NIEUWE THEORIE DOET BESTAANDE OPVATTINGEN GEEN GEWELD AAN
I
&o©@©
©g©@©
c
©©©o©
Uitvinder drs. Van Mierlo: „Afstand tot samenleving verkleinen”
I
„I
1
99
HMI
I
|l 1
I 1!
I 11 g
II
3
30
VRIJ DAG
31
20
SEPTEMBER
1974
VARIA
I
(Van een medewerker)
Gaswolken
Groot probleem
Doppler-effect
Symbolen
O
Niet tevreden
Schrijfmachine
'4]
INVALLENDE
1
50
Mogelijk is de „quasar-paradox” opgelost. Twee Amerikaanse geleerden
hebben de wereld althans een denkbeeld aan de hand gedaan waarmee
uiterst raadselachtige eigenschappen van deze pas vrij kortgeleden ont
dekte hemellichamen verklaard zouden kunnen worden. Daarbij zouden
bestaande opvattingen omtrent materie en energieën in het heelal geen
geweld aangedaan behoeven te worden.
UIT
infrarood) 1
Regels
HEELAL
l 1 I
lange Radio
Gebarentaal
HET
l
5TR A LI N G
Intrigerend
Rijker geschakeerd
T
iRÖNTGEN
j-
10’
lO*
I01
■o1
nu
zo
Behoeftezoeker” voor gehandicapten
(Van een speciale verslaggever)
een
..4
■»oV
Schrijfmachientje voor gehoor- en spraakgestoorden.
seeker”)
en
Als hij me ziet, maakt hij het gebaar
4
ÜF3
10'
10
derde objecten groter is dan bij dichter
bij staande.
en
„behoeftezoeker”
noemd.
zien. Een volkomen autistisch (afgesloten
van alle contact) kind gaf heftige signa
len door toen men het foto’s van sinaas
appelen liet zien. Sindsdien kruipt het
naar dergelijke vruchten toe, als die bij
het kind in de buurt worden gelegd.
Voordien gaf het taal noch teken.
VOOR NIET-PRATENDE gehandicap
ten die nog een heel klein beetje kunnen
bewegen en die in symbolen kunnen
en willen denken, is Van Mierlo een
ander apparaat aan het uitproberen: de
keuze-pieper.
VERANDERD EN
VERSTROOID IN DE
IONOSFEER EM ATMOSFEER
GEABSORBEERD
EN VERSTROOID
IN DE ATMOSFEER
GEAB50K- I
ÏEERD EN|
VERSTROOID I
IN DE
atmosfeer]
TERUOGERAATST
IN DE
IONOSFEER
al heeft voorspeld: een sterke roodver
schuiving, als het ware vertraging van
de frequentie van het licht in een zo
sterk grevitatieveld.
keld. Schrijfles met als voorbeeld een
strakke, altijd gelijke letter zou dat
kunnen verhelpen. Daartoe kan de on
derwijzer een communicator gebruiken,
die dan niet op een strookje papier tikt,
maar elektronisch wordt verbonden met
een scherm waarop de letters komen.
TOCH IS Van Mierlo nog niet tevre
den over zijn serie van vier technieken.
Hij vindt dat er nog een gat zit tussen
de gebarentaal, dominolan en de com
municator. Want de gebarentaal is im
mers alleen voor kenners te volgen.
10
GAMMA
SON Elk communicatiepro
bleem is oplosbaar als je er de juis
te techniek voor vindt”. Drs. J. van
Mierlo, hoofd psychologische dienst
van Huize Zonhoeve in Son, praat
als een trein over zijn werk met
gehoor- en spraakgestoorden. Voor
ons, op de solide eikenhouten salon
tafel ligt zijn troeteldoosje, het
325 gram wegende elektronische
schrijfmachientje dat hij heeft uit
gedacht ten behoeve van mensen
die niet kunnen praten en toch con
tact willen maken met hun om
geving.
Dominolan is inmiddels over de hele
wereld bekend en er worden verdere
proeven mee genomen in onder meer
Zweden en Columbia. Van Mierlo: „Het
is een prachtig gezicht, als je zo’n grote
kerel gebaren ziet maken die eerst niets
anders kon dan „oeah, oeah”. Als die
mensen eenmaal aan het communiceren
slaan, leren ze ook met de gewone, onze
taal omgaan. Vroeger zeiden ze: tegen
die mensen moet je niet praten, dat
maakt het maar moeilijk voor ze. Wij
praten altijd tegen hen, ook al verstaan
ze het niet. Natuurlijk leren ze het van
het voordoen, maar we praten er altijd
bij.”
VOOR DE relatief minst gehandicapte
categorie wel bewegen, lezen en
schrijven, maar niet praten en eventueel
horen is er nu de communicator, de
schrijfmachine. Mensen die niet kunnen
praten, kunnen dan toch hun omgeving
perfect duidelijk maken wat ze willen.
Door een speciale afscherming van de
toetsen, die dan verdiept liggen, kunnen
ook spastici, die hevig bibberen en slecht
mikken, en bijvoorbeeld softenonkinde-
ren die met tong of kin werken, trefzui-
ver erop tikken.
„Dat konden we hen eerst maar niet
duidelijk maken, want in de inrichting
kwam enkel voorgesneden brood. Heb
ben we tenslotte eerst het snijden voor
gedaan, toen was het duidelijk.”
Een en ander zou betekenen, dat qua
sars niet op die formidabele afstanden
behoeven te staan als aanvankelijk werd
gedacht, namelijk zo rond de negentig
percent dichterbij, en dat daarmee hun
energierijkdom en ouderdom heel wel
zouden passen in het algehele wereld
beeld.
Aan het eind van het gesprek, als van
mijn kant de verbazing over al deze
verbindingen wat is gezakt, benadrukt
Van Mierlo: „Het gaat helemaal niet om
die apparaatjes natuurlijk, maar om de
afstand tot de samenleving te verkleinen
van al die duizenden mensen die niet
normaal kunnen communiceren. Het zijn
en blijven echter hulpmiddelen, en als
zodanig accentueren ze toch weer dat je
hulpbehoevend bent als je ze gebruikt.
ca
nJ
N
Men kan die roodverschuiving verge
lijken met het op aarde bekende Dopp
ler-effect: de sirene of fluit van een
naderende trein doet zich aan de waar
nemer voor met een hogere toon dan
wanneer de trein zich van de waarne
mer verwijdert. Een heel eenvoudig en
volledig begrepen natuurkundig ver
schijnsel: de golflengte wordt voor een
waarnemer langer wanneer de bron zich
verwijdert en korter wanneer deze na
dert.
Uitvinder drs. Van Mierlo met zijn
„schrijfmachientje’’ voor gehandicapten.
iV 'Ja
dat mijn baan aanduidt: vuist omhoog
dat is macht, ik ben een baas en
trekt zijn onderste ooglid naar beneden:
de psycholoog, ik ben de kijker. En dan
roept hij luid „boek!” want hij wil dat
ik opschiet met het nieuwe leerboek
voor Dominolan.”
Die merkwaardige eigenschappen zou
den hun ontstaan vinden in de nabijheid
van andere merkwaardige, eigenlijk pas
theoretisch „ontdekte” hemellichamen,
de „black holes”, de „zwarte gaten”, in
combinatie met effecten die door Ein
stein in zijn relativiteitstheorie waren
voorzien.
VOOR DE spraakgestoorden die er
wat minder slecht aan toe zijn die
zich redelijk kunnen bewegen heeft
Van Mierlo iets anders bedacht: de ge
barentaal Dominolan. „Spastische men-
zou kunnen wijzen. Dat zou wel in
overeenstemming zijn met het feit dat
wij die quasars zouden zien zoals zij
miljarden jaren geleden waren, maar in
andere opzichten klopt dit toch niet met
hetgeen verwacht zou kunnen worden.
De belangstelling voor de communica
tor is inmiddels, nauwelijks een week na
de bekendmaking enorm en het aantal
ideeën over andere toepassingen legio.
Zo heeft het ministerie van Volksge
zondheid belangstelling getoond. Het
schrijfmachientje zou geschikt kunnen
zijn voor artsen om eindelijk eens hun
recepten leesbaar te schrijven, zodat
vergissingen door slecht handschrift
voortaan uitgesloten zouden zijn.
De fraaie benaming „communicator”
hangt samen met de nieuwe wetenschap,
die Van Mierloo stoutmoedig „communi-
catologie” heeft gedoopt. Sinds vijf jaar
is hij bezig met gehoor- en spraakge-
stoorde mensen en in die tijd heeft hij
een viertal technieken ontwikkeld om
het contact mogelijk te maken tussen
zijn pupillen en hun omgeving.
Om met het moeilijkste te beginnen:
zwaar gehandicapte mensen die geen
enkele zintuiglijke expressiemogelijkheid
meer hebben. „Die mensen liggen maar
in bed, en krijgen elke morgen een
boterham met kaas. Misschien willen ze
wel eens een boterham met jam, mis
schien ook niet. Hoe kom je daar ach
ter?”
Dominolan is opgebouwd uit 150 basis
begrippen, alles zeer simpel uit te druk
ken in gebaren. Eten is het bekende
gebaar van hand naar de mond, voor
warm eten wordt even over de buik
gewreven, voor de boterham wordt met
de hand de lucht in stukjes gehakt:
gesneden brood.
Het ding is goud waard, helemaal met
de hand gemaakt, een van de twee
prototypes. Ondanks het afwijkende
toetsenbord went het gauw. Mevrouw
Van Mierlo haalt de eerste de beste keer
al 62 aanslagen per minuut, Van Mierlo
zelf na enkele uren oefenen 146 aansla
gen.
RADIO
sen, die niet veel meer dan oeah! oeah!
oeah! kunnen roepen” Van Mierlo
doet dit onder gelach van zijn dochtertje
verscheidene malen zeer overtuigend na
„worden helemaal gefrustreerd als ze
niet begrepen worden, zelfs agressief.
Want zij weten wel wat ze willen, maar
ze vinden jou stom dat je hen niet
begrijpt. Daarom hebben we voor hen
die gebarentaal ontworpen.”
Er zal nog veel werk moeten worden
verzet voordat men de deugdelijkheid
van deze nieuwe theorie heeft getoetst.
Mocht die theorie houdbaar zijn bevon
den, dan kunnen astronomen, kosmolo-
gen en fysici althans enigszins opgelucht
ademhalen, omdat de „omgekeerde ener
giecrisis” in het heelal toch niet
ernstig zou zijn als de laatste tijd veron
dersteld was.
De Amerikanen Whipple en Holzer
hebben nu het denkbeeld geopperd, dat
quasars niets anders zijn dan lichtende
gaswolken, die zich in de directe nabij
heid van een „black hole” bevonden,
waardoor hun licht een roodverschui
ving te zien zou geven, lijkend op de
roodverschuiving van hemelobjecten op
vele miljarden lichtjaren afstand.
Dit is de eerste theorie, die waargeno
men feiten aanvaardbaar maakt binnen
een raam van de huidige theoretische
mogelijkheden.
Er gebeuren twee dingen, wanneer een
gasmassa zich in de directe nabijheid
van een „zwart gat” zou bevinden. In de
eerste plaats zou het gas sterker gaan
oplichten en in de tweede plaats zou een
roodverschuiving optreden, waarvan de
sterkte theoretisch te berekenen valt.
Computerberekeningen hebben aange
toond dat de straling in allerlei golf-
lengtegebieden, die van quasars wordt
ontvangen, in beide opzichten overeen
komt met de theorie van Whipple en
Holzer. Overeenkomen is een misschien
wat te sterk woord, omdat de effecten
van een „black hole” alleen theoretisch
te bereken zijn en bovendien zeer af
hankelijk zijn van de afstanden tot het
lichtende gas en bovendien het ontwik
kelingsstadium van het „zwarte gat”,
maar de quasar-eigenschappen passen
toch zeer wel in het scala van effecten
dat door zwarte gaten veroorzaakt kan
worden.
Wie deze technieken gebruikt, wil ook
al gauw meer mogelijkheden. En dat
kan vaak niet, tenminste niet meteen. Ze
ervaren vaak door deze hulpmiddelen
sterker hun onmogelijkheden dan hun
mogelijkheden. Daarom zijn deze dingen
het einde niet; er komt een heleboel
begeleiding bij om de mensen die ze
nodig hebben er evenwichtig mee te
leren werken.”
bevonden, werd het licht dat nu op
aarde ontvangen wordt (de lichtsnelheid
bedraagt ongeveer 300.000 km per secon
de) vele miljarden jaren geleden uitge
zonden.
Dat lijkt op het eerste gezicht wel een
mogelijkheid, maar toch is dat niet zo.
De hoeveelheid elektromagnetische stra
ling, die thans op aarde van deze objec
ten ontvangen wordt is zo groot, dat het
onvoorstelbaar is dat de bron zich op
miljarden lichtjaren afstand bevindt.
Dat geldt zowel voor de lichtstraling
(quasars lijken op sterretjes) als voor de
sterkte van de radiostraling. Deze qua
sars zouden volgens de geldende theorie
ën uiterst vreemde objecten moeten zijn,
die wij in het nabije heelal niet aantref
fen.
Niet alleen die roodverschuiving is
merkwaardig, ook het feit dat het licht
van de quasars een meer overheersende
blauwe tendens vertoont (dat heeft niets
met de verschuiving naar het rood van
de spectraallijnen te maken) hetgeen op,
grote hitte en betrekkelijk jonge leeftijd
„Een van onze jongens, Tom van 29
jaar, zegt nu na drie jaar Dominolan
„mama” en „zondag”, dan krijgt hij
bezoek. Zelfs kan hij, als hij erg gecon
centreerd is, zeggen „ik ben gelukkig.”
Tom is mijn grootste stimulator, hij zit
me enorm achter mijn broek.
Een „black hole” werd aanvankelijk
theoretisch voor mogelijk gehouden en
later (pas vorig jaar) in het sterrenbeeld
Cygnus indirect waargenomen. Zo’n
merkwaardig object zou kunnen ont
staan wanneer een reuzenster (veel gro
ter dan onze zon) uitgebrand raakt en
ineenstort onder invloed van de zwaar
tekracht. De materie verdicht zich dan
zo sterk, dat uiteindelijk in een bol van
slechts enkele kilometers doorsnee de
massa van miljoenen aardes geconcen
treerd zou zijn. Het proces gaat dan
onstuitbaar verder waardoor een steeds
grotere massaconcentratie ontstaat.
Er komt een moment, dat niets meer
aan de greep van het zwaartekrachtveld
in de onmiddellijke nabijheid van zo’n
black hole kan ontsnappen en dat dit
dwergmonster alles uit zijn omgeving
opslokt. Zelfs elektromagnetische stra
ling wordt „opgezogen” zodat geen licht
kan ontsnappen. Een zwart gat is der
halve nimmer direct waar te nemen.
Onder dergelijke extreme omstandig
heden zou ook een verschijnsel optreden,
dat Einstein in zijn relativiteitstheorieën
De arts hoeft slechts het strookje op
het receptbestelbriefje te plakken, en
klaar is Kees. Bovendien zou de over
heidscontrole op uitgereikte medicijnen,
vooral bij verdovende middelen van be
lang. veel gemakkelijker worden: een
leescomputer zou alle getikte recepten
kunnen lezen, en onthouden wat er
allemaal is gebeurd.
Een andere toepassing: in het basison
derwijs. Volgens Van Mierlo vinden
leesmoeilijkheden bij kinderen vaak hun
oorzaak in problemen met het leren
schrijven. Ons schrift met al die op
haaltjes en neerhaaltjes is te ingewik-
ULTRAVIOLET
VAN MIERLO is daardoor aan het
experimenteren geslagen met een soort
leugendetector, die aan het licht moet
brengen wat dergelijke mensen voelen
willen. Daarom is het instrument
(„need seeker”) ge-
Het hoeft eigenlijk niemand te verba
zen, dat er van het beeld van weleer
maar weinig is overgebleven en dat het
beeld van thans heel wat rijker, maar
ook gecompliceerder is.
Enkele intrigerende aspecten van het
heelal willen wij niet onvermeld laten.
In de eerste plaats werd veel meer
interstellair en intergalactisch materiaal
gevonden dan men oorspronkelijk had
aangenomen. Verder is het heelal veel
rijker aan vrije energie dan eerst was
verondersteld. Er is zelfs sprake van een
teveel aan energie in sommige opzichten.
Er werden voorts vreemde hemelli
chamen gevonden waarvan men het be
staan niet had bevroed, zoals quasars,
pulsars en black holes, de zwarte gaten,
die alle hun nieuwe en grotendeels nog
onopgeloste problemen en paradoxen
stelden.
Een van die problemen werd gevormd
door de quasars, een afkorting in Ame
rikaanse stijl van quasi-stellaire objec
ten. Thans hebben twee Amerikaanse
geleerden een oplossing van deze qua
sar-paradox aan de hand gedaan. Ze is
overigens nog lang niet als juist aan
vaard, maar ze zal wel ernstig op haar
merites worden bestudeerd. Om daar iets
meer over te vertellen, moeten we even
terug naar het oorspronkelijke simplisti-
scher wereldbeeld.
Sinds lang is men ervan overtuigd, dat
het heelal uitdijt, dat wil zeggen dat
ieder plekje aldoor verder van ieder
ander plekje af komt te liggen, verhou
dingsgewijs sneller naarmate de afstand
tussen die punten groter is. Dr. Edwin
Hubble leidde dit in 1929 af uit de
„roodverschuiving” die bij ver verwij-
Dat is ook bij licht het geval. Snel
wegvliedende hemelobjecten hebben een
verschuiving in het licht naar de langere
golflengten dus naar de kant van het
rood. Die verschuiving is te bepalen door
het waarnemen van allerlei spectraallij
nen in het spectrum.
Na de ontdekking van Hubble (die
later wel enigszins gecorrigeerd moest
worden) werd de roodverschuiving van
het licht van een hemelobject als het
ware een standaardgegeven voor het be
palen van de afstand ervan op basis van
de theorie van het uitdijende heelal.
Ondanks de nieuwe ontdekkingen in en
omtrent het heelal heeft men deze op
vattingen over uitdijen en roodverschui
ving als afstandmeter gehandhaafd.
De in het begin van de jaren zestig
ontdekte quasars schopten de boel ech
ter vrij grondig in elkaar. Men had de
keuze tussen het verlaten van de zo
juist genoemde theorieën of het aan-
Quasars mogelijk prooi van „zwarte gaten”
i i 1 1 r—n rTn cn .o 1
I0’14 I0'1* 10 1 10 Kf* io"6 10
golflengte in centimeters
De quasars betekenden derhalve een
groot probleem voor de astronomen en
ook de kosmologen, die zich bezighouden
met de oorsprong, ontwikkeling en toe
komst van het heelal.
Onlangs hebben dr. Elden C. Whipple
en Thomas E. Holzer van Amerikaanse
wetenschappelijke instellingen (niet di
rect op astronomie georiënteerd) een op
lossing voor deze quasar-paradox geop
perd. Deze verklaring houdt verband
met een andere recente vondst in het
heelal, de „zwarte gaten” of „black ho
les” zoals zij volkomen ten onrechte
gedoopt zijn.
Op een scherm staat een aantal moge
lijkheden aangeduid die de patiënt zou
kunnen willen: iets eten, iets drinken,
wc en nog wat praktische kwesties. Zo’n
vakje kan hij of zij via enig lichaams
deel laten oplichten, met de mededeling
ja of nee erbij. Tegelijk gaat een piep
voor het personeel. Van Mierlo: „We
hebben iemand die enkel nog één spier
tje onder een van zijn voeten kan bewe
gen. Die bedient daarmee het ding.”
Pas later is hij op een andere belang
rijke toepassing gekomen: het af nemen
van intelligentietests van dergelijke geï
soleerde patiënten. Van Mierlo: „We ne
men vaak zonder meer aan dat mensen
die geen contact met ons kunnen leggen
zo goed als debiel zijn, maar het tegen
deel is ons gebleken.”
„Het is een prachtig instrument. We
hebben er nu twee van, die zijn nog te
groot en te duur, f 16.000. Met de Japan- -
se fabriek Canon zijn we bezig te bekij
ken hoe we de pieper handzamer en
goedkoper kunnen maken. Het apparaat
zou dan bruikbaar zijn bij mensen thuis,
die zo’n patiënt te verzorgen hebben.
Kijk, het mooiste is dat mensen die nog
nooit in hun leven iets deden dat effect
sorteerden op hun omgeving, nu opeens
iets in'gang kunnen zetten. Ze drukken
op een knopje en verdomd, er komt
iemand en die doet wat ze vragen. Dat
is geweldig voor ze.”
In de laatste decennia is ons beeld van
het heelal op revolutionaire wijze veran
derd. Men is tot het inzicht gekomen dat
het universum heel wat rijker gescha
keerd is dan men aanvankelijk veron
derstelde. Het beeld was zo betrekkelijk
eenvoudig: gloeiende gasmassa’s van
verschillende ouderdom en omvang (de
sterren) op enorme afstanden van el
kaar. Soms daaromheen draaiend: af ge
koelde planeten (zoals onze aarde), de
sterren en hun meelopers ondanks enor
me onderlinge afstanden toch samenge
voegd tot sterrenstelsels zoals ons Melk
wegstelsel of stelsels van iets andere
vorm, waartussen weer enorme lege
ruimten. Hier en daar wat uiterst ijl
waterstofgas. En dat alles steeds uitdij
end als was het heelal ontstaan uit een
gigantische explosie.
Er waren natuurlijk nog wel vragen
opengebleven. Veel zelfs, maar het beeld
als geheel leek aanvaardbaar simpel.
„Aanvaardbaar” simpel als gevolg van
de betrekkelijk algemene overtuiging dat
het heelal, waarin fundamentele natuur
kundige wetten de dienst uitmaken, re
delijk eenvoudig en ordelijk in elkaar
moest zitten.
Van dat beeld is vrijwel niets meer
over, zeker niet van de eenvoud ervan.
Dat was het gevolg van betere, verfijn
der maar ook geheel nieuwe waarne-
mingstechnieken, die in de laatste veer
tig jaar zijn ontwikkeld. De betere ob
servaties van het heelal hebben tot ver
rassende nieuwe opvattingen geleid, en
ook tot nieuwe raadsels, waarvan de
oplossing niet gevonden kan worden in
het simplistische stelsel van weleer.
Vooral heeft in dit proces een rol
gespeeld het feit, dat men het heelal ook
kon gaan observeren in geheel andere
golflengtegebieden dan het voor ons
zichtbare licht. De aardse atmosfeer
heeft slechts enkele „vensters” waardoor
elektromagnetische straling (zoals bijv,
licht) vanuit het heelal ons op aarde kan
bereiken. Het „eenvoudige” wereldbeeld
van vroeger berustte uitsluitend op
waarnemingen door dit ene kleine ven
stertje van het zichtbare licht.
Men kan dat vergelijken met
beeld dat men van het interieur van een
huis krijgt, wanneer men door het sleu
telgat van de keukendeur kijkt. Erg
betrouwbaar kan dat beeld, hoe juist
men ook de waarnemingen interpreteert,
nooit worden.
Algemeen besef voor de onvolmaakt
heid van het wereldbeeld kreeg men
eindelijk pas toen kort voor de oorlog
en vooral direct na de bevrijding een
nieuw venster werd opengegooid: de ra-
dio-astronomie deed zijn intrede. Neder
land heeft zich op dit terrein blijvende
grote verdiensten verworven en loopt in
sommige opzichten met de synthesera-
diotelescoop in het Drentse Westerbork
nog aan de kop.
Verder is een gigantische stap vooruit
gemaakt door de ruimtevaart, die het
mogelijk maakte observaties te doen
buiten de verstorende en verduisterende
dampkring. Nogmaals dat kijken in een
huis door een sleutelgat: nadat eerst een
raam was gevonden waardoor men het
interieur kon bestuderen, opende men
met de ruimtevaart de voordeur, waar
door men naar binnen kon gaan om de
zaak nu eens goed en compleet in ogen
schouw te nemen.
vaarden dat onvoorstelbare hoeveelhe
den energie konden zijn opgehoopt en
werden uitgestraald door relatief kleine
objecten. Wat was namelijk het geval?
Radioastronomen ontdekten in het be
gin van de jaren zestig hemelobjecten
met een uitzonderlijk sterke stralieng in
het radiogolfgebied. Door een nauwkeu
rige vergelijking van optische en radio
grafische waarnemingen konden deze
bronnen van radiostraling geïdentifi
ceerd worden als betrekkelijk onbedui
dende kleine sterretjes, waaraan tot dat
moment geen bijzondere aandacht was
besteed.
Toen de astronomen het licht van
deze sterren eens nader gingen onder
zoeken, bleek dat zij een ongewoon gro
te roodverschuiving vertoonden. De con
clusie was, dat zij zich op ongekend
grote afstand moesten bevinden volgens
de heersende Hubble-theorie, omdat zij
zich met geweldige snelheden van ons af
zouden bewegen. Het zouden voorts de
oudste lichtbronnen zijn, want wanneer
zij zich op zo grote afstand van de aarde
„We moeten een ding hebben, dat die
gebarentaal voor leken verstaanbaar
maakt. Een apparaat dat op de toetsen
symbolen heeft, zodat je er niet voor
hoeft te kunnen lezen en schrijven om
het te bedienen, maar dat gewoon in
letters neerschrijft. Dat zou prachtig
zijn. Maar ja, dan ben je eigenlijk een
soort vertaalmachine aan het maken.
Dat kan wel, maar dat zijn enorme
lompe gevallen die je niet in je zak
steekt.”
Simpel gezegd: elk mens heeft zijn
eigen weerstand als je hem aan een
elektrisch circuit koppelt. Het apparaat
brengt die persoonlijke weerstand terug
tot een gestandaardiseerde, en meet ver
volgens de afwijkingen van moment tot
moment. Je krijgt dan een soort elektro-
encyphalogram te zien, dat kan verraden
wat er in iemand omgaat.
De grote moeilijkheid is hoe het lijn
tje dat de stift tekent, geïnterpreteerd
moet worden. Van Mierlo erkent dat hij
nog lang zal moeten zwoegen om daar
regels voor te kunnen opstellen. Daar
voor worden proeven genomen met „ge
wone mensen”, die later toelichten wat
ze voelen. Dat kan dan worden vergele
ken met wat de registratiestift deed.
Een voorbeeld: een meisje dat op de
„behoeftezoeker” was aangesloten, kreeg
foto’s te zien van allerlei personen, be
kende en onbekende. Bij een mansper
soon sloeg de naald alarmerend uit. Van
Mierlo: „Nou dat wou ik wel weten. Dus
ik vraag haar: heb je wat met die man?
Ben je op hem verliefd of zo? Zegt ze:
Wat? Ik kan hem wel vermóórden, die
kerel, die rotzak. Je ziet, je kunt er heel
verkeerde conclusies uit trekken.”
In zeker één geval ’echter heeft de
behoeftezoeker al in een behoefte voor-
WW SX 1MW*