NIEUWE THEORIE DOET BESTAANDE OPVATTINGEN GEEN GEWELD AAN I &o©@© ©g©@© c ©©©o© Uitvinder drs. Van Mierlo: „Afstand tot samenleving verkleinen” I „I 1 99 HMI I |l 1 I 1! I 11 g II 3 30 VRIJ DAG 31 20 SEPTEMBER 1974 VARIA I (Van een medewerker) Gaswolken Groot probleem Doppler-effect Symbolen O Niet tevreden Schrijfmachine '4] INVALLENDE 1 50 Mogelijk is de „quasar-paradox” opgelost. Twee Amerikaanse geleerden hebben de wereld althans een denkbeeld aan de hand gedaan waarmee uiterst raadselachtige eigenschappen van deze pas vrij kortgeleden ont dekte hemellichamen verklaard zouden kunnen worden. Daarbij zouden bestaande opvattingen omtrent materie en energieën in het heelal geen geweld aangedaan behoeven te worden. UIT infrarood) 1 Regels HEELAL l 1 I lange Radio Gebarentaal HET l 5TR A LI N G Intrigerend Rijker geschakeerd T iRÖNTGEN j- 10’ lO* I01 ■o1 nu zo Behoeftezoeker” voor gehandicapten (Van een speciale verslaggever) een ..4 ■»oV Schrijfmachientje voor gehoor- en spraakgestoorden. seeker”) en Als hij me ziet, maakt hij het gebaar 4 ÜF3 10' 10 derde objecten groter is dan bij dichter bij staande. en „behoeftezoeker” noemd. zien. Een volkomen autistisch (afgesloten van alle contact) kind gaf heftige signa len door toen men het foto’s van sinaas appelen liet zien. Sindsdien kruipt het naar dergelijke vruchten toe, als die bij het kind in de buurt worden gelegd. Voordien gaf het taal noch teken. VOOR NIET-PRATENDE gehandicap ten die nog een heel klein beetje kunnen bewegen en die in symbolen kunnen en willen denken, is Van Mierlo een ander apparaat aan het uitproberen: de keuze-pieper. VERANDERD EN VERSTROOID IN DE IONOSFEER EM ATMOSFEER GEABSORBEERD EN VERSTROOID IN DE ATMOSFEER GEAB50K- I ÏEERD EN| VERSTROOID I IN DE atmosfeer] TERUOGERAATST IN DE IONOSFEER al heeft voorspeld: een sterke roodver schuiving, als het ware vertraging van de frequentie van het licht in een zo sterk grevitatieveld. keld. Schrijfles met als voorbeeld een strakke, altijd gelijke letter zou dat kunnen verhelpen. Daartoe kan de on derwijzer een communicator gebruiken, die dan niet op een strookje papier tikt, maar elektronisch wordt verbonden met een scherm waarop de letters komen. TOCH IS Van Mierlo nog niet tevre den over zijn serie van vier technieken. Hij vindt dat er nog een gat zit tussen de gebarentaal, dominolan en de com municator. Want de gebarentaal is im mers alleen voor kenners te volgen. 10 GAMMA SON Elk communicatiepro bleem is oplosbaar als je er de juis te techniek voor vindt”. Drs. J. van Mierlo, hoofd psychologische dienst van Huize Zonhoeve in Son, praat als een trein over zijn werk met gehoor- en spraakgestoorden. Voor ons, op de solide eikenhouten salon tafel ligt zijn troeteldoosje, het 325 gram wegende elektronische schrijfmachientje dat hij heeft uit gedacht ten behoeve van mensen die niet kunnen praten en toch con tact willen maken met hun om geving. Dominolan is inmiddels over de hele wereld bekend en er worden verdere proeven mee genomen in onder meer Zweden en Columbia. Van Mierlo: „Het is een prachtig gezicht, als je zo’n grote kerel gebaren ziet maken die eerst niets anders kon dan „oeah, oeah”. Als die mensen eenmaal aan het communiceren slaan, leren ze ook met de gewone, onze taal omgaan. Vroeger zeiden ze: tegen die mensen moet je niet praten, dat maakt het maar moeilijk voor ze. Wij praten altijd tegen hen, ook al verstaan ze het niet. Natuurlijk leren ze het van het voordoen, maar we praten er altijd bij.” VOOR DE relatief minst gehandicapte categorie wel bewegen, lezen en schrijven, maar niet praten en eventueel horen is er nu de communicator, de schrijfmachine. Mensen die niet kunnen praten, kunnen dan toch hun omgeving perfect duidelijk maken wat ze willen. Door een speciale afscherming van de toetsen, die dan verdiept liggen, kunnen ook spastici, die hevig bibberen en slecht mikken, en bijvoorbeeld softenonkinde- ren die met tong of kin werken, trefzui- ver erop tikken. „Dat konden we hen eerst maar niet duidelijk maken, want in de inrichting kwam enkel voorgesneden brood. Heb ben we tenslotte eerst het snijden voor gedaan, toen was het duidelijk.” Een en ander zou betekenen, dat qua sars niet op die formidabele afstanden behoeven te staan als aanvankelijk werd gedacht, namelijk zo rond de negentig percent dichterbij, en dat daarmee hun energierijkdom en ouderdom heel wel zouden passen in het algehele wereld beeld. Aan het eind van het gesprek, als van mijn kant de verbazing over al deze verbindingen wat is gezakt, benadrukt Van Mierlo: „Het gaat helemaal niet om die apparaatjes natuurlijk, maar om de afstand tot de samenleving te verkleinen van al die duizenden mensen die niet normaal kunnen communiceren. Het zijn en blijven echter hulpmiddelen, en als zodanig accentueren ze toch weer dat je hulpbehoevend bent als je ze gebruikt. ca nJ N Men kan die roodverschuiving verge lijken met het op aarde bekende Dopp ler-effect: de sirene of fluit van een naderende trein doet zich aan de waar nemer voor met een hogere toon dan wanneer de trein zich van de waarne mer verwijdert. Een heel eenvoudig en volledig begrepen natuurkundig ver schijnsel: de golflengte wordt voor een waarnemer langer wanneer de bron zich verwijdert en korter wanneer deze na dert. Uitvinder drs. Van Mierlo met zijn „schrijfmachientje’’ voor gehandicapten. iV 'Ja dat mijn baan aanduidt: vuist omhoog dat is macht, ik ben een baas en trekt zijn onderste ooglid naar beneden: de psycholoog, ik ben de kijker. En dan roept hij luid „boek!” want hij wil dat ik opschiet met het nieuwe leerboek voor Dominolan.” Die merkwaardige eigenschappen zou den hun ontstaan vinden in de nabijheid van andere merkwaardige, eigenlijk pas theoretisch „ontdekte” hemellichamen, de „black holes”, de „zwarte gaten”, in combinatie met effecten die door Ein stein in zijn relativiteitstheorie waren voorzien. VOOR DE spraakgestoorden die er wat minder slecht aan toe zijn die zich redelijk kunnen bewegen heeft Van Mierlo iets anders bedacht: de ge barentaal Dominolan. „Spastische men- zou kunnen wijzen. Dat zou wel in overeenstemming zijn met het feit dat wij die quasars zouden zien zoals zij miljarden jaren geleden waren, maar in andere opzichten klopt dit toch niet met hetgeen verwacht zou kunnen worden. De belangstelling voor de communica tor is inmiddels, nauwelijks een week na de bekendmaking enorm en het aantal ideeën over andere toepassingen legio. Zo heeft het ministerie van Volksge zondheid belangstelling getoond. Het schrijfmachientje zou geschikt kunnen zijn voor artsen om eindelijk eens hun recepten leesbaar te schrijven, zodat vergissingen door slecht handschrift voortaan uitgesloten zouden zijn. De fraaie benaming „communicator” hangt samen met de nieuwe wetenschap, die Van Mierloo stoutmoedig „communi- catologie” heeft gedoopt. Sinds vijf jaar is hij bezig met gehoor- en spraakge- stoorde mensen en in die tijd heeft hij een viertal technieken ontwikkeld om het contact mogelijk te maken tussen zijn pupillen en hun omgeving. Om met het moeilijkste te beginnen: zwaar gehandicapte mensen die geen enkele zintuiglijke expressiemogelijkheid meer hebben. „Die mensen liggen maar in bed, en krijgen elke morgen een boterham met kaas. Misschien willen ze wel eens een boterham met jam, mis schien ook niet. Hoe kom je daar ach ter?” Dominolan is opgebouwd uit 150 basis begrippen, alles zeer simpel uit te druk ken in gebaren. Eten is het bekende gebaar van hand naar de mond, voor warm eten wordt even over de buik gewreven, voor de boterham wordt met de hand de lucht in stukjes gehakt: gesneden brood. Het ding is goud waard, helemaal met de hand gemaakt, een van de twee prototypes. Ondanks het afwijkende toetsenbord went het gauw. Mevrouw Van Mierlo haalt de eerste de beste keer al 62 aanslagen per minuut, Van Mierlo zelf na enkele uren oefenen 146 aansla gen. RADIO sen, die niet veel meer dan oeah! oeah! oeah! kunnen roepen” Van Mierlo doet dit onder gelach van zijn dochtertje verscheidene malen zeer overtuigend na „worden helemaal gefrustreerd als ze niet begrepen worden, zelfs agressief. Want zij weten wel wat ze willen, maar ze vinden jou stom dat je hen niet begrijpt. Daarom hebben we voor hen die gebarentaal ontworpen.” Er zal nog veel werk moeten worden verzet voordat men de deugdelijkheid van deze nieuwe theorie heeft getoetst. Mocht die theorie houdbaar zijn bevon den, dan kunnen astronomen, kosmolo- gen en fysici althans enigszins opgelucht ademhalen, omdat de „omgekeerde ener giecrisis” in het heelal toch niet ernstig zou zijn als de laatste tijd veron dersteld was. De Amerikanen Whipple en Holzer hebben nu het denkbeeld geopperd, dat quasars niets anders zijn dan lichtende gaswolken, die zich in de directe nabij heid van een „black hole” bevonden, waardoor hun licht een roodverschui ving te zien zou geven, lijkend op de roodverschuiving van hemelobjecten op vele miljarden lichtjaren afstand. Dit is de eerste theorie, die waargeno men feiten aanvaardbaar maakt binnen een raam van de huidige theoretische mogelijkheden. Er gebeuren twee dingen, wanneer een gasmassa zich in de directe nabijheid van een „zwart gat” zou bevinden. In de eerste plaats zou het gas sterker gaan oplichten en in de tweede plaats zou een roodverschuiving optreden, waarvan de sterkte theoretisch te berekenen valt. Computerberekeningen hebben aange toond dat de straling in allerlei golf- lengtegebieden, die van quasars wordt ontvangen, in beide opzichten overeen komt met de theorie van Whipple en Holzer. Overeenkomen is een misschien wat te sterk woord, omdat de effecten van een „black hole” alleen theoretisch te bereken zijn en bovendien zeer af hankelijk zijn van de afstanden tot het lichtende gas en bovendien het ontwik kelingsstadium van het „zwarte gat”, maar de quasar-eigenschappen passen toch zeer wel in het scala van effecten dat door zwarte gaten veroorzaakt kan worden. Wie deze technieken gebruikt, wil ook al gauw meer mogelijkheden. En dat kan vaak niet, tenminste niet meteen. Ze ervaren vaak door deze hulpmiddelen sterker hun onmogelijkheden dan hun mogelijkheden. Daarom zijn deze dingen het einde niet; er komt een heleboel begeleiding bij om de mensen die ze nodig hebben er evenwichtig mee te leren werken.” bevonden, werd het licht dat nu op aarde ontvangen wordt (de lichtsnelheid bedraagt ongeveer 300.000 km per secon de) vele miljarden jaren geleden uitge zonden. Dat lijkt op het eerste gezicht wel een mogelijkheid, maar toch is dat niet zo. De hoeveelheid elektromagnetische stra ling, die thans op aarde van deze objec ten ontvangen wordt is zo groot, dat het onvoorstelbaar is dat de bron zich op miljarden lichtjaren afstand bevindt. Dat geldt zowel voor de lichtstraling (quasars lijken op sterretjes) als voor de sterkte van de radiostraling. Deze qua sars zouden volgens de geldende theorie ën uiterst vreemde objecten moeten zijn, die wij in het nabije heelal niet aantref fen. Niet alleen die roodverschuiving is merkwaardig, ook het feit dat het licht van de quasars een meer overheersende blauwe tendens vertoont (dat heeft niets met de verschuiving naar het rood van de spectraallijnen te maken) hetgeen op, grote hitte en betrekkelijk jonge leeftijd „Een van onze jongens, Tom van 29 jaar, zegt nu na drie jaar Dominolan „mama” en „zondag”, dan krijgt hij bezoek. Zelfs kan hij, als hij erg gecon centreerd is, zeggen „ik ben gelukkig.” Tom is mijn grootste stimulator, hij zit me enorm achter mijn broek. Een „black hole” werd aanvankelijk theoretisch voor mogelijk gehouden en later (pas vorig jaar) in het sterrenbeeld Cygnus indirect waargenomen. Zo’n merkwaardig object zou kunnen ont staan wanneer een reuzenster (veel gro ter dan onze zon) uitgebrand raakt en ineenstort onder invloed van de zwaar tekracht. De materie verdicht zich dan zo sterk, dat uiteindelijk in een bol van slechts enkele kilometers doorsnee de massa van miljoenen aardes geconcen treerd zou zijn. Het proces gaat dan onstuitbaar verder waardoor een steeds grotere massaconcentratie ontstaat. Er komt een moment, dat niets meer aan de greep van het zwaartekrachtveld in de onmiddellijke nabijheid van zo’n black hole kan ontsnappen en dat dit dwergmonster alles uit zijn omgeving opslokt. Zelfs elektromagnetische stra ling wordt „opgezogen” zodat geen licht kan ontsnappen. Een zwart gat is der halve nimmer direct waar te nemen. Onder dergelijke extreme omstandig heden zou ook een verschijnsel optreden, dat Einstein in zijn relativiteitstheorieën De arts hoeft slechts het strookje op het receptbestelbriefje te plakken, en klaar is Kees. Bovendien zou de over heidscontrole op uitgereikte medicijnen, vooral bij verdovende middelen van be lang. veel gemakkelijker worden: een leescomputer zou alle getikte recepten kunnen lezen, en onthouden wat er allemaal is gebeurd. Een andere toepassing: in het basison derwijs. Volgens Van Mierlo vinden leesmoeilijkheden bij kinderen vaak hun oorzaak in problemen met het leren schrijven. Ons schrift met al die op haaltjes en neerhaaltjes is te ingewik- ULTRAVIOLET VAN MIERLO is daardoor aan het experimenteren geslagen met een soort leugendetector, die aan het licht moet brengen wat dergelijke mensen voelen willen. Daarom is het instrument („need seeker”) ge- Het hoeft eigenlijk niemand te verba zen, dat er van het beeld van weleer maar weinig is overgebleven en dat het beeld van thans heel wat rijker, maar ook gecompliceerder is. Enkele intrigerende aspecten van het heelal willen wij niet onvermeld laten. In de eerste plaats werd veel meer interstellair en intergalactisch materiaal gevonden dan men oorspronkelijk had aangenomen. Verder is het heelal veel rijker aan vrije energie dan eerst was verondersteld. Er is zelfs sprake van een teveel aan energie in sommige opzichten. Er werden voorts vreemde hemelli chamen gevonden waarvan men het be staan niet had bevroed, zoals quasars, pulsars en black holes, de zwarte gaten, die alle hun nieuwe en grotendeels nog onopgeloste problemen en paradoxen stelden. Een van die problemen werd gevormd door de quasars, een afkorting in Ame rikaanse stijl van quasi-stellaire objec ten. Thans hebben twee Amerikaanse geleerden een oplossing van deze qua sar-paradox aan de hand gedaan. Ze is overigens nog lang niet als juist aan vaard, maar ze zal wel ernstig op haar merites worden bestudeerd. Om daar iets meer over te vertellen, moeten we even terug naar het oorspronkelijke simplisti- scher wereldbeeld. Sinds lang is men ervan overtuigd, dat het heelal uitdijt, dat wil zeggen dat ieder plekje aldoor verder van ieder ander plekje af komt te liggen, verhou dingsgewijs sneller naarmate de afstand tussen die punten groter is. Dr. Edwin Hubble leidde dit in 1929 af uit de „roodverschuiving” die bij ver verwij- Dat is ook bij licht het geval. Snel wegvliedende hemelobjecten hebben een verschuiving in het licht naar de langere golflengten dus naar de kant van het rood. Die verschuiving is te bepalen door het waarnemen van allerlei spectraallij nen in het spectrum. Na de ontdekking van Hubble (die later wel enigszins gecorrigeerd moest worden) werd de roodverschuiving van het licht van een hemelobject als het ware een standaardgegeven voor het be palen van de afstand ervan op basis van de theorie van het uitdijende heelal. Ondanks de nieuwe ontdekkingen in en omtrent het heelal heeft men deze op vattingen over uitdijen en roodverschui ving als afstandmeter gehandhaafd. De in het begin van de jaren zestig ontdekte quasars schopten de boel ech ter vrij grondig in elkaar. Men had de keuze tussen het verlaten van de zo juist genoemde theorieën of het aan- Quasars mogelijk prooi van „zwarte gaten” i i 1 1 r—n rTn cn .o 1 I0’14 I0'1* 10 1 10 Kf* io"6 10 golflengte in centimeters De quasars betekenden derhalve een groot probleem voor de astronomen en ook de kosmologen, die zich bezighouden met de oorsprong, ontwikkeling en toe komst van het heelal. Onlangs hebben dr. Elden C. Whipple en Thomas E. Holzer van Amerikaanse wetenschappelijke instellingen (niet di rect op astronomie georiënteerd) een op lossing voor deze quasar-paradox geop perd. Deze verklaring houdt verband met een andere recente vondst in het heelal, de „zwarte gaten” of „black ho les” zoals zij volkomen ten onrechte gedoopt zijn. Op een scherm staat een aantal moge lijkheden aangeduid die de patiënt zou kunnen willen: iets eten, iets drinken, wc en nog wat praktische kwesties. Zo’n vakje kan hij of zij via enig lichaams deel laten oplichten, met de mededeling ja of nee erbij. Tegelijk gaat een piep voor het personeel. Van Mierlo: „We hebben iemand die enkel nog één spier tje onder een van zijn voeten kan bewe gen. Die bedient daarmee het ding.” Pas later is hij op een andere belang rijke toepassing gekomen: het af nemen van intelligentietests van dergelijke geï soleerde patiënten. Van Mierlo: „We ne men vaak zonder meer aan dat mensen die geen contact met ons kunnen leggen zo goed als debiel zijn, maar het tegen deel is ons gebleken.” „Het is een prachtig instrument. We hebben er nu twee van, die zijn nog te groot en te duur, f 16.000. Met de Japan- - se fabriek Canon zijn we bezig te bekij ken hoe we de pieper handzamer en goedkoper kunnen maken. Het apparaat zou dan bruikbaar zijn bij mensen thuis, die zo’n patiënt te verzorgen hebben. Kijk, het mooiste is dat mensen die nog nooit in hun leven iets deden dat effect sorteerden op hun omgeving, nu opeens iets in'gang kunnen zetten. Ze drukken op een knopje en verdomd, er komt iemand en die doet wat ze vragen. Dat is geweldig voor ze.” In de laatste decennia is ons beeld van het heelal op revolutionaire wijze veran derd. Men is tot het inzicht gekomen dat het universum heel wat rijker gescha keerd is dan men aanvankelijk veron derstelde. Het beeld was zo betrekkelijk eenvoudig: gloeiende gasmassa’s van verschillende ouderdom en omvang (de sterren) op enorme afstanden van el kaar. Soms daaromheen draaiend: af ge koelde planeten (zoals onze aarde), de sterren en hun meelopers ondanks enor me onderlinge afstanden toch samenge voegd tot sterrenstelsels zoals ons Melk wegstelsel of stelsels van iets andere vorm, waartussen weer enorme lege ruimten. Hier en daar wat uiterst ijl waterstofgas. En dat alles steeds uitdij end als was het heelal ontstaan uit een gigantische explosie. Er waren natuurlijk nog wel vragen opengebleven. Veel zelfs, maar het beeld als geheel leek aanvaardbaar simpel. „Aanvaardbaar” simpel als gevolg van de betrekkelijk algemene overtuiging dat het heelal, waarin fundamentele natuur kundige wetten de dienst uitmaken, re delijk eenvoudig en ordelijk in elkaar moest zitten. Van dat beeld is vrijwel niets meer over, zeker niet van de eenvoud ervan. Dat was het gevolg van betere, verfijn der maar ook geheel nieuwe waarne- mingstechnieken, die in de laatste veer tig jaar zijn ontwikkeld. De betere ob servaties van het heelal hebben tot ver rassende nieuwe opvattingen geleid, en ook tot nieuwe raadsels, waarvan de oplossing niet gevonden kan worden in het simplistische stelsel van weleer. Vooral heeft in dit proces een rol gespeeld het feit, dat men het heelal ook kon gaan observeren in geheel andere golflengtegebieden dan het voor ons zichtbare licht. De aardse atmosfeer heeft slechts enkele „vensters” waardoor elektromagnetische straling (zoals bijv, licht) vanuit het heelal ons op aarde kan bereiken. Het „eenvoudige” wereldbeeld van vroeger berustte uitsluitend op waarnemingen door dit ene kleine ven stertje van het zichtbare licht. Men kan dat vergelijken met beeld dat men van het interieur van een huis krijgt, wanneer men door het sleu telgat van de keukendeur kijkt. Erg betrouwbaar kan dat beeld, hoe juist men ook de waarnemingen interpreteert, nooit worden. Algemeen besef voor de onvolmaakt heid van het wereldbeeld kreeg men eindelijk pas toen kort voor de oorlog en vooral direct na de bevrijding een nieuw venster werd opengegooid: de ra- dio-astronomie deed zijn intrede. Neder land heeft zich op dit terrein blijvende grote verdiensten verworven en loopt in sommige opzichten met de synthesera- diotelescoop in het Drentse Westerbork nog aan de kop. Verder is een gigantische stap vooruit gemaakt door de ruimtevaart, die het mogelijk maakte observaties te doen buiten de verstorende en verduisterende dampkring. Nogmaals dat kijken in een huis door een sleutelgat: nadat eerst een raam was gevonden waardoor men het interieur kon bestuderen, opende men met de ruimtevaart de voordeur, waar door men naar binnen kon gaan om de zaak nu eens goed en compleet in ogen schouw te nemen. vaarden dat onvoorstelbare hoeveelhe den energie konden zijn opgehoopt en werden uitgestraald door relatief kleine objecten. Wat was namelijk het geval? Radioastronomen ontdekten in het be gin van de jaren zestig hemelobjecten met een uitzonderlijk sterke stralieng in het radiogolfgebied. Door een nauwkeu rige vergelijking van optische en radio grafische waarnemingen konden deze bronnen van radiostraling geïdentifi ceerd worden als betrekkelijk onbedui dende kleine sterretjes, waaraan tot dat moment geen bijzondere aandacht was besteed. Toen de astronomen het licht van deze sterren eens nader gingen onder zoeken, bleek dat zij een ongewoon gro te roodverschuiving vertoonden. De con clusie was, dat zij zich op ongekend grote afstand moesten bevinden volgens de heersende Hubble-theorie, omdat zij zich met geweldige snelheden van ons af zouden bewegen. Het zouden voorts de oudste lichtbronnen zijn, want wanneer zij zich op zo grote afstand van de aarde „We moeten een ding hebben, dat die gebarentaal voor leken verstaanbaar maakt. Een apparaat dat op de toetsen symbolen heeft, zodat je er niet voor hoeft te kunnen lezen en schrijven om het te bedienen, maar dat gewoon in letters neerschrijft. Dat zou prachtig zijn. Maar ja, dan ben je eigenlijk een soort vertaalmachine aan het maken. Dat kan wel, maar dat zijn enorme lompe gevallen die je niet in je zak steekt.” Simpel gezegd: elk mens heeft zijn eigen weerstand als je hem aan een elektrisch circuit koppelt. Het apparaat brengt die persoonlijke weerstand terug tot een gestandaardiseerde, en meet ver volgens de afwijkingen van moment tot moment. Je krijgt dan een soort elektro- encyphalogram te zien, dat kan verraden wat er in iemand omgaat. De grote moeilijkheid is hoe het lijn tje dat de stift tekent, geïnterpreteerd moet worden. Van Mierlo erkent dat hij nog lang zal moeten zwoegen om daar regels voor te kunnen opstellen. Daar voor worden proeven genomen met „ge wone mensen”, die later toelichten wat ze voelen. Dat kan dan worden vergele ken met wat de registratiestift deed. Een voorbeeld: een meisje dat op de „behoeftezoeker” was aangesloten, kreeg foto’s te zien van allerlei personen, be kende en onbekende. Bij een mansper soon sloeg de naald alarmerend uit. Van Mierlo: „Nou dat wou ik wel weten. Dus ik vraag haar: heb je wat met die man? Ben je op hem verliefd of zo? Zegt ze: Wat? Ik kan hem wel vermóórden, die kerel, die rotzak. Je ziet, je kunt er heel verkeerde conclusies uit trekken.” In zeker één geval ’echter heeft de behoeftezoeker al in een behoefte voor- WW SX 1MW*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 31