Uitgebreide documentaire over boerderij-bouw in Noord-Holland Fenomeen reizen drie keer belicht A Weer een IJsselmeer-boek z door Hans Rombouts KRITIEK VAN MIRBEAU OP MYTHE VAN HET TOERISME T' Strafkolonie Bekakte burgerij Za Afstandelijke stijl de is West- uitge- de w k' ti z? D Hl zi w O( 01 w terend friese Omringdijk geven, presenteerde de nostal- gist L. Brandts Buys een kolos sale „studie” over „De landelijke bouwkunst in Hollands Noorder kwartier” (dat is ook de titel van het boek geworden). De docu mentaire over de Westfriese boerderijvormen werd mogelijk gemaakt door de Stichting His torisch Boerderij-onderzoek, die ook de uitgever is (Schelmse- weg 89, Arnhem). Noord-Holland is dit jaar in. Nadat er al verscheidene boeken waren verschenen, waarin Noordhollandse plaatsjes aan het Ijsselmeer met lof bezongen wa ren; nadat er onlangs een schit- boek over NU HET SEIZOEN van reizen en trekken weer ten einde loopt en een ieder thuiskomt met zijn herinneringen, lijkt het me voor de hand te liggen een aantal pas verschenen boeken te bezien van uit het gezichtspunt van de reis beschrijving. Elk op een andere manier komen daarvoor in aan merking „De badkuur van een zenuwlijder” van Octave Mir beau dat uitkwam bij de Arbei derspers, „Ontsnapping van dui velseiland” van Adolfo Bioy Ca sares, dat verscheen bij Meulen- hoff Amsterdam en „Torregre ca” van Ann Cornelisen dat bij uitgeverij Kosmos verscheen. V2 men H.R. GERRIT BAKKER MBMHI ■V kan vinden met onze tijd. Veel ele menten van het hedendaags toerisme vindt men erin terug in een geheel andere atmosfeer. „TORREGRECA” is in vergelijking met de boeken van Mirbeau en van Bioy Casares veel eenvoudiger van k< iij m VI ta E een dag en zijn corr ver: ong Wa. I rus sta kaï bre op on: on: dag vor da: one zie sch Het valt niet te verwonderen dat een reisbeschrijving die zo begint geen wijdse verten biedt maar meer de indruk wekt van een pas op de plaats. Het schrijnende van „Een badkuur van een zenuwlijder” ligt in de parallellen die men er dikwijls in reisbeschrijving interpreteren zij ver schillend. Wat dit laatste betreft, vor men de boeken van Cornelisen en van Bioy Casares wel twee uitersten: waar „Torregreca” een rechttoe recht aan beschrijving geeft van de lotge vallen van de schrijfster, is „Ont snapping van Duivelseiland” geheel geconstrueerd rond de vraag naar de relatie tussen werkelijkheid en litera tuur. 'ZZ G r.^S. vermeld. Hij gaat ook geen achter- grondschildering of cultuurhistorische beschouwing uit de weg. Het is geen „gemakkelijk” boek. Wanneer je het Het is een om vele redenen merk waardig boekwerk. Eigenlijk is het een documentaire, die dertig jaar ge leden werd opgeslagen in het hoofd en de blocnotes van de auteur. Een momentopname uit 1946. Zoals het toen was in de kop van Noord- Holland. Nu pas heeft Brandts Buys het in een omvangrijk en volop geïl lustreerd boek vastgelegd. Wat er daarna is gebeurd: de vaak gruwelij ke verminkingen aan het streekeige ne, wil hij slechts duiden. Hij heeft zich teruggetrokken in de tijd, toen alles net nog echt leefde in en rond de stolp, of stelpboerderijen, de pira midevormige boerenbehuizingen. Doordat het aldus een soort verlaat foto-album (met ritsen van informa tiemateriaal, inclusief bouw- en de- tailtekeningen) is geworden, heeft het iets merkwaardigs. Je vraagt je af: zet tegen de mythe van het toenmalig toerisme. Tegen de achtergrond van een deftig kuuroord aan de voet van de Pyreneeën toont hij ons een be kakte burgerij die op vakantie het. zelfde gezapige leventje voortzet van thuis. Een goede indruk van de wijze waarop Mirbeau het reizen ervaart, kan men krijgen uit de openingszin van het boek: W,-A’i Bioyi Casares bedient zich in deze roman van een al even indirekt stijl procédé. De lezer krijgt het verhaal niri uit de mond van de schrijver zelf te horen maar via een briefwis seling die een familielid van de hoofdpersoon naar aanleiding van „de zaak Nevers” heeft gevoerd. Door de vervreemdende werking die „Ontsnapping van duivelseiland” heeft, is het zeer verwant met werk „Het is zomer. En omdat het mode is, of omdat we bezorgd zfjn over onze gezondheid ook een mode! gaan we op reis. Als je burgerman met centjes bent en vol ontzag de mondaine regels wilt volgen, moet je op zeker tijdstip in het jaar je zaken de zaken laten, je gewone leventje, je kostbare privé-bestaan prijsgeven om je, zonder nu precies te weten waar voor, in de grote wereld te storten.” hoe zou het er nü eigenlijk zijn? Het enige dat er op zit is dan maar zelf op onderzoek te gaan en uitvissen, welke boerderij er nog en dan intact staat. Brandts Buys heeft daarbij willen helpen door de officië le kadastergegevens te noteren. Na- trekking daarvan is dan weer een gortdroge bezigheid. Als je het volumineuze boek voor je hebt liggen en je slaat het open, krijg je de indruk, dat er geen boer derij in het Noordhollandse land- schap is vergeten. Om een indruk te geven: het telt 587 pagina’s tekst, foto’s en tekeningen van groot for maat. Brandts Buys, architect van profes sie, startte indertijd in opdracht van het Fonds Landbouw-exportbureau 14-18, met een aanvankelijk eenvou dige studie over een bepaald boerde rijtype. Voor de hand liggend object was de Westfriese stolp (Brandts Buys houdt het op stelp). Hoe meer hij zich er in verdiepte, hoe ingewikkel der de materie werd. De variaties in- De boeken laten echter niet alleen verschillende opvattingen zien over het reizen, ook het genre van de „ONTSNAPPING van duivelsei land” van Adolfo Bioy Casares dient zich niet aan als een direkt reisver slag. De lezer komt er pas langzaam achter dat de reis gemaakt wordt door een zekere Nevers, een Fransman uit waarschijnlijk de vorige eeuw. Zijn reisdoel is een strafkolonie in het Caraïbische gebied maar tot aan het eind v„n het boek blijft de lezer in het ongewisse over de eigenlijke re den van de reis. van andere Argentijnse schrijvers zo als dat van Borges en Coartazar. Ook bij Bioy Casares vindt men een we reld van obsessies, een wereld waarin achter elke werkelijkheid weer een andere werkelijkheid schuil gaat. De ze obsessie, kan men na lezing van „Ontsnapping van duivelseiland” con cluderen, is in hoge mate literair van aard. De stijl van de brieven waaruit de roman is opgebouwd stamt duide lijk uit een Europesche traditie, een traaitie die voor een Latljns-Ameri- kaan in de eerste plaats een koloniaal verleden vertegenwoordigt. Toch weet Bioy Casares binnen deze stijl soms een suggestie te geven van maagde. lijkheid. En wel daar waar de hoofd persoon van de roman, op de rand van de waanzin, zich in de Zuidameri- kaanse natuur bevindt. Indrukwek kend, vond ik in dit verband vooral de tochten die hij met een roeiboot tussen de eilanden van de strafkolo nie maakt. weg van. Het beste stukje was eigen lijk de legende rond het Hoornse Hop. Nee, de waarde van het boek wordt voor ons ontleend aan de vaak fraaie en sfeervolle foto’s (we nemen aan dat Kampa niét verantwoordelijk is voor de flauwe bellen-blaas-grap- teksten). Een opmerking over de luchtfoto’s: enkele staan verkeerd ge spiegeld (o.a. van Volendam, Medem- blik en Enkhuizen). Aan het slot vindt men beknopte informatie over aanlegplaatsen, havenmeester enz. van de IJsselmeerstadjes. Bij dezelfde uitgeverij verscheen „Ik vaar”, vaar-iaties voor de vrije- tijdsschipper door Joop Michel. De foto’s zijn weer van Theo Kampa, de tekeningen van Harald Möricke. Het boek geeft een fikse brok informatie over de aanschaf van boten, het on derhoud, bijkomende kosten. Het geeft inlichtingen over budgetering, het vaarklaar-maken, pech onderweg, vaarroutes, seinen, scheepstermen. Kortom, het geeft degene, die er over gaat denken om zijn recreatie op en aan het water te zoeken, basisinfor matie. De oppervlakkigheid van deze ont moetingen wordt door de schrijfster ook wel erkend, geloof ik. Zij be klaagt er zich tenminste herhaalde lijk over dat zij het wat informatie aangaat vooral moet hebben van en- '■ele verlichte vertegenwoordigers van de door haar zo vervloekte geestelijk heid. Niettemin is „Torregreca” zeker e van het lezen waard. Niet plaats omdat het veel '•'ft in de motieven die veel Italianen hun geboortestreek deden verlaten om in het Noorden werk te zoeken Indirect maakt het boek duidelijk dat om de denkwereld van deze mensen echt over te bren gen er meer nodig is dan een vlot baar verhaal. helemaal hebt doorgenomen, kun je wel bij wijze van spreken welk type Noordhollandse boerderij dan ook bouwen „LES VINGT-ET-UN jours d’un neurastnique” zoals „De badkuur van een zenuwlijder” in de oorspron kelijke Franse versie heet kan men het beste rekenen tot het soort litera tuur waartoe ook het werk van Paul Léautaud behoort. In de decadente sfeer van de late negentiende eeuw zochten deze schrijvers de werkelijk heid achter de idealistische mythen van de bourgeoisie. In het geval van Léautaud, de dagelijkse realiteit van het schrijversbestaan, in het geval van Mirbeau de werkelijkheid van de mondaine uitgangswereld. Het is ook in deze zin dat Mirbeau in „De bad kuur van een zenuwlijder” zich af- Op geheel verschillende manier be lichten deze boeken het fenomeen rei. zen. Het boek van Mirbeau beschrijft het reizen van de decadente burgerij uit de vorige eeuw. Bioy Casares herschrijft een avonturenroman uit die tijd en Ann Cornelisen geeft in formatie over het arme Zuiden van Italië. aan aar S afh An aar Sui zijl lan Ne< ont heil E en ale de kon Sur jblji •stel oge eco ■zijn als tagi Hin poli beh voe nijt naa ver: de met heit kas ken V Pen nen Eni toei stri Cre enk ban ges] opg eler groi van zal tinj het D wat Bar teg( hun ban niet kie: aan oori alle al c vig< Het Ijsselmeer heeft ’t. Het Ijssel meer compleet met zijn golven aan nostalgie. Nog niet zo lang geleden bespraken we een boek, dat de IJssel meerstadjes beschreef. En nu hebben we weer een boek over hetzelfde onderwerp voor ons liggen. „Het Ijs selmeer van haven tot haven” heet het, werd geschreven door Peter Möricke, staat vol met foto’s van Theo Kampa en van Tacke Henstra (enkele luchtfoto’s van Aerophoto) en is uitgegeven door Interdijk BV- Schiphol. Dit boek heeft een heel andere formule dan het eerder verschene, het Groot IJsselmeerboek, Möricke beschrijft een tocht rond het Ijssel meer (met vrouw en auto) in de vorm van een soort dagboek, d.w.z. bij elk stadje dat hij aandoet geeft hij persoonlijke impressies. Om dat dagboek-idee meer gestalte te geven is de tekst gedrukt in schrijfschrift. Dat leest af en toe wat moeilijk. Eerlijk gezegd is die tekst verre van onderhoudend. Möricke mag dan zelf veel plezier beleven aan zijn soort humor (hoewel: ergens zegt hij zelf: soms word ik doodziek van mijn eigen grappen), wij waren er niet aard. De schrijfster vertelt erin hoe zij ertoe kwam de Verenigde Staten te verlaten om zich te vestigen in het arme Zuiden van Italië en hoe zij zich vereenzelfdigde met het lot van de mensen daar. In dit boek wordt men niet zoals in „Ontsnapping van Duivelseiland” met literaire proble men geconfronteerd. De stijl van „Torregreca” kan men integendeel omschrijven als onopgesmukt en makkelijk leesbaar. Hoewel oz’n stijl wat de overdracht van informatie aangaat grote voordelen biedt, werkt het in het boek toch soms als een tekort. De primitieve denkwereld die de schrijfster ontmoet, wordt door haar wat afstandelijke stijl nergens echt op de lezer overgebracht. type bleken enorm veel in aantal te zijn. Er kwamen allerlei omstandig heden bij, die type-veranderingen in de hand werkten. De manier van leven, wonen en werken waren be langrijk bij de bouw. De auteur is helemaal in die materie gedoken en is er weer uit tevoorschijn gekomen met zijn levenswerk. Jammer is daarbij, dat de kwaliteit van het fotografische materiaal (hoewel over het algemeen redelijk te noemen) nu en dan niet al te best is. Daardoor ontstaat er wel eens kortsluiting tus sen tekst en foto, zoals bij de lyrische beschrijving van het Noordhollandse landschap: „de puntige boerderijen steken frank tussen de bomen om hoog; samen met de frisse atmosfeer, de heldere tinten en de bolle wind wordt een landschapsbeeld geschapen, waarvan men een blijvende herinne ring meeneemt (afbeelding 13)”. Als afbeelding 13 bekijkt ziet men een flets familie-albumfotootje zon der bolle wind en wolken. Er zijn overigens heel wat fotografieën, die wel uitstekend van kwaliteit zijn en een lust om naar te kijken, juist en vooral natuurlijk om de cultuurhisto rische waarde. Na beschouwing van de meest voorkomende stripvormen (de West friese, de verlengde normaalstelp, de gekeerde Westfriese stelp, de lang- huisstelpen) neemt de schrijver de stelploze boerderijen onder de loep zoals de hooihuisboerderijen en de Wieringse boerderijen. Interessant, maar wel lastig te lezen (doordat de auteur de bouwterminologie bij ie dereen als bekend veronderstelt) is het hoofdstuk over constructie en vormgeving, waarin allerlei details aan de orde komen, weer uitvoerig met illustratiemateriaal toegelicht. Het heeft er de schijn van dat Brandts Buys geen kleinigheid onbe sproken wil laten. Hij bekent dan ook, dat hij voor zijn opmetingen en onderzoekingen zelfs tot in nauwe lijks bereikbare kruiphoekjes van de boerderijen is doorgedrongen. Dank zij de medewerking van de autochto ne bevolking. Brandts Buys gaat uitvoerig in op de bouw van onderdelen als de schoorsteen, de goot, de gevels, de makelaar (hetgeen geheel iets anders is dan de man, die bemiddelt bij koop en verkoop), de deur, het raam, de keuze van de kleur van de boerderij (een gruwel moet het voor de schrij ver zijn om de hippe kleuren te zien, die tegenwoordig nogal eens de door stedelingen betrokken stelpen „sie ren”), de schouw (waarvan ook weer fraaie exemplaren te bewonderen zijn), de koestal en allerlei kleine bouwwerkjes. Aardig en ook wel noodzakelijk bij het lezen is de uitge breide lijst van uitdrukkingen en be namingen (wist u dat een zeunis een varkenstrog is?). Aan documentatie- lijsten is trouwens toch geen gebrek. Het is ongelofelijk zoveel werk en tijd Brandts Buys in dit boek gesto ken moet hebben. Niets laat hij on-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 18