Wim Hofman, winnaar Gouden Penseel:
Utrecht: Rijksmuseum
Laatste reis van „Amsterdam
DUVELTJES UIT EEN DOOSJE
Documentaire
over gestrand
koopvaardijschip
religieuze kunst
lil
S1
Mi
1.
LOIS-LEE-LEVI’S-ROY ROGERS
■o
I
t
W II I
OOK COLLECTIE UIT HAARLEM
Boek van de
maand
UITSCHOT
DOODSKIST
1 -f3*
J vjj
8
9
KUNST
SPIJKERBROEKEN
JOPPERS
STAPELSTEIGERS
VAN DER WAL STEMPELS
Door eigen fabricage zijn wij
in staat snel te leveren
TEL. 02550-12029
Ampèrestraat 5 c. Postbus 313
IJmuiden
KLEINE HOUTSTRAAT 2a - HAARLEM - TELEFOON 3218 23
RESTAURANT
Elke donderdag
gehakt - spinazie
gek, aardappelen f 3.90
(Van onze correspondent)
MIDDELBURG De Dam in Middelburg, het gebouw van het provin
ciaal opbouworgaan Stichting Zeeland. Eerste deur links, de kamer van
de Zeeuwse Culturele Raad, Wim Hofman, adjunct-directeur van die raad
en dagelijks bezig met de beslommeringen, die het betrekken van de be
volking bij de cultuur met zich brengt. Wim Hofman, buiten diensttijd
óók auteur en illustrator van kinder- en jeugdboeken en in die kwaliteit
recentelijk onderscheiden met een „Gouden Penseel”, een onderscheiding,
die op initiatief van het bureau „Collectieve Propaganda van het Neder
landse Boek” als aanmoediging wordt toegekend aan een illustrator van
kinder- of jeugdboeken, zoals er „Gouden Griffels” zijn voor de auteurs
van het beste kinder- en jeugdboek.
Niet serieus
H
N» jg
uo&ms'
VOOR HEDENDAAGSE MODE
Moderne pantalons in vele kleuren
r- I
-<i
«s.
Mi
zoethoudertje zijn
(ADVERTENTIE)
v*;-
k,
H.R.
R. S.
De omslagtekening en andere illu
straties met duveltjes in het boek
„Duveltjes uit een doosje” zijn ge
maakt door Carl Hollander. Hij is
één van de vele illustratoren van het
(kinder-) boek van de maand.
Als boek van de maand is „Duvel
tjes uit een doosje” van 5 september
tot 5 oktober een stuk voordeliger te
krijgen-
Verhuur
Montage
Demontage
WETERING’S
>P
er
Het
„Het
?n
g-
a-
ig
er
in
m
B-
j-
Grote Houtstraat 21
i”.
het schip in moeilijkheden. Daarmee
ook de matrozen, want gemiddeld
moesten er vijf per dag overboord
worden gezet en ondanks de geeste
lijke zalfjes van de ziekentroosters
zou het dodencijfer tot vijftig oplo
pen. Het laat zich denken dat de
stemming miserabel was. Aan muite
rij werd wel gedacht, maar het kwam
toch weinig voor omdat de oproerlin
gen zelden een schip konden navige
ren. Ook voor andere vergrijpen stond
een zware straf. Voor een simpel
vechtpartijtje stonden vijftig slagen
met de „kat” en moord of homosek
sualiteit moest met de doodstraf wor
den bekocht. Doorgaans werden dader
en slachtoffer gelijktijdig in zee ge
gooid.
„Duveltjes uit een doosje” wordt
gepresenteerd onder meer in het ka
der van de actie „Voorlezen.fijn
voor straks”. De CPNB liet Carl Hol
lander voor die actie een affiche
vervaardigen en verspreidt via de
boekhandel een voorleesbrochure,
waarin 22 voorleesboeken worden be
sproken. Deze brochure werd samen
gesteld door een redactiecommissie
onder auspiciën van de CPNB en het
Bureau Boek en Jeugd van de NBLC.
den beruchte smokkelaars. Anthony
Watson was de leider van deze bende.
Hij sprak Hollands en roeide, terwijl
Willem Klump in het stadje met de
autoriteiten over de berging van de
schat overlegden, ’s nachts naar het
wrak om met zijn trawanten een deel
van het zilver te roven.
öqöe
UTRECHT (ANP). Als de restaura
tiewerkzaamheden volgens plan verlo
pen, zal de stad Utrecht eind 1977 een
rijksmuseum rijk zijn: het rijksmuseum
voor christelijk religieuze kunst in Ne
derland.
Het waren „ruwe en platte gezellen,
het uitschot van de natie. Wilde be
ren, die roven en stelen. Ze worden
dronken en gaan zo schaamteloos naar
de hoeren dat dit voor hen geen
schande lijkt”. Onder hen bevonden
zich talrijke buitenlanders.
In de herfst van 1748 koos het 45
meter lange schip (van mast tot mast),
dat met 54 Zweedse 12-ponder kanon
nen was uitgerust, zee. Er waren 335
koppen aan boord: 203 bemannings
leden, 127 soldaten en vijf passagiers.
Drie van hen waren vrouwen. Pieter-
nella van Bockom, de bruid van een
jonge koopman, haar zuster Catha
rina en de minder aanzienlijke vrouw
van een luitenant. Over de Zuiderzee
voer de Amsterdam naar Texel, waar
de lading aan boord kwam. Deze be
stond uit 4.000 zilveren dukaten, 56
kisten wijn, 129 vaten bier, pijpen,
kandelaars en dergelijke. Het weer
om uit te varen was slecht en na en
kele vergeefse pogingen kwam de
Indiëvaarder pas op 8 januari 1749
goed weg.
Maar op de Noordzee was het „dik”
weer en onder de Engelse kust kwam
Vraag onze
conc. offerte
STAPELSTEIGERBOUW IIII
JAN HARINGSTRAAT 60 HAARLEM
Telefoon 023 - 25 34 56 b.g.g. 33 88 01
lerlei vorm en stijl- Van de 288
pagina’s zijn er 96 in vierkleurendruk
uitgevoerd. We kunnen het niet nala
ten om ook een paar illustratoren te
noemen: Rien Poortvliet, Carl Hol
lander (die ook de omslag voor zijn
rekening nam), Fiep Westendorp, Pe
ter van Straaten, Tonke Dragt( Björn
Berg, Jan Wesseling, Margriet Hey
mans, Joan McNeill en Dick de Wil
de. Het blijft maar een greep.
Maar deze keer, het schip was niet
meer dan een drijvende doodskist om
dat het roer in de stormen verloren
was gegaan, dreigde muiterij serieus.
Dat dit niet gebeurde kwam alleen
omdat bemanningsleden of doodziek
of liederlijk dronken waren.
Op de ochtend van zondag 26 janu
ari, toen de dorpsbewoners van St.
Clement in de kerk zaten, hoorden zij
gezang en gebrul op zee. Enkele uren
later strandde de Amsterdam voor de
kust van het naburige Hastings. In
deze baai, waar ooit Willem de Ver
overaar aan land was gegaan opereer-
ren, kon men eerst deze maand met de
restauratie beginnen.
De collectie van het museum wordt in
bruikleen aan de Staat der Nederlanden
afgestaan, een zaak waaraan Utrechts
huidige burgemeester H. Vonhoff inder
tijd als staatssecretaris van CRM zijn
fiat gaf.
Maar enkele dagen per jaar kan men bij laag water de knoestige en zwart
geworden inhouten van het wrak van het Nederlandse koopvaardijschip
„Amsterdam" als oude tanden boven de zeespiegel aan de zuidkust van Enge
land zien. De aan het eind van de 18de eeuw bij Hastings gestrande Oostindië-
vaarder geldt als een van de meest waardevolle vondsten in de Europese
archeologie. Het is de bedoeling dat het schip naar Amsterdam zal worden
overgebracht en in oude glorie wordt hersteld. Een uiterst kostbare operatie.
De Britse auteur Peter Marsden, die
nauw betrokken is geweest bij het on
derzoek rond de „Amsterdam”, heeft
er een documentair boek over geschre
ven waarin hij uitvoerig ingaat op de
historische achtergronden, de toestan
den aan boord van de VOC-schepen en
de mogelijkheden tot berging van het
wrak. „De laatste reis van de Am
sterdam” is bij de uitgeverij Unieboek
verschenen.
Kapitein van het Compagnieschip
was de 32-jarige Willem Klump, ge
boren in Letland. Hij woonde in de
Bloemstraat. De bewindvoerders van
de VOC kampten in die dagen met
ernstige moeilijkheden om beman
ningsleden te vinden. Dat werk werd
overgelaten aan ronselaars, die de
mannen in krotten bij de haven „op
borgen”. De meesten waren ziek en
verwaarloosd. Zo kon het gebeuren
dat een zekere Aschbroek stierf op
het moment dat hij voet aan boord
zette.
Het museum-stichtingskosten, inclusief
restauratie en inrichting in totaal 15,8
miljoen (prijspeil augustus ’73) gaat in
eerste instantie de collecties herbergen
van het huidige Aartsbisschoppelijke
museum, het Oud-katholieke museum
(allebei in Utrecht) en van het bisschop
pelijk museum voor religieuze kunst in
Haarlem.
De jury kende hem de onderscheiding
toe voor zijn jongste, vorig jaar versche
nen boek: „Koning Wikkepokluk de
Merkwaardige zoekt een rijk”. Het
kwam uit bij Van Holkema en Waren
dorf in Bussum. Hoe voelt het als ze je
zeggen dat een van je boeken onder
scheiden is? „Dat voelt niets”, zegt Wim
Hofman. „Ik vind het best leuk, natuur
lijk. Maar er zijn gewoon te weinig
geïllustreerde Nederlandse kinderboeken.
Je springt er dan al snel uit”.
Ze hadden dat penseel ook niét kun
nen toekennen.
„Kinderboek moet geen
Keus is er in ieder geval genoeg.
Terecht luidt de ondertitel van het
boek, dat iets bijzonders door
de CPNB zelf wordt uitgegeven
(waardoor het mogelijk was zoveel
auteurs van allerlei pluimage en ren
nen in één hok te krijgen): „propvol
verhalen”. Niet minder dan vieren-
Maar tenslotte is het de bedoeling ook
voor het museaal bezit van de reforma
torische kerken in het museum een
plaats in te ruimen.
In 1972 al ging de Utrechtse gemeen
teraad ermee akkoord een krediet be
schikbaar te stellen van 12,7 miljoen
(inmiddels dus alweer met ruim drie
miljoen verhoogd) voor uitvoering van
het plan. Men wilde toen eind 1972 al
met de restauratie beginnen zodat het
museum in ’75 klaar kon zijn. Aangezien
rijksgoedkeuring geruime tijd uitbleef
en er nog wat andere tegenvallers wa-
De greep van de CPNB (Collectieve
propaganda van het Nederlandse
boek) om „Duveltjes uit een doosje”
tot boek van de maand september te
maken is een goede geweest. Niet
alleen de kinderen zullen enorm veel
plezier aan dit heerlijke sprookjes-
en versjesboek beleven, maar ook de
niet-kinderen (maar wie durft bewe
ren, dat hij eigenlijk niet graag re
gelmatig klein zou willen zijn?).
„Duveltjes uit een doosje” is in
feite een fleurige bloemlezing van
nationale en internationale kinder
boekenauteurs. Het is als één grote
verleidelijke gebaksvitrine. Je kan
van alles wat nemen, maar eigenlijk
zou je alle roomsoezen en dlle stuk
ken appeltaart en dlle mokkapunten
willen opsmikkelen. Het plezierige is,
dat je in dit boek van allerlei stijlen
en vondsten kan genieten en dan
tenslotte zult gaan zeggen: van die of
die schrijver of schrijfster wil ik
méér lezen (hetgeen natuurlijk ook
de opzet van de CPNB is..-). Het
hangt natuurlijk helemaal van jezelf
en natuurlijk op de eerste plaats: je
kinderen af, welke auteurs het meest
geapprecieerd worden.
Over het lot van de opvarenden is
officieel weinig bekend. Er wordt ge
zegd dat zij allen gered zijn, maar
later zijn in het schip wel geraamten
aangetroffen. Een Britse historicus
wist later te melden, dat aan boord de
gele koorts was uitgebroken en dat
verschillende schepelingen de bossen
waren ingerend waar zij later dood
door hazewindhonden zijn gevonden.
Nadien zijn er talrijke bergingspo-
gingen ondernomen en daarbij is veel
van de lading van het schip verloren
gegaan. Na 1969 toen men bij de aan
leg van een rioolbuis tot in de ruimen
van het schip kon doorstoten en op
nieuw belangrijke vondsten werden
gedaan, werd de toekomstige bestem
ming van het schip ineens weer ac
tueel. De Amsterdam moest terug naar
Amsterdam en de stichting, die zich
hiermee bezig houdt, heeft sindsdien
niet stilgezeten.
Of het allemaal lukt is nog een
tweede, want de kosten van berging
en restauratie zullen vermoedelijk
meer dan 30 miljoen gulden bedragen.
Wat natuurlijk niet betekent dat het
niet aantrekkelijk zou zijn ’n levend
wijs van de roemruchte VOC-histo-
rie in huis te hebben, dat ook bij toe
risten zal aanslaan. Het relaas van
Peter Marsden, dat voornamelijk op
feiten is gebaseerd, zou dat alleen al
waard zijn. Een boeiend boek.
„O ja”, zegt Wim Hofman, „da’s waar
natuurlijk”. Zijn opmerking duidt op
wat hij ziet als een van de belangrijkste
problemen rond het kinderboek: de on
derwaardering van het kinder- en
jeugdboek in het algemeen en van het
geïllustreerde jeugdboek in het bijzon
der. Hofman: „Ik heb het idee, dat de
plaats van jeugdboeken een beetje sa
menhangt met de gedachten van vol
wassenen over kinderen. Ze krijgen een
klein terreintje toegewezen, een trottoir,
een speelweide of een voetbalveldje en
daar moeten ze het mee doen. In de
benadering van volwassenen zijn kinde
ren nog steeds niet helemaal volwaardig.
Ze mogen een tijdje spelen, gaan dan
naar school en dat zit al helemaal in
de lijn van: je moet later wat gaan
doen. Leren om te leren is er niet bij”.
Een vergelijkbare situatie, vindt Wim
Hofman, zie je bij de kinderboeken. „Ze
worden niet zo serieus genomen als de
andere lectuur en literatuur. Ik vind
wel, dat kinderboeken volwaardige boe
ken moeten zijn. Ik ben het eens met
een uitspraak van Paul Biegel: „Je geeft
je kind ook niet je eigen pak waar je de
mouwen van hebt af geknipt, je geeft het
kleding die het kind staat, die bij hem
past”. Kinderboeken moeten op school
geen zoethoudertje zijn voor de paar
minuten dat de meester of de juf even
weg is uit de klas.
Wim Hofman vindt dat de ouders te
weinig moeite doen om zich voor kin
derboeken te interesseren. Naar zijn me
ning zouden de bibliotheken kunnen
helpen daarin verandering te brengen.
„Wat zie je nu vaak? Een scheiding
tussen de afdelingen voor volwassenen
'tlS Si «z
[TOUR SIYlf]
veertig auterus geven acte de présen-
ce in dit boek, samen met drieënder
tig illustrators.
We zullen niet al die namen geven,
maar wel enkele van de bekendste:
Jaap ter Haar, Miep Diekmann, Mil
ne, Lea Smulders, Jean Dulieu, Har
riet Laurey, Mies Bouhuys, Paul Bie
gel, Mischa de Vreede, Hans Andreus
Annie M. G. Schmidt, Jan Terlouw,
Han G. Hoekstra, Laura Wilder, Mau
rice Druon en Ruth Ainsworth.
De uitvoering is kostelijk. Het we
melt van de fijne tekeningen in al-
museum, kortweg rijksmuseum
Catharijneconvent” genaamd,
wordt gehuisvest in het Catharijnecon
vent, een uit de 16e eeuw daterend
klooster aan de Lange Nieuwstraat. Het
nieuwe museum zal betreden kunnen
worden via een uit de middeleeuwen
daterende woning aan de Nieuwegracht,
waaraan ook het nodige zal moeten
worden vertimmerd.
gereed ligt nu „De mist in”, een intrige
rend verhaal tegen de achtergrond van
het zeeleven.
Een karakteristiek? „Een deel van de
jeugdboeken”, zegt hij, „beschrijft het
leven, de ervaringen van gegoede fami
lies en loopt goed af. Dan zijn er
groepen en auteurs, die willen dat
jeugdboeken over probleemgezinnen
gaan, over maatschappijproblemen als
oorlog, milieuvervuiling en dat soort
kwesties. Ik voel meer voor verhalen,
die buiten het onmiddellijke ervarings
veld liggen. Die de verbeelding stimule
ren. Ik vind dat vooral belangrijk in
deze tijd, waarin er zoveel sleur is
ook bij kinderen. Dat zou ik willen
proberen een beetje te doorbreken. Over
eigentijdse dingen schrijven is moeilijk:
wat we vandaag voorstaan, is misschien
morgen alweer achterhaald.
Tovenaars en koningen liggen er ei
genlijk uit, dus schrijf ik over koningen
en tovenaars. De opzet is, dat kinderen
vraagtekens gaan zetten bij vanzelfspre
kendheden. Ik heb een verhaal gemaakt
over een grote tovenaar, die zeer goed
was in het open en dicht doen van zijn
handen toen ik dat in een klas voor
las, gingen ze het met z’n allen ook
doen”.
„Ik houd ook erg van dreiging in
het Eiland Lapje Loem raakt het leger
van de koning slaags met schurken,
maar ik had alleen maar willen schrij
ven over de angst dat er iets zou
gebeuren. Dat was eigenlijk te abstract.
En koning Wikkepokluk begint te rege
ren in een beest en zijn laatste rijk is
een dichtgeslagen kist. De fantasie prik
kelen is een belangrijk element, vind ik.
Het leuke van een boekje is, dat je het
alleen hebt. Met een boekje in een
hoekje, je weet toch niet waar ik mee
bezig ben”.
De illustraties, vindt Wim Hofman,
moeten aanvullingen zijn op de tekst,
„een complement van wat je schrijft, je
schrijft verder met je tekenpen”. Hij
betoogt, dat met name de illustraties
enorm veel tijd van hem vragen, soms
wordt een prent tien keer opnieuw ge
maakt. „Het is een ontzettend ambachte
lijke boel en misschien daarom loopt het
aantal illustraties in boeken ook terug”.
Hij pakt twee willekeurige kinderboeken
van de plank. Tien en twaalf illustraties.
Koning Wikkepokluk telt er dertig. „Een
rijk geïllustreerd werk nomen ze dat
dan”.
en de jeugd. De ouders komen er te
moeilijk met jeugdboeken in aanraking.
Pas als de kinderen gaan vragen, gaan
ze zich ervoor interesseren. Niet zo
vreemd, want het kinderboek is hun
nooit onder de aandacht gebracht op
school. De bibliotheken zouden ook de
ouders meer moeten adviseren. Daar
worden nu pogingen toe gedaan, het
gaat langzamerhand in de goede rich
ting”.
Het geïllustreerde boek, waarvan er,
vindt Wim Hofman, zo weinig zijn. „Het
illustreren van een boek wordt eigenlijk
ook niet serieus genomen, ’t Zal het geld
wel zijn. Illustreren is ambachtelijk
werk, er gaat enorm veel tijd in zitten
en het levert vrijwel geen geld op. In de
belletrie zie je vrijwel geen illustraties
meer. Da’s eigenlijk vreemd, want er
zijn zoveel kunstenaars aanwezig. In de
beeldende kunst heb je een grote groep
mensen die eigenlijk niets anders doet
dan de eigen theorieën illustreren. Het
moet toch mogelijk zijn, dat ze ook
andere dingen doen?”.
„Als de uitgeverijen niet stimuleren
tot het illustreren van kinderboeken, zou
de overheid dat eigeplijk moeten over
nemen. Bij een goed boek zou je de
auteur moeten vragen een illustrator te
zoeken. Dat is dan wel vrij kostbaar,
maar ’t zou een begin zijn. Het is toch
vreemd, dat in deze tijd van televisie
een tijd die zo visueel gericht is zo
weinig geïllustreerde boeken verschij
nen? Het gebeurt eigenlijk alleen in het
stripverhaal”.
„Koning Wikkepokluk de Merkwaardi
ge zoekt een rijk” is Hofmans vierde
titel. Hij vertaalde „Histoire de monsieur
Cryptogame”, het verhaal van mijnheer
Prikkebeen en schreef en tekende voorts
de kinderboeken „Het eiland Lapje
Loem” en zijn eersteling „Welwel,
de zeer grote tovenaar”. Voor aanbieding
A
L