Jethro Tull
maakt geen slechte
nummers meer
Muziek is een scheerspiegel
Opkomst van
de dirigent
r.
'fl
3
Pw J
V R IJ D A G
OKTOBER
1974
MUZIEK
8
door
door Kees Tops
Paul Chr. van Westering
t
„MUZIEK”, zegt Ian Anderson, „is een scheerspiegel.
Als ik daar ’s morgens in kijk en ik scheer mijn
baard af, dan zie ik mezelf zoals ik ben. Zonder haar
op mijn gezicht. Als ik naar mijn muziek luister,
dan zie ik ook wie ik in werkelijkheid ben. Zonder
franje”.
Een opmerkelijke uitspraak van een opmerkelijke
persoonlijkheid. Ian Anderson, het scheppende brein
in de Britse popgroep Jethro Tull, die zich afgelopen
zaterdag in de Rotterdamse Ahoy-hal voor het eerst
weer op het podium waagde na een jaar van
afwezigheid. Een jaar dat oorspronkelijk was
bedoeld als rustperiode na zes jaar onafgebroken
werken. Een besluit dat kort volgde op de slechte
ontvangst bij de pop-pers van de elpee „A passion
play”.
„Rotzooi!” zegt Anderson. „Ik houd niet van mensen
die zich achter hun krant verschuilen en dan
schrijven: dit is rommel. Het is trouwens onzin.
Het is het beste album dat we ooit hebben gemaakt”.
n.
Me,
wart,
K; 'I
ff,
’t IJ,
rijne.
BBL
F'.-
f
i
(foto: Ronald van Caem)
IAN ANDERSON
jat.
(foto: Gijsbert Hanekroot)
je)
I
i
n
verborgen. In de film wordt het veel
concreter. Het gaat over een jong meisje
dat betrokken raakt bij een
afschuwelijk auto-ongeluk en gedood
wordt. Ze komt in de hemel een
grote stad, die wordt gerund door twee
kapitalistische managers. God en zijn
boekhouder, zeg maar. Ze moet op een
kaart invullen, in welk gedeelte van de
stad ze wil werken. Er zijn twee streng
gescheiden gedeelten”.
„Dat vind je in al mijn werk terug. Ik
heb maar twee basisthema’s: de
tegenstelling tussen goed en slecht, en
die tussen liefde en haat. Je kunt ze niet
van elkaar scheiden. Je kan zeggen: ik
pik de vrouw van mijn beste vriend niet
af. Tenzij ze erg mooi is. Zo ongeveer.
Dat meisje in de film moet kiezen. Maar
SLECHTE KRITIEKEN. Ian Anderson
ontkent dat ze de oorzaak zijn geweest
van de geplande rustperiode.
„We waren gewoon aan een pauze toe.
In die zes jaar hebben we geen dag
vakantie gehad. We zijn constant met de
muziek beziggeweest. En het is niet goed
om meer dan vijf jaar niets anders te
doen dan muziek maken. Sommigen van
ons willen ook wel eens thuis zijn. Die
hebben een gezin, een auto, een tuin, een
tuinman. Mij kan het niet schelen. Ik
pak mijn gitaarkoffer en ik ben weg.
We hebben trouwens in totaal maar
twee dagen vakantie gehad. Daarna zijn
we begonnen aan het „Warchild”-
album”.
De kritieken zijn echter niet helemaal
langs Anderson heen gegaan.
Jethro Tull in een vorige samen
stelling Glen Cornick (basgitaar),
Ian Anderson, Clive Bunker (slag
werk) en Martin Barre (gitaar en
fluit) bracht in 1969 een eerste
bezoek aan Nederland.
WANNEER DE DIRIGENT ver
schijnt wordt hij met applaus be
groet. Deze toejuichingen komen uit
het publiek vanaf het moment dat de
dirigent in zicht is. Het orkest gaat
uit beleefdheid staan en pas weer
zitten, wanneer de dirigent daar het
teken voor geeft.
dat kan ze niet. Daarvoor is ze veel te
betrokken. Zo verstoort ze het
evenwicht daar. Het wordt een warme
film, waarin veel wordt geglimlacht”.
Op „Warchild” komen weer gewoon
afzonderlijke songs voor, tien in getal.
„Ik houd zelf meer van concept
albums. „Thick as a brick” en „A
passion play” vind ik als geheel nog
steeds de beste platen. Het werkt veel
prettiger. Maar je moet er ook rekening
mee houden dat je ze op het podium
kunt brengen. Tijdens ons optreden
willen we evengoed oude songs spelen.
Daar zijn er bij waarvan ik het idee heb
dat we ze nog nooit echt goed gespeeld
hebben. Zeker de helft van de oude
songs is goed. En de nummers op
„Warchild” zijn allemaal goed. We zijn
beter geworden. We maken geen slechte
nummers meer”.
Er komt in het vroegere werk van
Jethro Tull veel materiaal voor over
religie. Met name op de elpee
„Aqualung” geeft Ian Anderson daar
zijn visie op.
„Op de zondag-school wilden ze me
een k'ilt laten dragen. Dat wilde ik niet.
En ze zeiden me dat je je bij een geloof
moet aansluiten. Daar ben ik het niet
mee eens. Ik houd niet van het idee om
te bidden en te vragen: maak me
alsjeblieft gelukkig. Of: stuur me een
vrouw vannacht”.
En over de kind-ouders-relatie die het
onderwerp is van een aantal songs:
„Kinderen maken me bang. Het is een
verschrikkelij ke verantwoordelij kheid.
Ik ben me bewust van mijn eigen jeugd
en dan zeg ik: er kan nog een hoop
verbeterd worden. Ik zie mijn ouders als
twee mensen die er waren toen ik
wakker werd. Ik' ken ze niet goed. Ik
vind dat een kind duidelijk moet
demonstreren wie hij is. Ik kreeg pas
contact met mijn ouders toen ik van
huis wegging. Daarvoor niet. Mijn vader
dacht dat ik homoseksueel was. Omdat
ik mijn haar liet groeien. Dat deed hem
pijn. Hij praatte niet tegen mij”.
Over de oorsprong van zijn
composities zegt Anderson: „Ja waar
komen ze vandaan Het gebeurt
gewoon. Soms is het een geluid in mijn
hoofd, soms lawaai. Het is iets dat in de
WIE HERBERT VON Karajan ooit
in het Amsterdamse Concertgebouw
de trap heeft zien afdalen moet wel
een bijzonder groot vereerder van
deze dirigent zijn om niet in lachen
uit te barsten. Von Karajan gedraagt
zich als een mannequin. Hij gaat
WIJLEN OTTO KLEMPERER, die
zwaar invalide was, betrad het podi
um vanuit de zaal. Hierbij schuifelde
hij zeer omzichtig naar zijn plaats.
Het is natuurlijk erg belangrijk in
welke conditie de dirigent zijn concert
begint. Ik heb in Amsterdam ook wel
eens een beroemde dirigent de weg
kwijt zien raken. De man verzeilde
ergens tussen de contrabassen en
moest daarna omzichtig naar zijn les
senaar worden gebracht.
Willem Mengelberg, die de Amster
damse trap zoveel jaren heeft betre
den, maakt de meest natuurlijke in
druk. Het vreemdste wat ik van hem
heb meegemaakt kwam direct na zijn
opkomst. Het concert zou geopend
worden met de grote Symfonie in C
van Schubert. Dit werk begint met
een hoorn-solo. De eerste hoornist zat
echter nog op het toilet. Mengelberg
moest de omhoog geheven handen
weer laten zakken en stond voor aap.
De zaal heeft de laatkomer even
daarna ovationeel bejubeld. Mengel
berg draaide zich om en applaudis
seerde voor de zaal. Een unicum.'
eigen werken eens zo driftig en ruw
zien opkomen, dat links en rechts
orkestleden sneuvelden. Lessenaars
gingen ondersteboven, strijkstokken
kregen zo’n hardhandige duw, dat er
naar een reserve exemplaar moest
worden omgezien. Een enkele instru
mentalist zag ik zelfs naast zijn stoel
belanden.
In Haarlem kan de dirigent ook uit
het linker gangetje komen en buiten
om naar zijn plaats gaan. Ook dan
moet hij nog uitkijken voor een on
verwachte strijkstok, die hem kan
belagen. In Amsterdam verschijnt de
dirigent bovenaan een hoge trap. Hij
kan deze trap langzaam of snel afda
len. Bernard Haitink heeft er een
tempo in, waarbij ik altijd verwacht
dat hij vroeg of laat op zijn neus
terecht zal komen. Dat is, voor zover
ik weet, bij deze ren met hindernis
sen nog niet gebeurd, maar men moet
nooit de moed opgeven. Haitink
neemt twee treden tegelijk en moet
dan nog een pad volgen dat de or
kestleden zo goed mogelijk voor hem
vrijmaken.
lucht hangt. De eerste melodie, de eerste
lijn. Dat pik ik op. Later leg ik het vast
construeer ik iets. Ik moet mijn
verstand op mijn gevoel toepassen. Maar
hèt fladdert rond. Soms komt het uit de
air-conditioner”.
Jethro Tull voert voor optredens altijd
verrassingen met zich mee. De
kolderieke show die de groep in Ahoy
bracht, is daar een voorbeeld van. lan
Anderson vindt die omlijsting een
noodzaak.
„Vroeger ging je op het toneel staan
en dan maar spelen. Zo zijn we niet. Bij
ons is het meer Wham! Wij hebben
altijd dingen bij ons. Als jullie een
stukje schrijven dan deel je dat in. In
alinea’s en zinnen. En je plaatst hier en
daar komma’s, vraag- en uitroeptekens.
Dat doen wij met onze muziek ook. De
menseti in de zaal gaan na een tijdje
achterover hangen en worden een beetje
doofgespeeld. Wij willen ze uitdagen. Ze
weer wakker schudden”.
Voorwaarde om op te kunnen treden
vindt Anderson emotie.
„Als jij voor 20.000 man op het toneel
gaat staan en wat je doet komt uit je
hoofd eri niet uit je hart, dan ben je
beter dan ik. Ik zou het niet durven. Ik
ben emotioneel. Daarom vind ik „A
passion play” ook zo ontroerend. Ik
hoorde het laatst via een bandje in de
auto van een vriend. Ik had het een tijd
niet meer gehoord. Ik heb de hele weg
intens zitten luisteren. Kijk, muziek
maken beschouw ik niet als werk. Het
geld dat ik krijg gaat gewoon door mijn
handen. Dat is alles. Daarom vind ik het
ook niet erg om taxi’s te betalen. Ik ben
een goede Britse burger”.
HET OPKOMEN van de dirigent is
zeer verschillend. Het hangt af van
de man, van zijn karakter, van zijn
vermaardheid. Het hangt ook af van
de zaal.
In Haarlem kan de dirigent uit de
deur van de solistenkamer komen en
zich een pad banen tussen strijkstok
ken en blaasinstrumenten, die hem de
weg versperren. Zelf heb ik Stravins
ky in Venetië op een concert van
„Ik was nogal teleurgesteld. Maar ik
begrijp het wel. Zo’n criticus krijgt de
plaat en moet er dezelfde week nog over
schrijven. Hij luistert een of twee keer
en begint aan zijn stukje. Het is een
eerste impressie. Het interessante is dat
ik juist erg veel brieven heb gekregen
over „A passion play”. Daarvoor kreeg
ik alleen maar brieven van mensen die
schreven dat ik een schoft was. Nu
zeiden mensen dat ze onder de indruk
waren van de plaat. Dat ze er hun eigen
ervaringen in terugvonden. Ik geef geen
feiten, maar ideeën en vragen. Er
bestaan geen antwoorden”.
De reakties op „A passion play”
kwamen hoofdzakelijk van meisjes van
een jaar of dertien, veertien.
lan: „Die zijn niet bang om hun
fantasie te laten werken. Die luisteren
naar zo’n plaat alsof ze Alice in
Wonderland zitten te lezen. Dat is
fantastisch. Ik streef er ook naar dat bij
ieder optreden kinderen in de zaal zitten
die er de vorige keer nog niet bij waren
Ik weet zo ongeveer wat voor publiek
we hebben. Ik lees hun brieven. Voor
veel mensen was „A passion play” het
eerste album dat ze van ons gehoord
hadden”.
De nieuwe plaat, „Warchild”, is
gebaseerd op delen van een gelijknamige
film waarover de leden van Jethro Tull
al geruime tijd hun gedachten laten
gaan.
Anderson: „De film gaat over
hetzelfde thema als „A passion play”.
Wat er gebeurt als je sterft. Een
«ventueel leven na de dood. In „A
passion play” is dat thema nogal
langzaam, tree voor tree en draait
daarbij behaagziek de heupen van
links naar rechts en terug. Hij be
dankt het publiek, dat achter het
orkest zit en geeft ook de orkestleden
vriendelijke glimlachjes, soms een
schouderklopje. Ook in het laatste
horizontale gedeelte, half verscholen
tussen zijn musici, draait hij nog
steeds naar alle kanten. Dan betreedt
hij zijn kleine podium, staart de zaal,
die uitzinnig te keer gaat, een tijd
lang aan, waarna hij een enkele bui
ging maakt.
Het is niet uitsluitend ijdelheid
welke Von Karajan tot deze methode
van opkomen brengt. Zijn wervelko
lom is niet helemaal in orde en
iedereen, die daar ook aan lijdt, weet
dat' het afdalen van een trap met
omzichtigheid moet geschieden.
Ik heb Von Karajan op een repeti
tie, waar nooit een journalist wordt
toegelaten, vanuit een geheime
schuilhoek de trap van het Amster
damse Concertgebouw zien afdalen.
Toen gedroeg hij zich net zoals ’s a-
vonds, zo mogelijk nog voorzichtiger
De orkestleden, die hij passeerde, be
groette hij. Ook hield hij met een
enkele wel een kort gesprek. Bij het
eerste koper-accoord, dat, inplaats
van gematigd sterk, de zaal met zijn
gevoelige akoestiek op volle kracht in
donderde, maakte de dirigent luid
lachend op één hiel een pirouette.
Dat zou ik nu iedereen met een
slechte rug afraden, maar geen twee
ruggen zijn hetzelfde.
I