SCHOONHEID ALS BEZWERING VAN DE ANGST
Jeroen Bosch: hofschilder van de hel
Leven en dood
de middeleeuwen
f
en iconografie”
„Christelijke symboliek
hm
18
in
i 1
Li
PROF. J. J. M. TIMMERS:
ZATERDAG
1974
2 3
NOVEMBER
Psychologische interpretaties
Kunsthistorisch gezien
Poging tot kerstening
Het moeilijke sterven
Boeken over kunst
EEN BIJZONDER BELANGWEKKEND BOEK is „Christelijke sym
boliek en iconografie” van prof. dr. J. J. M. Timmers, een rijk geïllustreer
de uitgave van Van Dishoeck in Bussum in de Fibula-reeks. Het is een
herdruk van een eerste en sinds lang niet meer te vinden uitgave uit 1947,
maar geheel herzien en bijgewerkt omdat de studie van de symboliek de
laatste jaren gelukkig is toegenomen, hetgeen nieuwe inzichten aan het
licht heeft gebracht.
WIE EEN BOEK als dat over Jeroen Bosch, hierboven beschreven, goed
wil begrijpen heeft een bredere informatie nodig over het leven in de
middeleeuwen. Die is er gelukkig, soms duur en soms betaalbaar, maar
altijd nuttig. Hieronder noem ik er twee, die goedkoop zijn, „De middel
eeuwse samenleving” door Christopher Brooke, vertaald door mevrouw
W. L. Gynia-Gils bij De Haan in Bussum verschenen als deeltje in een
reeks, waarin ook „De dood in de Middeleeuwen” van T. S. R. Boase
voorkomt, vertaald door R. G. F. Wagener.
21
hebben wij onze angsten. Toén de angst voor
Alle religies, maar ook wijsheidslerin-
K.
BLOCK
BESCHRIJFT
korte
in
Welnu, de schrijver geeft in dit boek
JEROEN BOSCH IS ACTUEEL. Dat besef je opnieuw als je het
uitzonderlijk mooi uitgevoerde boek ter hand neemt: „Bosch”, met als
belangrijkste auteur R. H. Marijnissen, een uitgave van Arcade in
Brussel. En waarom actueel?
Hein Steehouwer
aflezen, hetgeen door Brooke dan ook
wordt gedaan.
Een fragment van het middenpaneel
van „De tuin der lusten”.
wellust. Zijn poging om „De Tuin” goed-
rooms te kerstenen loopt op niets uit.
Gerlach is minstens even subjectief wit
als hij Wilhelm Fraenger tot subjectief
zwart verdoemt.
Het is mij onmogelijk om dieper in te
gaan op afzonderlijke symbolen, omdat
het er zoveel zijn. Misschien mag het
echter wel als aanbeveling gelden, dat ik
ondanks het wetenschappelijke en ency
clopedische karakter van het werk er
heel veel in heb gelezen en gevonden.
Het is specialistische stof, maar door
prof. Timmers toch zo beeldend en hel
der oversv’Jragen met vaak interes
sante bijzonderheden die je elders niet
vindt dat het toch een heel leesbaar
boek is geworden om de weg te vinden
in geestelijke waarden.
i’
Jeroen Bosch leefde in een golfdal van de geschiedenis.
Europa verkeerde in de barensweeën van de overgang van middeleeuwen
naar een nieuwere tijd. De overgang van cultisch denken naar meer
rationeel benaderen, een voorpostengevecht van de „Verlichting” enige
eeuwen later. Hoe ook wij leven in zo’n golfdal behoeft eigenlijk niet te
worden geschetst. Zoals Jeroens tijdgenoten hun angsten kenden
voor een omverbiddelijke hel, de pest, de cholera, de verdrukking
door autoritaire vorsten, zo
een nieuw wereldbeeld, omdat Columbus in die jaren Amerika (opnieuw)
ontdekte en ook het „gewone volk” leerde dat de aarde een bol was.
En wie denkt dan niet aan ons nieuwe wereldbeeld met de atoombom,
de voortdurende vernietigingsoorlogen in veel delen van de wereld,
de rechtse en linkse regimes die voor geen enkele marteling terugdeinzen,
de heksenjacht op andersdenkenden, de hongersnoden en andere
rampen in ontwikkelingslanden, maar tevens een totaal nieuw beeld
van de kosmos, ontstaan door de ruimtevaart, de atoom
theorieën en de radio-astronomie. Ik wil maar zeggen: de
middeleeuwen en onze tijd tellen een groot aantal vergelijkbare
factoren. Om die reden is Jeroen Bosch actueel.
Symboliek is een middel om het on
kenbare binnen de sfeer van het be
gripsmatige te brengen, eerder een in
tuïtieve, dan een rationele begripsmatig
heid. Maar dat betekent ook het betre
den van een discutabel terrein, want
zowat alles wat we om ons heen zien
kan symbolisch zijn voor geestelijke be
grippen en wederkerig vinden geestelijke
begrippen een fundament in de werke
lijkheid. Daarover nadenkende kom je
tenslotte terecht bij de wereld der idee-
en achter iedere stoffelijke verschij
ningsvorm, zoals Plato die heeft uiteen
gezet.
Zoekt men naar die verdieping op het
gebied van het christendom, dan leze
men het genoemde boek. De inleiding
van prof. Timmers alleen al is zeer
waardevol. Daarna volgen dan gerubri
ceerd in hoofdstukken korte of langere
verklaringen op nummer over meer dan
achthonderd symbolen en symbolische
begrippen, ook op wereldlijk gebied)
waarvan °en gi-oot deel via dezelfde
nummering verwijzen naar de vele af-
beldingen, die ter verduidelijking zijn
opgenomen. Achterin het boek bevinden
zich natuurlijk uitgebreide literatuur
lijsten en alfabetische registers om snel
alles te kunnen vinden.
De belangstelling voor symboliek neemt
de laatste jaren in versnelde mate toe.
Symbolistische kunst uit de vorige eeuw,
ook uit de Jugendstil-periode en even
zeer de nieuwste ontwikkelingen uit de
laatste tijd worden meer gewaardeerd.
Symboliek biedt namelijk een houvast
bij het denken over geestelijke waarden,
vooral in een tijd waarin dogmatiek aan
betekenis begint te verliezen en men
naar andere wijze van verdieping zoekt.
noemen de fotograaf die uitzonderlijk
knap heeft gezorgd voor driekwart van
het boek want het is zeer rijk in kleur
en zwart-wit geïllustreerd met details
van de genoemde schilderijen bijzonder
goed gedrukt ook waardoor het een
standaardwerk van belang is geworden.
De dood grijpt de drukkers en de boek
verkopers: houtsnede uit La Grant
Danse Macabre, uitgegeven in Lyon in
1499.
Helaas wordt het boek ontsierd door
de mening van Gerlach die in een vroe
ger geschrift de invloed van de Broeders
des gemenen levens reeds meende te
EEN INTERESSANTE MENING is die
van H. T. Piron in zijn essay over de
psychologische interpretaties van het
werk van Bosch. Hij ziet hem in „De
Tuin” als amoreel en niet als een mora
listische katholiek: Piron veronderstelt
dat Bosch in het middenpaneel tot de con
clusie moet zijn gekomen hoe de mens
heid zou kunnen hebben geleefd als
geen zondeval vanuit christelijk oogpunt
het schuldbesef had doen ontstaan. Dan
was door afwezigheid van zonde- en
schuldbesef aan de seksualiteit een be
langrijke prikkel ontnomen omdat het-
taboe daartoe een noodzaak is. „Mag
alles” dan is de aardigheid er gauw af
om plaats te maken voor de serene
eindeloze verveling bij alle vrijende
paartjes die Piron meent op te merken.
Piron kan gelijk hebben met eèn in
ieder geval originele zienswijze, maar
dan moet ik tevens concluderen dat het
paneel toch ketters is omdat de seksuele
„alles mag-mentaliteit” juist leefde bij
de gewraakte Broeders van de vrije
geest en in veel andere ketterse sekten.
Het zoeken naar een gemiddelde me
ning in dit boek heeft geen zin. Het is
geschreven om er eigen meningen aan te
toetsen. Dit niet meer zo nieuwe boek
(geïmporteerd door J. F. Hauser in
Heemstede) heb ik ook besproken omdat
er binnen enige maanden een soortgelijk
vervolg op verschijnt waarin de andere
werken van Bosch zullen worden geïn
terpreteerd.
Ondanks tegenstelde meningen valt er
in dit boek enigszins een algemene teneur
te bespeuren. De meeste auteurs wijzen
de „allerwildste” veronderstellingen om
trent de symboliek bij Bosch meestal af.
Ze volgen bijvoorbeeld niet de mening
van een auteur als Wilhelm Fraenger met
diens theorie dat Bosch een aanhanger
van de omstreden ketterse secte. „De
broeders van de vrije geest” zou zijn ge
weest of die van C.A. Wertheim Aymès
die (vermoedelijk terecht) veronderstelt
dat Bosch een vroege Rozekruiser was.
in alle materialen. Dat was dan ter
lering en om de mens op zijn goddelijke
bestemming als einddoel te wijzen, als
hij althans niet de hel werd ingepredikt.
Symboliek beoogt ordening te brengen
door een bepaalde keuze binnen die
wederkerigheid, omdat anders „alles
symbolisch is voor alles” en het sym
bool geen enkele helderheid meer zou
kunnen verschaffen. Beide velden van
onderzoek, dat wat wij de werkelijkheid
zouden noemen als onderscheiden van de
wereld des geestes zouden dan immers
onafzienbaar blijven.
moeten ontkennen omdat ze niet au
thentiek katholiek zouden zijn. Nu brengt
hij de merkwaardigste theologische
kronkelredeneringen te berde om het
middenpaneel van „De Tuin” te verkla
ren. Voor hem zijn alle erotische scènes
toe te schrijven aan dartel „gespeel”
waarbij het gaat om christelijke vrucht-
baarheidssymbolen die hoogstens de lust
beklemtonen maar verre blijven van de
wellust. Hij stelt ook dat de voorstelling
de mensheid in het paradijs van vóór de
zondeval tot onderwerp heeft en houdt
daarnaast vast (via het linkerpaneel) aan
de canonieke mening dat de zondeval bij
het eerste mensenpaar Adam en Eva
begint hetgeen een reeds bestaande
„mensheid uitsluit. Dat was zeker het
geloof in de middeleeuwen. Ga je zover
buiten je canonieke boekje als Gerlach
dan heeft het evenmin zin om te trach
ten een grens te vinden in de vloeiende
overgangen van symboliek met betrek
king tot erotiek vruchtbaarheid lust en
ALS IK HET KORT WIL formuleren
komt het er bijvoorbeeld bij Marijnissen
op neer dat hij voornamelijk in alle
denkbare archiefstukken is gedoken
waarin de naam van Bosch wordt ge
noemd. Belangrijker is dat hij een zo
compleet mogelijk kort overzicht geeft
van zowat alle commentaren vanaf de
eerste bekende van De Guevara (nog
van vóór 1563) tot aan Ayrton in 1971.
Hij geeft zelf aan, dat ordening bin
nen de symboliek een noodzaak is, wil
len wij niet verdwalen. Natuurlijk bena
dert het symbool vooral de intuïtie en
voor sommigen het meditatief gevoelsle
ven, anderzijds is er een geschiedenis
van de symboliek, een logische groei
vanaf het eenvoudigste teken tot aan
composietsymbolen toe, die onontwarbaar
zijn als we geen symbolen hebben „leren
lezen”.
V.H. Bauer tenslotte schrijft heel
boeiend als medicus over de afbeelding
van het zogeheten Antoniusvuur in het
werk van Bosch. Het Antoniusvuur Was
een afzichtelijke ziekte door „moederko
ren” veroorzaakt en hij meent in de
„Verzoeking” als het ware een commen
taar van Bosch op deze ziekte te kun
nen lezen gebaseerd op het feit dat de
verplegende Antonius-broederschap een
zetel in Den Bosch had.
Die drie schilderijen zijn in dit boek
een veld van onderzoek voor R. H.
Marijnissen kunst-historicus en adjunct-
directeur van het Koninklijk Instituut
voor het kunstpatrimonium in Brussel
die de grootste bijdragen schreef en de
commentaren bij de reproducties en van
K. Blockx P. Gerlach H. T. Piron J H.
Plokker en V. H. Bauer Eigenlijk had ik
na Marijnissen eerst Max Seidel moeten
Hoewel het bovengenoemde boek
daartoe uitnodigt zal ik hieronder geen
schets geven van het leven van Jeroen
Bosch. Dat heb ik eerder uitvoerig ge
daan. Ik zal nu dichter bij de eigenlijke
inhoud van dit boek blijven dat zich
voornamelijk bepaalt tot de analyse van
drie schilderijen „De tuin der lusten”
„De Hooiwagen” (beiden in het Prado in
Madrid) en „De verzoeking van Sint
Anthonius (in het Nationale Museum in
Lissabon).
Het tweede deeltje in de reeks, „De
dood in de middeleeuwen” van Boase is
specialistischer en wellicht nog veel op
merkelijker geïllustreerd. We kennen al
lemaal de meest bekende repro’s van
kunst uit de middeleeuwen. Meestal to
nen die de de fraaie kant van de zaak
en de nogal verheerlijkte functie van de
godsdienst. In dit boek zien we de keer
zijde, want het is gewijd aan de hevig
heid van lijden, sterven en begraven.
Nu dus schilderijen en beelden van de
zwarte kant van de middeleeuwen, foto’s
van graftomben met gruwelijke details,
schilderingen van stervenden en overle
denen. Het is niet opwekkend, maar wel
bijzonder interessant.
Ziek worden en sterven waren in de
middeleeuwen een afzichtelijke zaak.
Een goede diagnose werd zelden
gesteld, pijnstillende middelen be
halve kruiderij en alcohol waren er niet
en aan euthanasie werd niet gedacht. Er
werd geopereerd en geamputeerd op zeer
ondeskundige wijze en zonder verdo-
ving.Geen wonder dus dat al deze zaken
als walgelijke nachtmerries op de men
sen afkwamen. En enig soulaas tegen
angsten biedt het afbeelden ervan. Dat
werd dan ook gedaan op grote schaal, in
olieverf, in grafiek, in marmer, kortom
gen, inwijdingsmysteriën, en vaak de
wetenschap, hebben zich van het sym
bool bediend. Over symboliek in het
algemeen zijn dus bibliotheken volge
schreven. Handiger is dus een deelstudie
en dan vinden we in het boek van
professor Timmers een zeer goede gids.
en uitstekend overzicht van wat zich op
dit gebied in de middeleeuwen afspeelde
en hij geeft daarmee een verklaring
voor het feit, dat er schilders leefden
zoals bij ons Jeroen Bosch en Pieter
Breughel de Oude, Jan Mandijn en an
deren, die hun obsessies in hun kunst
door de eeuwen heen hebben gedragen
om ons er aan te herinneren dat „alles
ijdelheid is en dat er geen nieuws is
onder de zon”.
Deze keurig uitgevoerde paperbacks, zeer
rijk in zwart-wit en kleur geïllustreerd,
hebben een eigen geschiedenis je. De En
gelse uitgever Thames Hudson in Lon
den liet in 1966 „The Flowering of the
Middle Ages” het licht zien, een groot en
heel duur boek, onder redactie van Joan
Evans door een team geleerden geschre
ven. Zoals meer met dergelijke boeken
gebeurt is later dit boek opgesplitst in
een serie.
Eerst „De middeleeuwse samenleving”,
waarin Christopher Brooke een uitste
kend beeld geeft van wat er leefde in
die tijd, in het algemeen bezien. Het zal
het eerste hoofdstuk van het oorspron
kelijke boek zijn geweest. Hij schrijft
heel onderhoudend over het patroon van
die samenleving, de kerkelijke en we
reldlijke hiërarchie van hoog tot laag,
waarbinnen alles was geordend. Dal
bleek veilig, want hiërarchie was door
god gegeven, meende men.
Er zijn toch volop kleine oorlogjes
geweest althans klein in onze heden-
daagse ogen, maar de dood door een pijl
of een revolverschot verschillen niet
veel. Voor de middeleeuwer was een
oorlog een even harde bedreiging en
daarbij kwamen dan nog de hongersno
den, de armoede, de ongeneeslijke ziek
ten.
Brooke schetst echter vooral de poli
tieke geschiedenis van die tijd, de con
currentie tussen de paus en de koningen,
ook tussen de paus en zijn kardinalen
en de koningen onderling. De basis van
de maatschappij werd echter gevormd
door de boeren en later meer en meer de
burgers, die vaak van het platteland
verdreven boeren waren. Hoe die maat
schappij zich wijzigde wordt niet alleen
beschreven. De schrijver gaat ervan uit,
dat geschreven bronnen slechts een
klein deel onthullen. Daarom zijn er de
talrijke afbeeldingen van schilderijen,
relikwieën, kathedralen, maar ook veel
foto’s. Heel interessant is het opnemen
van vrij veel luchtfoto’s, omdat men
daaruit tal van historische feiten kan
Een der illustraties uit „Christelijke symboliek en iconografie”, een gravure
van Albrecht Dürer bij een tekst uit de Openbaring van Johannes op Padmos,
De bekende Nederlandse psychiater
prof. J. H. Plokker die ook Geschonden
beeld” schreef over de kunst van psy
chisch gestoorden, stelt dat uit de wer
ken van Bosch diens psychische ge
steldheid niet geheel valt te reconstrue
ren. Hij ziet wel een grondstemming
namelijk een grote depressiviteit. Bosch
houdt zich veel meer bezig met lijden,
dood en hellestraffen dan met optimisti
scher aspecten in christelijke zin geïn
terpreteerd. De grondstemming schijnt
volgens Plokker te leiden tot een gods
dienstige instelling als van gnostici en
manicheeërs die op aarde weinig of
geen heil hebben verwacht en in het
vroegste christendom de eerste voorlo
pers zijn geweest van de latere middel
eeuwse ketterijen. Plokker meent ook
dat een zeker decadente perversiteit
Bosch daarnaast niet vreemd kan zijn
geweest en dat hij in de „De Tuin” vooral
de vruchten van het kwaad heeft willen
schilderen.
trekken het godsdienstig leven ten tijde
van Bosch. Natuurlijk komen de kette
rijen aan de orde en dus ook de „Broe
ders van de vrije geest” maar hij acht
hun invloed op Bosch niet zo groot. Wel
noemt hij uiteraard de invloed van de
vrome „Broeders des gemenen levens”
voorlopers van de hervorming die in Den
Bosch een grote inloed hadden via
kloosters en scholen. Een van hun be
langrijkste woordvoerders Erasmus
woonde van 1484-1487 in Den Bosch.
Jeroen leefde van ongeveer 1450-1516.
Als schilder uit een plaatselijk bekend
een geëerd kunstenaarsgeslacht en al
vroeg beroemd moet het al heel vreemd
geweest als hij zijn generatiegenoot
Erasmus (die op dezelfde Grote Markt
woonde) niet had gekend.
Professor Timmers is directeur ge
weest van het Aartsbisschoppelijk Mu
seum in Utrecht, het Bonnefantenmu-
seum in Maastricht, hoogleraar en kunst
historicus in Nijmegen en eveneens in
Maastricht. Daarnaast bekleedt hij tal
van functies binnen zijn vakgebied. Hij
weet dus waarover hij schrijft, want
juist symboliek is het terrein waarop hij
zich graag en deskundig beweegt.
Het meest omstreden is altijd de uitleg
van „De tuin der lusten” geweest. De
ene commentator onderging het als
zeer demonisch en pervers, andere
schrijvers zagen het als zeer vroom
katholiek paradijselijk. Marijnissen wijst
er terecht op dat het werk teveel facet
ten heeft om uitsluitend tot de ene of
andere interpretatie te kunnen besluiten.
Zelf ziet hij vooral het middenpaneel als
een „zondig” tafereel de schone illusie
van de erotiek die vanaf het aardse
paradijs op het linkerluik leidt tot de
hel op het rechter paneel.
ril