Technische kwaliteiten in debuut van Ton Vorstenbosch MOTT THE HOOPLE: ERG HARD EN ERG MATIG Onegin en Godounov imponerend vertolkt Evenwicht zoek in samenspel Storyville” en Ken Colyer Leut en jolijt in Paradiso Sailor is onweerstaanbaar De onbekende Tsjaikovski I LOM 3 i In Amsterdams Concertgebouw STAATSOPERA VAN BULGARIJE OUDE STIJL CONCERT BIJ CAT JAZZ 99 Cats zonder Veerman Vergeefs pleidooi in VARA-matinee theevenement KUNST 19 74 Tijdloos Levenslust AMSTERDAM Aanvankelijk is het een wat lullig gezicht. Twee volwassen kerels in matrozenpak jes, die ieder aan een zijde van een lijvig muziekmeubel naar elkaar staan te grijnzen. Een derde, een hele lange met een gitaar, voor op het podium en tenslotte nog iemand achter het drumstel. Alle vier ge stoken in buitenmodel zeemansuit- rusting, compleet met de zogeheten „bell-bottom pants”. Op de hoek van het podium een ouderwetse straatlantaarn. Ziedaar de groep Sailor, die vrijdagavond voor de tweede maal binnen drie weken op trad in Paradiso. De voetjes gingen nog net niet van de vloer, in wat eens de Amsterdamse muziektem pel werd genoemd. Maar veel scheelde het niet, want een optre den van Sailor is onweerstaanbaar. HAARLEM Misschien dat de door enthousiaste verhalen van de Haarlemse Jazz Club gevoede ver wachtingen iets te hoog waren, maar het concert dat Ken Colyer zaterdagavond voor de stichting Cat Jazz Haarlem gaf, was danig teleurstellend. En het lag niet eens aan deze vermaarde New Orleans- trompettist zelf, maar voor het grootste deel aan het begeleidings- orkest, de Oosterwijkse Storyville Jazz Band. DEN HAAG Het eerste stuk van de 27-jarige Ton Vorstenbosch „De stok” (afgelopen vrijdag in pre mière bij de Haagse Comedie) is geschreven volgens de traditionele regelen der kunst. Er zijn drie be drijven, elk met een zorgvuldig op gebouwde climax; de personages verkeren in voortdurend onderlin ge spanningen, waarvan enkele nader worden uitgewerkt; de voor naamste conflicten krijgen verras sende wendingen en worden goed voorbereid; de dialogen zijn sober, de situaties des te welsprekender. DEN HAAG/AMSTERDAM De Nationale Opera van Sofia geeft, in samenwerking met de Staats- opera van Bulgarije, een aantal voorstellingen van de twee meest bekende opera’s uit het Russische repertoire: „Eugen Onegin” van Tsjaikovski en „Boris Godounov” van Moessorgski. Beide opera’s zijn gebaseerd op literaire werken van Alexander Poesjkin, maar de onder werpen zijn totaal verschillend. „Eugen Onegin” is een ouderwets, „degelijk” liefdesdrama in hogere kringen, waarvan beweerd wordt, dat het enige punten van overeen komst had met de ongelukkige lief de van Tsjaikovski zelf. In „Boris Godounov” worden wij geconfron teerd met het conflict tussen het tsarisme, de kerk en het volk. Een historisch drama dat speelt om streeks 1600. Boris Godounov moet ondervinden, dat zelfs een tsaar niet ongestraft een kindermoord kan begaan, ook al legt hij de ge lofte af, zijn volk lief te hebben en rechtvaardig te zullen regeren. „Don Juan” MAANDAG 4 NOVEMBER de >n- o- JAC. HEIJER i New Orleans-trompettist Ken Colyer in actie. FERRY TROMP. J. H. MOOLENIJZER. CEES STRAUS (ADVERTENTIE) Georg Kajanus, geboren in Noorwegen maar eigenlijk van Russisch-Franse af komst, heeft de nickelodeon ontwikkeld. Never mind what your mother says A good girl never shoud allow For hey girl, your mama’s far away now. :ing im- ge- iro- be ken pen tow aar erst in”, gen UMl 8.30 am- stje. ?ro- tar- ma- uit (K) >ur- (K) lel- ras? len- Do- (K) zeis- (K) (K) lene sion, 1 en roe- Ein flor- our- rbe- age. laft: tv- apa. (K) 11.00 nits (K) aur- zan •n- ie v- In het tweede bedrijf ligt zij stervend op bed. Zij vraagt De Wispelaere haar te veel medicijn in te geven, zodat ze kan sterven. De man durft de verantwoorde lijkheid niet aan en haalt de anderen erbij. Samen legen ze het hele flesje medicijn in het drinkglas. Zij drinkt het op en sterft. De directrice besluit door chantage gedwongen er geen politiewerk van te maken. Bovendien ontbreekt elke verwijzing naar de wereld, de sociale achtergrond, die tot dergelijke situaties kan leiden. Vorstenbosch distantieert zich in een toelichting heel nadrukkelijk van het vormingstoneel. Zijn goed recht. Maar je moet toch wel zorgen dat je personages mensen zijn, niet alleen met een seksue le, maar ook en vooral met een sociale achtergrond. Hij geeft die alleen aan een ongetrouwde juffrouw, van wie hij een „volkse” afkomst suggereert. Maar dat mens laat hij zulke banale dingen zeg gen, dat er alleen maar een ergernis wekkende minachting voor zo’n afkomst uit spreekt. Voor mij bleven de zes figuren een stelletje freaks, uitsluitend bezeten door een gefrustreerde seksuali teit. En dit bejaardenhuis bleef voor mij een ongeloofwaardig luchtledig. Ondanks alle goede veelbelovende as pecten van het stuk, kan ik „De stok” niet door de keel krijgen. Ik vraag me af waar Vorstenbosch deze oude mensen vandaan haalt. Zo hij ze al uit de (Haagse) praktijk mocht hebben, dan kan ik ze nog niet herkennen. Ik bepleit geen sentimenteel medelijden, maar wat Vorstenbosch zijn personages laat doen en zeggen vind ik liefdeloos getekend. Het gaat over zes oude mensen in een particulier bejaardenhuis. Ze balanceren voortdurend op het randje van helder heid en seniliteit. In het eerste bedrijf worden ze beheerst door mevrouw Ba- lijn, een fatsoensrakker die met haar stok ieder die zijn of haar remmen dreigt los te laten, tot de orde roept. Haar tegenspeler is De Wispelaere, een paria omdat hij een homo is. Met behulp van een dove geilaard en een kindse vrouw, van wie een ros verleden wordt gesuggereerd, brengt hij mevrouw Balijn tot de ondergang. „Mott the Hopple”, tijdens hun optreden gefotografeerd door Ronald van Caem. Links lead-vocalist Ian Hunter samen met Mick Ronson. Dit orkest heeft Colyer in het verle den al vier maal begeleid. Je zou zeggen, de heren kennen elkander. Zaterdag avond leek het er soms op dat Colyer en de Storyville-jongens vreemden voor el kaar waren. Vooral in de langzame nummers was de balans tussen ener zijds trombonist/bandleider Cor Fabrie en anderzijds de solist en klarinettist Ton Bade ten enenmale zoek. Dat was al gebleken in de eerste set toen het orkest zonder Colyer en met Hen Suiskens op trompet speelde. De rol die Fabrie wil spelen, lijkt alles overheersend. Op zich is dat niet zo heel erg, was het niet dat het verschil in kwaliteit tussen Fabrie en de rest van het orkest zo groot is. Hoe beter Fabrie speelt, des te meer distantieert hij zich van zijn eigen or kest. Een vergelijking van de Storyville met bijvoorbeeld de Roaring Seven of Limehouse Jazz Band, valt beslist niet in het voordeel van de eerste uit. Nomaals levenslust troef. Sailor speelde in ruim een uur zijn hele plaat leeg en bracht daarnaast nog een instrumentaaltje en een onbekend nummer dat vermoedelijk „Love in Pa nama” heet. Twee toegiften waren nodig om Georg Kajanus te doen bekennen dat het repertoire was uitgeput. Voor de tweede maal werd „Josephine Baker” gespeeld, waarbij de gevraagde strip tease („This is a liberated country, isn’t it! uitbleef, maar waaruit de conclu sie kan worden getrokken dat de aanste kelijke matrozenrock van Sailor een grote toekomst tegemoet gaat- KEES TOPS. Vooral de ritme-sectie heeft een wei nig karakteristiek geluid, ook al door het tamelijk vlakke en veel te beschei den spel van pianist Eddie Lokerse. De momenten dat het echt staat te swingen bij de Storyville Jazz Band waren op deze avond dan ook ver in de minder heid in vergelijk met die dat verveling de boventoon voerde. Beter wordt het met dit orkest als er een sneller nummer als Running Wild wordt gespeeld. Dan straalt er iets van het enthousiasme over, dat dit orkest toch zeker moet hebben bij het spelen van oude stijl. Toch zou ook zo’n num mer beter tot zijn recht komen als er met een fellere „attack” werd gespeeld. Colyer had met Fabrie als tegenspeler weinig moeite, maar werd toch vaak het slachtoffer van het gebrek aan balans. Hij is in zijn spel tamelijk kwetsbaar door het volle en vooral open geluid. Colyer mist de scherpe sound die je nog wel eens zo treffend in oude stijl orkes ten kan irriteren. Z’n klank die naar een donkere kleu ring zweemt, is soms zelfs Intrigerend en weet te boeien door de grote ruimte die Colyer om zich heen weet te suggereren. Dancing in the Darkness en You tell me your dreams and I’ll tell you mine waren gave staaltjes van zijn stijl. Hij verdiende op deze avond een beter or kest. toch de eerste plaats in. Regelmatig worden opera’s van Rimski-Korssakov, Borodin, Tsjaikowski en anderen opge voerd en het is dus geen wonder dat de Nationale Opera naar Nederland komt met de twee „stokpaarden” van hun repertoire: Boris en Onegin. Het Haagse publiek staat niet in de eerste plaats bekend als „opera-minded” en de grote zaal van het Congresgebouw geniet een slechte reputatie op het ge bied van de akoestiek, maar toch waren de toeschouwers in vrij groten getale opgekomen en het geluid viel ook best mee, tenminste wat de zangstemmen be treft. Wat de muziek betreft, ligt het anders. Je bent geneigd die muziek nieuw te noemen, maar dat is het woord niet. Sailor grijpt terug naar oude vormen. Het tijdloze zeemanslied, het Franse chanson, variété uit de dertiger jaren. Er zit van alles een beetje in. Maar de aanpak is nieuw, uniek zelfs. Ondanks de toepassing van eigentijdse mogelijk heden op het gebied van elektronica verpakt in de nickelodeon blijft de weemoedige sfeer van de zeemansro- mantiek behandhaafd. En dat is vrij eenvoudig te verklaren. Saillor heeft namelijk ondanks zijn korte bestaan in de huidige professione le vorm een geschiedenis die terug gaat tot het Parijs van de dertiger jaren. In die tijd plachten schrijvers, schilders en muzikanten van internationale plui mage elkaar te treffen in café „Le Matelot”, dat gedreven werd door Mon sieur Faux- De muziek werd er verzorgd Mott the Hoople, zo bleek gisteravond voor een overigens lang niet gevulde zaal, is een platengroep. Althans, klinkt op de plaat heel anders (beter) dan in de zaal. Het eerste leidde gistermiddag in het Hilton Hotel tot de uitreiking van een Edison, het tweede bracht de groep gisteravond niet verder dan een matig sfeertje en erg veel pijnlijke oren. Een muur van boxen vulde het gehele front van het podium met daarvoor nog een geweldige stellage; een stuk of twintig roadies en technici om het hele spul te bedienen en buiten bij de arties teningang een enorme vrachtwagen waarmee de zaak gekomen was. Een vertoon van macht dat na de erbarme lijke ellende van de Deense „topgroep” Gasolin” in heet voorprogramma, be hoorlijk indruk maakte en hoge ver wachtingen wekte. Licht uit, donderende pauken uit een grammofoonplaat, spot aan op de grote trappen en daar zijn de zes heren dan als Goden dalen ze uit de hemel neer om hun gaven te schenken aan het gepeupel. Veel show soms uitstekend gebracht maar weinig wol. Keiharde rock and roll, goed afgewisseld met rustige nummers, maar van matig gehal te- Zeer verplicht aandoende solo’s, hou- thakkerig drummen en met name bij de stampnummers voortdurend het gevoel van: jongens, waar staan jullie je nou zo over op te winden. Rustig maar, er is niets aan de hand”. Er gaat een verhaal dat Tsjaikovski bezwaren had tegen een openbare uit voering van zijn Eugen Onegin hij vreesde dat zijn opera (voltooid in 1878) de mist in zou gaan door een derderangs rolverdeling. Hij wilde vooral jongere zangers en zangeressen op het toneel hebben. Waar kon men zangers vinden die de jonge aristocraat Onegin en de dweepzieke Lenski zouden kunnen spe len en waar de lieve, kuise meisjes, die nog van verlegenheid konden blozen en die de rollen van Tatjana en Olga zou den moeten zingen? Toch slaagde men erin een oplossing te vinden waar Tsjai kovski vrede mee kon hebben, door jonge krachten aan te trekken van het Conservatorium in Moskou en zo kon de première plaats vinden in het Maly- theater in Moskou op 29 maart 1879. De bezetting van Eugen Onegin in Den Haag zou zeker geen genade hebben kunnen vinden in de ogen van de com ponist, maar wat de muzikale kwaliteit aangaat zou Tsjaikowski geloof ik heel tevreden zijn, want de Bulgaren zijn hier naar ons land gekomen met hun beste zangers. Het Bulgaars orkest was wel wat bescheiden in zijn begeleiding maar bijzonder accuraat. Het decor was niet wat men zou verwachten van de pracht- en praallievende Bulgaren, maar je neemt nu eenmaal niet je mooiste spullen mee op reis. Toch was het een voorstelling die ver boven de middel maat uitstak. Alleen, zij nemen er wel de tijd voor de voorstelling duurde ruim drie en een half uur. (maar de tijd is omgevlogen!). In Carré heerste zondagavond een bij na feestelijke stemming. Carré is nu eenmaal veel meer een echt theater dan de Congreszaal en het was duidelijk aan de Bulgaren te merken dat zij zich er thuis voelden. Het sombere en aangrij pende drama van Boris Godounov is langzamerhand algemeen bekend en het publiek heeft met volle teugen genoten van de intens muzikale zangkunst, die van een gehalte is dat men hier maar zelden hoort. Maandagavond wordt Boris Godounov herhaald en woensdag en donderdag kan men Eugen Onegin in Carré zien een kans die men zeker niet moet laten voorbijgaan. door een steeds veranderende groep mu zikanten, die oorspronkelijk onder de verzamelnaam „Les fils du Faux” optra den. In 1939 werd die naam omgezet in „Sailor”. Dit losse sessie-verband bleef afge zien van een gedwongen onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog voortbestaan tot in 1971, toen de rode haan „Le Matelot” van kelder tot zolder in de as legde. Dit jaar werden op initiatief van ene Steve Morris en Phi lip Picket de laatste Sailors weer opge spoord en het resultaat is alleszins be vredigend. Een optreden van Sailor bestaat uit pure leut en jolijt. Vrolijkheid en levens lust troef. Topnummers zijno „Sailor”, „Josephine Baker”, „The Street” en „Blame it on the soft spot”. schap in al die songs: Geniet ervan; je bent nog jong! Een typerend citaat uit „Blame it on the sooft spot”: In het derde bedrijf verschijnt een nieuwe oude vrouw, die in een algemene chaos snel aftakelt en de stok van mevrouw Balijn overneemt. Vooral de euthanasie maakt „De stok” tot een zinnig drama. Het tweede bedrijf met name is daarom een boeiend gebeu ren. Maar Vorstenbosch komt niet tot een overtuigend inzicht in de morele achtergronden van dit probleem. Te snel zoekt hij zijn toevlucht weer in de tekening van de onderlinge spanningen tussen de overgebleven bejaarden. Samen met drummer Grant Serpell zorgt hij op de elektrisch versterkte 12-snarige gitaar voor het aanvullende geluid. Hij schrijft al het materiaal voor de groep en is tevens producer van de eerste elpee „Sailor”. Over het repertoire kunnen we kort zijn. Afgezien van „Traffic Jam”, waar mee Sailor hard op weg is een hit te maken, gaan alle songs slechts over twee soorten mensen: zeelui en hoeren. „Op het ogenblik is Georg helemaal maf van mannen die geen regelmatige sex kunnen bedrijven”, zei Grant Serpell drie weken geleden- Wel, dat is duide lijk. Het verdient dan ook geen aanbeve ling Sailors liedjes de eerste keer op tekst te beluisteren. Dat gaat tegen staan. AMSTERDAM. De Engelsen heb ben de naam dat zij tuk zijn op tradi ties, maar wat muzikale tradities betreft zijn wij zeker niet hun minderen. Vooraan staat bij ons de Matthaus Passion, die van Hoogezand tot in Laag- Keppel, jaarlijks wordt gespeeld en dan komt de Beethoven-cyclus, die geen en kele stad van enige betekenis durft over te slaan. Maar nu dreigt de VARA ons te overspoelen met Tsjaikovski en dat onder het voorwendsel, dat wij te weinig afweten van zijn onbekende werken en dat daar nodig iets aan gedaan moet worden. AMSTERDAM. Show, omlijsting, franje, het mag allemaal- David Bowie, Alice Cooper, in eigen land Lemming, hoe gekker hoe mooier. Maar aan de basis, binnenin blijft toch altijd de mu ziek. Hethro Tull was een paar weken terug een prachtvoorbeeld van hoe een perfecte stage-show kan samengaan met, kan opgaan in fantastische muziek. Mott the Hoople was gisteravond in het Am sterdams Concertgebouw een school voorbeeld van hoe het niet moet, van hoe de show, het geweld en geluid en gespring moeten verhullen dat het muzi kaal allemaal maar matigjes in elkaar steekt- De muziek van Sailor is opgebouwd rond het genoemde meubel: de nickelo deon. Het zijn twee ongewoon hoge staande te bespelen „piano’s” die met de achterzijden tegen elkaar zijn geschoven. Het geheel zit tot aan de nok vol met elektronische apparatuur. Aan de ene kant staat Tenry Marsh, oorspronkelijk een dichter die in Oxford heeft gestu deerd. Hij speelt solo-nickelodeon, van honky-tonk-piano tot synthesizer. Philip Picket, eens een rondtrekkend acteur en sessiemuzikant, haalt aan de overzijde de bassen uit het apparaat- De Nationale Opera van Sofia is met 235 medewerkenden naar ons land geko men om, in Den Haag in het Congresge bouw en in Amsterdam in Carré, iets te laten zien van de Bulgaarse opera-cul- tuur. Bulgarije is betrekkelijk laat be- begonnen met een eigen opera. Aan het begin van deze eeuw was er nog niets, maar nu speelt de Nationale Opera in Sofia dagelijks voor uitverkochte zalen en wordt de bouw van een tweede opera gebouw overwogen. Er wordt bijna uit sluitend met eigen krachten gewerkt de Bulgaren zijn over de hele wereld beroemd om hun prachtige natuurstem men en in vakkringen wordt Bulga rije beschouwd als het Italië van Oost- Europa. Hoewel men in Sofia ook aandacht besteedt aan het internationale opera repertoire, neemt de Russische opera Aan het eind hadden de majestueus langzaam opgekomen heren slechts 20 seconden nodig om na zeer kort „more,- more” geroep alweer op het podium te staan voor de zo langzamerhand ver plichte „nazang”. Veel mensen waren toen al weg- Toen na de eerste toegift tot overmaat van ramp de grote zaal lichten ook nog aangingen, stond de groep daar een beetje hulpeloos en ver loren op het toneel. „It was rather noisy”, wrd er ten afscheid geroepen. En dat was het: lawaaierig en rommelig. Niks aan. Moet je meemaken. 40 3M duikertjes voor de lekkerste thee voor maar 1.30. Met een waarschuwende vinger in de lucht wordt ons verweten, dat wij alleen maar luisteren naar de vierde, vijfde en zesde symfonie en dat er in de eerste drie symfonieën schoonheden ver borgen zitten waar wij geen idee van hebben. En dus worden wij bedacht met een Tsjaikovski-programma van „onge hoorde” werken en U begrijpt het al, als wij niet oppassen dan wordt daar een traditie van gemaakt en dat is dan onze eigen schuld Zaterdagmiddag kregen wij er ’n voor proefje van in de VARA-matinee in het Concertgebouw. Een „Marche Solennel- le” (plechtige mars), het Derde Piano concert (en niet het Eerste, dat hebt u al vaak genoeg gehoord), een symfonische fantasie „Fatum” genaamd en de „Slavi- seksuele problemen van zes bejaarde personages „De stok” Waar Diels’ regie geen uitsluitsel over geeft, is de vraag of de ondergang van Don Juan nu zijn verdiende loon is of een onterecht oordeel, dat opgelegd wordt door godsdienstige en sociale vooroordelen uit Molière’s tijd. Molière maakt van Don Juan een vrijdenker, wiens ideeën 300 jaar geleden te vuur en te zwaard bestreden werden, maar die nu gemeengoed zijn geworden. Een voorstelling anno 1974 zou daarom van een duidelijk standpunt blijk kunnen geven. Joris Diels komt daar niet uit, althans voor mij niet. Ik ben erg be nieuwd wat Erik Vos met De Appel van hetzelfde stuk gaat maken. Het gaat binnenkort ook in première. sche Mars” opus 31. Het enige wat ik zeggen kan is, dat het een vervelend middagje was en dat de gespeelde wer ken naar mijn mening niet ten onrechte onbekend zijn gebleven. De enige ont dekking was de kennismaking met de jonge Russische pianist Joeri Jegórof, één van de prijswinnaars van het Tsjai- kovski-concours 1974 in Moskou. Hij speelde het Derde Pianoconcert van Tsjaivkovski met een enorm élan en overweldigende virtuositeit, maar hij heeft ons niet kunnen overtuigen van de muzikale noodzaak. Ik bewonderde zijn geheugen dat hem in staat stelt een dergelijk werk uit het hoofd te spelen, maar hij had zijn tijd beter kunnen besteden. Gelukkig werd hij zo uitbun dig toegejuicht dat er nog een toegift in zat en dat werd „Oktober” uit de piano- cyclus „De Jaargetijden” van de grote meester. In het programma werd ons de vraag gesteld of wij de symfonische gedichten „Fatum” en „De Storm” wel kenden. Nu wij „Fatum” gehoord hebben zijn wij niet nieuwsgierig meer naar „De Storm.” Alleen de „Slavische Mars” bleek een plezierig stuk te zijn om naar te luiste ren, maar dat was misschien zo omdat het ons zo bekend in de oren klonk, of omdat het Radio Filharmonisch Orkest er onder leiding van Roberto Benzi ex tra werk van maakte. J. H. MOOLENIJZER Het stuk is met de grootste zorg geregisseerd door Wim van Rooy in een knappe gestileerde trant, ondersteund door een sober toneelbeeld van Harry Wich. De spelers veel jonger dan de personages vulden de stilering in met ieder een eigen detaillering. Vooral Kees Coolen en Gaston van Erven deden dat indrukwekkend. Dore Smit speelde de directrice zeer overtuigend. DE HAAGSE Comedie had zaterdag weer een première: „Don Juan of de stenen gast” van Molière. Een aantrek kelijke voorstelling. Regisseur Joris Diels, die het in goed modern Neder lands vertaalde, liet het stuk spelen in een ouderwetse, bonte kermistent met vele geschilderde achterdoeken (allemaal van Berserik). Dat is een gewaagde keus, omdat het stuk eigenlijk bittere ernst is. Don Juan is niet zo maar een losbol, maar één uit een filosofische godloze overtuiging. De kermistent gaf in ieder geval de gelegenheid een contrast te scheppen tussen de serieuze inhoud en de komi sche franje. Juist dpor dat contrast kwam de inhoud op zich goed over. Bovendien konden scènes als de ver schijning van het stenen grafmonument en de hellevaart van Don Juan als typische kermistrucs uitgewerkt worden. Dat heeft het voordeel dat het lacheffect dat ze opleveren, in ieder geval opzette lijk is. De speeltrant heeft niet dia dubbele bodem. De spelers suggereren nergens behalve dan in de proloog dat ze kermisartiesten zijn, ook al zou je dat aan him raar allegaartje aan kledij wel denken. Hun spel zou ook goed in een heel ander decor kunnen passen. Een vreemde inconsequentie. AMSTERDAM. (ANP)— Cees Veer man heeft besloten de Volendamse pop groep The Cats te verlaten. Dit blijkt uit een mededeling van platenmaatschappij Bovema. Veerman blijft als arties even wel onder contract van EMI-Bovema, hoewel hij op zijn eentje waarschijnlijk geen platen zal kunnen maken. De mo gelijkheid wordt onderzocht of hij een eigen groep zal kunnen vormen. X'/z - 'I/''

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 7