Floris XLV maakt einde aan stamboom van Floris V Hoe stiekemer je door het leven gaat hoe beter het is I s We schijnen een vreselijk sterk geslacht te zijn |L i H r door Rolf, Stallinga Rompslomp Stoomfiets Oude prijs Nuchter u. ZATERDAG met VADER EMIEL KOCH FRITS KOCH (1925) De laatste notaris (De Lange) is inmiddels overleden en wie kan over deze kwestie nog iets zinnigs vertellen? Stadsarchiva ris W. A. Fasel van Alkmaar constateerde dat de Nederlandse stambomen doorgaans niet verder dan tot 1450 gaan. Verder wroeten is tamelijk hopeloos. Hij vertelt ook dat er meer geval- De moord op Floris V bij Muiderberg. De edellieden die een einde aan het leven van de populaire graaf maakten waren Gijsbrecht van Aemstel, Herman van Woerden en Gerard van Velzen. „Mijn vader was een erg grote zakenman. Hij heeft veel geld in die winkel gestoken maar ik heb was ik vreselijk streng wat betreft de orde. Ze moesten bij mij wer ken maar ze verdienden goed. Ik ben voor mijn mensen altijd net jes geweest.” Ook dat wordt door Johanna beaamd. „Hoe heeft hij de oorlogsperiode ervaren? Heeft hij belangstelling voor po litiek? ge- het zo ger uw, ten, een va- oor gen ben :eer ge- zou hij, uit ode ind ten :er- >at- en- lel- is de de zan nee en- che rof. zei len. >oit de is aar de ke- eke ■lie. unt als aar ge- ils- het che be am de 963 ren er- ge- erk zan .Ze het liet eer sen de ing als or- zan al er- aen opt tel- >io- pe- We aar ijk te m- de sen en dat :he de de en er- aat es- de aag ;la- snd een st ier in aen een or- ie voor ze over. Dat zit een beetje in de familie: alles voor anderen en niets voor d’r eigen. Ik heb nog nooit gehoord dat-ie mensen, die Een echt handelaartje? „Ja ja. maar geen afzetter. Denk erom. Ik heb de mensen altijd goed advies gegeven. Je had arbeiders jongens die met hun meisje bij me kwa men en natuurlijk de duurste cas sette wilden hebben. Dan zei ik altijd: koop dat toch niet. Vaak ging zo’n verloving uit en kwamen ze dan met dat ding weer terug en altijd kregen ze het volle pond weer terug. Ik zei dan: ik zie je wel weer eens met een nieuw meisje. Dat was de beste reclame, die je kunt hebben, want later kwamen hun vrienden »dan ook bij me.” kans gezien het na drie jaar weer terug te betalen. Ja, ik ben een harde werker geweest. Het ging dag en nacht door. Ik kocht een schrijfmachine en zo’n stencilkast- je en maakte kaartjes met annon ces, die ik ’s avonds bij de mensen in de bus stopte en de volgende dag weer ophaalde. Daar schaam de ik me niet voor. Anderen zei den: je bent gek om als een ar moedzaaier met een tasje langs de deur te gaan, maar daar had ik lak aan. Als je nagaat dat een werkloze 17 gulden kreeg en ik op een avond dertig gulden ophaal de Om historie geeft hij geen cent, maar toch heeft hij een zegel ring met het wapen van Floris V en draagt zijn postpapier het zelfde waardemerk. Frits Christiaan Koch, een rentenierende zakenman van 67 jaar, is er inderdaad van overtuigd dat hij van de in 1296 vermoorde graaf van Holland afstamt. Maar hij heeft geen zin om het hiervoor benodigde bewijsmateriaal op te gra ven, want was het niet zo dat zijn grootvader een Poolse edelman daarvoor duizenden guldens heeft uitgegeven zon der iets te bereiken? Koch bezit het „Staetboek” van de aristo cratische familie Torenburch, die ooit in een Alkmaars kasteel bivakkeerde. En Alkmaarse notarissen zorgden er eeuwenlang voor dat zijn voorvaderen jaarlijks een postwissel met 41 gulden kregen. De laatste kwam in 1941, maar de familie maalde niet om het verlies want geld was toen eigenlijk geen punt meer. Maar de crisistijd? Frits Koch veert verheugd op. „Heb ik reuze zaken gedaan. Een wonder is het Maar ook wel logisch want de mensen gooiden niets meer weg en lieten alles repareren. Nee, ik heb geen crisis gekend. Maar begrijp goed dat ik altijd zuinig en nooit vrijgevig ben geweest. Ik moest toch denken aan mijn oude dag want je wist toen nog niet dat je later AOW zou krijgen. Ziek ben ik nooit geweest. Ik was ook niet verzekerd; dat heb ik pas op mijn 64ste gedaan. Hoe bestaat het, hè? Ja, je had soms wel eens een verkoudheidje, maar als ik in die veertig jaar twee weken ziek ben geweest, is dat veel. Dat is een grote winst, dat kan niemand in percenten uitdrukken.” Koch zuigt daarbij peinzend aan zijn sigaar en zijn zuster valt hem enthousiast bij als hij vertelt, dat hij altijd goede zaken heeft ge daan. Uiteindelijk filialen kreeg in Rotterdam, Hilversum en Duits land en dat hij deze heeft overge daan aan de mensen, die hij erin had gezet. „Voor mijn personeel nergens mee bemoeien want an ders kom je maar in het zicht. Het was een leuke tijd, maar aan de andere kant toch ook wel vrese lijk. Je zag de mensen gewoon wegsterven. In de hongerwinter kreeg ik twee heren bij me, die graan wilden. Ze kregen 70 kilo maar op het pad is er toen eentje dood omgevallen - met de tarwe- zak erbij. Ik gaf melk en boter aan de dames van het hofje, maar die zijn nu natuurlijk ook dood.” Het gesprek komt op de snelle kweekreactorplannen voor Kalkar „Daarover had ik het laatst met een meneer van de Shell. Die zei: hoe zou u het vinden als u over een paar jaar geen elektriciteit meer krijgt? Het moeilijkst vont hij het probleem van de afvalstof fen, maar hij vertelde dat er bij de Shell wordt geprobeerd om met 200 percent zekerheid te werken. Zo’n kerncentrale, zei hij, daar moeten we echt aan en al die „Schitterend. Niets aan de hand Ik had al mijn winkels leegge haald en beschikte dus over een hele voorraad cassettes. Daarmee ging ik naar de boeren, wier doch ters gingen trouwen. Dan zei ik: je kunt tegen de oude prijs een cas sette krijgen, maar dan moet ik je graan ook tegen de oude prijs hebben. En wat ik niet nodig had. verkocht ik voor 12 cent de kilo. „Mijn vader was coiffeur. Nee. niet zo’n gewoon kappertje, want hij had een grote zaak met acht man in dienst. Op dat gebied deed-ie alles. Vader was vreselijk aardig voor de mensen. Alles had- Zo ging dat. Ik had toen een molen en bij de moffen heb ik stroom afgetapt. Verder deed ik niets. Je moet je bij zulke zaken „Op een dag riep Kukendorf me bij zich en zei: jou kan ik niets meer leren. Ik ging terug naar Dordrecht, maar ja, wat moest ik gaan doen? Mijn vader heeft toen een huis gekocht op de eerste stand. Een prachtig pand met ze ventien meter front. Daar ben ik een winkel in staalwaren begon nen. Ik was nog geen achttien en had daarom een speciale vergun ning van de koningin nodig. Het gekke is dat alles wat ik wilde, ook is gebeurd. Bijzonder eige naardig.” was erg ondeugend op school en had geen zin om te leren. Toen zei mijn vader: dan moet je er maar afgaan. Ik was vijftien en ben toen naar Duits land gegaan en heb in drie jaar mijn vak geleerd. Bij Kukendorf in Dusseldorp. Het was een vere deld soort scheresliep, maar het kostte aan lesgeld wel een tientje per week. Dat was een hoop geld in die tijd. Het was ook hard werken: van ’s morgens zeven tot ’s avonds zeven. Dan even eten en daarna ging ik weer naar de werkplaats om mijn eigen werk stukken te maken. Fantasie was dat.” (Later bij een bezoek aan zijn jachtwerf laat hij ze trots zien: twee lange kapmessen met een beenderen greep). „Zelf ben ik wel eens verliefd maar nooit getrouwd geweest Waarom? Ja waarom? Een te druk leven misschien en ik gaf daar njet om. Had mijn verenigin gen en mijn werk. Ik heb er gewoon niet aan gedacht. Trou wens, al die rompslomp aan mijn lichaam, daar heb je niets aan Mijn zuster is ook niet getrouwd. Die heeft ook niet de ware Jacob kunnen vinden of het misschien te zakelijk bekeken. Maar daar hoef je niet ongelukkig om te zijn, want wij hebben het erg naar onze zin.” Johanna Koch, die ons eerst op moorkoppen („Is hel goed?”) en daarna op cake heeft vergast, komt vrolijk met een schaal zoutjes binnen. Ze pakt de draad van het gesprek. „Nee, een strop hebben we nooit gehad.” bij hem kwamen niet heeft gehol pen. Ja, natuurlijk geen zuiplap pen.” „Ik len bekend zijn van adellijke families, die fondsen stichtten om de armere loten aan de tak” een extraatje te geven. Feit is dat Floris V, die een noqal zwervend bestaan leidde, regelmatig in Alkmaar is opgedoken. Tenslotte heeft hij van daar uit ook de Westfriezen onderworpen. Maar op de vraag of Frits Koch inderdaad zoiets als Floris de Vijfenveertigste zou kunnen zijn, moest de archivaris lachen. „We stammen ongeveer allemaal van Floris V of van Karei de Grote af”, meent hij. Dat weerhoudt ons er niet van Frits (Floris?) Koch een bezoek te brengen. Hoewel hij dat een onzinnige zaak vindt, „want” zo zegt hij „wat interesseert het de mensen nu wat ik heb gedaan?” Als we hem in het huis van zijn zuster Johanna treffen, is het ijs ontdooid en bereidt het tweetal ons een gastvrij ont haal. Frits, een precieze, nuchtere man, bekent aan het slot van het gesprek dat het hem geen pijn doet dat er nooit meer een Floris de Zesenveertigste zal komen. en voor historie? Heeft hij ooit fouten gemaakt? Hoe vindt hij dit interview? Heeft hij vrienden? Is hij bang voor de dood? „Nee, want gedaan Is gedaan. Je kunt er niets van leren. Zelfs de normen van twintig jaar geleden zijn er nu niet meer. Ook dat is al historie geworden.” Hij vertelt dat hij in zijn leven al heel wat kasteeltjes heeft ge zien, maar dat hij er nooit één zou willen hebben. „Wat heb je eraan Het is allemaal rompslomp.” Aan vechten heeft hij al evenzeer een broertje dood, „want dat wordt er al genoeg gedaan.” „Ja, de familie is nog maar heel dun. Ik heb nog een neef van 12 jaar in Argentinië en nog een paar oude nichten. En ook zij hebben geen kinderen.” „Dat interesseert me niets. Want klaar is klaar en op is op, zeg ik altijd maar.” „Nee, maar ik hoop alleen dat het net zo gaat zoals het met de hele familie geweest is. Mijn tante had hier gegeten. Ze zat daarna in een stoel en was dood. Mijn moe der ging ook zo. Ze is met een glimlach gestorven. Dat is prach tig. Van de hele familie hoefde er nog nooit iemand naar een tehuis. Natuurlijk is dat geluk hebben maar aan de andere kant schijnen we een vreselijk sterk geslacht te zijn. Daar ben ik nuchter over. Gisteren was ik bij een Jehova getuige, die zei: de wereld vergaat in 1975 maar ik zal toch nog maar een zaak kopen, want je weet het maar nooit. Zulke dingen vind ik 'nou mooi.” „Helemaal niet. Rotzooi. Ik heb natuurlijk' nooit rood gestemd, dat kunt u wel begrijpen. Maar ik heb er ook nooit over nagedacht waar om ik dat niet deed.” „Geld opmaken, dat kan ik niet eens en ik heb geen lol meer in reizen. Het is overal toch hetzelf de? Ik heb nu een jachthaventje met water voor en bos achter en daar knutsel ik aan bootjes en vis ik wat. In de stad kom ik bijna niet meer. Ik vind er geen bal meer aan en het is nog gevaarlijk ook. Je kunt zo een klap op je kop krijgen.” (Na te hebben nagedacht) „Mis schien heb ik mijn geld wel eens verkeerd belegd. Ik zit vol fouten, dat is nogal logisch, iedereen heeft fouten. Maar ik heb geen vijanden en dat vind ik nog het beste. Met mij is er altijd te praten.” Heeft hij wel eens iemand be wonderd? „Ik had ze, maar ze zijn alle maal gestorven. Je k'ent dat wel: met 56 en 58 jaar. De spanningen en dan dat hart. Ik vind dat heel erg, want het is toch een stuk van je leven.” Wat heeft hij zelf nog voor ambitie? „Nee, dat kan ik niet zeggen. Ik liep destijds als enig gediplomeerd vakman op mijn gebied in Neder land rond. Ik ben erg nuchter. Zou het egoïsme zijn misschien?” Frits Koch is somber gestemd over de mentaliteit van de huidige generatie. „Aanpakken, dat moeten ze, maar ja: het gaat tegenwoordig allemaal zo makkelijk. Het leven is stukken anders geworden. Ik begrijp deze tijd niet. Het is moei lijk want de mensen lopen ner gens meer warm voor. Dat zie je overal.” Vindt hij het niet jammer dat er nu een einde komt aan de stamboom van Floris? „Leuk vind ik het niet. Hoe stiekemer je door het leven kunt gaan, hoe beter het is. Ik ben helemaal geen man, die zegt dat-ie iets heeft gepresteerd. Ik vind het namelijk zelfs mijn plicht om dat te doen.” <7 J verhalenvroeger toen de stoomfiets kwam, riepen dé men sen ook dat het moord was. Zo zei-ie het.” Koch heeft geen kinderen en zijn zuster ook niet. Is het hu zo dat het geslacht uitsterft?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 17