Tjerk Vermaning krijgt zijn plaats
in de Universele Wereldgeschiedenis
DE MYSTERIEUZE MACHT VAN HET TOEVAL
Pt-va
-- jfe
wc
IBESWsé,.
Levendige informatie
historie
over
r
de eerste tijden van onze
af*
door Hans Rombouts
Verscheidenheid
Wellicht anders
J»
■ra
.4^3®
I
ZATERDAG
23
NOVEMBER
19 74
19
Vriendinnetje
door Ron Brown
■I
Is het toeval inderdaad een
„onvoorzien geval” of zijn er
machten in het spel die om
standigheden zodanig laten
samenlopen dat zij tot een
voorbestemd resultaat leiden?
Dit.is iets wat niet te bewijzen
valt, maar nu en dan komt
men wel eens een toeval te
gen dat zó frappant is, dat
men niet kan nalaten zich af
te vragen of er niet ergens
een kracht aan het werk is die
ogenschijnlijk onverwante ge
beurtenissen weet te verbin
den. Een soort „force fatale”
waartegen niet te kampen
valt.
Van de Universele Wereldgeschiedenis, waarover wij al eer
der uitgebreid berichtten, is het eerste deel verschenen, dat de
prehistorie en de eerste hoge culturen behandelt. Ter oriëntatie:
deze uitgave gaat twaalf delen bevatten (het negende over de
twintigste eeuw was al uit), totaal ruim 9.000 pagina’s. Het is
een mondiale geschiedschrijving (auteurs uit vele landen wer
ken er aan mee), waarin overzichten worden gegeven van de
politieke en culturele historie door specialisten op dat bepaalde
gebied of dat tijdperk. Aan de basis van dit standaardwerk staat
een vernieuwd bronnenonderzoek.
r®?*
o,
1
JU
ifc-J
Kt
'fc'
SÈ&’V
F'
5'- Dm!
-- -
zinnig
een
OP
reis
de
De bovenkaak van zinjanthropus
boisei wordt blootgelegd in de Ol-
doway kloot, Oost-Afrika.
Tjerk Vermaning aan boord van
zijn museumschip.
lijk nog steeds gejaagd wordt op
de missing link in de wordingsge
schiedenis van de mensheid. De
nieuwste ontwikkelingen zijn nog
toegevoegd in deze uitgave. Boven
dien probeert men de lezer het
volle pond aan informatie te ge
ven. Dr. Rust heeft uiteraard zijn
eigen theorieën, al of niet getoetst
aan vondsten. De Nederlandse be
werkers van zijn hoofdstuk leve
ren op sommige punten daarvan
commentaar (nieuwe inzichten, in
diepte toenemend onderzoek). De
door Rust behandelde problemen
komen daardoor soms in een an
der daglicht te staan.
Alfred Rust is één van de zeven
schrijvers van dit eerste deel. Met
hem wijden Helmuth Plessner en
Gerard Heberer hun aandacht aan
de vroegste geschiedenis. Heberer
is een natuurkundige en paleonto
loog, uitbouwer van de leer van
Darwin. Hij behandelt in chrono
logische volgorde het begin van
het organische leven (ongeveei
drie miljard jaar geleden), de
overgang van de fauna uit het
water naar het land, het Mesozoï-
cum (180 miljoen jaar geleden) om
daarna op het overgangsgebied te
komen van dier en mens.
E
natie hebben kunnen ontstaan, die
tot mensachtige prestatiemogelijk
heden konden leiden. Heberer
hangt overigens de stelling aan
dat de mens geen rechtlijnige
voortzetting van de mensaap is.
Helmuth Plessner. hoogleraar in
de filosofische antropologie, bena
dert de problemen van de ontwik
keling van de mens uit een andere
uitvalshoek. hoewel zijn en Hebe-
rers stellingen elkaar vaak aan
vullen en dicht benaderen. Pless
ner heeft enige reserve ten op
zichte van het Darwinisme, waar
bij hij zich overigens niet ver
vreemdt van de biologische ontdek
kingen. Hij duldt trouwens ook
geen filosofische vervalsingen van
vaststaande feiten. Plessner kiest
de middenweg: hij bezwijkt niet
voor de spiritualistische verleiding
noch voor die van een biologisch
pragmatisme op het punt van de
mens-geschiedenis.
Richard Pittioni, hoogleraar pre
historie aan de universiteit van
Wenen, geeft een studie van het
oude tijdperk, dat echter al niet
meer die ondoorgrondelijke gehei
men heeft als de oudste tijden. Hij
schrijft over de prehistorische da
geraad van de historische tijd. Ook
over vele problemen van de pre
historie zijn de geleerden het niet
allemaal met elkaar eens. Aan het
slot van Pittioni’s uiteenzetting la
ten vertalers en eindredacteur
prof. dr. v.d. Waals weten ervan
af te zien kanttekeningen te plaat
sen bij passages over onderwerpen,
waarover zij een afwijkende me-
Titanian heette en op weg van
Engeland naar Canada was. Hij
bemerkte plotseling dat de positie
van zijn schip dezelfde was als die
van de Titan in het boek dat hij
gelezen had en dus ook die van de
echte Titanic. Ondanks het feit dat
hij «ich volslagen belachelijk voel
de, luidde de heer Reeves de
scheepsbel en sloeg alarm, alleen
omdat hij plotseling naderend ge
vaar voelde. De Tïtanian kwam
stil te ligfexa en opeens doemde er
uit de duisternis voor de boeg een
enorme ijsberg op. Het schip raak
te bekneld in een ijsveld en werd
later door ijsbrekers uit New
foundland vrijgetrozto»». Jicht be
schadigd maar veilig.
In zijn bespiegelingen rond de
leer van Darwin komt Heberer
met de interessante hypothese:
wellicht zou een ander verloop in
de ontwikkeling van de geleedpo-
tigen ook een ontwikkeling in an
der opzicht bewerkstelligd hebben:
misschien zouden daaruit voor
waarden voor een andere combi-
Net als de Titanic had de Titan
niet genoeg reddingsboten voor al
haar passagiers en om dezelfde
redenbeide schepen werden als
onzinkbaar beschouwd. Maar het
boek over de Titan werd wel 14
jaar vóór de ramp met de Titanic
geschreven.
Arthur Köstler en de Sunday
Times ontvingen ook een brief van
de heer William Reeves, die in
april 1935 roerganger was aan
boord van een kolenschip dat de
komst van data, namen en plaat
sen, ogenschijnlijk zonder enige
reden. Maar het laat een onwille
keurige huivering na.
Wij kennen allen de kleine toe
vallen die zich rondom de telefoon
afspelen. Het is mij ook wel eens
overkomen dat ik de hoorn opnam
om een vriend te bellen en dat
deze mij onmiddellijk een goede
morgen wenste omdat hij mij op
hetzelfde moment gebeld had zon
der dat de bel van het toestel de
kans had gekregen om één keer
over te gaan.
Maar neem nu het volgende ge
val, ook uit de Sunday Times, die
de bewuste brieven publiceerde
naar aanleiding van een artikel
van Arthur Köstler over het toe
val. De heer Köstler koos zelf de
meest treffende brieven uit, en dit
was er een van een Londense
politieagent:
De agent was gestationeerd op
een politiebureau waarvan het te
lefoonnummer pas veranderd was.
De dag na de verandering ont
moette de agent een vriend die
geprobeerd had hem te bereiken
op het politiebureau maar geen
gehoor had gekregen. De agent
legde de reden uit en gaf zijn
vriend het nieuwe telefoonnum
mer. Daarbij maakte de agent een
fout. In plaats van het nummer als
40166 op te geven, maakte hij er
40116 van. Hij kon dit later niet
verbeteren omdat zijn vriend zelf
teen telefoon had.
Enkele dagen later was de agent
op patrouille op een industrieter
rein waar hij een fabriek met een
open deur en een verlicht raam
opmerkte. Hij ging er binnen en
liep de verlichte kamer het
kantoor van de directeur bin
nen. Er was niemand, maar op
datzelfde moment ging de tele
foon. De agent nam de hoorn van
de haak en vroeg: „Welk nummer
belt u?” Zijn eigen vriend ant
woordde en vroeg naar hem. Hij
had de stem van de agent niet
herkend. Verbaasd vertelde de po
litieman toen wie hij was en keek
daarbij naar de draaischijf van
het telefoontoestel. Het nummer
was 40116, het foutieve nummer
dat hij aan zijn vriend had opge
geven.
Toeval. Zoals de dag dat ik in
de wachtkamer van een Londense
tandarts zat en de naam „Mister
R. Brown” door de assistente werd
af geroepen. De assistente had de
voorletter bij de naam genoemd
omdat Brown nu eenmaal een
weinig exotische naam in Enge
land is. Ik stond echter op tegelijk
met drie andere heren. Na enige
verwarring bleek dat wij alle vier
R. Brown heetten: Ron Brown,
Roger Brown, Robert Brown en
Reginald Brown.
Soms kan het toeval grappige
resultaten hebben, zoals het be
richt in een Amerikaanse krant
over een fabrieksdirecteur die met
een vriendinnetje naar het theater
ging en tot de ontdekking kwam
dat hij de vier voorste zetels in
een „box-loge” deelde met zijn
vrouw, die met haar vriend ook
een avondje uit was. Hij had zijn
vrouw verteld dat hij naar een
vergadering was en zij had hém
verteld dat zij bij een vriendin
ging dineren. Toen bleek tot over
maat van ramp dat de vriend van
mevrouw en het vriendinnetje van
mijnheer, broer en zus waren.
Ook zijn er veelvuldige overeen
komsten van beroep en naam zoals
de heer Penny, die in een Londen
se bank werkt, de heer Bun
.roodje) die een bakkerij bezit eu
de fruitteler die Cherry (kers)
heet. Ook in het Nederlands zijn
hier voorbeelden van.
Ik heb nog altijd medelijden
met een kennis die met zijn
vrouw de hooglanden van Schot
land introk tijdens zijn vakantie
om aan zijn baas en zijn werk te
ontkomen in de ongerepte natuur.
Boven op een kale berg ontmoette
hij een (zeer gehate) ex-leraar, in
de herberg waar hij logeerde be
vond zich eveneens een minder
populaire kennis en toen hij in
een dorpje zijn schoonzus tegen
kwam, was de maat vol. Hij moest
en zou rust hebben, tot iedere
prijs.
Hij maakte met zijn laatste
spaargeld een reis naar Athene om
daar de laatste week van zijn
vakantie door te brengen in een
gelukzalige anonimiteit. Vanuit
Athene wilde hij tochtjes in de
omgeving maken. Toen hij voor
het eerste van deze tochtjes op
stap ging, liep hij buiten het hotel
tegen iemand op. Het was aja
chef, in Athene voor zaken.
Men zou het toeval kunnen
kenschetsen met het voorbeeld
van het aapje achter de schrijf
machine dat als het er lang
genoeg op blijft hameren per
ongeluk wel eens
woord zou kunnen produceren;
een voorbeeld dat overigens vaak
door een vroegere hoofdredacteur
met cynische dubbelzinnigheid aan
leerling-journalisten werd voorge
houden.
Maar dan zijn er de dromen van
Men ziet het: in zijn verschei
denheid van meningen wordt dit
boek en juist daardoor ook
zeer levendig. Egypte krijgt een
aparte „behandeling” in deze Uni
versele wereldgeschiedenis. Daar
wordt een uitgebreide verklaring
voor gegeven. De historie van het
land aan de Nijl wordt bijzonder
uitvoerig behandeld door John Al
bert Wilson, hoogleraar Egyptolo-
gie aan de universiteit van Chica
go.
Prof. Wolfram von Soden van
de universiteit van Münster wijdt
de hem toegemeten flinke ruimte
aan die andere veelbesproken en
veelbeschreven landstreek: de
rond Eufraat en Tigris. Hij heeft
zijn beschouwing gevangen onder
de titel Soemerië. Babylonië en de
Hettieten. Het eerste deel van deze
wereldgeschiedenis wordt besloten
met een serie trefwoorden, die in
het kort het verloop van de histo
rie in het behandelde tijdperk ge
ven.
boek van Robertson verscheen on
der de titel „Futility” (Nutteloos
heid). Het gaat over een gigantisch
schip, de Titan. De beschrijving
van dit schip is bijna identiek met
die van de beruchte Titanic. Net
als de Titanic stuit de Titan
een ijsberg op haar eerste
tijdens een vriesnacht in
maand april. De Titan komt in het
boek tot zinken in hetzelfde ge
bied van de Atlantische Oceaan
waar de Titanic haar einde vond.
Het opmerkelijke is nu om
dat bronnenonderzoek bij het eer
ste deel van de Universele We
reldgeschiedenis onder de loep te
nemen dat juist bij bestudering
van de alleroudste fase van de
geschiedenis de bronnen steeds
„nieuwer” worden. Neem het boei
ende overzicht van dr. Alfred
Rust, die onder het motto „de
primitieve mens” de culturen van
het paleolithicum de revue laat
passeren. Alfred Rust, een man
van de praktijk, veldwerker en
geen kamergeleerde, verbonden
aan de historische vondsen van
Jabrud en Ahrenburg, gaat na
tuurlijk uit van de nieuwste ont
dekkingen en vondsten. Maar zie.
hij kan niet zo bijdetijds schrijven
of hij wordt door opzienbarende
opgravingen achterhaald. Zoals die
van bijv, onze bloedeigen Tjerk
Vermaning, bekend bij onze lezers,
wiens glorieuze nieuwe vondsten
we persoonlijk konden bewonde
ren (en die hij als een soort
wraakoefening tegen de officiële
wetenschap, die hem niet genoeg
zou erkennen, weer onder de
grond zou stoppen). Tjerk Verma
ning wordt terecht door eindre
dacteur prof. dr. J. D. van der
Waals in deze Universele Wereld
geschiedenis genoemd. Wellicht
voor de Drent eindelijk een ge
noegdoening.
Het aardige van dit boek is dat
de oudste geschiedenis eigenlijk
als het levendst overkomt. Door
die ontdekkingen. Waarbij natuur-
ning hebben. Wel gaan zij nog in
op de oorsprong en verspreiding
van de voedselproduktie en het
complex cultuurelementen, dat
daar nauw mee samenhangt en
dat de basis vormt voor de bepa
ling van het Neolithicum. De au
teur verzet zich tegen de opvat
ting, dat de bakermat van dit alles
in het nabije oosten gezocht moet
worden. De Nederlandse bewer
kers zijn een tegengestelde mening
toegedaan.
Een van de meest verbazende en
onverklaarbare toevallen die ik
ooit ben tegengekomen betreft en
kele droge feiten over de dood van
twee Amerikaanse presidenten,
Abraham Lincoln en John F. Ken
nedy. Ik kwam ze tegen in een
artikel in het Engelse blad Sunday
Times waarin brieven van lezers
waren opgenomen met als onder
werp een bizarre samenloop van
omstandigheden. Het zeer geres
pecteerde zondagsblad heeft, waar
mogelijk, feiten onderzocht en ge
verifieerd.
President Lincoln werd gekozen
in 1860. President Kennedy werd
gekozen in 1960. Hun opvolgers
heetten allebei Johnson, respectie
velijk Andrew en Lyndon. An
drew Johnson werd geboren in
1808. Lyndon Johnson werd gebo
ren in 1908. De moordenaar van
president Lincoln, John Wilkes
Booth, werd in 1839 geboren. Lee
Harvey Oswald, die Kennedy zou
hebben neergeschoten, werd in
1939 geboren. Beiden werden op
hun beurt vermoord voordat zij
terecht konden staan. De secreta
ris van president Lincoln, Kenne
dy genaamd, had de president
aangeraden niet naar het theater
te gaan waar Lincoln later neer
geschoten werd. De secretaris van
president Kennedy, Lincoln ge
naamd, had de president geadvi
seerd niet naar Dallas te gaan.
John Wilkes Booth schoot Lincoln
in een theater neer en vluchtte
toen naar een warenhuis. Oswald
indien hij het was schoot
Kennedy vanuit een warenhuis
neer en vluchtte toen naar een
theater.
Het is een fascinerende overeen-
mensen die op het laatste moment
weigeren aan boord van een vlieg
tuig of schip te gaan omdat ze
(per ongeluk?) een visioen van een
ramp gekregen hebben, die dan
inderdaad plaats vindt. Vaak zijn
dergelijke berichten wat onbe
trouwbaar omdat de bewuste per
soon pas na de ramp zijn visioen
bekend maakt. Dit was niet het
geval met de Amerikaanse schrij
ver Morgan Robertson. Arthur
Köstler meldt dat in 1898 een
F
- - ..E
TOF
-hT-'WS- •■’M -<•
AU-10
Ki