Volop moeilijkheden
CHAOS ROND ITALIAANS VOETBALTEAM
We hebben nieuwe mensen
Kom nou, Piet
je tijd is voorbij
met nieuwe ideeën nodig
h
I
COACH BERNARDINI:
Helftspeler
Balverlies
Hora est
Ik struikelde
ZATERDAG
er
tie
door Nino Tomadesso
Critici
ge
iel
Nieuw beleid
9 NOVEMBER 1974
Vl
FULVIO BERNARDINI
GIANNI RIVERA
STEFAN KOVACS
een op
PRESIDENT FRAIZZOLI
voor genialiteit, en balverlies-
laatste
kwatrijn
luidde
STOPPER
Nog steeds luidt het Italiaanse spel-
concept: eerst verdedigen en dan pas, als
de kans er is, counteren. Het moderne
steeds als de beste Ajax-speler wordt
aangewezen en op het middenveld op
de plaats dus van Piet Keizer) een
renaissance beleeft: hard werkend, du
els winnend, gaten trekkend en ook
ng vele klievende passes afleverend.
Is het dan redelijk van Hans Kraag
te verlangen dat hij zegt: hoor eens
jongens, Piet was een hele grote, hij
mag daarom iedere keer de eerste
helft meespelen, dat kan nog net, en
dan moeten jullie om toerbeurt maar
de tweede helft invallen? Of zoiets?
recente wedstrijden van Piet Keizer)
is het grote struikelblok voor Ajax,
maar Keizers balverlies. Balverlies op
het middenveld kan desastreus zijn
Daardoor heb ik dat doelpunt wegge
geven-
De bal kreeg plotseling een eigen
leven.
mijn honger naar de bal was al ge
stild.
Korte tijd later besloot uitgever
Thomas Rap het dichtbundeltje „Elf
gedichten voor Piet Keizer” uit te
geven. Samensteller was Theun de
Winter. Piet Keizer opperde toen gro
te bezwaren tegen bovengenoemd ge
dicht. Daarom werd het, soepel als
wij zijn, vervangen door een ander,
met overigens dezelfde strekking:
Piet Keizer is sinds lang een syno
niem
zo niet van deze wereld bovendien,
dat ik nog wel zo lief een boek ging
lezen
dan dit nog langer aan te moeten
zien-
oeverloos gediscussieerd. Maar
lossing wordt niet gevonden.”
Wat moet Kraay dan doen? Hij
heeft potentiële Nederlands-elftalspe-
lers in Rep, Geels en Brokamp voor
zijn driemansvoorhoede, en voor de
middenlinie beschikt hij niet alleen
ver Haan en Gerrie Mühren (en
Arnold niet te vergeten!), maar ook
nog over een herboren Jan Mulder,
die door de sportpers de laatste tijd
Dat is niet redelijk. Redelijk is wel,
als hij zegt: Piet Keizer is nog altijd
iemand die een wending aan een
wedstrijd kan geven- Als we in de
tweede helft achter staan of gelijk
staan, dan kan hij als invaller mis
schien voor die ene gouden pass zor
gen die de doorslag geeft. Een dan
moeten we het gevaar voor balverlies
maar op de koop toe nemen.
listen, stellen zich zeer sceptisch op. Een
van hen, Lodovico Maradei, heft de
vinger beschuldigend naar hen die ver-
Ik struikelde, Ik heb het niet ge
wild.
het tweede maakt een mens een beet
je mies.
Het eerste steekt een hart onder de
riem,
Maar soms zijn z’n manoeuvres zo
verwezen,
er een heel bundeltje aan Piet Keizer
gewijd, en niet aan Johan Cruyff,
terwijl er anderzijds al menig boek
over Cruyff geschreven is, en over
Keizer niet eentje. In Voetbal Inter
national van deze week schrijft Cees
van Cuilenborg: „Het grootste respect
voor de voetbalvakman Keizer, maar
in al die grandioze jaren heeft hij
vergeten iets van die grandeur uit te
stralen in de richting van het pu
bliek”. Hij voegt er aan toe dat er
geen binding bestond tussen het pu
bliek en Piet Keizer, en schrijft: „Wie
kilte zaait, zal geen warmte oogsten”.
Zo niet Piet Keizer. Hij bekeek een
en ander met het grootst mogelijke
wantrouwen- Zei dat het hem niets
deed, weigerde een feestelijke aan
bieding, zelfs in het Ajax-restaurant.
Stond bij Gods gratie toe dat de door
hem gevraagde 250 exemplaren (dat
wel!) hem door uitgever Rap en sa
mensteller De Winter na afloop van
een training werden overhandigd
(meer aanwezigen was verboden). Ne
geerde hen voor de training en „ver
gat” hen daarna, zodat het pak bij
hem thuis moest worden afgeleverd.
Nu had die eerste helft tegen NAC
(of Telstar) ruimschoots bewezen dat
Piet Keizer, als „eerste-helftspeler”
nog wel degelijk van grote waarde
voor Ajax kon zijn. Geruggesteund
door een corset” van dravers
(Mühren, Haan?) zou hij tegen tegen
standers die tegen Ajax te veel pro
blemen aan hun hoofd hebben voor
een stevige mandekking, minstens een
helft lang vorstelijke passes kunnen
rondstrooien, waar happige spelers als
Geels en Rep dan van zouden kunnen
profiteren- Maar wat ik in enkele
wedstrijden gezien heb, zal Hans
Kraay ook wel gezien hebben: de
paar keer dat Keizer meespeelde en
in de tweede helft vervangen werd
door of Jan Mulder of Arno Steffen-
hagen, viel er ogenblikkelijk een ver
levendiging in het Ajax-spel te con
stateren.
Tja.eigenzinnig is dat natuurlijk
wel, origineel eveneens, en hoewel ik
zelf niets over Piet Keizer te klagen
heb gehad (ik heb hem een keer
langdurig geïnterviewd en toen was
hij heel coöperatief), kan ik me toch
wel voorstellen dat er, om deze en
soortgelijke redenen, journalisten zijn
en blijkbaar ook medespelers die
denken: „Kom nou Piet! Hora est! Je
tijd is voorbij.
Want niet eens het feit dat Piet
Keizer, door zijn gebrek aan snelheid
en „dash”, gedoemd is ongeveer net
zo te voetballen als Mazzola op het
middenveld bij Inter Milan (en dat
was tegen F C Amsterdam nog veel
treuriger om aan te zien dan de
Het roer moet om. Doch de (nieuwe)
roerganger is nergens te vinden. Geen
wonder dat Ivanoe Fraizzoli, voorzitter
van Inter Milaan, het bestuur van de
voetbalbond met kiem verzocht de Itali
aanse grenzen voor buitenlandse spelers
en trainers (weer) te openen. Bonds
coach Bernardini meende: „De boom is
ziek en dus ook zijn vruchten. De boom
moet worden overgeplant. De transfor
matie van het Italiaanse voetbal zal vele
jaren duren, omdat we bij de wortels
van de zieke boom moeten beginnen. Er
is geen tijd te verliezen. We hebben
nieuwe mensen met nieuwe ideeën no
dig. Waar ze vandaan komen, interes
seert me niet.”
Nu al is de „dottore” in heftige
discussie verwikkeld, vóór zijn plan
nen goed en wel op tafel liggen.
Voornaamste strijdpunt: wel of geen
buitenlandse spelers en trainers in
Italië. Zei bondsbestuurder Lattanzi:
„Als het nationaal orkest van Napels
slecht speelt, laat je ook niet Von
Karajan de plaats van de dirigent
innemen, maar ga je op zoek naar
andere musici”. De dissonanten in het
Italiaanse voetbal zijn valser dan
ooit.
zinking door. Niet alleen op het techni
sche en tactische vlak.
Alle clubs in Serie A (te vergelijken
met onze eredivisie) verkeren in „de
rode cijfers”. De schulden zijn hoog, de
prestaties blijven uit, de toeschouwers
aantallen lopen langzaam maar zeker
terug. „We zitten in de misère en we
zijn er allemaal schuldig aan”, zei Pietro
Brunello, president van Udinese, een
vroegere A-club, thans met voorlopig
succes gestart in de promotierace naar
de B-groep. Brunello is in de Italiaanse
voetbalwereld niet alleen een invloedrij
ke man (gebleven), maar bovendien een
van de best geïnformeerde figuren ach
ter de schermen van „il mondo del
calcio”: de protserige, rumoerige, koers-
loze wereld vol sterrencultus, va-banque
spelende trainers en steenrijke clubvoor-
zitters die, terwille van eigen eer en
glorie, via financiële manipulaties de
verenigingen (lees: bedrijven) min of
meer kunstmatig in leven houden.
Brunello: „Wij hebben er allemaal
schuld aan. We hebben enkel en alleen
oog voor het resultaat en niet voor de
ontwikkeling van het voetbalspel gehad.
Van een trainer wordt alleen verwacht
dat hij een winnend elftal formeert.
Verliest dat elftal enkele keren, dan
bestaat de mogelijkheid dat het publiek
begint te morren. Dan loop je de kans
dat de publiciteitsmedia onverantwoorde
campagnes starten, alleen maar om het
ontevreden publiek te plezieren. De
commercie voor alles. Het publiek vindt
in de media een partner, de meeste
clubs schrikken en jagen als reactie de
trainer de laan uit. Want de trainer
draagt nu eenmaal altijd de schuld. Zo
gaat het maar door. Nu zitten we in de
chaos. Nu wordt er gepraat en gepraat,
Daar zit iets waars in. Een normaal
mens zou het leuk vinden als elf
dichters van enige naam zich gratis
uitsloofden om een gedicht op hem te
maken, en als een uitgever, zonder
verkoopmotieven (het bundeltje was
niet in de boekhandel verkrijgbaar,
het was als geschenk bedoeld), daar
dan een aardig bundeltje van uitgaf-
Ik heb in het geheel drie gedichten
over Piet Keizer gemaakt. Dat zegt
toch wel iets. Alleen Dante schreef
meer gedichten over Beatrice. Cruyff
en Van Hanegem hebben het, wat
mij betreft, nooit verder geschopt dan
één gedicht. Vanwaar die grotere be
langstelling voor Keizer? Ik denk dat
het de wisselvalligheid in zijn spel is,
die poëtisch aantrekkelijker is dan
constante genialiteiten van Cruyff en
Van Hanegem (om van Neeskens
maar te zwijgen). Niet toevallig werd
uitschakeling WK-’74) en de ongewisse naaste toekomst (Europees kampioenschap
landenteams). Het klimaat rond het Italiaanse voetbalelftal, woensdagavond 20
november tegenstander van het Oranjeteam, wordt bepaald door onzekerheid. Een
duidelijke strategie voor herovering van internationaal prestige, de blauwdrukken
van vastomlijnde plannen voor een nieuw en modern opererend nationaal elftal zijn
er (nog lang) niet. Frustratie, dat is er wèl, veroorzaakt door gekrenkte trots en ver
warring; door de noodzaak ook een jarenlang gehanteerd spelsysteem, waarin voor
koming van tegentreffers absoluut primair is, te verlaten.
De critici van het „calcio” bijvoor
beeld, de gespecialiseerde voetbaljourna-
Zodra een middenveldspeler de bal in
bezit heeft, beweegt het hele elftal
naar voren, spelers lopen zich vrij,
bieden zich aan en als er dan op
onnozele wijze balverlies optreedt, is
de tegenpartij in staat om via een
snelle tegenstoot een hele verdediging
open te rijten. Op die manier ont
stonden tegen CSKA Sofia de doel
punten die Ajax voor het eerst sinds
drie jaar uit de Europa-cup stootten-
En het was Piet Keizer die toen
tweemaal op het middenveld de bal
verspeelde.
Piet Keizer moet blijven! Daar ben
ik het van harte mee eens. Een
andere vraag is, of hij ook als eerste-
elftalspeler van Ajax moet blijven.
Velen menen van wel. Hans Kraay
meent van niet. De meeste ingezon-
den-brievenschrijvers in Amsterdam
se kranten vinden dientengevolge dat
Piet Keizer wel, en Hans Kraay niet
moet blijven. Ik geloof dat Hans
Kraay in dit geval het meeste gelijk
heeft van de twee.
Er is een tijd van komen en er is
een tijd van gaan- Piet Keizer is 31
jaar, dat is knap oud voor een speler
die zolang aan de top heeft gestaan
en alles heeft meegemaakt wat er
maar mee te maken viel. Niet alleen
Europa-cups en Wereldbekers, maar
ook blessures. De positieve en
negatieve dingen dus. Zijn hersenope
ratie heeft hij, lang geleden, uitste
kend overleefd, maar de enkelblessu
re waar hij nu al een jaar of wat
mee sukkelt, is onherstelbaar. Een
kwestie van slijtage waarschijnlijk.
Accelereren is er niet meer bij, een
man op snelheid passeren, behoort
niet langer tot de mogelijkheden, de
linksbuitenplaats is daardoor zeker
niet meer voor hem weggelegd.
Maar een plaats op het middenveld
leek nog wel tot de mogelijkheden te
behoren- Ik herinner me een wed
strijd, een week of acht geleden,
waarin hij in de eerste helft op het
middenveld een prachtige wedstrijd
speelde. Alles lukte, schitterende pas
ses, een herboren keizer. „Piet loopt
als een vorst te voetballen”, zei ik
toen, in de rust, tegen zijn schoonva
der Han Hoooman (mijn contacten
met de schoonvaders lopen altijd soe
peler dan die met de schoonzoons).
Als ik mij niet vergis, was dat
tegen Telstar of NAC, in ieder geval
tegen een ondermootclub Maar wat
geschiedde? In de tweede helft zag je
Pietje niet meer. Hij liep er nog wel
bij, maar hij voetbalde niet meer
mee, de „snee” was eruit, of de
brandstof was op. Op dat moment
besefte ik pas goed dat het keizerlijke
Een oude, overigens bijzonder vita
le, man staat voor de „onmogelijke”
taak het nationale Italiaanse elftal
weer enig „gezicht” te geven. Die
man: „Dottore” Fulvio Bernardini.
Hij is de opvolger van Ferruccio
Valcareggi, de coach die enkele
maanden geleden aan het hoofd van
de ontluisterde „azzurri” het kasteel
achtige hotel Mon Repos in Ludwigs
burg (Italiaans WK-kampement) met
het schaamrood op de kaken verliet.
Geboren Romein Bernardini is 68
jaren oud en speelde eens tien jaren
onafgebroken in het elftal van AS
Roma. Trainde vervolgens AS Roma,
Reggina, Vicenza, Fiorentina, Lazio
en Bologna FC. Deze ex-international
(22 „caps”), de man die Helmut Hal
ler en Harald Nielsen naar Italië
haalde, is de coach van het Italiaanse
elftal dat op 20 november in het
Feyenoord-stadion tegenover het
Oranjeteam staat. Niemand die Ber
nardini in zijn vaderland benijdt.
Na het echec tijdens de eindronde
van het wereldkampioenschap (uit
groep 4 gingen niet Italië en Haiti,
maar wèl Polen en Argentinië
„over”), luidde de slogan: verandering
en vernieuwing. Bernardini dankte
wereldbefaamde middenvelders San
dro Mazzola en Gianni Rivera af,
haalde enkele nieuwelingen in de
„squadra” en.leed vervolgens in
Zagreb tegen Joegoslavië een smade
lijke 0l-nederlaag. Dat er in het
Italiaanse elftal (nog?) niets veran
derd was, drukte de Joegoslavische
coach Mladinic fijntjes uit „De Itali
anen weten niet hoe ze moeten aan
vallen. Ze wachten op fouten van
tegenstanders; zélf hebben ze geen
fantasie en geen lef”.
totaalvoetbal (in Italië spreekt men over
„gioco aggressivo, gioco olandese”: agres
sief Nederlands spel) is er nog onbekend.
Dat voetbal vereist een ingrijpende om
schakeling; atletisch, tactisch en men
taal. Dat kost tijd. Bij de wortels begin
nen, kondigde Bernardini aan. Met ande
re woorden: bij het clubvoetbal, dat
verstrikt en verstikt is in louter defen
sieve systemen. Gianni Rivera over de
warrige situatie: „Er is niets veranderd.
De wereldkampioenschappen sorteren
geen effect. Het is nog altijd hetzelfde
liedje. Alleen het resultaat telt. Twee
punten pakken. Het geeft niet op welke
manier. Ik geloof niet dat we het Neder
landse spel moeten kopiëren. De Itali
aanse spelers en technici zijn zelf in
staat een spel te ontwerpen dat beant
woordt aan onze mentaliteit en fysieke
mogelijkheden.” Het vertrouwen van Ri
vera deelt niet iedereen.
De „squadra azzurra” zwalkt tussen het jonge, beschamende verleden (vroegtijdige
En het
aldus:
tijdperk voorbij was. De eerste aan
wijzing daarvan hadden we trouwens
al eerder gekregen, tijdens het we
reldkampioenschap in de wedstrijd
Nederland-Zweden, toen Rinus Mi
chels Piet Keizer voor de linksbuiten
plaats uit zijn herinnering opdiepte,
niet wetend dat inmiddels, achter zijn
rug om, René van de Kerkhof de
betere buitenspeler was geworden.
Tegen Zweden maakte Pietje niets
meer klaar en voor de finale stond
hij niet eens meer reserve. Harde
realiteit, maar je roept een rijk ver
leden niet terug door spelers te hand
haven die alleen nog maar in naam,
en niet langer in daden aan dat
verleden herinneren.
antwoordelijk zijn voor de opleiding van
trainers: „Zij leveren oefenmeesters af
die onvoldoende zijn voorbereid. Deze
trainers op hun beurt bederven jonge,
technisch nog niet gerijpte, talentvolle
spelers. In de jacht naar prestaties, in
hun streven zich als clubtrainer te
handhaven, werpen ze die jongeren voor
de leeuwen. Veel te vroeg belaadt men
ongeroutineerde talenten met grote ver
antwoordelijkheden, voert men ze naar
het vedetteschap en brandt men die
jongeren snel op. Over blijven verwende,
onhandelbare, duur betaalde voetballers,
die het plafond van hun vermogen als
speler nooit meer zullen bereiken.”
Wat zou de oplossing kunnen zijn?
„Nieuwe, jonge trainers. Vakbekwame
mensen. Maar die hebben we bijna niet.
Daar is bijvoorbeeld Gigi Radice, oud-
trainer van Varese en Fiorentina. Een
jongeman met frisse ideeën. Hij koos
echter altijd de partij van de spelers.
Het heeft hem zijn hoofd gekost. Hij is
nu werkloos, want geen enkele clubbe
stuurder wil hem hebben. En clubbe
stuurders zitten vast in het zadel, oefe
nen veel macht uit. Want zij hebben
geld in de clubs geïnvesteerd. De diri
genten dienen de ogen geopend, dienen
overtuigd te worden van de noodzaak
van een nieuw beleid, van een nieuw
kader. Voor mijn part uit het buiten
land. Inter heeft het geprobeerd. De
Milanese club wilde Stefan Kovacs heb
ben. Als trainer was het niet mogelijk,
de grenzen zijn dicht. Om die klip te
omzeilen, wilde Inter Kovacs een functie
in het bestuur aanbieden. De andere
verenigingen hebben dat, met de vinger
op de heersende bepalingen, verhinderd.
Ik ben en blijf voorstander van een
buitenlandse injectie. Open de grenzen;
voor trainers en voor spelers. Bijvoor
beeld een buitenlander per club in Serie
A. Het is de hoogste tijd dat we de
oogkleppen laten vallen.”
Italië na het wereldkampioenschap
1974. Een gefrustreerd voetballand,
waarin de schrijver Oreste del Buono de
laatste hand legt aan een boek dat als
titel „Calciodramma” draagt: Voetbal-
treurspel.
Ik heb er indertijd nog een sonnet
over gemaakt. „Piet Keizer spreekt”,
heette het, en het eerste kwatrijn
ging als volgt:
De kracht van een nationaal elftal
weerspiegelt meestal de sterkte, het ni
veau van het competitievoetbal. Verge
lijk Nederland met Italië. Nederlandse
clubelftallen spelen al jaren een grote
rol in het Europa-Cupvoetbal en het
Oranjeteam drong door tot de WK-
finale. Italiaanse clubs overleven nauwe
lijks meer de eerste ronden om de
Europa-bekers, de „squadra azzurra”
werd tijdens de WK-strijd snel en be
schamend verdreven uit de kring van
sterkste voetbalnaties ter wereld. Het
Italiaanse voetbal maakt een diepe in-
WW* ÜtffiEhri