zijn ziel afpratend: Minister Van Agt, van lijken driedubbele tropenjaren „De kaars brandt momenteel snel; het i onrechtvaardige kritiek i i door Tony van der Meulen Aftreden Het Grote Boek Abortus Straffen air F] *:;:g l- is k Hoe wist u dat? Minister Van Agt: „Nou u het me zo op de man af vraagt, zeg Een jaar of drie geleden hebt u jezegd dat u de beroepspoliticus in uzelf nog niet had ontdekt. Hoe staat het daar nu mee? Een paar keer is er een sfeer geweest dat u zou aftreden. Zou u dat opluchten, bent u het wel eens helemaal goed zat? Schrok u toen u hoorde dat een monnik, die u kende, de wapens had binnengesmokkeld? Minister Van Agt: „Weet ik niet, want ze zijn er natuurlijk wel. Misschien denken ze: die man is zo vastgeroest, daar is toch niks meer tegen te doen.” Waarom schrijven vrouwen niet? Ligt u dat eigenlijk? Minister Van Agt: „Nee, te ge remd, te weinig spontaan, ik ben te geremd ja.” Als ik het voorafgaande goed begrepen heb, is dat in uw huidige baan alleen maar een voordeel- Minister Van Agt: „Daar duidt u terecht op. Veel mensen verlangen van de strafrechtspleging ook ver gelding. Ja, die verdiende straf, dat verdiende leed, dat leeft he laas nog erg sterk. Daarom willen ze niet alleen langdurige vrijheids straffen, maar bovendien moeten de gestraften weinig faciliteiten hebben, weinig comfort, een hard bestaan. Dat is de wraak, ze moe ten het maar voelen.” Nu we het toch over gevange nen hebben: denkt u zo overdag wel es aan de Drie van Breda? Waarom bent steeds minister? U wilt het kennelijk ook zelf, het is niet verplicht. Maar doet u aan een volgend kabinet ook weer mee? - gs® Minister Van Agt: „Ja, maar je kunt niet zomaar weglopen. Dat is vaandelvlucht. Je speelt in een ploeg en dan kun je niet tijdens de wedstrijd je snor drukken.” je erover op, je moet het gaan uitzoeken. En er is helemaal niks van waar, dat zeg ik u. Dat noem ik nou zo’n incident. Het houdt je af van je eigenlijke werk op lan gere termijn.” Stuit het u ook tegen de borst, dat in de Tweede Kamer op de zelfde wijze door een verzameling mannen over abortus wordt gede batteerd als over het verhogen van de dijk bij Noordpolderzijl? Minister Van Agt, mompelend: „Ja, dat is zo, dat is waar. Maar dat ontheft je niet van de plicht stelling te nemen. Het enige wat je verder kunt doen, is er met je vrouw over praten.” Lukt het u nog om met gewone burgers, buiten de sfeer van de ambtelijke adviezen om, over zo iets als abortus te praten? Minister Van Agt: „Maar dat is een algemeen probleem, het ont breekt je aan tijd, je praat eigen lijk maar zelden met naamloze Nederlanders. Heel weinig, het be perkt zich tot uitschieters als za terdagavond, toen ik ere-senator werd van de carnavalsvereniging De Pinters m Nijmegen-Oost.” Men is nogal gevallen over uw taalgebruik, u hebt bijvoorbeeld gezegd dat bij het aborteren na drie maanden het hoofdje wordt gekraakt. Ais uw kinderen vragen wat u daar de hele week in Den Haag zit te doen, wat antwoordt u dan? Minister Van Agt: „Mijn eerste reactie was: dat kan niet waar Ik zou met u willen overstappen naar de debatten over de abortus- Hoe ervaart u zoiets zelf? Minister Van Agt: „Ja, waar ik dan wel eens wakker van lig, dat is van die onrechtvaardige kri tiek.” Minister Van Agt, nu met een brede lach: „Dat ik verslaafd ben aan de druklettertjes, maar dat weten ze ook wel uit eigen aan schouwing.” Och, ik zit nog steeds in mijn stpel. Maar met dat veranderen bedoelde ik ook: u komt met een pakket ideeën en principes in zo’n kabinet, en dan begint het aanpas sen aan de meerderheid, de kabi netsbeslissingen. zwaardere straffen. Minister Van Agt: „Veel mensen verzuchten dat de criminaliteit erdoor zal worden bedwongen, dat een zware straf preventief werkt.” Ik heb toch ook het idee dat sommige mensen het eigenlijk wel fijn vinden wanneer gedetineerden het niet zo best hebben. Minister Van Agt: „Een pre, ja, dat geloof ik wel, ja. Het heeft minstens zoveel voor- als nade len.” zijn, dat is te dol om waar te zijn. Ik heb toen inderdaad gezegd: bij een monnik uit een abdij, daar denk je toch alleen maar mooie dingen bij. Rijmde ook nog. Daar is ook weer iemand boos over geworden. Je kunt in dit land bijna geen pas meer zetten zonder iemand op de tenen te trappen.” Wat trekt u nou voor lering uit zo’n affaire? Ik heb de kritiek op u wat bij elkaar gezocht: u hebt geen visie, u bent te zachtmoedig, een kame leon en een windvaan. Minister Van Agt kijkt berus tend. „Ik ben er nu wat minder gevoelig voor. Dat is wel zo’n verandering: je krijgt eelt op de ziel.” ik: ja. Maar het slokt je zo op, het overmeestert je zo, dat de gedach te dat je eenzaam bent, of dat anderen in Nijmegen eenzaam zijn, zelden bij me opkomt, ik kom daar niet aan toe. Maar bij alle rottigheid die je in dit ambt moet ondergaan, ware het te wen sen dat de gemiddelde arbeids vreugde in Nederland zo groot is als welke ik heb.” Minister Van Agt: „Ik heb nog zoveel plannen in de binnenzak, de bouwput ligt nu open, het karwei is nog in volle gang. Maar ik sta wel in een haat-liefde-verhouding tot het vak. De liefde is kennelijk groter, ik zit er nog steeds.” „Maar het gebeurt vaak dat ik denk: was ik maar van die klus af, wat zou het heerlijk zijn als ik er niets meer mee te maken had Weer boeken lezen, met je vrouw praten, met de kinderen spelen, tennissen. Dingen die bij het leven horen, maar dat kan nou niet. Aan de andere kant: als ik mor gen op zou stappen, zou ik in een enorm vacuum terechtkomen. Ik ben zo geweldig bezig, zo intens. Als dat zou wegvallen. U zei straks dat u wel es een ingezonden stuk zou willen schrij ven, maar waarom doet een mi nister dat nou nooit? niet? Verschillende redenen. Ik had de strijd met mezelf gestre den, ik wist hoever ik kon gaan.” Minister Van Agt: „Je adviseurs en collega’s, ontraden je dat op staatsrechtelijke gronden, want een minister legt alleen verant woording af in de Staten Gene raal- Maar er is ook een prakti sche overweging: je zou wel aan de gang kunnen blijven.’ Maar u trekt het zich allemaal wel aan. ïs Minister Van Agt plotseling fel: „Jazeker, ja. En dat antwoord is met gretigheid gegeven. Maar die opwellingen duren nooit lang- Maar ik heb voor en na wel aanvechtingen om eens terug te schrijven, om eens een ingezonden stuk te schrijven, om een en ander eens recht te zetten.” Minister Van Agt: „Dat heb ik nog steeds niet- Ik wil niemand diskwalificeren, maar het verschil tussen een beroepspoliticus en mij is toch wel, dat een beroepspoliti cus in het uitoefenen van politieke activiteiten zijn hoogste levensver vulling ziet. Dat is met mij niet het geval; ik zie dit nog steeds als een boeiend, inspannend intermez zo, ik ben niet voorbestemd jaren in dit vak te blijven.” Waarom niet? Bent u zelf veranderd door zo’n ministerschap? Minister Van Agt denkt lang na, onderhoudt zich met de fotograaf van wie hij aanvankelijk dacht dat het een „begeleidend psycho loog” was, zegt dan: „Moeilijk te zeggen. Maar een groot verschil met vroeger is wel je onbevangen heid. Je verliest je onbevangen heid. Je gaat meer op je tellen Passen, beter op je woorden letten, heter begrijpen dat bijna alles wat ie zegt en doet, bekeken en beluis- ’”4 wordt en voorwerp kan zijn Wh kritiek efc misverstandMen Het zit u kennelijk hoog, wat er hier en daar over u geschreven wordt, maar ik heb het gevoel dat we wat om de brij heen draaien. Minister Van Agt: „Ik zal nu toch maar man en paard noemen. Een deel van de publiciteit bij voorbeeld over mijn aandeel in het belanden van de wapens in de Scheveningse gevangenis.” V bedoelt: de monnik. Minister Van Agt: „Ja. Dat is voor een deel zo gebracht, dat de lezer de indruk moest krijgen dat ik er indirect de oorzaak van was dat het koor gegijzeld is. Ik ben beticht van naïviteit. In sommige perscommentaren werd verband gelegd tussen mijn bemoeienis met de monnik en de wenselijkheid om af te treden- Het suggereeerde veel meer dan ik in werkelijkheid heb gedaan.’ Minister Van Agt: „Niet zo moeilijk als u denkt, ook de emo tionele belasting niet. En waarom onthoudt alles wat je eens gezegd hebt, wat je je eens hebt laten ont vlieden, het komt allemaal in het boek, in Het Grote Boek der Pers, en het is citabel op elk ongelukkig moment, ook in de Kamer- Dat leidt ertoe dat je de vrijheid waarmee je in het begin met de makkers van de pers omging, ge woon afleert. Nu ik mezelf zo hoor praten, klinkt het nogal te gen u gericht.” In zijn zomervakantie regende het al, „je zit dan in de kluis van een onconfortabel zomerhuisje en wat doe je dan, je grijpt weer naar de dossiers.” En sindsdien is er ook weinig vrolijks meer ge beurd. Begroting voorbereiden, de eerste gijzeling, abortusdebatten rond de geplande sluiting van de Bloemenhove-kliniek, de tweede gijzeling; minister Van Agt is al met al wel bezig. De hele week in Den Haag, de weekeinden naar Nijmegen met een grote tas vol grote gele enveloppen. In Den Haag heb ik nou een flatje, tegenover de Franse ambas sade. In de dagen van de gijzeling mocht ik mijn flatje niet in. Mocht van de Haagse politie niet- Als het erop aankomt, is de politie blijkbaar meester over de minis ter; als het erop aankomt, wordt duidelijk hoe de werkelijke ver houdingen liggen. Op dat flatje, daar zit ik dan, of eigenlijk: ik slaap er alleen maar. Want over dag en ’s avonds ben ik altijd op het departement.” Lijkt me een vrij klein wereld je. De minister van Justitie, mr. A. van Agt, komt uit de diepte van het bankstel naar voren, kijkt me strak aan en zegt: „Of ik het wel eens helemaal zat ben? Jazeker. Ja. En dat antwoord is met gretigheid ge geven”. We zitten dan al ruim een uur tegenover elkaar in zijn woonkamer in Nijmegen, vlak bij de Heilige Land Stichting, aan de Joanneslaan: niet het beroerdste adres voor een KVP-minister. Het begin was vrien delijk („Rookt u, wat zullen we drinken, zit u daar goed?”), maar uiterst gereserveerd. Mr. Dries van Agt, tot 1971 hoogleraar strafrecht in Nij megen, is nu drie en een half jaar minister van Justitie en in die tijd is zijn onbevangenheid nogal verschraald. Hij is op de een of andere manier kleiner dan ik dacht, maar over zijn gezicht valt wel regelmatig exact dezelfde peinzende somberheid waarmee hij je ook vanaf kran- tefoto’s bekijkt. Op de loze vraag: hoe maakt u het?, antwoord hij toch: „Kan minder, kan beter, ca va. Het waren stugge weken”. Het is nog niet geheel duidelijk wie ten slotte de race gaat winnen, maar momenteel is minister Van Agt wel onze meest bekritiseerde be windsman. „En dan loop je op zaterdagmiddag Sinterklaasinkopen te doen, achter je rug hoor je af en toe halfzacht je naam fluisteren en plotseling spreekt iemand je aan en zegt: U krijgt wel veel kritiek in de kranten, maar u moet wel volhouden, hoor. Dat doet je wel goed, natuurlijk”. Minister Van Agt: de Drie van Breda, de „Ariër-rel”, wel of niet de volkstellingweigeraars vervolgen, wel of niet gratie voor VVDM’ers, het politiebeleid, de abortus, twee gijzelingen en nu nog weer een hem bekende monnik met wapens onder de pij: hij heeft nogal in de publi citeit gestaan, en het genoegen was kennelijk niet altijd geheel aan zijn kant. Maar tijdens het interview raakte hij gaandeweg wat uit de plooi en> hanteerde ten slotte zinnetjes als: „Nu ik toch van mijn ziel aan het afpraten ben”. Van Agt: „Wat u zegt, is waar. Je raakt betrokken bij beslissingen die je zelf niet aldus zou hebben genomen. Dat is waar. Twee pun ten: één: als een verstandig mens een ander oordeel heeft dan ik, is dat wel iets Waardoor ik me wil laten aanspreken. Twee: ook al blijf je van mening dat je eigen kijk op een probleem zuiverder is dan die van een ander, een com promis is een goede zaak- Maar het compromis is uit in Nederland, zéér ten onrechte. Er zijn dingen waarbij geen compromis mogelijk is, daar komen we straks nog wel op. Maar hoe kun je dit verdeelde land, dit bedrijf aan de gang hou den zonder compromis?” Wat is u eigenlijk tot nog toe het meeste tegengevallen? Minister Van Agt gaat zich ver zekeren van een nieuwe sigaar en denkt lang na. „De overstelpende hoeveelheid werk. Maar daarnaast: dat je in toenemende mate tijd en energie moet besteden aan het op lossen van relletjes, van kort lo pende incidenten, het regelen van zaakjes.” „Een voorbeeld: nou zijn er weer allerlei verhalen over Hans van Z., die in Utrecht extra privi leges zou hebben. Daar is al weer een hele zaak van gemaakt, grote koppen in sommige kranten (laat ik nu niet generaliseren), het is een hele toestand- Dat kost tijd. Kamervragen, kamerleden bellen Minister Van Agt: „Nee, het cu rieuze is en dat zeg ik zonder trots dat ik op een enkele uit zondering na brieven krijg met: blij dat u het nu eens zegt Na een nieuwe ronde thee („Hier beneden de Rijn had u ’s middags vermoedelijk koffie ver wacht”) krijgen we het over de her en der opklinkende roep om Zegt u dat met spijt? Minister Van Agt: „Eigenlijk wel, ja- Met de kwetsbaarheid waarmee ik hieraan begon, kun je dit niet volhouden. Maar het is wel jammer, dat je gaandeweg minder ontvankelijk wordt, min der gevoelig voor het oordeel van anderen. Maar ik wil niet zeggen dat kritiek me onberoerd laat. Vooral kritiek die niet berust op juiste feiten, die ervaar ik als onrechtvaardig. In dat lijstje van zonet zitten daar een paar voor beelden van.” Minister Van Agt: „Doordat ik er veel over nagedacht had. Het is een van die onderwerpen waarbij ik voor het vormen van m’n oor deel niet afhankelijk was van mijn ambtenaren. Dat kan een minister tegenwoordig niet vaak meer zeggen.” Minister Van Agt: „Geen enke le.” „Met name niet dat ik dit an ders had moeten doen. Het ligt me zwaar op de ziel: de krant die me naïef genoemd heeft, vergt blijk baar van een bewindsman zoveel wantrouwen in zijn medemens dat je hier op deze planeet niet meer in redelijkheid met el kaar kunnen samenleven-” „Ik zit nu toch een beetje van mijn ziel af te praten: wat ik alleen gedaan heb, is dit. Deze monnik, die al jaar en dag aan celbezoek deed, heeft eens contact opgenomen, omdat hij moeilijkhe den had met dat celbezoek. Was daar geen mouw aan te passen? In dat korte gesprek kreeg ik de indruk dat de moeilijkheden voortkwamen uit het feit dat hij eigenlijk geen status had, ik dacht aan een gebrek aan fantasie in het ambtelijk apparaat. Hij maakte immers geen deel uit van de gees telijke verzorging en hij was niet verbonden aan de reclassering. Nu pas heb ik gehoord dat er iets anders speelde.” Bent u nou kwaad op de man. Voor het eerst glimlacht minis ter Van Agt: „Nou nee. Dat zou ik pas kunnen zijn als ik een volle dig inzicht heb hoe hij hiertoe gekomen is.” Minister Van Agt: „Nee, geen contact gehad. Ik onderga hun brief ook niet als een druk, al thans niet bewust Minister Van Agt begint met: „Ik geloof in alle eerlijkheid te mogen zeggen.probeert dan te vergeefs de letterlijke tekst te vinden. „Ik heb de grootst moge lijke soberheid bewaard, maar ik wou in enige mate aangeven wat zo’n ingreep betekent. Het alterna tief was: helemaal niets daarover zeggen. Ik heb het toch gedaan, omdat ik ervan overtuigd ben dat een belangrijk aantal mensen er geen notie van heeft wat een ab ortus rond vier maanden betekent. Dat het al om een kindje gaat, of zo u wilt: om een wezentje, dat al een duidelijk herkenbare menselij ke gestalte heeft „Je zit hierbij met een pro bleem: je mag er niet over praten. Maar waarom valt het zo slecht? Is het niet waar? Het is wél waar, en toch valt het slecht. Zijn het sensationele woorden? Nee, als je nog minder zegt, zeg je niets. Dus een waarheid in sobere bewoor dingen, wat is daar tegen? In deze tijd van openheid, waarin ze in „Open en Bloot” alles zeggen; alles móet kunnen. Dat eisen onze tijd genoten.” „Maar je mag niet in één zin zeggen wat abortus boven de drie maanden is. Ik verstout me te veronderstellen dat een aantal mensen het niet wil weten, dat er sprake is van verdringing. Omdat je er zelf door in de knoop raakt, als je jezelf voor ogen stelt wat er eigenlijk gebeurt.” Minister Van Agt: „Omdat het je zo opvreet. De kaars brandt momenteel snel, ik heb het idee dat ik driedubbele tropenjaren maak.” U bent katholiek. Hebben de bisschoppen nog op een andere manier contact met u gezocht over de abortus dan met hun open brief? u eigenlijk nog Minister Van Agt: „Ja, daar denk ik aan. Ik vind nog steeds wat ik drie jaar geleden vond.” (Hij bepleitte in de Tweede Kamer toen gratie, red.). Minister Van Agt: „Mijn vrouw vindt dat het zo wel genoeg is geweest-” En na enige stilte: „Ik ben het met haar eens.” Krijgt u brieven van vrouwen die meer dan drie maanden in verwachting zijn en toch een ab ortus willen? die andere 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 15