Afscheid DAGBLAD VOOR NEDERLAND 5 ER É£N VOOR (ÏIIIII aim katholiek instituut van een K door Wim Helversteijn De straat op Opgeofferd Redding In offensief t L - r 1.,^. I 1 ar» El SM 5.': Ml Judocus Smit, de oprichter van De Tijd IS VOORBIJ 1971 Roomse troebelen versnelden de ondergang van het dagblad Nieuwe Haarlemsche lige aartsbisschop De Jong bleef de krant verschijnen. De leidde reorganisatie dat de regionale Met alle goede bedoelingen heeft De Tijd moeten ervaren dat de een de krant te links vond, de ander te rechts en een derde haar te veel in het kleurloze midden aantrof. Binnen zo’n halsstarrige benadering moest een krant als De Tijd, die juist naar grote openheid streefde, tenslotte adem té kort komen. DE TIJD DIEU ET MON DROIT slechts aan de opheffing van De Maasbode, het terugtrekken uit Amsterdam van Het Vrije Volk naar een meer regionaal bastion in Rot terdam, de fusie van het Algemeen Handels- blad met de Nieuwe Rotterdamse Courant en aan de combinaties en fusies binnen de regio nale dagbladpers. Er is alle reden tot onge rustheid. In het geval van De Tijd komt daar nog bij dat katholiek Nederland (eertijds in het bezit van drie landelijke dagbladen) nu met lege handen zit. Zoals gezegd verdween De Maas bode in 1959, na opgenomen te zijn in De Tijd, en destijds schrapte De Volkskrant haar katho lieke signatuur uit de kop. Met ingang van maandag zal ook De Tijd niet meer als dagblad verschijnen. Voor de nog bijna zestigduizend TijtL-abonnees moet dat een ramp zijn. Of is het niet tekenend dat de redactie de laatste maanden iedere dag door verontruste lezers werd opgeheld met de vraag welke krant ze nu moesten gaan lezen? structurele er toe HET DAGBLAD DE TIJD zal de geschiedenis ingaan als een krant die meer dan 125 jaar de stem van de Nederlandse katholie ken is geweest. Zij heeft nooit kunnen bogen op een indrukwek kend aantal abonnees maar de kwaliteit van haar informatie en het niveau van haar lezers (over het algemeen van meer dan een gemiddelde ontwikkeling) hebben hun invloed gehad en dientenge volge hun sporen nagelaten. Om trent het midden van de vorige eeuw vormden de Nederlandse ka- Tijd in de steek hebben gelaten en dat er nog te weinig katholieken zijn die zo’n krant in stand kun nen houden. Maar dan zit je al gauw in de sfeer van emotionele kreten waar op dit moment nie mand iets voor koopt. Er zullen de nodige jaren voorbij moeten gaan eer iemand op afstand de onder gang van De Tijd kritisch kan analyseren en kan beoordelen op z’n oorzaak en gevolgen. Wel is al zeker te zeggen dat de polarisatie te hardnekkig is gebleken om nu al doorbroken te kunnen worden. OM DIE BIJNA 130 jaar vol te maken heeft De Tijd meer dan eens moeten vechten voor zijn be staan. Maar altijd kwam er op het laatst nog redding in de nood. In 1931 leek het lot van de krant beslist, ze scheen haar ondergang niet te kunnen ontkomen. Bis schoppelijke interventie zorgde er echter voor dat de N.V. Drukkerij De Spaarnestad in Haarlem De Tijd onder haar hoede nam. Het krantenbedrijf was De Spaarne stad niet vreemd. De NV was zelf voortgekomen uit de in 1876 ge stichte Nieuwe Haarlemsche Cou rant, het katholieke krantje van Kupers, en exploiteerde die krant nog steeds. Voor de Courant betekende die verande ring een heel andere structuur. Ze werd door De Spaarnestad onder gebracht bij de NV Drukkerij De Tijd hetgeen tot gevolg had dat er voor de NHC slechts een redactie voor stad en streek in Haarlem resteerde. De Tijd is altijd het zorgenkind van De Spaarnestad gebleven. Financieel liepen de za ken niet als men verwacht had, maar De Spaarnestad had er wei offers voor over om dit cultureel erfgoed voor katholiek Nederland te bewaren. De Tijd was die offers ook waard. Vooral onder het hoofdredacteurschap van Alphons Laudy, die ook literair („De Para dijsvloek”) grote bekendheid ge noot, ontwikkelde De Tijd zich tot een toonaangevende krant, die journalistiek gezien haar zwaarste jaren beleefde in de bezettingstijd. VANDAAG IS HET LAATSTE NUMMER van het dagblad De Tijd verschenen, zaterdag 31 augustus 1974. Meer dan bijvoorbeeld De Maasbode die aan zijn verscheiden in 1959 niet of nauwelijks aandacht besteedde, heeft De Tijd voor het laatst nog eens flink uitgepakt. De redactie heeft van dit laatste nummer een historisch exemplaar gemaakt, met daarin onder meer een afdruk van de voorpagina van het eerste nummer uit 1845. Coryfeeën uit ver leden en heden geven acte de présence en men zou geneigd zijn van een pontificale uitvaart te spreken, ware het niet dat velen nog gelo ven in een soort reïncarnatie, omdat het dag blad als weekblad zal worden voortgezet. De rol van De Tijd is nog niet helemaal uitge speeld. Intussen betekent het verdwijnen van dit dagblad een nog verdere afkalving van de lan delijke pers, een verschraling ook van de meerzijdige informatie en een beperking van de opinievorming in ons land. Men denke ■m«l c Verschillende keren wilde de re dactie het werk erbij neerleggen omdat de druk van de Duitse bezetters te zwaar werd, maar op aandringen vooral van de toenma- dingk Thijm was een van de ka tholieke voormannen die ook via De Tijd zijn indringende bijdrage leverde tot de culturele herleving van de Nederlandse katholieken. In het sociale vlak was het met name de priester Alphons Ariëns die zijn stempel op De Tijd druk te. BIJ HET DOORBLADEREN van de geschiedenis van De Tijd ko men tal van namen te voorschijn die niet alleen binnen het kringe tje van het rijke roomse leven maar ook daarbuiten grote be kendheid verwierven. De geschie denis van De Tijd blijkt voor een belangrijk deel de geschiedenis van katholiek Nederland te zijn. Men ziet de emancipatie van de katholieken naar haar voltooiing groeien, ondanks de binnenkerke lijke ruzies die_ nog al eens te signaleren zijn. De meest verdrie tige is die van het integralisme geweest. Ook daarbij heeft De Tijd een belangrijke rol gespeeld. Daarvoor moet men terug naar de jaren vóór de eerste wereldoor- van tegenstellingen terecht. De binnenkerkelijke ruzie tussen be houdenden en vooruitstrevenden leidde tot een pijnlijke polarisatie waarvan het eind nog niet in zicht is. De vergelijking met de strijd van integralisten en modernisten dringt zich in zoverre op dat ook nu de (wederzijdse) verdachtma kingen een groot vraagteken doen zetten achter het zogenaamd christelijk beleven. DIE NIEUWE FORMULE is grotendeels mislukt. Je zou kun nen zeggen dat de roomsen De VANDAAG KAN MEN, bij het afscheid van het dagblad De Tijd, terecht allerlei economische facto ren noemen die mede tot zijn ondergang hebben geleid. De Ster- reclame op de televisie, de hoge distributiekosten, de stijgende prij zen van het papier, de zware per soneelslasten enzovoort. Dat zijn vaststaande gegevens. Maar even zeer staat vast dat de roomse troe belen in Nederland met als expo nenten enerzijds de aanhangers van mgr. Gijsen en anderzijds de kritische gemeenten de ondergang van De Tijd versneld hebben. log toen in de katholieke kerk het modernisme opgang maakte. Het door de paus als ketters veroor deelde modernisme vond ook in f Nederland felle tegenstand van de zijde van de zogenaamde integra listen, katholieken die op de bres heetten te staan voor het behoud van de zuivere leer. Het treurige was dat zij onder leiding van de priester Thompson, hoofdredacteur van De Maasbode, de ene laster campagne opzetten na de andere om te goeder naam en faam be kend staande katholieken van mo dernistische opvattingen te be schuldigen. De Tijd heeft in die dagen niet nagelaten de slachtof fers van die laster in bescherming te nemen, hetgeen - eufemistisch gezegd - een mogelijk goede ver standhouding tussen beide bladen tot onder het nulpunt bracht. Aan die ergernis-gevende tijd te herin neren, heeft hier alleen zin als j De na-oorlogse jaren maakten al snel duidelijk dat De Tijd een nog moeilijker en moeizamer be staan tegemoet ging. Mannen als Anton van Duinkerken, Jan En gelman (in een vroeger stadium ook Ed Hoornik), Leo Hanekroot, Jan Cottaar (een der grondleggers van de moderne sportjournalis tiek) en Anne Biegel die eindelijk de vrouw aan het woord kon laten komen, deden de toen meer dan honderdjarige traditie van De Tijd alle eer aan, maar zo langzamer hand bleek dat katholiek Neder land niet meer in één lijst te vatten was. De schoolstrijd was al lang met succes gestreden, het al gemeen kiesrecht was verworven, de politieke en culturele bewust wording van de Nederlandse ka tholieken had haar beslag gekre gen. Tot dan toe lagen de zaken in het katholieke kamp heel eenvou dig. Kerk, school, jeugdbeweging, In 1971 besloot de raad van bestuur van de VNU, tot welk concern De Tijd de laatste jaren hoort, het dagblad op te heffen. De jongste geschiedenis heeft ge leerd waartoe dat geleid heeft: de redactie ging met spandoeken de straat op om tot het laatst en met de uiterste middelen voor haar krant te vechten. Een unieke ver toning in de historie van de Ne derlandse pers. Uniek ook omdat bij duizenden nieuwe abonnees toestroomden tot behoud van- de laatste landelijke katholieke krant in Nederland. De Tijd scheen ge red maar structureel en principi eel moest een andere koers geva ren worden. pulair de Nieuwe Haarlemmer noemd. De krant was toen al omgezet in een editie van De Tijd. Principieel koos de redactie van De Tijd voor een andere journalistieke formule. Het accent werd gelegd op uitge breide achtergrond-informatie en op pluriforme opinievorming. Bin nen de polarisatie wilde De Tijd - niet alleen op godsdienstg maar ook op politiek, sociaal en cultu reel gebied - een open podium zijn waar tegengestelde meningen el kaar zouden kunnen ontmoeten. Wellicht zou op die manier de polarisatie doorbroken kunnen worden. De een zou weer naar de ander willen luisteren en er zou weer alle kans zijn op een ver trouwenwekkende dialoog. Het afscheid van de Nieuwe Haarlemmer is ook voor stad en streek een vêrschraling in de opi- niëring geworden. Menigeen - en niet alleen de katholieken - heeft dat betreurd. Voor wat de Nieuwe Haarlemsche Courant betreft: geen enkele journalist die ooit bij deze krant gewerkt heeft, betreurt zijn verblijf hier in Haarlem. Ie dere oud-collega heeft zijn eigen herinneringen aan prettige mensen in een prettige, vooral Hollandse stad. Ze concentreerden zich echt niet alleen op Brinkmann maar waaierden uit naar het Hilde- brandtmonument, de KAB, gouden bruidsparen, neomisten, de molen de Adriaan, Geloof en Wetenschap en velerlei pontificalia. Na meer dan een kwart eeuw Haarlemse journalistiek leven die herinnerin gen het meest bij de schrijver van dit artikel. tholieken, nog steeds als gevolg van de reformatie, een groepering die sterk in haar ontwikkeling achterop was geraakt en die zich zo niet in handel dan toch in wandel achtergesteld en gediscri mineerd voelde. De Tijd heeft een inspirerende rol gespeeld bij het bewustwordingsproces van de Ne derlandse katholieken. De emanci patie van de rooms-katholieken kan onmogelijk los worden gezien van de activiteiten van het dag blad De Tijd. De priester Judocus Smits is de man geweest die in 1845 de stoot gaf tot de oprichting van De Tijd, een aanvankelijk driemaal per week verschijnend blad dat in 's-Hertogenbosch zijn zetel had. Slechts enkele maanden heeft De Tijd in de Brabantse hoofdstad verkeerd. In de loop van 1846 verhuisde het blad naar Amster dam waar het onder de even za kelijke als voortvarende hoofdre dactie van Smits zijn eigen rol ging spelen in het Nederlandse katholieke leven. De bedoeling en het principe werden kort maar krachtig samengevat in het devies „Dieu et mon droit” dat tot op de dag van vandaag de kop van het dagblad gesierd heeft. Dat „Dieu et mon droit” (God en mijn recht) was geen vondst van de hoofdredacteur. Het devies was feitelijk het motto van het Franse comité voor de verdedi ging van godsdienstvrijheid, dat de schrijver-politicus Montalembert in 1844 had opgericht. Hij was in Frankrijk ook de man die samen met de bekende apologeet Lame- nais het dagblad 1’Avenir had op gericht. De strijd van Montalem- bert’s comité zou ook de strijd worden van De Tijd. Niet zo fel en gepassioneerd, wel voldoende agressief en hardnekkig om voor de Nederlandse katholieken niet alleen wettelijk maar ook in de praktijk de rechten te verwerven van iedere andere Nederlander. men zich de vraag stelt of er ergens een parallel ligt met de binnenkerkelijke ruzie van onze dagen. Daarover straks meer. VOOR HAARLEM EN OM STREKEN heeft de neergang van De Tijd betekend dat de Nieuwe Haarlemmer die jarenlang in vrij wel alle katholieke gezinnen, en laatstelijk ook bij tal van niet- katholieken, een bron was van kritische informatie ten aanzien van stad en streek, uit het veld is verdwenen. De destijds florerende en rendabele krant is opgeofferd terwille van De Tijd. Achteraf zou men kunnen zeggen dat dat offer nooit gevraagd had mogen worden en in een rancuneuze sfeer wil nogal eens gezegd zijn dat er goed geld naar kwaad geld gesmeten is. Maar ook hierover zal een ge schiedschrijver later, en minder emotioneel, beter een oordeel kun nen vellen. politieke en sociale organisaties, en alle andere verenigingen grepen in elkaar. De priesters als geestelijk- adviseurs waren alom tegenwoor dig. Maar in het begin van de jaren vijftig waren er al katholie ken die - ondanks het bisschoppe lijk mandement dat de schapen bij elkaar wilde houden - pver die lijst heenkeken en er zelfs uitstap ten om op grond van dezelfde principes na de emancipatie de integratie te bewerkstelligen. Het hek leek van de dam toen paus Joannes de ramen van de Katho lieke Kerk opengooide en met het tweede Vaticaans concilie als uit gangspunt de kerk in de wereld wilde terugbrengen. Een krant als De Tijd voelde zich geroepen die niet te stuiten ontwikkeling te begeleiden. En niet alleen dat: ze wilde met be houd van haar identiteit een dui delijk baken zijn. Dat klinkt als een cliché maar het was en is gewoon niet anders. De Tijd kwam daarmee in een draaikolk edities werden opgeheven (o.a. de Mede begeleid door De Tijd gin gen de Nederlandse katholieken van het defensief in het offensief. Judocus Smits en zijn opvolgers, van wie er vier ook priester wa ren, hebben niets nagelaten om het katholieke volk een herkenb: - re identiteit te geven en dit té laten behouden. Onder hen was de priester-politicus-schri j ver Her man Schaepman, oprichter van de toenmalige Roomsch Katholieke ’♦aatspartij die jaren lang deel .eeft uitgemaakt van de hoofdre dactie van De Tijd. Joseph Alber- IJmond-uitgave het Kennemer Dagblad). Voor Haarlem betekende dat de definitieve opheffing van de Nieuwe Haarlemsche Courant, po- ge- Het grote wonder is wel geweest dat een steeds kleiner wordende redactie die al jaren onder grote spanningen en met steeds weer teleurstellingen gewerkt heeft, kans heeft gezien tot het einde toe stand te houden. Er werd een zware wissel op haar getrokken: ze trok die trouwens ook op zich zelf, met bovendien de fatale da tum van de 1ste september in zicht. Voor de meeste Tijd-journa- listen (en in niet mindere mate geldt dat voor de administratieve krachten) is die datum het defini tieve afscheid van hun krant, soms na tientallen jaren toch nog plezierige arbeid. Ook al zouden zij elders onder dak komen, dan nog moeten zij een boeiend stuk werk afbreken. MGR. SMIT3.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 15