IK 'T AAN M'N BLAAS HEB"
„ALS ZE ME PAKKEN, ZEG IK DAT
d
A®»
os
Sta
Sr
4®»
s
(O
ms
1>
Bi
SS
Ben je ziek?
DOOR MILOU HOPMANS EN ROLF STALLINGA
Kinderfeest
Soep
sn
sn
rxi.
„JWteS*
L'3
V,
-
De nacht van de
groene pijpjes
r
1
Dat fs ook zo bij Gonnie. Bar-
i
1
1
r
keeper Guus meent echter monter:
„Je moet het nemen zoals het is.
Nog een paar dagen en het is over.
De mensen zijn angstig gemaakt en
dat vind ik niet juist Ik ken hier
een paar wijkagenten en die zeggen
dat er niks aan de hand is. Ja, als
je als een dronken lor met je wa
gen over de weg dwarrelt en met
een dubbele tong praat. Ja dan ga
je, maar geen politieman haalt het
in z’n hersens om je zomaar in
zo’n ding te laten blazen”
Een vetkuif bestelt een colaatje,
maar het gebeurt niet van harte.
„Ben je ziek?” (Hij lacht mee
warig) „Enfin, ik ben allang blij,
want zo kom ik eindelijk eens van
m’n frisdranken af”, zegt Guus.
Sombere berichten komen er ook
van een club aan het Spaame en
de Rode Molen. „We hebben de
helft minder publiek en ze zijn
allemaal op de jus d’orange-toer.
Op vrijdag heb ik nog nooit zo’n
strop gehad. De mensen zitten ge
woon in de wachtkamer en kijken
de kat uit de boom. Ze zeggen: na
de feestdagen zien we wel weer.
Maar als ik daar op moet wachten,
kunnen ze me beter gelijk op het
kerkhof gaan opzoeken”. Een eind
verderop scheldt een automatiek-
houder passanten uit voor rotte
vis, omdat ze juist deze nacht zo
weinig trek hebben in z’n handel.
voor, voor zo’n bloedproef. Nou, hij
kan van mij ook wat krijgen”.
Dr. Tj. de Reus, directeur GG en
GD, komt zelf om de eerste klant
te prikken, maar eerst eet hij erw
tensoep in de kantine. Als briga
dier J. Groot van de politievoor-
lichting vertelt over de boze ver
pleger die hem opbelde omdat hij
het flauwekul vond dat alleen art-
In de Jazz Corner zegt een meis
je: „Het is net een kinderfeestje”.
De mannen om haar heen hebben
voor het merendeel priklimonade
in de knuisten. Ze voegt er ernsti
ger aan toe, dat het zo toch beter
is omdat er mindor doden in het
verkeer vallen. „Heb je dan alco
hol nodig om gezelligheid te krij
gen?” De omstanders bekijken haar
schaapachtig.
In de IJmond hebben de taxi
chauffeurs hun handen vol maar
in het Haarlemse blijft het duide
lijk beneden de verwachtingen.
Directeur Otten: „Om nou te zeg
gen dat het een gekkenhuis Is, nee,
we hebben het wel eens drukker
gehad”.
Tien minuten later rijden op de
Gedempte Oude Gracht twee bor-
relbussen voor. De NZH-chauffeurs
weten nog niet goed wat ze van
deze „café-express” moeten ver
wachten. De kroegen stromen leeg
om organisator Dick Vis de doop
plechtigheid (bier tegen de voor
ruit) te zien verrichten, maar daar
na rijden de wagens zonder klan
ten verder. De eerste stapt om
kwart voor twee in bij het
Spaarne. Anderen roepen naar de
chauffeur: „Jongen, je bent nog
veel te vroeg”. De man krijgt een
glas cola aangeboden en vraagt:
„Er zit toch niks in, hè”.
best kunnen gebruiken, zegt De
Reus, dat de verpleegkundigen het
geld van hem mogen hebben. „Wat
hou je ervan over. Je moet twaalf
kilometer rijden, je nachtrust is
verstoord en er gaat 72 percent be
lasting af”. Hij is van mening dat
verpleegkundigen een technische
handeling als het afnemen van een
oloedproef zeker kunnen verrichten.
Als dr De Reus de bloedproef
heeft afgenomen en gegevens van
de man, die medicijnen gebruikt,
heeft genoteerd, eet hij nog een
kop soep.
Inspecteur J. Stet, de man die de
actie leidt: „De meeste mensen die
aangehouden werden, wilden bla
zen. Ook als ze niets hadden ge
dronken. Ze vroegen of ze het
blaaspijpje mee mochten nemen.
Er is erg weinig alcohol gebruikt.
Je kunt wel zeggen dat het een vrij
jofel publiek was. Lacherig, niet
vervelend of zuigend”.
Een politieman: „Allemaal vrou
wen achter het stuur en geen één
die had gedronken. Ze wilden wel
allemaal blazen”, een ander: „We
hadden er één die moest blazen.
Hij stonk naar pepermunt, maar het
was niks. Die pepermunt was ze
ker om een gaatje in zijn kies te
verbergen”. De eerste klant voor
de post Vondel weg was toevallig
een man die met afgifte van rijbe-
De nogal opgeblazen angst voor
het drankpijpje en de misver
standen over wat nog wel en net
niet meer achter het stuur kan,
was op deze eerste november de
hele dag lijfelijk aanwezig. De res
taurateurs ontdekten tot hun ver
bazing dat de gebruikelijke sher-
rietjes voor de lunch ineens koffie
heetten en bij de hoofdschotels
werd niet zelden met een glas
wijn volstaan. Maar in dit gebied
was de politie ondanks de berich
ten, dat het niet op een heksen
jacht zou uitdraaien, ook uiterst
actief.
de emmer water van de garage en
maakte de voorruit schoon. Ser
vice, die de klant waardeerde.
In de IJmond is er ook al veel
politie op de been. Alleen in Vel-
ser- al worden 324 auto’s gecon
troleerd zonder dat het pijpje er
aan te pas komt. Dat gebeurt wel
in Santpoort, waar de man in
kwestie (er zaten nogal wat vrou
wen achter het stuur) door een
agent wordt gefeliciteerd als blijkt
dat er niks aan de hand is.
Terug op de vlakte. Het is na
middernacht drukker geworden,
maar het zijn voornamelijk fiets
banden en voeten die zich over het
plaveisel bewegen. De meesten
heboen de auto wijselijk thuis ge
laten. Jong publiek. Onder grote
hilariteit schreeuwt het de inzit
tenden van passerende auto toe dat
ze moeten blazen en blazen en bla
zen.
De notities, die we na een veel
omvattende zwerftocht langs de
uitgaansgelegenheden verkreukeld
opdiepen, beginnen ’s avonds om
negen uur met de constatering dat
het in Haarlems caférijkste pas
sage de Kleine Houtstraat
ongewoon stil is. De eerste twee
klanten, die de Drinkwinkel bin
nen komen, bestellen koffie. De
derde ook. De meeste lokaliteiten
herbergen meer kaarsen dan be
zoekers.
streepje. Hij, Haarlemmer, is de
primeur van de avond. Dat zegt de
agent, die hem op de Oostersingel-
gracht heeft aangehouden en nu
met hem in de politiebus zit. Het
doosje met de zo toepasselijke
groene kleur wordt op tafel gezet.
De man wil een shaggie draaien.
„Wilt u even wachten met roken
meneer Dat werkt in uw nadeel”.
De man blaast „in één adem
stoot meneer”. Hij moet mee naar
het bureau voor een tweede blaas-
test. Een politieman rijdt zijn wa
gen. „Dan kom ik toch lekker naast
je zitten. Wat een komedie”, schou
derophalend gaat hij mee. Op het
bureau zegt hij tegen ons: „Moet je
horen, ik heb zo’n 25 pilsjes op.
Dat is nog keurig. Anders heb ik
er ook nog een fles jenever bij. Ik
heb wel gezegd dat ik er tien op
heb vanaf drie uur, maar bij de
bloedproef sta ik voor schut”. Had
hij niet gedacht, dat er wel eens
controle kon zijn? „Denken? Ik
denk niet zo veel. Krijg ik een
paardshoofd van. Ik had bovendien
gedacht dat ze alleen mensen die
slingerend rijden zouden pakken,
maar mij niet. Ik dacht ook, ze
gaan pas om een uur of elf, twaalf
controleren Wat, is het nou kwart
voor twaalf? Nou, ja. Iemand die
naar de Bokkedoorns gaat, glaasje
wijn drinkt, cognacje bij de koffie,
die pakken ze niet, maar ik zit al
tijd in de prijzen. Komt er straks
zo’n dokter. Die krijgt er 180.
Met een gezicht alsof hij de
operatietafel nadert, stapt de
stamgast opvallend rechtop
voor zijn doen op dit tijdstip
van de nacht ’t etablissement
binnen. „Karnemelk?”, infor
meert iemand en het gehoor
barst in hoongelach uit. „Nee,
slappe thee”, meesmuilt hij en
bestelt vervolgens jus d’oran-
ge. Daarmee het bewijs le
verend dat het groene pijpje
van Van Agt dit jaar de abso
lute carnavalskraker gaat
worden en een aanzienlijk
promiljoenage van kroeglo-
pend Nederland voorlopig is
drooggelegd. Terwijl de be
drijvigheid op het Amster
damse Rembrandtsplein onge
veer tot het peil van een kille
eerste kerstavond zakte, ble
ven ook de meeste horeca-
bazen in Kennemerland en de
Bollenstreek met volle bier
vaten zitten. De slogan „Weet
je wetje” is voor hen voorals
nog geen pretje.
Maar wat gebeurt er bij de po
litie
„Ik val altijd in de prijzen. Ik
zei het nog tegen mijn maat toen
we aangehouden werden: zul je
zien, ik val weer in de prijzen. Al
tijd raak”. De man zit in het bu
reau Koudenhorn. Te wachten op
de dokter, want bij de eerste keer
blazen was het buisje groen en bij
de tweede keer verkleurden de
korrels tot over het rijverbod-
e
wijzen te maken heeft Niet daar
om, maar omdat hij de eerste was,
sen de bloedproef mogen nemen,
terwijl verpleegkundigen het geld
Ijn fi
A. o
p
■S