Lichtvoetige nostalgie
gezicht
met eigen
Misha Dichter
verrassend
Veelbelovende start
nieuwe concertserie
Braziliaanse Capoeira-dansers met
vechtmethoden en magische riten
„Prijs is voor mij
geen eindstation”
L
UNIEK SCHOUWSPEL IN INSTITUUT VOOR DE TROPEN
ROBERT KREIS IN HAARLOHEIM
STADSTONEEL ROTTERDAM STELT ZICH VOOR
Romantische cyclus
Concertgebouworkest met Schönberg
Marnix Gij sen door koningin geëerd
Ploos van Amstel in
Galerie Schoots
AMSTERDAM In het Insti
tuut voor de Tropen mochten we
de enige voorstelling meemaken,
die de Capoeiras van Bahia in ons
land gaven. Het werd een uniek
schouwspel. Capoeira is een vecht
methode ontwikkeld door in Bra
zilië geïmporteerde negers om zich
vrij te houden van slavernij. Als
wapen worden meestal de voeten
gebruikt en om beide voeten ter
beschikking te hebben maken de
vechters allerlei acrobatische hand
standen en radslagen. Ze trappen
mekaar de benen onder het lijf van4
daan, raken de tegenstander tegen
de borst en in het gezicht en be
wegen zich daarbij zo snel, dat ze
zelf haast onbereikbaar zijn. Ook
durven ze het rustig op te nemen
tegen een man met een stok of zelfs
met een mes.
AMSTERDAM „Ongehoord op
zondag” Onder dit uitdagende
motto ging zondagmiddag de C-
serie van het Concertgebouworkest
in het Amsterdamse Concertge
bouw veelbelovend van start met
een heruitvoering van Die Gurre-
lieder van Schönberg. In deze
abonnementsserie zal uitsluitend
muziek uit de twintigste eeuw ge
programmeerd worden met Arnold
Schönberg 100 jaar geleden ge
boren als centrale figuur.
HAARLEM Robert Kreis stelt
het al bij voorbaat duidelijk vast:
hij zal zijn publiek niet lastig val
len met politiek of geëngageerd
vermaak, maar het moet een
avondje „echt cabaretten” worden.
En dat wordt het inderdaad, want
de Hagenaar brengt vooroorlogs
cabaret in de beste traditie. Poli-
chinelle, zaterdag gedeeltelijk ver
nieuwd in Haarloheim terug, bevat
alle elementen die het ouderwetse
cabaret zo groot hebben gemaakt.
Elementen van de revue, de tingel
tangel piano, de parodieën en imi
taties, de persiflages en de soft-
pikante moppen.
Muzikale beheersing
F -
1 O
IM|
Twee leden van de Braziliaanse dansgroep tijdens een acrobatische gevechtsdans.
CEES STRAUS
CONRAD VAN DE WEETERING
len.
J. HEIJER
(Van onze kunstredactie)
van
TOON VRANKEN.
Kreis vindt vooral zijn kracht in het
vliegensvlug neerzetten van een typetje
dat met maar een paar aanzetten hele
maal levensvatbaarheid heeft. Hoe lan
ger zo’n onderdeel moet duren, hoe meer
het aan overtuigings- en zeggingskracht
gaat verliezen. Dat was bijvoorbeeld het
warm
haar voordracht
Robert Kreis vaart mee op de nostal-
gie-stroom die alom hoogtij viert, maar
hij weet er wel een eigen gezicht aan te
geven. Aanstaande zaterdag is er nog
een gelegenheid om het duo in Haarlo-
heim te zien.
.a
Jïrfj
.131
HAARLEM. De Haarlemse kunst
schilder J. Ploos van Amstel exposeert
van 11 oktober tot 15 november in de
Eindhovense Galerie Willy Schoots. Zijn
mede-exposanten zijn Henk Weststein en
André Maas. Vrijdagavond om half ne
gen wordt de expositie door prof. dr.
H.O. Goldschmidt geopend.
Sinds de slavernij is afgeschaft werd
deze capoera vechtmethode alleen nog
maar gehandhaafd voor de show, een
show die adembenemend door deze dan
sers van Bahia (een staat in Oost Brazi
lië) voor ons werd afgedraaid. Het ge
vecht waar acht dansers aan meedoen
werd begeleid door een aantal Berim-
bau’s, ieder bestaande uit een boog met
een kalabas als klankbord, waarop
steeds twee verschillende tonen gespeeld
kunnen worden. Daar alle bogen ver
schillend gestemd waren, kon er met het
geheel plus wat rommelwerk nog een
aardig stuk opwindende muziek gemaakt
worden.
Toch was de Capoeira niet het enige
Marnix Gijsen leest de oorkonde be
horende bij de Prijs der Letteren die hij
uit handen van de koningin ontvangt.
landse prozakunst”. Na deze eerste ro
man begon Marnix Gijsen een nog
steeds aanhoudende stroom proza te pro
duceren. Naast de vele romans verdient,
aldus de jury, nog aparte vermelding
Gij sens meesterschap in het aparte lite
raire genre van de novelle. Hij schrijft
dan „in een prozataal, waarin elk woord
door noodzakelijkheid is getekend”.
„Op mijn leeftijd ben ik niet gevoelig
meer voor kritieken, zo stelde Marnix
Gijsen in zijn dankwoord, „ik lees ze
niet eens meer”. De schrijver vertelde
voorts dat zijn oudere broer Renaat de
grootste invloed op zijn leven heeft
gehad. „Hij heeft me leren lezen, kijken
naar de plastische kunst en leren luiste
ren naar muziek. Er is geen mens ter
wereld aan wie ik groter schuld heb”.
Marnix Gijsen besloot zijn toespraak
met enkele opmerkingen over zijn lite
raire toekomst. „Men vraagt mij de
laatste dagen veelvuldig en voorzichtig
naar wat ik in de toekomst ga doen. Ik
kan u daar slechts op antwoorden dat ik
zal voortgaan zoals ik bezig ben. Ik
interpreteer deze prijs niet in die zin dat
zij mij het schrijven zouden willen be
letten, in de zin van „het is wel goed
geweest”.
van de graaf. Maar als de gravenmoord
gepleegd is, werpt hij zijn vermomming
van zich af en roept de revolutie uit.
Het is alsof Turrini zichzelf in die rol
ziet. Een wat perverse opvatting van het
schrijverschap als je het mij vraagt:
eerst heult Basil op weerzinwekkende
wijze met de graaf en dan leidt hij de
revolutie. Jammer genoeg maakt Stede-
linck niet precies duidelijk wat met die
rol bedoeld wordt; hij heeft hem tot een
bijfiguur gereduceerd. Het komt dan ook
als een donderslag bij heldere hemel dat
die Basil revolutionnair is.
geval met het Leger des Heils mannetje
waarin Kreis als een van de weinige
keren wat politiek had verstopt. Het is
duidelijk niet zijn sterkste punt, ook al
omdat de aanpak van politiek in een
conférence heel andere maatstaven stelt.
Gelukkig was het niet het laatste
nummer voor de pauze, zodat met de
befaamde pantomime nog veel goed ge
maakt kon worden. Op het smalle podi
umpje van Haarloheim met zijn geringe
mogelijkheden, moest Robert Kreis voor
een beperkte opzet van zijn uitbeeldin
gen van de acteurs uit het tijdperk van
de stomme film kiezen. Maar zijn type
ringen zijn iedere keer zo raak dat je
als publiek voldoende fantasie meekrijgt
om zelf de rest in te vullen. Ook met de
sterren van de jaren '30 die na de pauze
komen opdraven is dat het geval.
Robert Kreis in zijn pantomime-act
waarin hij de acteurs van de films uit
de jaren ’30 imiteert.
Het werk van het Holland Festival
1974, wegbereider voor Schönberg, is
niet tevergeefs geweest en de spectacu
laire Holland Festival-uitvoering van de
Gurre-lieder in de Doelen in Rotterdam
heeft zelfs deze heruitvoering mogelijk
gemaakt in nagenoeg dezelfde bezetting
van grote klasse: Radio Filharmonisch
Orkest, Groot Omroepkoor, BBC-koor en
solisten onder leiding van Hans Zender
Hiermee is tegelijk een stukje orkesten
uitwisseling gerealiseerd, speciaal in
het eigentijdse repertoire, dat aan instu
dering doorgaans een maximum aan
kosten en tijd vraagt.
Stof tot overdenking geeft dit ope
ningsconcert vanzelfsprekend overvloe
dig, maar omdat het in het Holland
Festival reeds uitvoerig ter sprake is
gekomen, wil ik mij beperken tot enkele
punten.
was deze Braziliaanse dansgroep in zijn
mars had. Aan het slot van de voorstel
ling kregen we een plezier uitspattende
Samba te zien, waartoe het publiek ook
nog werd uitgenodigd om mee te doen.
Ook na de pauze lieten de dansers ons
kennismaken met een ander soort strijd-
dansen dan de Capoeiras, het vechten
met stokken en zwaarden maar dat zijn
allemaal zaken die je ook wel bij andere
dansgroepen tegenkomt.
Wat er voor de pauze vertoond werd
is echter iets waarmee je maar zelden
geconfronteerd wordt. Het is een inwij
dingsrite van een jonge man, die in
werkelijkheid een hele nacht duurt, en
nu ongeveer een uur. Het is bekend, dat
vrijwel al onze dansen oorspronkelijk
voortkomen uit magische riten. Met hoe
veel hysterie en op vallende ziekten
lijkende elementen deze riten gepaard
gingen krijgen we echter vrijwel nooit
te zien. Allerlei enge dingen, zoals hys
terische aanvallen, maar ook het slach
ten van kippen en andere dieren, wor
den zorgvuldig buiten ons gezichtsveld
gehouden. Het is dan ook schokkend als
je er op een toneel een levensechte
reproductie van te zien krijgt.
Goed, de kip werd niet de nek afgebe
ten, zoals eigenlijk de bedoeling was (het
was tenslotte dierendag en ook verder
zou een Europees publiek het moeilijk
hebben kunnen verdragen). De jonge
man werd alleen maar bestreken met
het lijf van de kop en niet met diens
bloed. In Brazilië wordt bij verschillende
stammen de mens beschouwd als het
paard van god. God berijdt de mens en
dit kan zover gaan dat deze in trance
raakt en zich gaat gedragen als één of
andere natuurkracht, een paard, ’n vogel,
water of vuur. Met krampschokken die
zich voortplanten door het hele lichaam
vertoonden alle dansers van de groep zo
één of andere godheid, en onder slopen
de hysterische aanvallen, waarbij hij
veelvuldig stuiptrekkend op de grond
viel onderging een kaalgeschoren jonge
man de invloed van al deze godheden.
Het was aan de ene kant verbijsterend
te zien hoe levensecht dit allemaal voor
ons werd neergezet, aan de andere kant
was het in hoge mate verhelderend om
allerlei bewegingen in uiterst primitieve
staat te herkennen, die later ontdaan
van hun ergste kramptrekkingen deel
uitmaken van onze „modernere” dansen.
Een boeiende kennismaking.
De moeilijkheid is dat ook de spelers
comedie moeten spelen met een dubbele
bodem. En daarin is Stedelinck niet
helemaal geslaagd, al heeft hij wel een
fantastisch ritme en een vindingrijk be
wegingspatroon ontworpen. Hij laat
Theo Pont als Figaro en Qanqi Géraedts
als Susanna bewegen als Spaanse dan
sers (het stuk speelt immers te Sevilla).
Dat had mooi gecontrasteerd met de
rococo van de adel, als Stedelinck ook
daar een eigen beweging aan gegeven
had. Het lukte alleen in de scène van de
rechtzitting. De spelers hadden zoals ge
bruikelijk eerder de neiging om zich
psychologisch verantwoord in te leven in
de rollen dan om (met een knipoog naar
het publiek) de schablones uit te beel
den, zodat men vooral de sociale ver
houdingen tussen de personages kan
zien. Om dat laatste is Turrini’s bewer
king begonnen.
Toch is het een aantrekkelijke, frisse
voorstelling geworden, die behalve het
belachelijke begin (de entree van Figaro
en de opkomst der andere spelers uit de
kist) een avond boeiend theater garan
deert-
Daarmee is dus afstand genomen van
de zogenaamde sandwichformule, een
moderne compositie verpakt tussen twee
klassieke. Dit nieuwe initiatief, met opti
mistische durf opgezet door de voorma
lige artistieke directeur dr. Flothuis
wordt nu in praktijk gebracht door zijn
opvolger drs. Hein van Royen. De onge
woon grote belangstelling voor dit con
cert met een meerderheid van jonge
mensen, stemt tot optimisme.
AMSTERDAM. Uit handen van de
koningin heeft de Vlaamse auteur Mar
nix Gijsen pseudoniem voor Jan Al
bert Goris zaterdagmiddag in de
Krijgsraadzaal van het Paleis op de
Dam de Prijs der Nederlandse Letteren
in ontvangst genomen. De jury, die on
der voorzitterschap stond van prof. dr. J.
Aerts en onder haar leden prof. dr. Ada
Deprez, Clara Eggink, prof. dr. Karei
Meeuwesse, Lambert Tegenbosch en Ge
rard Walschap telde, was unaniem tot
de conclusie gekomen om de schrijver,
die zondag 20 oktober 75 jaar oud hoopt
te worden, voor de prijs voor de dragen
bij de ministers van cultuur van Neder
land en België.
Figaro’s comedie eindigt
in revolutionaire chaos
Josephine van Gasteren en Cor Stede
linck, artistieke leiders, willen het Rot
terdamse publiek in de schouwburg te
rug zien te krijgen door „wereldrepertoi-
re te brengen op een hedendaagse ma
nier”. Daarbij streeft het duo niet naar
„traditie en conventie”.
Het debuut van het STR voldoet aan
het uitgangspunt, voor zover het de
keuze van het stuk betreft en de mise-
en-scène. Maar de speeltrant der acteurs
en actrices is nog sterk traditioneel; met
kwaliteiten en met groot enthousiasme,
maar typisch hedendaags kun je het nog
niet noemen.
Het STR heeft een vaste kern spelers,
maar voor bepaalde rollen leent men
spelers van elders, in dit geval Ann
Hasekamp en Johan Ooms van Globe en
de freelancer Theo Pont. „We bezitten
de mogelijkheid tot typecasting, een niet
meer weg te denken aspect van heden
daags theatermaken”, schrijft het leiden
de duo in een verklaring. Nogal naïef
van ze. Gastrollen en typecasting kan in
Londen, maar in ons land waar zelfs het
televisiedrama al jaren kampt met de
rolbezetting van z’n produkties, vergt
dat een heel ander bestel. Om te begin
nen heeft men al moeite gehad de rol
van Figaro goed te bezetten-
„De bruiloft van Figaro” is geschreven
door de 18e eeuwer Beaumarchais. Mo
zart maakte er een opera van, zoals
Rossini dat deed met „De barbier van
Sevilla”, een ander stuk van Beaumar
chais. Daarom begeleidt bekende muziek
van Mozart en Rossini de voorstelling in
Rotterdam. Dat gebeurt terecht, omdat
het publiek eerder denkt aan die opera.’s
dan aan de stukken van Beaumarchais
zelf. Maar ik begrijp niet goed, waarom
metteur-en-scène Stedelinck een van de
gebroeders Andriessen niet heeft ge
vraagd de muziek van Mozart en Rossini
te bewerken. Die zijn daar erg goed in.
Dan was nog duidelijker geworden dat
deze „Bruiloft van Figaro” de vloer
aanveegt met het genre comedie-toneel
dat Beaumarchais schreef.
Men ziet namelijk niet de echte
„Bruiloft”, maar een even knappe als
hardhandige bewerking van de 30-jarige
Oostenrijker Peter Turrini. Deze onder
kende in het blijspel van vlak voor de
Franse revolutie, de tekenen van de
naderende opstand tegen de aristocratie-
Figaro en zijn Susanne zijn bedienden
van een graaf, die een absoluut recht
meent te hebben op z’n personeel en
met name de aantrekkelijke Susanna.
Het oorspronkelijke stuk laat zien hoe
spitsvondig de knecht z’n graaf de baas
blijft. Turrini daarentegen toont aan dat
spitsvondigheid geen omwenteling te
weeg kan brengen. Daartoe is grof ge
weld nodig. Figaro wurgt de graaf, wan
neer deze met de zweep Susanna in
bezit probeert te krijgen. De spitse co
medie, waarin geestigheid en intelligen
tie de toon aangeven, verandert op slag
in een complete revolutionaire chaos.
Iedereen redt zich, behalve de gravin,
die het allemaal zo goed bedoelde. In
haar kunnen we Marie Antoinette zien,
aldus Stedelinck.
Merkwaardig is de rol van Basil, een
andere knecht van de graaf- Hij is een
echte intrigant, dat wil zeggen geduren
de het stuk is hij degene die de intrige
van het blijspel verandert, ten dienste
Dan staat voor dit orkest oktober
genoteerd als Oistrachmaand. Tussen 12
en 25 oktober dirigeert David Oistrach
het Amsterdams Philharmonisch Orkest
zevenmaal Brahms, waarvan zes concer
ten in Amsterdam. Daarbij is hij ook
enige keren als vioolsolist actief.
ROTTERDAM. Het Stadstoneel
Rotterdam (afgekort STR) stelde zich
zaterdagavond voor met „De bruiloft
van Figaro”, de eerst? van vier produk
ties die de groep dit seizoen wil uitbren
gen. De groep volgt het Nieuw Rotter
dams Toneel op na een seizöen vol
mislukkingen, georganiseerd door de Rot
terdamse Toneelraad-
In feite is het allemaal erg gedateerd
cabaret dat Robert Kries samen met zijn
pianist Peter StoopS brengt. Maar de
nostalgie die hij om iéder programma
onderdeel spint, geeft juist dat unieke
aan een show die in handen van andere
cabaretiers allang was gevallen. De nos
talgie is op elk moment, bij iedere
handeling terug te vinden. In de kle
ding: de stijve pakken van beiden, de
chique vesten daaronder en de slappe
gleufhoed. In de grappen: uit een tijd dat
de NSVH, de energiecrisis en trouwlusti
ge priesters nog moesten worden uitge
vonden. En vooral in de sfeer die Robert
Kreis op zijn publiek wil overdragen.
Want het is onmiskenbaar dat Kreis
van zijn toehoorders houdt, ze niet wil
kwetsen en dat hij bovenal respect heeft
voor de mensen die naar hem toekomen.
Bij Kreis wordt dat publiek dan ook niet
in zjjn hemd gezet, valt er geen onverto
gen woord en word je er alleen met eefl
taalkundig foefje tussen genomen.
De nieuwe onderdelen zaten vooral in
het gedeelte voor de pauze. Kreis had
besloten het Paramaribo-nummer te la
ten vervallen (SAS: Suriname-Amster-
dam-Sociale Zaken) waarvoor in de
plaats een prachtige act kwam met een
doedelzak. Een kort, lichtvoetig nummer
dat Robert Kreis op zijn sterkst toonde.
Het is duidelijk dat deze „Bruiloft”
een dubbele bodem heeft en dus anders
gespeeld moet worden dan gewoonlijk.
Dat lukt Cor Stedelinck tot op zekere
hoogte, geholpen door een hoogst ironi
sche vertaling van Dolf Verspoor en een
zinvol en aantrekkelijk toneelbeeld van
Mario Mocenni. Men ziet op het toneel
een enorme kist waaruit de spelers te-
voorschijnkomen aan het begin en er
ook in verdwijnen- Met een enkele in
greep wordt de kist veranderd in de
decors, waarin de bedrijven zich afspe-
Marnix Gijsen debuteerde tijdens en
na de Eerste Wereldoorlog als dichter en
polemist. Na de bundel „Het Huis” uit
1925 liet hij de dichtkunst voorlopig
liggen. Om zich te wijden aan weten
schappelijk werk op het gebied van de
economische geschiedenis, begon hij een
loopbaan als hoogleraar, maar werd
spoedig (1939) ambtenaar, uitmondend in
een ambassadeurspost in de Verenigde
Staten. Hij schreef reisverhalen over
Griekenland en Amerika, literaire kritie
ken en talrijke studies over kunst, lite
ratuurgeschiedenis en het Vlaamse
volkskarakter.
In 1948 verscheen zijn eerste roman,
„Joachim van Babylon”, volgens de jury
„door zijn rijkdom aan stijl, paraboli
sche verbeeldingskracht, wijsgerige be
spiegeling en een scherpe zelf-analyse
van het ik-personage een der blijvende
meesterwerken uit de moderne Neder-
AMSTERDAM. Het Amsterdams
Philharmonisch Orkest ontplooide in het
herfstig begin van het Amsterdams mu-
ziekseizoen reeds een ongelofelijke acti
viteit. Het opende vrijdagavond de cy
clus van het Romantische Vioolconcert-
zeven concerten door zeven ver
schillende orkesten in het Amster
dams Concertgebouw voor een nagenoeg
uitverkochte Grote zaal en musiceerde
zaterdagavond andermaal voor een uit
verkocht huis met een concert voor het
Nederlands Muziektheater.
De tenor Herbert Schachtschneider
moest door ziekte van zijn medewerking
afzien en werd op korte termijn vervan
gen door de Portugese zanger Tico Par
ly. Zijn rol als Waldemar, van de zes
solisten de meest belangrijke, heeft hij
op grandioze wijze waargemaakt, impro
viserend in voordracht, muzikale beheer
sing en grootse vokaliteit.
Een nieuwe verschijning was ook de
Califomische sopraan Lou Ann Wijckoff
in de rol van Tove. Dramatische allure,
vokale kleurschakering, warm timbre
gaven kwaliteit aan
maar helaas maakten te forse uitschie
ters van het orkest haar meermalen
onhoorbaar, vooral in het lage register.
Nieuw was ook de mezzo-sopraan
Margarita Lilowa uit Bulgarije in
„Stimme der Waldtaube”, die met magi
straal gemak opgewassen bleek tegen
het orkestraal volume en vokaal een
rijk register van omvang en capaciteit
bespeelt.
De totale uitvoering was er een van
groot niveau. Dirigent Hans Zender, zeer
summier, bijna zakelijk in zijn directie,
heeft de partituur met pagina’s van
bijna Wagneriaans volumeformaat domi
nerend kunnen overbrengen. Het ver
wondert mij dat deze weelderige uit
schieter van laat-romantiek op de jonge
ren zo’n overweldigende indruk heeft
gemaakt. Het succes was uitbundig ova
tioneel.
Het is bekend dat het Amsterdams
Philharmonisch Orkest veel contact heeft
met het Russische muziekleven. Het re
sulteerde in gastdirecties van dirigent
An ton Kersjens in Rusland en in een
tournee met het eigen orkest. Deze mu
zikale ontwikkeling heeft nog andere
consequenties. Anton Kersjens brengt
muziek naar Rusland, maar neemt ook
Russische muziek mee naar Nederland.
Het is dan ook niet zo maar toevallig
dat hij beide concerten opende met
werk van Ljadow, een dichterlijke ro
mantische Rus die in een klankschilde
rend idioom een sprookje ensceneert van
de heks Kikimora en een serene droom
wereld oproept met „Het betoverde
meer”, een compositie gebaseerd op een
Russische legende. Een gemeenschappe
lijk uitgangspunt van twee concerten
met een uiteenlopend kernprogramma.
Hoofdschotel van het Romantisch Vi
oolconcert was de „Symphonie espagno-
le” van Lalo, een schitterend werk, dat
voor de Amerikaanse violist Aaron Ro
sand aanleiding werd tot virtuoos musi
ceren. Vooral zijn spel in het hoge
register is adembenemend. Zijn interpre
tatie van het romantisch repertoire is
terecht beroemd. Speciaal in een onstui
mig stuk als dit kan hij zich intens
uitleven. Hij deed dit geïnspireerd maar
ook een tikje wispelturig en dat gaf
even moeite om met het orkest de
balans in het samenspel te vinden. Aan
slot-Rondo-allegro vonkte de vurige
Spaanse noot op in wisselwerking tussen
orkest en solist.
Bijzonder op dreef was het orkest in
de Danssuite van Bartók, maar Ravel’s
La Valse stelde wat teleur door gemis
aan raffinement. In het concert voor bet
Nederlands Theatercentrum dwong de
vertolking van Beethovens derde piano
concert grote bewondering af. Een geïn
spireerde uitvoering waarin grote aan
dacht voor het samenspel tussen orkest
en solist Misha Dichter prevaleerde. Het
orkest riep de juiste spirituele sfeer op
voor de inzet van de solist, maar even
opvallend was de zichtbare interesse van
Dichter voor wat er om hem heen
gebeurde in het orkest.
De intensiviteit van zijn superieure
vertolking culmineerde in de meditatieve
inleiding van het Largo. Een geraffi
neerde cadens in het Allegro con brio
belichtte nog eens zijn veelzijdige tech
niek. Misha Dichter, dichter aan de
vleugel. Zijn interpretatie maakt Beet
hoven toegankelijk voor de toehoorders.
In zijn uitwerking is hij ontluikend
nieuw en fris en als zodanig inspireert
hij ook het orkest. Het algehele resul
taat was verrassend.
TOON VRANKEN
I