Lichtvoetige nostalgie gezicht met eigen Misha Dichter verrassend Veelbelovende start nieuwe concertserie Braziliaanse Capoeira-dansers met vechtmethoden en magische riten „Prijs is voor mij geen eindstation” L UNIEK SCHOUWSPEL IN INSTITUUT VOOR DE TROPEN ROBERT KREIS IN HAARLOHEIM STADSTONEEL ROTTERDAM STELT ZICH VOOR Romantische cyclus Concertgebouworkest met Schönberg Marnix Gij sen door koningin geëerd Ploos van Amstel in Galerie Schoots AMSTERDAM In het Insti tuut voor de Tropen mochten we de enige voorstelling meemaken, die de Capoeiras van Bahia in ons land gaven. Het werd een uniek schouwspel. Capoeira is een vecht methode ontwikkeld door in Bra zilië geïmporteerde negers om zich vrij te houden van slavernij. Als wapen worden meestal de voeten gebruikt en om beide voeten ter beschikking te hebben maken de vechters allerlei acrobatische hand standen en radslagen. Ze trappen mekaar de benen onder het lijf van4 daan, raken de tegenstander tegen de borst en in het gezicht en be wegen zich daarbij zo snel, dat ze zelf haast onbereikbaar zijn. Ook durven ze het rustig op te nemen tegen een man met een stok of zelfs met een mes. AMSTERDAM „Ongehoord op zondag” Onder dit uitdagende motto ging zondagmiddag de C- serie van het Concertgebouworkest in het Amsterdamse Concertge bouw veelbelovend van start met een heruitvoering van Die Gurre- lieder van Schönberg. In deze abonnementsserie zal uitsluitend muziek uit de twintigste eeuw ge programmeerd worden met Arnold Schönberg 100 jaar geleden ge boren als centrale figuur. HAARLEM Robert Kreis stelt het al bij voorbaat duidelijk vast: hij zal zijn publiek niet lastig val len met politiek of geëngageerd vermaak, maar het moet een avondje „echt cabaretten” worden. En dat wordt het inderdaad, want de Hagenaar brengt vooroorlogs cabaret in de beste traditie. Poli- chinelle, zaterdag gedeeltelijk ver nieuwd in Haarloheim terug, bevat alle elementen die het ouderwetse cabaret zo groot hebben gemaakt. Elementen van de revue, de tingel tangel piano, de parodieën en imi taties, de persiflages en de soft- pikante moppen. Muzikale beheersing F - 1 O IM| Twee leden van de Braziliaanse dansgroep tijdens een acrobatische gevechtsdans. CEES STRAUS CONRAD VAN DE WEETERING len. J. HEIJER (Van onze kunstredactie) van TOON VRANKEN. Kreis vindt vooral zijn kracht in het vliegensvlug neerzetten van een typetje dat met maar een paar aanzetten hele maal levensvatbaarheid heeft. Hoe lan ger zo’n onderdeel moet duren, hoe meer het aan overtuigings- en zeggingskracht gaat verliezen. Dat was bijvoorbeeld het warm haar voordracht Robert Kreis vaart mee op de nostal- gie-stroom die alom hoogtij viert, maar hij weet er wel een eigen gezicht aan te geven. Aanstaande zaterdag is er nog een gelegenheid om het duo in Haarlo- heim te zien. .a Jïrfj .131 HAARLEM. De Haarlemse kunst schilder J. Ploos van Amstel exposeert van 11 oktober tot 15 november in de Eindhovense Galerie Willy Schoots. Zijn mede-exposanten zijn Henk Weststein en André Maas. Vrijdagavond om half ne gen wordt de expositie door prof. dr. H.O. Goldschmidt geopend. Sinds de slavernij is afgeschaft werd deze capoera vechtmethode alleen nog maar gehandhaafd voor de show, een show die adembenemend door deze dan sers van Bahia (een staat in Oost Brazi lië) voor ons werd afgedraaid. Het ge vecht waar acht dansers aan meedoen werd begeleid door een aantal Berim- bau’s, ieder bestaande uit een boog met een kalabas als klankbord, waarop steeds twee verschillende tonen gespeeld kunnen worden. Daar alle bogen ver schillend gestemd waren, kon er met het geheel plus wat rommelwerk nog een aardig stuk opwindende muziek gemaakt worden. Toch was de Capoeira niet het enige Marnix Gijsen leest de oorkonde be horende bij de Prijs der Letteren die hij uit handen van de koningin ontvangt. landse prozakunst”. Na deze eerste ro man begon Marnix Gijsen een nog steeds aanhoudende stroom proza te pro duceren. Naast de vele romans verdient, aldus de jury, nog aparte vermelding Gij sens meesterschap in het aparte lite raire genre van de novelle. Hij schrijft dan „in een prozataal, waarin elk woord door noodzakelijkheid is getekend”. „Op mijn leeftijd ben ik niet gevoelig meer voor kritieken, zo stelde Marnix Gijsen in zijn dankwoord, „ik lees ze niet eens meer”. De schrijver vertelde voorts dat zijn oudere broer Renaat de grootste invloed op zijn leven heeft gehad. „Hij heeft me leren lezen, kijken naar de plastische kunst en leren luiste ren naar muziek. Er is geen mens ter wereld aan wie ik groter schuld heb”. Marnix Gijsen besloot zijn toespraak met enkele opmerkingen over zijn lite raire toekomst. „Men vraagt mij de laatste dagen veelvuldig en voorzichtig naar wat ik in de toekomst ga doen. Ik kan u daar slechts op antwoorden dat ik zal voortgaan zoals ik bezig ben. Ik interpreteer deze prijs niet in die zin dat zij mij het schrijven zouden willen be letten, in de zin van „het is wel goed geweest”. van de graaf. Maar als de gravenmoord gepleegd is, werpt hij zijn vermomming van zich af en roept de revolutie uit. Het is alsof Turrini zichzelf in die rol ziet. Een wat perverse opvatting van het schrijverschap als je het mij vraagt: eerst heult Basil op weerzinwekkende wijze met de graaf en dan leidt hij de revolutie. Jammer genoeg maakt Stede- linck niet precies duidelijk wat met die rol bedoeld wordt; hij heeft hem tot een bijfiguur gereduceerd. Het komt dan ook als een donderslag bij heldere hemel dat die Basil revolutionnair is. geval met het Leger des Heils mannetje waarin Kreis als een van de weinige keren wat politiek had verstopt. Het is duidelijk niet zijn sterkste punt, ook al omdat de aanpak van politiek in een conférence heel andere maatstaven stelt. Gelukkig was het niet het laatste nummer voor de pauze, zodat met de befaamde pantomime nog veel goed ge maakt kon worden. Op het smalle podi umpje van Haarloheim met zijn geringe mogelijkheden, moest Robert Kreis voor een beperkte opzet van zijn uitbeeldin gen van de acteurs uit het tijdperk van de stomme film kiezen. Maar zijn type ringen zijn iedere keer zo raak dat je als publiek voldoende fantasie meekrijgt om zelf de rest in te vullen. Ook met de sterren van de jaren '30 die na de pauze komen opdraven is dat het geval. Robert Kreis in zijn pantomime-act waarin hij de acteurs van de films uit de jaren ’30 imiteert. Het werk van het Holland Festival 1974, wegbereider voor Schönberg, is niet tevergeefs geweest en de spectacu laire Holland Festival-uitvoering van de Gurre-lieder in de Doelen in Rotterdam heeft zelfs deze heruitvoering mogelijk gemaakt in nagenoeg dezelfde bezetting van grote klasse: Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor, BBC-koor en solisten onder leiding van Hans Zender Hiermee is tegelijk een stukje orkesten uitwisseling gerealiseerd, speciaal in het eigentijdse repertoire, dat aan instu dering doorgaans een maximum aan kosten en tijd vraagt. Stof tot overdenking geeft dit ope ningsconcert vanzelfsprekend overvloe dig, maar omdat het in het Holland Festival reeds uitvoerig ter sprake is gekomen, wil ik mij beperken tot enkele punten. was deze Braziliaanse dansgroep in zijn mars had. Aan het slot van de voorstel ling kregen we een plezier uitspattende Samba te zien, waartoe het publiek ook nog werd uitgenodigd om mee te doen. Ook na de pauze lieten de dansers ons kennismaken met een ander soort strijd- dansen dan de Capoeiras, het vechten met stokken en zwaarden maar dat zijn allemaal zaken die je ook wel bij andere dansgroepen tegenkomt. Wat er voor de pauze vertoond werd is echter iets waarmee je maar zelden geconfronteerd wordt. Het is een inwij dingsrite van een jonge man, die in werkelijkheid een hele nacht duurt, en nu ongeveer een uur. Het is bekend, dat vrijwel al onze dansen oorspronkelijk voortkomen uit magische riten. Met hoe veel hysterie en op vallende ziekten lijkende elementen deze riten gepaard gingen krijgen we echter vrijwel nooit te zien. Allerlei enge dingen, zoals hys terische aanvallen, maar ook het slach ten van kippen en andere dieren, wor den zorgvuldig buiten ons gezichtsveld gehouden. Het is dan ook schokkend als je er op een toneel een levensechte reproductie van te zien krijgt. Goed, de kip werd niet de nek afgebe ten, zoals eigenlijk de bedoeling was (het was tenslotte dierendag en ook verder zou een Europees publiek het moeilijk hebben kunnen verdragen). De jonge man werd alleen maar bestreken met het lijf van de kop en niet met diens bloed. In Brazilië wordt bij verschillende stammen de mens beschouwd als het paard van god. God berijdt de mens en dit kan zover gaan dat deze in trance raakt en zich gaat gedragen als één of andere natuurkracht, een paard, ’n vogel, water of vuur. Met krampschokken die zich voortplanten door het hele lichaam vertoonden alle dansers van de groep zo één of andere godheid, en onder slopen de hysterische aanvallen, waarbij hij veelvuldig stuiptrekkend op de grond viel onderging een kaalgeschoren jonge man de invloed van al deze godheden. Het was aan de ene kant verbijsterend te zien hoe levensecht dit allemaal voor ons werd neergezet, aan de andere kant was het in hoge mate verhelderend om allerlei bewegingen in uiterst primitieve staat te herkennen, die later ontdaan van hun ergste kramptrekkingen deel uitmaken van onze „modernere” dansen. Een boeiende kennismaking. De moeilijkheid is dat ook de spelers comedie moeten spelen met een dubbele bodem. En daarin is Stedelinck niet helemaal geslaagd, al heeft hij wel een fantastisch ritme en een vindingrijk be wegingspatroon ontworpen. Hij laat Theo Pont als Figaro en Qanqi Géraedts als Susanna bewegen als Spaanse dan sers (het stuk speelt immers te Sevilla). Dat had mooi gecontrasteerd met de rococo van de adel, als Stedelinck ook daar een eigen beweging aan gegeven had. Het lukte alleen in de scène van de rechtzitting. De spelers hadden zoals ge bruikelijk eerder de neiging om zich psychologisch verantwoord in te leven in de rollen dan om (met een knipoog naar het publiek) de schablones uit te beel den, zodat men vooral de sociale ver houdingen tussen de personages kan zien. Om dat laatste is Turrini’s bewer king begonnen. Toch is het een aantrekkelijke, frisse voorstelling geworden, die behalve het belachelijke begin (de entree van Figaro en de opkomst der andere spelers uit de kist) een avond boeiend theater garan deert- Daarmee is dus afstand genomen van de zogenaamde sandwichformule, een moderne compositie verpakt tussen twee klassieke. Dit nieuwe initiatief, met opti mistische durf opgezet door de voorma lige artistieke directeur dr. Flothuis wordt nu in praktijk gebracht door zijn opvolger drs. Hein van Royen. De onge woon grote belangstelling voor dit con cert met een meerderheid van jonge mensen, stemt tot optimisme. AMSTERDAM. Uit handen van de koningin heeft de Vlaamse auteur Mar nix Gijsen pseudoniem voor Jan Al bert Goris zaterdagmiddag in de Krijgsraadzaal van het Paleis op de Dam de Prijs der Nederlandse Letteren in ontvangst genomen. De jury, die on der voorzitterschap stond van prof. dr. J. Aerts en onder haar leden prof. dr. Ada Deprez, Clara Eggink, prof. dr. Karei Meeuwesse, Lambert Tegenbosch en Ge rard Walschap telde, was unaniem tot de conclusie gekomen om de schrijver, die zondag 20 oktober 75 jaar oud hoopt te worden, voor de prijs voor de dragen bij de ministers van cultuur van Neder land en België. Figaro’s comedie eindigt in revolutionaire chaos Josephine van Gasteren en Cor Stede linck, artistieke leiders, willen het Rot terdamse publiek in de schouwburg te rug zien te krijgen door „wereldrepertoi- re te brengen op een hedendaagse ma nier”. Daarbij streeft het duo niet naar „traditie en conventie”. Het debuut van het STR voldoet aan het uitgangspunt, voor zover het de keuze van het stuk betreft en de mise- en-scène. Maar de speeltrant der acteurs en actrices is nog sterk traditioneel; met kwaliteiten en met groot enthousiasme, maar typisch hedendaags kun je het nog niet noemen. Het STR heeft een vaste kern spelers, maar voor bepaalde rollen leent men spelers van elders, in dit geval Ann Hasekamp en Johan Ooms van Globe en de freelancer Theo Pont. „We bezitten de mogelijkheid tot typecasting, een niet meer weg te denken aspect van heden daags theatermaken”, schrijft het leiden de duo in een verklaring. Nogal naïef van ze. Gastrollen en typecasting kan in Londen, maar in ons land waar zelfs het televisiedrama al jaren kampt met de rolbezetting van z’n produkties, vergt dat een heel ander bestel. Om te begin nen heeft men al moeite gehad de rol van Figaro goed te bezetten- „De bruiloft van Figaro” is geschreven door de 18e eeuwer Beaumarchais. Mo zart maakte er een opera van, zoals Rossini dat deed met „De barbier van Sevilla”, een ander stuk van Beaumar chais. Daarom begeleidt bekende muziek van Mozart en Rossini de voorstelling in Rotterdam. Dat gebeurt terecht, omdat het publiek eerder denkt aan die opera.’s dan aan de stukken van Beaumarchais zelf. Maar ik begrijp niet goed, waarom metteur-en-scène Stedelinck een van de gebroeders Andriessen niet heeft ge vraagd de muziek van Mozart en Rossini te bewerken. Die zijn daar erg goed in. Dan was nog duidelijker geworden dat deze „Bruiloft van Figaro” de vloer aanveegt met het genre comedie-toneel dat Beaumarchais schreef. Men ziet namelijk niet de echte „Bruiloft”, maar een even knappe als hardhandige bewerking van de 30-jarige Oostenrijker Peter Turrini. Deze onder kende in het blijspel van vlak voor de Franse revolutie, de tekenen van de naderende opstand tegen de aristocratie- Figaro en zijn Susanne zijn bedienden van een graaf, die een absoluut recht meent te hebben op z’n personeel en met name de aantrekkelijke Susanna. Het oorspronkelijke stuk laat zien hoe spitsvondig de knecht z’n graaf de baas blijft. Turrini daarentegen toont aan dat spitsvondigheid geen omwenteling te weeg kan brengen. Daartoe is grof ge weld nodig. Figaro wurgt de graaf, wan neer deze met de zweep Susanna in bezit probeert te krijgen. De spitse co medie, waarin geestigheid en intelligen tie de toon aangeven, verandert op slag in een complete revolutionaire chaos. Iedereen redt zich, behalve de gravin, die het allemaal zo goed bedoelde. In haar kunnen we Marie Antoinette zien, aldus Stedelinck. Merkwaardig is de rol van Basil, een andere knecht van de graaf- Hij is een echte intrigant, dat wil zeggen geduren de het stuk is hij degene die de intrige van het blijspel verandert, ten dienste Dan staat voor dit orkest oktober genoteerd als Oistrachmaand. Tussen 12 en 25 oktober dirigeert David Oistrach het Amsterdams Philharmonisch Orkest zevenmaal Brahms, waarvan zes concer ten in Amsterdam. Daarbij is hij ook enige keren als vioolsolist actief. ROTTERDAM. Het Stadstoneel Rotterdam (afgekort STR) stelde zich zaterdagavond voor met „De bruiloft van Figaro”, de eerst? van vier produk ties die de groep dit seizoen wil uitbren gen. De groep volgt het Nieuw Rotter dams Toneel op na een seizöen vol mislukkingen, georganiseerd door de Rot terdamse Toneelraad- In feite is het allemaal erg gedateerd cabaret dat Robert Kries samen met zijn pianist Peter StoopS brengt. Maar de nostalgie die hij om iéder programma onderdeel spint, geeft juist dat unieke aan een show die in handen van andere cabaretiers allang was gevallen. De nos talgie is op elk moment, bij iedere handeling terug te vinden. In de kle ding: de stijve pakken van beiden, de chique vesten daaronder en de slappe gleufhoed. In de grappen: uit een tijd dat de NSVH, de energiecrisis en trouwlusti ge priesters nog moesten worden uitge vonden. En vooral in de sfeer die Robert Kreis op zijn publiek wil overdragen. Want het is onmiskenbaar dat Kreis van zijn toehoorders houdt, ze niet wil kwetsen en dat hij bovenal respect heeft voor de mensen die naar hem toekomen. Bij Kreis wordt dat publiek dan ook niet in zjjn hemd gezet, valt er geen onverto gen woord en word je er alleen met eefl taalkundig foefje tussen genomen. De nieuwe onderdelen zaten vooral in het gedeelte voor de pauze. Kreis had besloten het Paramaribo-nummer te la ten vervallen (SAS: Suriname-Amster- dam-Sociale Zaken) waarvoor in de plaats een prachtige act kwam met een doedelzak. Een kort, lichtvoetig nummer dat Robert Kreis op zijn sterkst toonde. Het is duidelijk dat deze „Bruiloft” een dubbele bodem heeft en dus anders gespeeld moet worden dan gewoonlijk. Dat lukt Cor Stedelinck tot op zekere hoogte, geholpen door een hoogst ironi sche vertaling van Dolf Verspoor en een zinvol en aantrekkelijk toneelbeeld van Mario Mocenni. Men ziet op het toneel een enorme kist waaruit de spelers te- voorschijnkomen aan het begin en er ook in verdwijnen- Met een enkele in greep wordt de kist veranderd in de decors, waarin de bedrijven zich afspe- Marnix Gijsen debuteerde tijdens en na de Eerste Wereldoorlog als dichter en polemist. Na de bundel „Het Huis” uit 1925 liet hij de dichtkunst voorlopig liggen. Om zich te wijden aan weten schappelijk werk op het gebied van de economische geschiedenis, begon hij een loopbaan als hoogleraar, maar werd spoedig (1939) ambtenaar, uitmondend in een ambassadeurspost in de Verenigde Staten. Hij schreef reisverhalen over Griekenland en Amerika, literaire kritie ken en talrijke studies over kunst, lite ratuurgeschiedenis en het Vlaamse volkskarakter. In 1948 verscheen zijn eerste roman, „Joachim van Babylon”, volgens de jury „door zijn rijkdom aan stijl, paraboli sche verbeeldingskracht, wijsgerige be spiegeling en een scherpe zelf-analyse van het ik-personage een der blijvende meesterwerken uit de moderne Neder- AMSTERDAM. Het Amsterdams Philharmonisch Orkest ontplooide in het herfstig begin van het Amsterdams mu- ziekseizoen reeds een ongelofelijke acti viteit. Het opende vrijdagavond de cy clus van het Romantische Vioolconcert- zeven concerten door zeven ver schillende orkesten in het Amster dams Concertgebouw voor een nagenoeg uitverkochte Grote zaal en musiceerde zaterdagavond andermaal voor een uit verkocht huis met een concert voor het Nederlands Muziektheater. De tenor Herbert Schachtschneider moest door ziekte van zijn medewerking afzien en werd op korte termijn vervan gen door de Portugese zanger Tico Par ly. Zijn rol als Waldemar, van de zes solisten de meest belangrijke, heeft hij op grandioze wijze waargemaakt, impro viserend in voordracht, muzikale beheer sing en grootse vokaliteit. Een nieuwe verschijning was ook de Califomische sopraan Lou Ann Wijckoff in de rol van Tove. Dramatische allure, vokale kleurschakering, warm timbre gaven kwaliteit aan maar helaas maakten te forse uitschie ters van het orkest haar meermalen onhoorbaar, vooral in het lage register. Nieuw was ook de mezzo-sopraan Margarita Lilowa uit Bulgarije in „Stimme der Waldtaube”, die met magi straal gemak opgewassen bleek tegen het orkestraal volume en vokaal een rijk register van omvang en capaciteit bespeelt. De totale uitvoering was er een van groot niveau. Dirigent Hans Zender, zeer summier, bijna zakelijk in zijn directie, heeft de partituur met pagina’s van bijna Wagneriaans volumeformaat domi nerend kunnen overbrengen. Het ver wondert mij dat deze weelderige uit schieter van laat-romantiek op de jonge ren zo’n overweldigende indruk heeft gemaakt. Het succes was uitbundig ova tioneel. Het is bekend dat het Amsterdams Philharmonisch Orkest veel contact heeft met het Russische muziekleven. Het re sulteerde in gastdirecties van dirigent An ton Kersjens in Rusland en in een tournee met het eigen orkest. Deze mu zikale ontwikkeling heeft nog andere consequenties. Anton Kersjens brengt muziek naar Rusland, maar neemt ook Russische muziek mee naar Nederland. Het is dan ook niet zo maar toevallig dat hij beide concerten opende met werk van Ljadow, een dichterlijke ro mantische Rus die in een klankschilde rend idioom een sprookje ensceneert van de heks Kikimora en een serene droom wereld oproept met „Het betoverde meer”, een compositie gebaseerd op een Russische legende. Een gemeenschappe lijk uitgangspunt van twee concerten met een uiteenlopend kernprogramma. Hoofdschotel van het Romantisch Vi oolconcert was de „Symphonie espagno- le” van Lalo, een schitterend werk, dat voor de Amerikaanse violist Aaron Ro sand aanleiding werd tot virtuoos musi ceren. Vooral zijn spel in het hoge register is adembenemend. Zijn interpre tatie van het romantisch repertoire is terecht beroemd. Speciaal in een onstui mig stuk als dit kan hij zich intens uitleven. Hij deed dit geïnspireerd maar ook een tikje wispelturig en dat gaf even moeite om met het orkest de balans in het samenspel te vinden. Aan slot-Rondo-allegro vonkte de vurige Spaanse noot op in wisselwerking tussen orkest en solist. Bijzonder op dreef was het orkest in de Danssuite van Bartók, maar Ravel’s La Valse stelde wat teleur door gemis aan raffinement. In het concert voor bet Nederlands Theatercentrum dwong de vertolking van Beethovens derde piano concert grote bewondering af. Een geïn spireerde uitvoering waarin grote aan dacht voor het samenspel tussen orkest en solist Misha Dichter prevaleerde. Het orkest riep de juiste spirituele sfeer op voor de inzet van de solist, maar even opvallend was de zichtbare interesse van Dichter voor wat er om hem heen gebeurde in het orkest. De intensiviteit van zijn superieure vertolking culmineerde in de meditatieve inleiding van het Largo. Een geraffi neerde cadens in het Allegro con brio belichtte nog eens zijn veelzijdige tech niek. Misha Dichter, dichter aan de vleugel. Zijn interpretatie maakt Beet hoven toegankelijk voor de toehoorders. In zijn uitwerking is hij ontluikend nieuw en fris en als zodanig inspireert hij ook het orkest. Het algehele resul taat was verrassend. TOON VRANKEN I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 9