Technische kwaliteiten in debuut van Ton Vorstenbosch
MOTT THE HOOPLE: ERG
HARD EN ERG MATIG
Onegin en Godounov
imponerend vertolkt
Evenwicht zoek in samenspel
Storyville” en Ken Colyer
Leut en jolijt in Paradiso
Sailor
is onweerstaanbaar
De onbekende Tsjaikovski
I
LOM
3
i
In Amsterdams Concertgebouw
STAATSOPERA VAN BULGARIJE
OUDE STIJL CONCERT BIJ CAT JAZZ
99
Cats zonder Veerman
Vergeefs pleidooi in VARA-matinee
theevenement
KUNST
19 74
Tijdloos
Levenslust
AMSTERDAM Aanvankelijk
is het een wat lullig gezicht. Twee
volwassen kerels in matrozenpak
jes, die ieder aan een zijde van een
lijvig muziekmeubel naar elkaar
staan te grijnzen. Een derde, een
hele lange met een gitaar, voor op
het podium en tenslotte nog iemand
achter het drumstel. Alle vier ge
stoken in buitenmodel zeemansuit-
rusting, compleet met de zogeheten
„bell-bottom pants”. Op de hoek
van het podium een ouderwetse
straatlantaarn. Ziedaar de groep
Sailor, die vrijdagavond voor de
tweede maal binnen drie weken op
trad in Paradiso. De voetjes gingen
nog net niet van de vloer, in wat
eens de Amsterdamse muziektem
pel werd genoemd. Maar veel
scheelde het niet, want een optre
den van Sailor is onweerstaanbaar.
HAARLEM Misschien dat de
door enthousiaste verhalen van de
Haarlemse Jazz Club gevoede ver
wachtingen iets te hoog waren,
maar het concert dat Ken Colyer
zaterdagavond voor de stichting
Cat Jazz Haarlem gaf, was danig
teleurstellend. En het lag niet eens
aan deze vermaarde New Orleans-
trompettist zelf, maar voor het
grootste deel aan het begeleidings-
orkest, de Oosterwijkse Storyville
Jazz Band.
DEN HAAG Het eerste stuk
van de 27-jarige Ton Vorstenbosch
„De stok” (afgelopen vrijdag in pre
mière bij de Haagse Comedie) is
geschreven volgens de traditionele
regelen der kunst. Er zijn drie be
drijven, elk met een zorgvuldig op
gebouwde climax; de personages
verkeren in voortdurend onderlin
ge spanningen, waarvan enkele
nader worden uitgewerkt; de voor
naamste conflicten krijgen verras
sende wendingen en worden goed
voorbereid; de dialogen zijn sober,
de situaties des te welsprekender.
DEN HAAG/AMSTERDAM
De Nationale Opera van Sofia geeft,
in samenwerking met de Staats-
opera van Bulgarije, een aantal
voorstellingen van de twee meest
bekende opera’s uit het Russische
repertoire: „Eugen Onegin” van
Tsjaikovski en „Boris Godounov”
van Moessorgski. Beide opera’s zijn
gebaseerd op literaire werken van
Alexander Poesjkin, maar de onder
werpen zijn totaal verschillend.
„Eugen Onegin” is een ouderwets,
„degelijk” liefdesdrama in hogere
kringen, waarvan beweerd wordt,
dat het enige punten van overeen
komst had met de ongelukkige lief
de van Tsjaikovski zelf. In „Boris
Godounov” worden wij geconfron
teerd met het conflict tussen het
tsarisme, de kerk en het volk. Een
historisch drama dat speelt om
streeks 1600. Boris Godounov moet
ondervinden, dat zelfs een tsaar
niet ongestraft een kindermoord
kan begaan, ook al legt hij de ge
lofte af, zijn volk lief te hebben en
rechtvaardig te zullen regeren.
„Don Juan”
MAANDAG 4 NOVEMBER
de
>n-
o-
JAC. HEIJER
i
New Orleans-trompettist Ken Colyer in actie.
FERRY TROMP.
J. H. MOOLENIJZER.
CEES STRAUS
(ADVERTENTIE)
Georg Kajanus, geboren in Noorwegen
maar eigenlijk van Russisch-Franse af
komst, heeft de nickelodeon ontwikkeld.
Never mind what your mother says
A good girl never shoud allow
For hey girl, your mama’s far away
now.
:ing
im-
ge-
iro-
be
ken
pen
tow
aar
erst
in”,
gen
UMl
8.30
am-
stje.
?ro-
tar-
ma-
uit
(K)
>ur-
(K)
lel-
ras?
len-
Do-
(K)
zeis-
(K)
(K)
lene
sion,
1 en
roe-
Ein
flor-
our-
rbe-
age.
laft:
tv-
apa.
(K)
11.00
nits
(K)
aur-
zan
•n-
ie
v-
In het tweede bedrijf ligt zij stervend
op bed. Zij vraagt De Wispelaere haar te
veel medicijn in te geven, zodat ze kan
sterven. De man durft de verantwoorde
lijkheid niet aan en haalt de anderen
erbij. Samen legen ze het hele flesje
medicijn in het drinkglas. Zij drinkt het
op en sterft. De directrice besluit
door chantage gedwongen er geen
politiewerk van te maken.
Bovendien ontbreekt elke verwijzing
naar de wereld, de sociale achtergrond,
die tot dergelijke situaties kan leiden.
Vorstenbosch distantieert zich in een
toelichting heel nadrukkelijk van het
vormingstoneel. Zijn goed recht. Maar je
moet toch wel zorgen dat je personages
mensen zijn, niet alleen met een seksue
le, maar ook en vooral met een sociale
achtergrond. Hij geeft die alleen aan een
ongetrouwde juffrouw, van wie hij een
„volkse” afkomst suggereert. Maar dat
mens laat hij zulke banale dingen zeg
gen, dat er alleen maar een ergernis
wekkende minachting voor zo’n afkomst
uit spreekt. Voor mij bleven de zes
figuren een stelletje freaks, uitsluitend
bezeten door een gefrustreerde seksuali
teit. En dit bejaardenhuis bleef voor mij
een ongeloofwaardig luchtledig.
Ondanks alle goede veelbelovende as
pecten van het stuk, kan ik „De stok”
niet door de keel krijgen. Ik vraag me
af waar Vorstenbosch deze oude mensen
vandaan haalt. Zo hij ze al uit de
(Haagse) praktijk mocht hebben, dan
kan ik ze nog niet herkennen. Ik bepleit
geen sentimenteel medelijden, maar wat
Vorstenbosch zijn personages laat doen
en zeggen vind ik liefdeloos getekend.
Het gaat over zes oude mensen in een
particulier bejaardenhuis. Ze balanceren
voortdurend op het randje van helder
heid en seniliteit. In het eerste bedrijf
worden ze beheerst door mevrouw Ba-
lijn, een fatsoensrakker die met haar
stok ieder die zijn of haar remmen
dreigt los te laten, tot de orde roept.
Haar tegenspeler is De Wispelaere, een
paria omdat hij een homo is. Met behulp
van een dove geilaard en een kindse
vrouw, van wie een ros verleden wordt
gesuggereerd, brengt hij mevrouw Balijn
tot de ondergang.
„Mott the Hopple”, tijdens hun optreden
gefotografeerd door Ronald van Caem.
Links lead-vocalist Ian Hunter samen
met Mick Ronson.
Dit orkest heeft Colyer in het verle
den al vier maal begeleid. Je zou zeggen,
de heren kennen elkander. Zaterdag
avond leek het er soms op dat Colyer en
de Storyville-jongens vreemden voor el
kaar waren. Vooral in de langzame
nummers was de balans tussen ener
zijds trombonist/bandleider Cor Fabrie
en anderzijds de solist en klarinettist
Ton Bade ten enenmale zoek. Dat was al
gebleken in de eerste set toen het orkest
zonder Colyer en met Hen Suiskens op
trompet speelde. De rol die Fabrie wil
spelen, lijkt alles overheersend. Op zich
is dat niet zo heel erg, was het niet dat
het verschil in kwaliteit tussen Fabrie
en de rest van het orkest zo groot is.
Hoe beter Fabrie speelt, des te meer
distantieert hij zich van zijn eigen or
kest. Een vergelijking van de Storyville
met bijvoorbeeld de Roaring Seven of
Limehouse Jazz Band, valt beslist niet in
het voordeel van de eerste uit.
Nomaals levenslust troef.
Sailor speelde in ruim een uur zijn
hele plaat leeg en bracht daarnaast nog
een instrumentaaltje en een onbekend
nummer dat vermoedelijk „Love in Pa
nama” heet. Twee toegiften waren nodig
om Georg Kajanus te doen bekennen
dat het repertoire was uitgeput. Voor de
tweede maal werd „Josephine Baker”
gespeeld, waarbij de gevraagde strip
tease („This is a liberated country, isn’t
it! uitbleef, maar waaruit de conclu
sie kan worden getrokken dat de aanste
kelijke matrozenrock van Sailor een
grote toekomst tegemoet gaat-
KEES TOPS.
Vooral de ritme-sectie heeft een wei
nig karakteristiek geluid, ook al door
het tamelijk vlakke en veel te beschei
den spel van pianist Eddie Lokerse. De
momenten dat het echt staat te swingen
bij de Storyville Jazz Band waren op
deze avond dan ook ver in de minder
heid in vergelijk met die dat verveling
de boventoon voerde.
Beter wordt het met dit orkest als er
een sneller nummer als Running Wild
wordt gespeeld. Dan straalt er iets van
het enthousiasme over, dat dit orkest
toch zeker moet hebben bij het spelen
van oude stijl. Toch zou ook zo’n num
mer beter tot zijn recht komen als er
met een fellere „attack” werd gespeeld.
Colyer had met Fabrie als tegenspeler
weinig moeite, maar werd toch vaak het
slachtoffer van het gebrek aan balans.
Hij is in zijn spel tamelijk kwetsbaar
door het volle en vooral open geluid.
Colyer mist de scherpe sound die je nog
wel eens zo treffend in oude stijl orkes
ten kan irriteren.
Z’n klank die naar een donkere kleu
ring zweemt, is soms zelfs Intrigerend en
weet te boeien door de grote ruimte die
Colyer om zich heen weet te suggereren.
Dancing in the Darkness en You tell me
your dreams and I’ll tell you mine
waren gave staaltjes van zijn stijl. Hij
verdiende op deze avond een beter or
kest.
toch de eerste plaats in. Regelmatig
worden opera’s van Rimski-Korssakov,
Borodin, Tsjaikowski en anderen opge
voerd en het is dus geen wonder dat de
Nationale Opera naar Nederland komt
met de twee „stokpaarden” van hun
repertoire: Boris en Onegin.
Het Haagse publiek staat niet in de
eerste plaats bekend als „opera-minded”
en de grote zaal van het Congresgebouw
geniet een slechte reputatie op het ge
bied van de akoestiek, maar toch waren
de toeschouwers in vrij groten getale
opgekomen en het geluid viel ook best
mee, tenminste wat de zangstemmen be
treft.
Wat de muziek betreft, ligt het anders.
Je bent geneigd die muziek nieuw te
noemen, maar dat is het woord niet.
Sailor grijpt terug naar oude vormen.
Het tijdloze zeemanslied, het Franse
chanson, variété uit de dertiger jaren.
Er zit van alles een beetje in. Maar de
aanpak is nieuw, uniek zelfs. Ondanks
de toepassing van eigentijdse mogelijk
heden op het gebied van elektronica
verpakt in de nickelodeon blijft de
weemoedige sfeer van de zeemansro-
mantiek behandhaafd. En dat is vrij
eenvoudig te verklaren.
Saillor heeft namelijk ondanks zijn
korte bestaan in de huidige professione
le vorm een geschiedenis die terug
gaat tot het Parijs van de dertiger jaren.
In die tijd plachten schrijvers, schilders
en muzikanten van internationale plui
mage elkaar te treffen in café „Le
Matelot”, dat gedreven werd door Mon
sieur Faux- De muziek werd er verzorgd
Mott the Hoople, zo bleek gisteravond
voor een overigens lang niet gevulde
zaal, is een platengroep. Althans, klinkt
op de plaat heel anders (beter) dan in de
zaal. Het eerste leidde gistermiddag in
het Hilton Hotel tot de uitreiking van
een Edison, het tweede bracht de groep
gisteravond niet verder dan een matig
sfeertje en erg veel pijnlijke oren.
Een muur van boxen vulde het gehele
front van het podium met daarvoor nog
een geweldige stellage; een stuk of
twintig roadies en technici om het hele
spul te bedienen en buiten bij de arties
teningang een enorme vrachtwagen
waarmee de zaak gekomen was. Een
vertoon van macht dat na de erbarme
lijke ellende van de Deense „topgroep”
Gasolin” in heet voorprogramma, be
hoorlijk indruk maakte en hoge ver
wachtingen wekte.
Licht uit, donderende pauken uit een
grammofoonplaat, spot aan op de grote
trappen en daar zijn de zes heren dan
als Goden dalen ze uit de hemel neer
om hun gaven te schenken aan het
gepeupel. Veel show soms uitstekend
gebracht maar weinig wol. Keiharde
rock and roll, goed afgewisseld met
rustige nummers, maar van matig gehal
te- Zeer verplicht aandoende solo’s, hou-
thakkerig drummen en met name bij de
stampnummers voortdurend het gevoel
van: jongens, waar staan jullie je nou zo
over op te winden. Rustig maar, er is
niets aan de hand”.
Er gaat een verhaal dat Tsjaikovski
bezwaren had tegen een openbare uit
voering van zijn Eugen Onegin hij
vreesde dat zijn opera (voltooid in 1878)
de mist in zou gaan door een derderangs
rolverdeling. Hij wilde vooral jongere
zangers en zangeressen op het toneel
hebben. Waar kon men zangers vinden
die de jonge aristocraat Onegin en de
dweepzieke Lenski zouden kunnen spe
len en waar de lieve, kuise meisjes, die
nog van verlegenheid konden blozen en
die de rollen van Tatjana en Olga zou
den moeten zingen? Toch slaagde men
erin een oplossing te vinden waar Tsjai
kovski vrede mee kon hebben, door
jonge krachten aan te trekken van het
Conservatorium in Moskou en zo kon de
première plaats vinden in het Maly-
theater in Moskou op 29 maart 1879.
De bezetting van Eugen Onegin in Den
Haag zou zeker geen genade hebben
kunnen vinden in de ogen van de com
ponist, maar wat de muzikale kwaliteit
aangaat zou Tsjaikowski geloof ik heel
tevreden zijn, want de Bulgaren zijn
hier naar ons land gekomen met hun
beste zangers. Het Bulgaars orkest was
wel wat bescheiden in zijn begeleiding
maar bijzonder accuraat. Het decor was
niet wat men zou verwachten van de
pracht- en praallievende Bulgaren, maar
je neemt nu eenmaal niet je mooiste
spullen mee op reis. Toch was het een
voorstelling die ver boven de middel
maat uitstak. Alleen, zij nemen er wel
de tijd voor de voorstelling duurde
ruim drie en een half uur. (maar de tijd
is omgevlogen!).
In Carré heerste zondagavond een bij
na feestelijke stemming. Carré is nu
eenmaal veel meer een echt theater dan
de Congreszaal en het was duidelijk aan
de Bulgaren te merken dat zij zich er
thuis voelden. Het sombere en aangrij
pende drama van Boris Godounov is
langzamerhand algemeen bekend en het
publiek heeft met volle teugen genoten
van de intens muzikale zangkunst, die
van een gehalte is dat men hier maar
zelden hoort. Maandagavond wordt Boris
Godounov herhaald en woensdag en
donderdag kan men Eugen Onegin in
Carré zien een kans die men zeker
niet moet laten voorbijgaan.
door een steeds veranderende groep mu
zikanten, die oorspronkelijk onder de
verzamelnaam „Les fils du Faux” optra
den. In 1939 werd die naam omgezet in
„Sailor”.
Dit losse sessie-verband bleef afge
zien van een gedwongen onderbreking
tijdens de Tweede Wereldoorlog
voortbestaan tot in 1971, toen de rode
haan „Le Matelot” van kelder tot zolder
in de as legde. Dit jaar werden op
initiatief van ene Steve Morris en Phi
lip Picket de laatste Sailors weer opge
spoord en het resultaat is alleszins be
vredigend.
Een optreden van Sailor bestaat uit
pure leut en jolijt. Vrolijkheid en levens
lust troef. Topnummers zijno „Sailor”,
„Josephine Baker”, „The Street” en
„Blame it on the soft spot”.
schap in al die songs: Geniet ervan; je
bent nog jong! Een typerend citaat uit
„Blame it on the sooft spot”:
In het derde bedrijf verschijnt een
nieuwe oude vrouw, die in een algemene
chaos snel aftakelt en de stok van
mevrouw Balijn overneemt.
Vooral de euthanasie maakt „De stok”
tot een zinnig drama. Het tweede bedrijf
met name is daarom een boeiend gebeu
ren. Maar Vorstenbosch komt niet tot
een overtuigend inzicht in de morele
achtergronden van dit probleem. Te snel
zoekt hij zijn toevlucht weer in de
tekening van de onderlinge spanningen
tussen de overgebleven bejaarden.
Samen met drummer Grant Serpell
zorgt hij op de elektrisch versterkte
12-snarige gitaar voor het aanvullende
geluid. Hij schrijft al het materiaal voor
de groep en is tevens producer van de
eerste elpee „Sailor”.
Over het repertoire kunnen we kort
zijn. Afgezien van „Traffic Jam”, waar
mee Sailor hard op weg is een hit te
maken, gaan alle songs slechts over
twee soorten mensen: zeelui en hoeren.
„Op het ogenblik is Georg helemaal maf
van mannen die geen regelmatige sex
kunnen bedrijven”, zei Grant Serpell
drie weken geleden- Wel, dat is duide
lijk. Het verdient dan ook geen aanbeve
ling Sailors liedjes de eerste keer op
tekst te beluisteren. Dat gaat tegen
staan.
AMSTERDAM. De Engelsen heb
ben de naam dat zij tuk zijn op tradi
ties, maar wat muzikale tradities betreft
zijn wij zeker niet hun minderen.
Vooraan staat bij ons de Matthaus
Passion, die van Hoogezand tot in Laag-
Keppel, jaarlijks wordt gespeeld en dan
komt de Beethoven-cyclus, die geen en
kele stad van enige betekenis durft over
te slaan. Maar nu dreigt de VARA ons
te overspoelen met Tsjaikovski en dat
onder het voorwendsel, dat wij te weinig
afweten van zijn onbekende werken en
dat daar nodig iets aan gedaan moet
worden.
AMSTERDAM. Show, omlijsting,
franje, het mag allemaal- David Bowie,
Alice Cooper, in eigen land Lemming,
hoe gekker hoe mooier. Maar aan de
basis, binnenin blijft toch altijd de mu
ziek. Hethro Tull was een paar weken
terug een prachtvoorbeeld van hoe een
perfecte stage-show kan samengaan met,
kan opgaan in fantastische muziek. Mott
the Hoople was gisteravond in het Am
sterdams Concertgebouw een school
voorbeeld van hoe het niet moet, van
hoe de show, het geweld en geluid en
gespring moeten verhullen dat het muzi
kaal allemaal maar matigjes in elkaar
steekt-
De muziek van Sailor is opgebouwd
rond het genoemde meubel: de nickelo
deon. Het zijn twee ongewoon hoge
staande te bespelen „piano’s” die met de
achterzijden tegen elkaar zijn geschoven.
Het geheel zit tot aan de nok vol met
elektronische apparatuur. Aan de ene
kant staat Tenry Marsh, oorspronkelijk
een dichter die in Oxford heeft gestu
deerd. Hij speelt solo-nickelodeon, van
honky-tonk-piano tot synthesizer. Philip
Picket, eens een rondtrekkend acteur en
sessiemuzikant, haalt aan de overzijde
de bassen uit het apparaat-
De Nationale Opera van Sofia is met
235 medewerkenden naar ons land geko
men om, in Den Haag in het Congresge
bouw en in Amsterdam in Carré, iets te
laten zien van de Bulgaarse opera-cul-
tuur. Bulgarije is betrekkelijk laat be-
begonnen met een eigen opera. Aan het
begin van deze eeuw was er nog niets,
maar nu speelt de Nationale Opera in
Sofia dagelijks voor uitverkochte zalen
en wordt de bouw van een tweede opera
gebouw overwogen. Er wordt bijna uit
sluitend met eigen krachten gewerkt
de Bulgaren zijn over de hele wereld
beroemd om hun prachtige natuurstem
men en in vakkringen wordt Bulga
rije beschouwd als het Italië van Oost-
Europa.
Hoewel men in Sofia ook aandacht
besteedt aan het internationale opera
repertoire, neemt de Russische opera
Aan het eind hadden de majestueus
langzaam opgekomen heren slechts 20
seconden nodig om na zeer kort „more,-
more” geroep alweer op het podium te
staan voor de zo langzamerhand ver
plichte „nazang”. Veel mensen waren
toen al weg- Toen na de eerste toegift
tot overmaat van ramp de grote zaal
lichten ook nog aangingen, stond de
groep daar een beetje hulpeloos en ver
loren op het toneel. „It was rather
noisy”, wrd er ten afscheid geroepen.
En dat was het: lawaaierig en rommelig.
Niks aan.
Moet je meemaken.
40 3M duikertjes voor de
lekkerste thee voor maar 1.30.
Met een waarschuwende vinger in de
lucht wordt ons verweten, dat wij alleen
maar luisteren naar de vierde, vijfde en
zesde symfonie en dat er in de eerste
drie symfonieën schoonheden ver
borgen zitten waar wij geen idee van
hebben. En dus worden wij bedacht met
een Tsjaikovski-programma van „onge
hoorde” werken en U begrijpt het al, als
wij niet oppassen dan wordt daar een
traditie van gemaakt en dat is dan onze
eigen schuld
Zaterdagmiddag kregen wij er ’n voor
proefje van in de VARA-matinee in het
Concertgebouw. Een „Marche Solennel-
le” (plechtige mars), het Derde Piano
concert (en niet het Eerste, dat hebt u al
vaak genoeg gehoord), een symfonische
fantasie „Fatum” genaamd en de „Slavi-
seksuele problemen
van zes bejaarde personages
„De stok”
Waar Diels’ regie geen uitsluitsel over
geeft, is de vraag of de ondergang van
Don Juan nu zijn verdiende loon is of
een onterecht oordeel, dat opgelegd
wordt door godsdienstige en sociale
vooroordelen uit Molière’s tijd. Molière
maakt van Don Juan een vrijdenker,
wiens ideeën 300 jaar geleden te vuur en
te zwaard bestreden werden, maar die
nu gemeengoed zijn geworden. Een
voorstelling anno 1974 zou daarom van
een duidelijk standpunt blijk kunnen
geven. Joris Diels komt daar niet uit,
althans voor mij niet. Ik ben erg be
nieuwd wat Erik Vos met De Appel van
hetzelfde stuk gaat maken. Het gaat
binnenkort ook in première.
sche Mars” opus 31. Het enige wat ik
zeggen kan is, dat het een vervelend
middagje was en dat de gespeelde wer
ken naar mijn mening niet ten onrechte
onbekend zijn gebleven. De enige ont
dekking was de kennismaking met de
jonge Russische pianist Joeri Jegórof,
één van de prijswinnaars van het Tsjai-
kovski-concours 1974 in Moskou.
Hij speelde het Derde Pianoconcert
van Tsjaivkovski met een enorm élan en
overweldigende virtuositeit, maar hij
heeft ons niet kunnen overtuigen van de
muzikale noodzaak. Ik bewonderde zijn
geheugen dat hem in staat stelt een
dergelijk werk uit het hoofd te spelen,
maar hij had zijn tijd beter kunnen
besteden. Gelukkig werd hij zo uitbun
dig toegejuicht dat er nog een toegift in
zat en dat werd „Oktober” uit de piano-
cyclus „De Jaargetijden” van de grote
meester.
In het programma werd ons de vraag
gesteld of wij de symfonische gedichten
„Fatum” en „De Storm” wel kenden. Nu
wij „Fatum” gehoord hebben zijn wij
niet nieuwsgierig meer naar „De Storm.”
Alleen de „Slavische Mars” bleek een
plezierig stuk te zijn om naar te luiste
ren, maar dat was misschien zo omdat
het ons zo bekend in de oren klonk, of
omdat het Radio Filharmonisch Orkest
er onder leiding van Roberto Benzi ex
tra werk van maakte.
J. H. MOOLENIJZER
Het stuk is met de grootste zorg
geregisseerd door Wim van Rooy in een
knappe gestileerde trant, ondersteund
door een sober toneelbeeld van Harry
Wich. De spelers veel jonger dan de
personages vulden de stilering in met
ieder een eigen detaillering. Vooral Kees
Coolen en Gaston van Erven deden dat
indrukwekkend. Dore Smit speelde de
directrice zeer overtuigend.
DE HAAGSE Comedie had zaterdag
weer een première: „Don Juan of de
stenen gast” van Molière. Een aantrek
kelijke voorstelling. Regisseur Joris
Diels, die het in goed modern Neder
lands vertaalde, liet het stuk spelen in
een ouderwetse, bonte kermistent met
vele geschilderde achterdoeken (allemaal
van Berserik). Dat is een gewaagde keus,
omdat het stuk eigenlijk bittere ernst is.
Don Juan is niet zo maar een losbol,
maar één uit een filosofische godloze
overtuiging.
De kermistent gaf in ieder geval de
gelegenheid een contrast te scheppen
tussen de serieuze inhoud en de komi
sche franje. Juist dpor dat contrast
kwam de inhoud op zich goed over.
Bovendien konden scènes als de ver
schijning van het stenen grafmonument
en de hellevaart van Don Juan als
typische kermistrucs uitgewerkt worden.
Dat heeft het voordeel dat het lacheffect
dat ze opleveren, in ieder geval opzette
lijk is. De speeltrant heeft niet dia
dubbele bodem. De spelers suggereren
nergens behalve dan in de proloog
dat ze kermisartiesten zijn, ook al zou
je dat aan him raar allegaartje aan
kledij wel denken. Hun spel zou ook
goed in een heel ander decor kunnen
passen. Een vreemde inconsequentie.
AMSTERDAM. (ANP)— Cees Veer
man heeft besloten de Volendamse pop
groep The Cats te verlaten. Dit blijkt uit
een mededeling van platenmaatschappij
Bovema. Veerman blijft als arties even
wel onder contract van EMI-Bovema,
hoewel hij op zijn eentje waarschijnlijk
geen platen zal kunnen maken. De mo
gelijkheid wordt onderzocht of hij een
eigen groep zal kunnen vormen.
X'/z - 'I/''