dat we het
„Nog wonder
anders ben je er zelf geweest"
Amsterdam in de greep van misdaad en heroïne
zo redden”
„Je moet meteen je blaffer trekken, want
1
Gesneden koek
POLITIECHEF MOF
HET MET ZESTIC
MAN DOEN
deer Rolf Stallinga
Schorem
■■WK-MI
4
„Als je ’s nachts op de Zeedijk loopt, heb je grote kans dat je
een mes tussen je ribben krijgt voordat je het eind hebt bereikt en
dat je zakken zijn leeggehaald. Eerlijke krakers heb je ook bijna
niet meer. Het is nu zo dat je meteen je blaffer moet trekken, want
anders ben je er zelf geweest. Ik ben ervan overtuigd dat er straks
ook meer politiemannen in Amsterdam vermoord zullen worden.
Dat is onvermijdelijk”. Nuchtere woorden van een door de wol
geverfde agent van het vijfde district oftewel het bureau Warmoes-
straat. Waar de romantiek allang niet meer van afdruipt.
I
Mijn zwerftocht door nachtelijk Amsterdam begint nogal onschul
dig; een Amerikaan die vraagt of ik een sigaret voor hem heb.
Achter de Nieuwmarkt rommelen twee agenten aan autoportieren,
terwijl een oude man op nog geen drie meter afstand tegen een
muur staat over te geven. Voor de Cotton Club, gewraakt kleurlin
gencafé dat wegens drughandel, steek- en schietpartijen een tijdje
is „drooggelegd”, pakt een Surinamer mijn arm vast. „Do you
smoke?” Hij heeft van alles te bieden. „Brown sugar, cocaine, has
jiesj en dynamite ash”.
sores af”.
de
verliest”.
(vervolg vierde ERBIJ-pagina)
vechten tegen de bierkaai
181.
!3.
Het leven van de Amsterdamse
agent is niet alleen zwaarder (hij
maakt de meeste overuren) maar ook
duurder en de buitengemeenten lok
ken. De routiniers verdwijnen en
waar men het bij de „straatdienst”
mee moet doen, zijn jonge onervaren
agenten die net van de school komen.
In totaal zo’n 600 man.
„AMSTERDAM onveilig? We moe
ten het niet overdrijven. Ik ben het
er niet mee eens dat je 's nachts niet
op straat zou kunnen. Dat is belache
lijk. Het meest ideale zou natuurlijk
zijn als je in ieder uitgaanscentrum 'n
paar mensen met handen op hun rug
zou hebben. Al zijn het maar hele
kleine agentjes. Maar ik kan ze niet
te vorschijn toveren en eigenlijk Is
het nog een wonder dat we het zo
redden”.
stuur je jongens op af van 19 of 20
jaar. Een ervaren agent bij mij is
niet ouder dan 25. Dan rijzen de
haren je toch ten berge.
Volgens de commissaris is de men
taliteit erg goed. „De burger denkt
wel dat ze maar zitten te kaarten,
maar in werkelijkheid krijg je ze
bijna niet van de straat af”.
Commissaris C. J. de Rhoodes,
hoofd van de geüniformeerde dienst,
ontkent niet dat het klimaat voor de
bestrijding van het criminele straat
gebeuren in de hoofdstad verre van
ideaal is. Oorzaak: een chronisch ge
brek aan mankracht. Er zouden dui
zend man bij moeten, maar dat is al
jaren zo en het ziet er niet naar uit
dat het binnenkort beter wordt. „We
krijgen er op papier ieder jaar 100
man bij maar wat zegt dat, op pa
pier? Het verloop is even groot”.
De Melkweg- Normaal staat het er
blauw van de zoetige rook, maar deze
keer is de lucht zuiver. De jongen achter
het fruitstalletje, die dagelijks voor dui
zenden guldens omzette en dat niet
aan sinaasappels kijkt nerveus. Aar
zelend bekend: hij de afgelopen dagen
twee keer door de narcoticabrigade te
zijn gepakt. De jacht op drugs in Am
sterdam is na recente publicaties over
ontstellende toestanden op dit gebied
verhevigd. Maar het is de vraag of het
veel zal helpen.
De stilte op de Prinsengracht wordt
verbroken door het gegil van een vrouw,
die een eind verderop door drie mannen
in een auto wordlt getrokken. Een bewo-
Wat stelt de politie tegenover deze golf van misdadigheid en straat
terreur? Dat is niet zo erg veel, want er is eenvoudig te weinig politie
om ’s nachts effectief op straat te patrouilleren. Een onzer verslagge
vers dook het nachtleven in. Hierbij zijn indrukken alsmede een ge
sprek met commissaris De Rhoodes, die meent dat het nog een won
der is dat Amsterdam het zo redt.
Bestuurders proberen deze ontwikkeling te kleineren door te stel
len. dat iedere internationale stad dergelijke verschijnselen kent. Je
krijgt dan automatisch buitenlanders, die niet deugen en verslaafden
die geld stelen voor hun roes. De tolerantie van de vaderlandse jus
titie werkt ;n dit verband als een magneet. Zo worden winkeldiefstal
len beneden de 200 gulden in Amsterdam niet meer vervolgd, omdat
men de rompslomp niet meer aan kan.
tram. Bij de halte zit een jongen op de
grond. Zijn gezicht is grijs en zijn ogen
hebben geen uitdrukking meer. Hij pro
beert overeind te krabbelen, maar slaat
weer tegen het plaveisel. Het is één van
de 5000 aan heroïne-verslaafden in Am
sterdam. Dodelijk spul waaraan de han
delaars goud verdienen. Voor Paradiso
staan ze lispelend hun waar aan te
prijzen. In dit geval zijn het rijksgeno
ten. Ze zijn niet zo dom het bij zich te
hebben, maar een rit met een Ameri
kaanse limousine brengt uitkomst. Een
jong meisje waagt zich aan dit avontuur.
Niet wetend dat ook zij voor veel geld
alleen op drop zal worden getracteerd.
Centrum voor hasjiesj-gebruikers is
Amsterdam raakt steeds meer in de greep van de misdaad en
heroïne. Door de schittering van de pretcentra mag de binnenstad
’s nachts romantisch lijken, de werkelijkheid is anders. Het randgebeu-
ren wordt steeds grimmiger: geweldmisdrijven, schietpartijen en be
rovingen zijn aan de orde van de dag. In juni werden er 4317 dief
stallen geregistreerd, 56 mensen min of meer ernstig mishandeld en
was er in 12 gevallen sprake van poging tot doodslag. Er wordt al
gezegd dat je na middernacht niet meer op de Nieuwendijk, Zeedijk
of in de schaduw van het Rembrandtsplein moet komen.
Maar hoe komt het dan dat je na
middernacht in de stad bijna geen
agent tegenkomt? De Rhoodes wijt
het aan het tekort. Er wordt in
ploegendiensten gedraaid en na twee
uur ’s nachts zijn er niet meer dan
hooguit zeventig politiemannen be
schikbaar. Vaak zijn het er minder.
Daar blijft weinig van over, want de
bureaus moeten bemand zijn en de
nasleep van een arrestatie honderd
gevallen per nacht is geen uitzonde
ring eist veel tijd. „Je zou ze op de
Zeedijk en de Nieuwendijk moeten
hebben, maar ja.
DAT NEEMT niet weg dat de harde
misdaad juist in de hoofdstad
steeds hardnekkiger om zich heen
grijpt. Het zijn vooral buitenlanders
die de „Parel aan het IJ” als toneel
voor hun operaties hebben uitgeko
zen. Een duidelijke indicatie hiervoor
is, dat onlangs in één maand veertig
percent van alle misdrijven door bui
tenlanders gepleegd werden. De
Rhoodes: „En daarbij hadden we nog
geen rekening gehouden met Surina
mers, want dat zijn rijksgenoten”.
Betekent het wapengekletter dat de
Amsterdamse politie zich daarentegen
harder gaat opstellen? „Je kunt het
niet maken”, aldus de commissaris,
„om iedereen in de boeien te zetten.
Daar moet je een gegronde reden
voor hebben. Je kunt ook niet ie
mand zomaar op straat uitkleden.
Nee, die Amerikaanse toestanden wil
ik niet. Agressief optreden ontlokt
aggressieve reacties. Daar kom je niet
onderuit”.
DE RHOODES: „We hebben ver
schrikkelijk jong personeel en dat is
een ellende want het eist veel bege
leiding. Vaak kan dat niet. Die agen
ten lopen blindelings op levensge
vaarlijke situaties in. Het geval van
de neergeschoten hoofdagent Land
man had ik al vier jaar eerder ver
wacht. Een voorbeeld: vannacht is er
een man aangehouden die met twee
geladen revolvers rondliep. Wat voor
gevaar zit daar niet in? En daar
ner steekt zijn kop uit het raam en
roept „klootzakken”. Het antwoord be
staat uit gierende autobanden.
Op het Rembrandtsplein regeren de
neonspots van de nachtclubs. Een portier
spreekt me aan. „Sir, you’ll be a lucky
man”. Binnen is het stil. Er zitten
slechts drie kippetjes en dat betekent
weinig eieren. Het personeel komt ver
veeld naar buiten om een lucht je te
happen. Er zijn twee travestieten bij. De
portier zegt: „Er wordt geen homofiel
geëxporteerd”, waarmee hij bedoelt dat
er geen flikker wordt uitgevoerd. De
mannen hebben waardering voor zo’n
grap- Geweld op het plein? De portier
grinnikt. „Ja, er is wel eens onenigheid.
Dat kan je wel zeggen. Maar de meesten
lokken het zelf uit. Als je een klap op
je kop wilt hebben, moet je op straat je
geld gaan tellen. Of een meisje dat
alleen rondloopt met een tasje in haar
hand. Dat is gesneden koek. Weinig aan
te doen. Politie? Soms zie je ze vier keer
op een avond, maar er gaan ook dagen
voorbij dat ze weg blijven”.
Op dat moment wordt onze aandacht
afgeleid door het geschreeuw van een
lange jongen, die in de bosjes voor het
standbeeld van de schilder door twee
aanzienlijk kleinere mannen wordt „in
gepakt”. Het zijn mannelijke prostituees
maar niet van het fijnste soort. Het
slachtoffer dat kennelijk niet wenst te
betalen krijgt een klap in zijn maag en
slaat dubbel. Vergeefs probeert hij zich
daarna los te rukken. „Das ist zuviel”,
brult hij. „Du nicht bezahlen”, roepen de
twee in pover Duits, „dan gaan we naar
de politie”. De portier mompelt: „Doe
dat nou jongen, dan ben je van alle
Een man en
Van de Nieuwmarkt naar de Wallen,
(n de zomer vooral een sekskermis voor
oeristen. De meisjes ..van het leven”
rijn erg jong. ..Wil je een toffe merrie,
leverd? Kost je een geeltje”- Een Duit
ser vraagt me hem de plaats aan te wjj-
®n waar ook jongens achter de ramen
zitten. Terugkerend beeld: potige mannen
dfe met grote zwarte honden hun ronde
d<or het „red-light-district” maken. Het
zijn mannen van de ordedienst. Terwijl
il op een brugleuning het tafereel op me
laat inwerken, komt zo’n blok beton op
ne af. Hij blijft voor me staan en
b-.kijkt me dreigend. Ik glimlach en dat
schijnt de oplossing te zijn, want hij
nompelt „keurig”.
Het is inmiddels half één als ik twee
igenten volg die in gezelschap van een
derde in burger patrouilleren. Niek heet
hij en de prostituees kennen hem goed.
„FBI”, grapt een Surinaamse, waarna ze
zich weer verdiept in het juist bezorgde
ochtendblad. Ze lopen langs een seks
winkel waar kennelijk iets nieuws ligt,
want een van de agenten stoot zijn
collega’s aan om eens te kijken. Lachend
gaan ze verder. Op de Nieuwendijk een
routinebezoek aan Club Number One,
Chinees gokpaleis waar normaal geen
blanke binnenkomt. De komst van de
politie verwekt nauwelijks consternatie.
Wel maken twee Chinezen zich schichtig
uit de voeten. Maar het kan natuurlijk
zijn dat de rijst staat aan te branden.
Uit de kroegen komt hitsige muziek.
De agenten zijn nog geen vijf minuten
verdwenen of een groepje mannen ver
zamelt zich rond een vrouw, die er
haveloos uitziet- Haar hemd is gescheurd
en met een hand houdt ze zich vast aan
een deurpost, terwijl ze met de ander
een zakdoek tegen de linkerwang drukt.
De zakdoek kleurt zich langzaam rood.
De messteek is flink aangekomen. Ze
vloekt. „Schorem”, maar niemand die er
verder aandacht aan besteedt.
Op het Leidseplein passeert de laatste
Achter ons wordt ook al gevochten-
een vrouw, mondain ge
kleed, komen struikelend uit de nacht
club. Hij geeft haar een klap in haar
gezicht en grijpt haar bij de haren als
ze probeert weg te rennen. Omstanders
brengen het stel tot bedaren. De portier
(mismoedig): „Met die twee is het steeds
hetzelfde liedje. Ze hebben boven ge
speeld en er is er altijd1 wel één, die