SECRETARISSEN-GENERA AL MEDESCHULDIG AAN VOGELVRIJ-VERKLARING JODEN
Voor
jollen
i
Prof. dr. B. A. Sijes in „Studies
over
Jodenvervolging"
i
door Frans Keijsper
Acceptatie
Anti-semitisme
Vluchtelingen
■BET
l
t-<
w
4^1
17
ZATERDAG 2 NOVEMBER
1974
-
i i
-
S
Ook Duitse leger schuldig aan
massale moord op joden
1
'leg-
Adolf Eichmann in zijn cel bij het schrijven van zijn memoires.
PROF. DR. B. A. SIJES
den in Nederland.
T
lelijke
oor de
lit de
tijd krampachtig in stand is gehouden,
zegt prof. Sijes. De werkelijkheid was
anders.
Prof. Sijes plaatst ook enige opmer
kingen over de hulp aan joodse vluchte
lingen voor de oorlog. Het in 1933 opge
richte „Comité voor Bijzondere Joodse
De secretarissen-generaal, de hoogste
ambtenaren op de departementen, ver-
s for
kri-
h het
;rs en
in de
s vol-
„De
„De
bijna
i ons
in de
■oeide
hten-
elijke
poli-
egen-
1 we-
e be-
imen-
i met
Vandaar ook dat de protesten van het
„College van secretarissen-generaal” bij
de Duitsers niet overtuigend óverkwa
men. In plaats van een schild voor de jo
den te zijn burgers van de Nederland
se staat lieten de secretarissen-gene
raal hen in de steek. Dat betekende in
praktijk dat de joden geen beroep op be
scherming bij de Nederlandse staatsor
ganen konden doen. Mede door deze
omstandigheden konden de joden later
vogelvrij worden verklaard en daar
aan zijn de secretarissen-generaal mede
schuldig, aldus prof. Sijes.
De anti-joods maatregelen leidden tot
verzet in vele niet-joodse kringen. Ook
door andere omstandigheden: de daling
van het levenspeil, gedwongen tewerk
stelling in Duitsland, groeide de weer
stand. Provocaties, ook van Duitse solda
ten en Nederlandse nazi’s, die vechtpar
tij in de Amsterdamse jodenhoek uitlok
ten, deden het verzet groeien, dat uit
mondde in de massale februari-staking,
de eerste anti-pogromstaking ooit gehou
den.
Wat zijn de oorzaken dat in Nederland nog geen dertien percent van
de 140.000 joden de tweede wereldoorlog overleefde? Dat is een vraag
die prof. dr. B. A. Sijes, medewerker aan het Rijksinstituut voor Oorlogs
documentatie zich dit jaar stelde op een conferentie van Yad-Vashem in
Jeruzalem. De lezing is gebundeld in „Studies over Jodenvervolging”, die
deze week verschenen bij Van Gorcum Comp. in Assen. De „Studies”
is samengesteld uit een aantal opstellen van prof. Sijes, geschreven binnen
het kader van zijn werk bij het Rijksinstituut. Enkele bijdragen kwamen
tot stand ter voorbereiding van processen tegen oorlogsmisdadigers als
Eichmann en Rajakowitsch. Eichmann werd, zoals bekend' is, in 1961 in
Israel ter dood veroordeeld, welk vonnis op 31 mei 1962 werd voltrokken;
Rajakowitsch werd op 2 maart 1965 in Wenen veroordeeld tot tweeëneen
half jaar gevangenisstraf, maar nog in oktober van dat jaar vrijgelaten.
Andere studies schreef prof. Sijes uit de behoefte meer inzicht te ver
werven in ingewikkelde gebeurtenissen, zoals die betreffende de „End
lösung der Judenfrage”.
Zo herinnert hij aan het Madagascarplan in het kader van de „oplossing
van het joodse vraagstuk”. De joden moesten volgens dit plan de be
denker ervan is onbekend naar de Franse Oostafrikaanse kolonie wor
den gedeporteerd. Het idee was al bekend vóór de opkomst van het natio-
naal-socialisme. Paul de Lagarde, bekend anti-semiet uit het einde van
de vorige eeuw, bepleitte al een „oplossing’ ’in die zin.
Wel is het zo datvóór de oorlog
als het antisemitisme zich agressief
uitte, het aan de kaak werd gesteld. De
intensieve en agressieve propaganda der
kleine groepen van nationaal-socialisten
en fascisten sloeg niet aan. Niet alleen
omdat de nationaal-socialistische pers
(omstreeks 1938-ongeveer 50 verschillen
de bladen) ook kerken en andere grote
maatschappelijke organisaties bestreden,
maar vooral omdat ze openlijke joden
haat propageerden.
als te
hristus
ig van
en. In
aai is
solutie
wordt
volgen
tl mee
remier
meen,
ïgenen
>n zou
lat zij
at zij
nden.”
■an de
is een
rof. J.
irie in
irefor-
acifis-
idelij -
»n het
Sering,
wets-
ijl in
kerk
erwijl
g van
aat, is
telijke
assen
beken
m.”
g van
ar in
l heb-
gering
t land
litieke
indige
at dit
s van
geen
gering
„Das Schwarze Korps”, het blad van
de SS en de NSDAP, liet er in zijn
nummer van 24 november 1938 (dus na
de beruchte „Reichskristallnacht”) geen
twijfel over bestaan. De SS schreef dat
men nu voor de harde noodzaak stond
de joodse onderwereld net zo „auszurot-
ten”, zoals men in zijn rechtsstaat mis
dadigers pleegde uit te roeien: te vuur
en te zwaard. Het resultaat ervan zou
zijn het feitelijke en definitieve einde
van het jodendom in Duitsland zijn
totale vernietiging.
Deze Duitse emigratie-politiek diende
twee doeleinden: het „Reich” bevrijden
van het „jodenprobleem”wat dat ook
mocht wezen en het buitenland, het
was immers de tijd van de economische
crisis, opschepen met de opvang en ver
zorging van berooide mensen, hetgeen,
zo hoopten de nazi’s, weerstanden bij de
bevolking van de opnemende landen zou
oproepen. En die landen werden in feite
onder druk gezet, want wat zou er van
de joden worden als zij niet toegelaten
zouden worden?
Hoe nu was de houding van de secreta
rissen- generaal ten opzichte van het „jo
denvraagstuk?” Want daarmee werden
ze toch, geconfronteerd. Hun houding
was verbijsterend.
Enkele belangrijke anti-joodse maat
regelen werden genomen in oktober-
november 1940. De secretarissen-gene
raal protesteerden weliswaar tegen het
Duitse besluit dat joden niet in over
heidsdienst benoemd en bevorderd
mochten worden, maar zij stemden toch
toe. In november accepteerden zij dat de
joodse ambtenaren werden ontslagen, al
stonden zij wel voor een „gewetenscon
flict”, maar zij accepteerden toch.
Van een actief principiële houding van
de secretarissen-generaal was'geen spra
ke, zo concludeerde prof. Sijes. In hun
gemeenschappelijke brief aan Seyss-In-
quart van 25 november 1940 over het
ontslag van de joodse ambtenaren
schrijven zij dat zij er wel begrip voor
hadden dat van Duits standpunt gezien,
joden als „deutschfeindlich” te beschou
wen waren.
1 s 1?
De onlusten in de jodenhoek hadden
tot gevolg dat niet alleen de joodse wijk
werd afgesloten, maar ook dat op bevel
van de Duitsers een Joodse Raad in het
leven werd geroepen. De raad, samenge
steld uit vertegenwoordigers van de ge
zeten burgerij, zou orde en rust moeten
handhaven; straatverzet van de joden
moest worden verhinderd. Het advies
dat de raad de joodse gemeenschap gaf
luidde dat de situatie er toch alleen
maar mee verscherpt zou worden en „de
overheid” zou onvermijdelijk strenge
straffen nemen.
De juistheid van deze bewering be
hoeft men niet te ontkennen, zo zegt
prof. Sijes, maar wel dient de aandacht
gevestigd te worden op het feit dat de
adviezen van de Joodse Raad altijd de
strekking hadden om „orde en rust” te
handhaven, hetgeen onder de toenmalige
omstandigheden noodzakelijk leiden
moest tot toegeven, tot bukken. Deze
politieke mentaliteit heeft er mede toe
geleid dat ook de wil tot verzet bij
joden, voor zover aanwezig, werd ver
stikt, in de kiem werd gesmoord.
Belangen” was de belangrijkste organi
satie, die zich met andere bezighield
met de opvang van uit Duitsland en
later ook uit Oostenrijk gevluchte joden.
De joden konden toen nog, na eerst
uitgeplunderd en ontrecht te zijn, Hit
lers Derde Rijk verlaten.
klaarden na Nederlands capitulatie voor
de Duitsers, zich bereid met rijkscom-
missaris Seys-Inquart samen te werken.
Dat betekende dat hun besluiten van
een politiek karakter zouden zijn.
De samenwerking van de secretaris
sen-generaal zij wilden zoveel moge
lijk de Nederlandse belangen beharti
gen had, zoals bekend is, verregaande
consequenties. Zij stimuleerden het ge
hele ambtenarendom, bedrijfsleven,
trouwens de gehele Nederlandse maat
schappij hun voorbeeld te volgen. De
principiële tegenstanders van politieke
en economische collaboratie waren daar
niet tegen opgewassen en verloren dan
als spoedig hun eerste slag.
„De zwijgende medeplichtigheid van
de „Generalitat” veranderde juist in een
meer actieve, toen zij naliet met ge
strengheid tegen soldaten en officieren
op te treden, ondanks het feit dat zulks
was aangekondigd en ondanks het feit,
dat die officieren herhaaldelijk en be
slist niet altijd op „kleine” schaal aan de
massamoorden deelnamen. Blijkbaar
vonden de generaals in Rusland begane
massamoorden niet van zo groot belang,
om daarvoor een conflict met Hitler te
forceren, d.w.z. hun eigen positie op het
spel te zetten. En dan zien we nog af
van hen, die dit drama met welgevallen
volgden”, aldus prof Sijes.
Nu hier is afgerekend met de fabel
dat het Duitse leger zich in de oorlog
slechts beperkte tot militaire taken ke
ren wij terug naar het begin van onze
beschouwing, de decimering van de jo-
Een citaat waarvan de honden geen
brood lusten. Prof. Sijes heeft beslist
gelijk als hij vaststelt in dit geval stellig
niet bezijden de waarheid te zijn, „als
wij na het voorafgaande tot de conclusie
komen, dat de Nederlanderse tolerantie
voor de inval der Duitsers in feite be
perkt bleef door economische belangen”.
Moeilijkheden waren er met de rege
ring, schrijft prof. Sijes, als gevolg van
haar toelatingsbeleid; de grenzen werden
gesloten nadat het contingent vluchte
lingen was bereikt, tussen de 7000
8000. Beschamend is in dit verband de
nota van 3 januari 1938 van de direc-
teur-generaal van het departement van
Handel en Nijverheid, dr. H. M. Hirsch-
feld (de latere secretaris-generaal van
Handel, Nijverheid en Scheepvaart en
van Landbouw en Visserij tijdens het
bewind van Seyss-Inquart) aan de mi
nister van Economische Zaken.
In die nota schrijft hij dat in deze
kwestie de houding van Nederland ge
heel door het eigen belang bepaald moet
worden.
„In de eerste plaats zal men hier met
culturele factoren rekening moeten hou
den. Een plotseling teveel aan mensen,
die zich niet onmiddellijk aan de Neder
landse omstandigheden kunnen aanpas
sen, leidt steeds tot moeilijkheden en
zou de introductie in Nederland tenge
volge kunnen hebben van een mentali
teit' tegenover het joodse vraagstuk, die
wij zelf traditioneel hebben verworpen.
Reeds tbans is de maat hier en daar
overval. Men mag niet vergeten, dat de
Duitse Israëliet een goed leven gewend
was en dit zeker meer nog ten toon
spreidde dan de Nederlandse rasgenoten
dit doen. Verder heeft de Duitse jood
veel en vaak zeer veel eigenschappen in
zich verenigd, die de Duitsers vaak wei
nig populair maakten. De vraag is wel
eens gewettigd geweest of de Duitse jood
in het algemeen vaak niet heeft bijge
dragen tot de slechte naam, die de
Duitsers op menig gebied gewoonlijk
hebben.
Om de weerloosheid van de joden te
begrijpen kan niet genoeg de nadruk
worden gelegd op het optreden van de
secretarissen-generaal en de Joodse
Raad. Had het „College” hen in feite
uitgeleverd door geen overheidsinstantie
te verbieden medewerking te verlenen
aan de deportatie van de joden, dé
leiders van de Joodse Raad hielpen de
Duitsers bij de uitvoering van de maat
regelen.
De gele ster, waarmee zij getekend
werden. Nederlandse politieagenten hiel
pen mee de joden uit hun huizen te
halen. Gemeentetrams vervoerden hen
naar de stations, waar Nederlandse trei
nen klaarstonden om de joden naar
Westerbork te voeren, de laatste halte
op weg naar het „oosten”. Wat te den
ken van al die andere maatregelen, die
de joden sociaal en economisch isoleer
den van de rest van de Nederlanders!
Een ander belangrijk aspect waarom
zo weinig joden de oorlog hebben over
leefd zijn de fatale gevolgen van de
door de Duitsers toegestane „Sperren”.
Wie zo’n papiertje had waande zich
(voorlopig) vrijgesteld van deportatie.
Met blind geloof in de eigen „Sper-
re” men had immers geen eigen hou
vast bleef men in huis, totdat de
vrijstelling waardeloos bleek te zijn. In
tussen hoopte men op de spoedige lan
ding van de geallieerden. Maar die
kwam voor een ieder te laat, die niet
van de voorlopige vrijstelling als moge
lijkheid gebruik maakte om zo snel
mogelijk een goed onderkomen te zoe
ken, zo zegt prof. Sijes.
Door het sluwe spel van de Duitsers,
die meestal onder valse voorwendsels de
Nederlandse autoriteiten en de Joodse
Raad in hun misdadig systeem wisten te
betrekken, is het gelukt de depersonali
satie van de joodse mens tot stand te
brengen. Zij waren geen „volledige”
mensen meer, omdat zij waren uitgesto
ten en in menig opzicht door niet-joden,
uit angst, werden geweerd. Speelbal wa
ren zij van meedogenloze krachten, die
zij nauwelijks begrepen. Dat maakte hen
machteloos en dadeloos. Zij konden de
illegale helpers niet bereiken, de illegale
helpers hen evenmin. Zo vond ongeveer
tachtig percent de dood.
Dit sloot bestrijding en principiële af
wijzing van anti-semitisme door niet-
joden. onder wie gelovige Christenen,
niet uit. Maar een onderstroom van
latent en potentieel antisemitisme was er
wel, ook tijdens de oorlog. Zo zelfs, dat
men dat kon aflezen uit de ernst waar
mee later verzetsbladen het probleem
aan de orde hebben gesteld en bestreden.
Dat zo’n ramp over het joodse volks
deel kon komen is zeker niet te wijten
aan een in Nederland algemeen heersen
de openlijke agressieve vijandigheid ten
aanzieh van de joden, die de Duitsers
goed van pas zou zijn gekomen. Het was
in het algemeen ook niet zo dat men de
joden liever zag gaan dan komen, maar
dat wil ook niet zeggen dat er in
Nederland geen anti-semitisme zou zijn
feweest. Dat is een legende, die lange
Hij verwijst dan met name naar heel
wat Nederlandse kranten van vóór de
oorlog, waarin anti-semitische be
schouwingen zijn te vinden, met name
rooms-katholieke bladen. Een systema
tisch onderzoek hiernaar is echter nog
nimmer verricht. Als feit mag worden
aangenomen dat joden uit sommige ver
enigingen werden geweerd. Ook liet men
wei blijken dat joden in enkele dansge
legenheden of restaurants niet gewenst
waren. Ook studentenkringen was anti
semitisme niet vreemd.
Dat ook de lagere leiding en soldaten
van het Duitse leger tenminste op de
hoogte waren van hetgeen zich in be
paalde gebieden in het achterland vol
trok, blijkt, zo zegt prof. Sijes, uit ver
schillende uit de oorlog daterende docu
menten, afkomstig van de hogere leiding.
Er valt ulit te lezen dat officieren en sol
daten ’n passieve houding bij de moord
partijen dienden aan te nemen. Dergielij-
ke aanwijzingen waren nodig omdat door
lagere eenheden de soldaten toch „eigen
machtig” werd gemoord.
In welke mate het Duitse leger deel
genomen heeft aan de liquidaties, valt,
aldus prof. Sijes, moeilijk na te gaan.
Maar dat het alleen om excessen zou
gaan valt te ontkennen. Zo maakte SS-
Einsatzgruppe A alleen al melding van
massale executies in Wit-Roethenië van,
19.000 partizanen en „misdadigers”, dat
betekent merendeels joden.
Prof. Sijes vestigt er de aandacht op
dat een systematisch onderzoek naar de
omvang van de medeplichtigheid van de
„Wehrmacht” aan de grote moord nooit
is gepleegd. Ofschoon het Duitse leger
ernstige bezwaren liet horen trok het
Meruit generlei publieke consequenties.
Ten tijde van de liquidaties in de Sov-
jet-Unie bleef de „Wehrmacht”, evenals
voorheen, in het algemeen haar stilzwij
gende medeplichtigheid handhaven. De
bezwaren, zoals eerder geuit, naar aan
leiding van het optreden van de SS in
Polen, waren er, voorzover bekend, in
die mate ten tijde van de Russische
veldtocht niet.
Welnu, buitenlandse organisaties en
zoals gezegd ook in ons land vingen de
ontheemden op, zo goed en zo kwaad als
het ging. Maar hoevéél konden helpen
hing af van het toelatingsbeleid van de
regering.
Belangstelling voor Joodse kolonisatie
van Madagascar toonden ook de Vere
nigde Staten en Engeland, die vanwege
hun economische en politieke belangen
in het Midden-Oosten conflicten met de
Arabieren liever uit de weg wilden gaan.
Ja, er gingen zelfs hooggeplaatste perso
nen naar het eiland om de mogelijkhe
den ervan te onderzoeken. De kolonisatie
of deportatie ging overigens niet door.
Het plan kwam weer te voorschijn toen
de Duitse troepen in het voorjaar 1940
zegevierend door Europa rolden. Maar of
een dergelijk plan nog serieus te noe
men valt mag sterk worden betwijfeld.
Hierbij kan woren gewezen op het mis
dadige optreden van speciale SS-forma-
ties, die, nadat Polen in 1939 was over
weldigd overgingen tot massale execu
ties: van joden èn van Polen, zodanig
zelfs dat het de Duitse legerleiding ver
ontrustte. Echter, volkenmoord en ras-
senmoord, dat waren de methoden
waarmee de nationaal-socialisten zich in
het door hen beheerste gebied meer
levensruimte wilden scheppen.
7
I
I
:hewijk