn tijd ben ik nu nog met
techniek bezig, voor de rest werk
ik met mensen, bestuurlijke orga
nen en bij de bestuurlijke autori
teiten met wie ik te maken heb,
staat de redelijkheid sterk op de
voorgrond.”
Waarom zegt u „redelijk"?
Ir. Bongaerts: „Omdat veel werk
naar is en heel zwaar. Op zo’n
boorinstallatie werken kerels bij
min-tien graden. Als ze dan nog
tevreden zijn, ook in hun gezin
een boorgat slaan, dat geeft vol
doening. De installatie loopt
prachtig, dat geeft je dan plezier
in je werk, daar ben ik zeker van
Het geeft toch wel voldoening dat
we hier met 1400 mensen werken
zonder één gastarbeider. Dat je
weet dat je maatschappij aantrek
kelijk genoeg is.
Een handigheidje, dus.
Ir. Bongaerts: „Nee, meer een
verstandigheid. Maar het hangt er
ook vanaf wie er op zo’n avond
komen. Als een burgemeester me
uitnodigt en die is zelf ook aanwe
zig, dan kom ik ook. Maar naar
een avond van een actiegroep,
daar ga ik nooit naar toe. Waarom
zou ik? Je kent ze dan een belang
rijkheid toe die ze niet verdie
nen.
handen vuil
u wel erg
Wat heeft de NAM tot nog toe
voor het Noorden gedaan? Te meer
daar het bij ons op de lagere
school zo duidelijk op het bord
stond: waar mijnbouw is, is wel
vaart.
Bongaerts: „Ja, je zit in een
agrarische provincie wat voor
soort regering je ook hebt, het rijk
heeft steeds gesteld dat alles in de
nationale pot komt. Dat vind ik
ook echte democratie. Niet alleen
Hij staat op neemt me mee naar
een oude kaart van Nederland-
Waterland. Noord-Holland bestaat
nog uit eilanden. „Als de Wadden
club er toen al geweest was, had
dit land niet bestaan, hadden ze
het niet mogen inpolderen en was
een onvergankelijk wad verloren
gegaan.”
Terug in de stoel: „Wat bedoel
ik hiermee? Er is ontzettend hard
geroepen over de afsluiting van de
Grevelingen in Zeeland. Maar ik
hoor nu dat er in dat zoete water
een prachtig nieuw leven ont
staat.”
‘fti
hebben nog
len in ei-
straks de
zo komt
die hier
maakte
huis, alle
lt krijgen,
Lêén ding
Ir. Bongaerts: „Iedereen moet zo
democratisch zijn om dat zelf te
bepalen. Neem Ameland. Daar
moeten in ieder geval de mensen
meepraten die er wonen; die hin
der hebben van die grote trucks
van ons. De direct-betrokkenen
dus. Maar een vent in Zeeuwsch
Vlaanderen moet geen inspraak
zijn zo’n re-
ledereen be-
rf der Stoel
int ergens in
tiisdraagt en
'an ons geen
„We heb
id problem»
gen land. Neem all'””’
200.000 werklozen”,
hij op De Tdlegr
’s morgens melding
„Ik heb een J
apparaten die i
staanTfn de MS
Hoe komt het volgens u dat wij
een nogal milieubewust volk aan
het worden zijn?
Ir. Bongaerts: ,.Wè'
formatorisch volkift
tuttelen. Meneer Val
vindt dat een rare vè
Zuid-Amerika zich '1 n
dan krijgt die vepwv
centjes meer. Dat je fltgen zaakjes
goed draaien vintEiJ
rijker dan Zuid-^fri
hè?”
der, ja. Vroeger durfden hogere
ambtenaren nog te beslissen, nu
wordt alles verwezen naar het be
stuur.”
Komt dat door de hoge lonen?
Ir. Bongaerts (fel): „Nee, hele
maal niet. Mijn bedrijf heeft het
grote geluk dat in kleine groepen
gewerkt wordt. Vier mensen
’s nachts op een boorinstallatie. Er
wordt bijna niet gepraat. Als je
ziet hoeveel pk’s daar draaien. En
hoe rustig dat gaat: daar kan ik
met plezier naar staan kijken.”
van hun argumenten is technisch
gemakkelijk te weerleggen, dat
zijn de emotionele elementen. Een
bekend hoogleraar, ik zal zijn
naam nu niet noemen, heeft een
dag in deze zelfde kamer gezeten.
Op een gegeven moment zei hij:
nou is het vervelende Bongaerts.
en je kunt zeggen je bent gek, ik
wil niet dat de horizon verstoord
wordt door jouw ijzeren construc
ties. Dat wil ik niet, punt uit.”
„Horizonvervuiling noemen ze
dat. Maar persoonlijk heb ik er
geen hinder van, een mooie stalen
constructie kan mij niet storen.”
Bent u nu dan niet welkom?
Ir. Bongaerts: „Ik ben overal
welkom, maar je hoort wel: wat
worden wij er beter van? Dat is
een moeilijk punt. Maar in princi
pe vind ik het huidige systeem
goed.”
In 1961 moe hij het land uit.
ièn Hollander meer
Had u daar toen begrip voor?
Ir; Bongaerts: „Ajch ja. Zo,gauw
iéts in de politieke sfeer komt,
verawïjfti dé réde vaak. Er wor
den dan politieke beslissingen geno
men die vaak niets te maken heb-
Welke eigenschappen werden
tijdens die werkfase in het veld
dan ontwikkeld?
Toen u daar in 1952 kwam, hing
er vermoedelijk nog wel de echo
van onze politionele acties.
Ir. Bongaerts: „Ach, nee, we za
ten daar op afgelegen dorpen, daar
was nooit enige haat tegen de
Nederlanders geweest.”
Na enige stilte. „Maar dat leven
daar, dag en nacht in zo’n kleine
Shell-gemeenschap, de hele dag
door improviseren. Ik geloof ook
niet dat de eigen bevolking dat
zelf kon doen. Zo gauw als een
Indonesiër een universitaire graad
heeft gehaald, wil hij achter een
bureau zitten. Commanderen. Wij
zaten eerst jaren in een werkfase.
Ik geloof dat als je daar niet
doorheen komt, je geen leiding
kunt geven.”
gewdfië dWt'11r“öat ftook de taak
van het grootste ochtendblad van
Nederland: de dweilfunctie. Af en
toe het zaakje eens even schoon
vegen.”
U gaat er nu wel helemaal een
spelletje van maken.
Ir. Bongaerts: „Beetje wel, ja.
Als NAM-directeur had ik ook
veel liever dat het noorden een
extra bijdrage kreeg. Dan was ik
meer welkom.”
Hoe oud moet u worden om te
beleven dat het Groninger gas op
is? r
Terug naar het milieu: op de
plaats in Ameland waar de NAM
ooit een proefboring verrichtte
groeit nog steeds niets.
Ir. Bongaerts: „Dat was in 1964,
toen was er nog niet zoveel con
trole. Maar ik mag wel zeggen,
dank zij het geschreeuw van de
milieugroepen is het niet meer
mogelijk dat we een terrein zo
achterlaten. Dat is nu niet meer
mogelijk.”
Ir. Bongaerts: „Organiseren. Lei
ding geven. Corrigeren. Dat is
dacht ik ook het probleem van
andere ontwikkelingslanden: lei
ding geven, daar heb je generaties
voor nodig om dat te leren. En er
is ook een zekere aversie om de
handen vuil te maken. Dat is ook
het grote drama^ze willen wel
graag universitei
een systeem vang
scholen is eerst
dan die stomme urjiyersiteiten.”
Na weer een kop koffie komen
we op de door hemPSeer bewon
derde Willem de ZvöJger, over wie
hij net nog weer een boek gele
zen heeft. „Groot en wijs man.
Heeft altijd geprobeerd die zeven
provinciën bij elkaar te houden.
Dat hele spel tegenover de Span
jaarden. Dat hele schaakspel dat
hij speelde.”
Na enige vrolijkheid over
iemand die tegen de gasvlammen
van de NAM is omdat de nachte
lijke insektenfauna daardoor ver
stoord wordt (Bongaerts: „Jam-
Als u nou eens zo over de hei
loopt, wat stoort u dan?
Ir. Bongaerts: „Ik vind die
hoogspanningsmasten storen. Maar
dat schakel ik uit, ik accepteer ze
omdat ik weet dat ze noodzakelijk
zijn. Die flats hier aan het begin
van Assen, dat vind ik ook storen
de dingen”.
In een interview hebt u eens
gezegd: als er onder de Veluwe
een „Slochteren” zou liggen, zou ik
er nu niet meer bij kunnen. Ik
moet u zeggen dat ik daar ook in
het geheel niet rouwig over ben,
dat u daar niet meer bij kunt.”
Ir. Bongaerts, na een milde
glimlach: „Nou ik wel. Je zult het
moeten afwegen. Het is vies, ik
weet het, maar als zo’n boring
voor de Nederlandse betalingsba
lans noodzakelijk is, zul je toch
een beslissing moeten nemen. Als
je nou de plek ziet waar we op
Ameland gaan boren: een stuk
kunstduin waar met pijn en moei
te wat helmgras op wil groeien.
Niks moois aan, alleen een stuk
doffe ellende.”
Dan moet u dus ergens een
grens vaststellen tussen wat nog
natuurschoon is en wat doffe el
lende.
Ir. Bongaerts: „Wat wij doen is
maar tijdelijk. We gaan weer weg.
En de natuur zelf verandert ook
eeuwig. Kijk maar hoe die storm
in de Drentse bossen heeft huisge
houden. Maar kijk: ik ben direc
teur van de NAM. Ik heb als taak
olie te winnen.”
U bent oorlogsvlieger geweest, u
heb in Indonesië naar olie gezocht
en u bent vandaag nog directeur
van de NAM. Wat was nou het
leukste?
Ir. Bongaerts: „Het is zo appel
en peer, het is niet te vergelijken.
Het klinkt wellicht afschuwelijk,
maar de militaire tijd in Indië heb
ik wel heerlijk gevonden. Maar
directeur van de NAM was na
tuurlijk iets unieks. Toen ik
kwam, waren er in Groningen drie
putjes. Nu is het de grootste ener
gieproducent van de gereld. Ik
ben er trots op dat dat in een
paar jaar gebeurd is. Ik heb ge
probeerd de mensen zo te laten
werken dat ze redelijk gelukkig
zijn.”
„fksldoel dus op
ndonesiër. Ik ben
vqt^-komt.”
Directeur ir. J. M. P. Bongaerts van de Nederlandse Aardolie Maatschappij komt zijn werk
kamer in het hoofdkantoor te Assen binnen en vraagt me op luide toon: „Word je er nou nooit
eens doodmisselijk van al die kletsverhalen aan te horen?” Het is de laatste werkdag voor zijn
pensionering, een zekere baldadigheid is de olieman in deze fase van zijn leven niet vreemd. Een
Limburger. Hoe sneller het interview heen en weer gaat, hoe meer zijn ogen beginnen te glin
steren. Regelmatig probeert hij je te jennen met uitdagende antwoorden. Staat plotseling op om
naar een grote kaart te lopen. Bestelt in hoog tempo koffie. Na de geplande twee uur sta ik weer
op de gang en zegt een official van de afdeling voorlichting: „Als je milieubewust wilt wezen,
kun je links de trap nemen, maar rechts staat de lift”. De NAM haalt in Nederland het aard
gas uit de bodem en verkoopt het als het aan de oppervlakte komt aan de Gasunie, die voor het
verdere transport zorgt. Door een wat nare vergissing bij de schepping zit dat gas bij voorkeur
onder natuurgebieden: de NAM ligt voortdurend in de clinch met milieubewuste landgenoten.
Directeur Bongaerts heeft zelf echter maar zelden het toernooiveld betreden, hij zal straks uit
voerig uitleggen waarom.
g.
Ir. Bongaerts kan terugzien op
een afwisselend leven. Eerst, vlak
voor de oorlog, als vrijwilliger
naar de mariniersopleiding i'n En
geland: „Met volle bepakking een
600 meter de berg op, hard ge
traind, maar prachtige korpssfeer.
Die traditie sprak me erg aan, die
stijl, man”. Daarna oorlogsvlieger
in een Engelse B-25-bommenwer-
per: „Onpersoonlijk werk: je gooit
een bom en je ziet beneden je zo’n
klein bloemkooltje”. Na mijn
vraag of het een voordeel was dat
je je eigen slachtoffers niet zag:
„Je staat niet met de bajonet man
tegen man. Maar er was een ijze
ren discipline, kleine groepjes,
prettig werk. Het geeft je veilig
heid, je zit samen in de boot.”
Na de oorlog werd hij in Delft
civiel ingenieur en vertrok aldus
getiteld naar Indonesië, dat nog
Nederlandsch-Indië heette toen hij
er als oorlogsvlieger kwam.
Negen jaar lang zocht hij voor de
Shell bij plaatsen als Pladju en
Balikpapan naar olie. Ir. Bon
gaerts. op enigszins vertederde
toon: „Die Shell, dat is iets heel
aparts. Als ze een beetje vertrou
wen in je hadden, kreeg je ver
domd gauw grote verantwoorde
lijkheid. Het bos in en je doet het
maar.”
mer, maar wat kan mij dat nou
schelen?”), arriveren we bij de
Welvaart in het Noorden.
Gaat het te var dit met uw
functie te vergelijken?
Ir. Bongaerts: „Alles is een spel.
Wat is de beste tactiek? Je pro
beert, ik zei het if al, zwart-wit te
denken en een grijs besluit te
nemen. Ja, ik ben, dacht ik, een
tacticus. Iemand die graag impro-
hut
voor de 300.000 noorderlingen,