WATERBEDRIJVEN TEREN AL TIEN JAAR IN OP VOORRAAD Op dode plekken komt volop vegetatie weer Bij te veel zoet water winnen put-verzilting Meertjes vallen droog door te weinig neerslag ''‘W’ I 'II 11II II III H ne,r”a’ MS» Ijsschots Kosten Bomen door Hans Invernizzi Zanderijvaart Rekensom Adder Eigen belang ZATERDAG 7 DECEMBER 17 1974 h 2 I te - j H „-■J- i |2eereeo t.g.v. kiel-en veenlagen In de ondergrond. Rijnwaterinfiltratie in Kennemerduinen Ik n e •s e .Variatie zoetwatervoorkornen in een düinsi - e e Een rekensom leert, dat de zorgen van de waterwinnende bedrijven geen klets- Elke waterwinner heeft een broer tje dood aan het zeewater, dat onder de zoetwaterlaag in de duinen zit. Pompt hij te langdurig, dan komt zout water mee naar boven en kost het de grootste moeite het gevreesde zoute vocht terug te dringen. Geluk kig biedt de techniek uitkomst. Door middel van elektrische signalen, die worden uitgezonden door elektroden akn men vaststellen waar het zoete water ophoudt en het zoute begint. Overigens treft men altyd een meter of wat brak water aan. De techniek is by het Haarlemse bedrijf door ir. J. Waldorp veelvuldig toegepast en berust op de relatief kleine geleiding te zwijgen van de consument, die geen prijs stelt op „Rotterdams water”- Een troosteloos stuk duingebied: Klein Doornen in de Kennemerduinen, waar volgend jaar gestart wordt met infiltra tie van 2 miljoen m3 Rijnwater. Voor de dode berkebomen zal de toevloed van water niet meer baten, maar verwacht wordt, dat de natuur zich vanzelf zal herstellen. Op de voorgrond één van de putten van het Haarlems Waterbedrijf. „pronken”. Met name het stukje Klein Doornen is een wanhoop, vandaar dat op die plek de noodinfiltratie volgend jaar zijn beslag krijgt. Door het creëren van een kunstmatig duinmeer hoopt men de grondwaterspiegel zo te verhogen, dat nieuwe bomen en planten er kunnen leven. Naar kantje aan de zaak is ech ter, dat niet ongestraft met de grondwa terspiegel kan worden gesold. Alle kans bestaat, dat rond toekomstige duinmeren de thans florerende begroeiing teloor gaat, omdat bomen heel gevoelig zijn voor de hoeveelheid water rond hun wor tels. Teveel is niet goed en te weinig ook niet. De lage waterstand is te wyten aan een periodieke schommeling van de grondwaterstand (om de elf jaar) als gevolg van meer of minder neerslag. in ik ie ie id n. is ie in d k v n 15 ‘t. n ?n *n et n- sr Is ƒ- T 8 hi s- U, et r g Niet alleen onder de grond aoen zich problemen voor, maar ook aan de op pervlakte. De directeur van de Stichting Nationaal Park de Kennemerduinen heeft het waterbedrijf al vele malen naar het hoofd geslingerd, dat de bomen bij bosjes sterven door de verlaging van de grondwaterstand. Hij heeft gelijk, want wie een kijkje neemt bij de water- winplaatsen van Haarlem (de pompen zijn in een 5 kilometer lange strook duingebied, die van het pompstation in Overveen aan de Zeeweg in Noordelijke richting loopt, geplaatst) ziet, dat er meer dood dan levend hout staat te Vele malen zyn de waterbedrijven van Haarlem, Velsen, Bloemendaal en Zandvoort aangewezen als veroorza kers van de lage waterstand in meertjes in deze omgeving Dit is een onjuiste veronderstelling. De water winning geschiedt namelijk middenin de duinstrook tussen Zandvoort en IJmuiden en voordat het water uit de meertjes daar terechtkomt, gaan er jaren overheen: het water verplaatst zich in het fijne duinzand met een snelheid van 20 a 60 meter per jaar. Juist omdat dit ontegenzeggelijk waar is, moet al het beschikbare duingebied worden benut. Maar die adder onder het „waterwingras” is dat dit tot op heden niet gebeurt. Ten zuiden van de Zeeweg is namelijk een stuk duingebied, dat van oudsher ongerept is gelaten als gevolg van een historische afspraak met de gemeente Amsterdam, die water wint ten zuiden van Zandvoort. Zou dit „voorraadje” kunnen worden aangespro ken door de bedrijven in Zuid-Kenne- merland, dan zag een nieuw rekensom metje er als volgt uit: Per jaar valt zoals gesteld op het gebied dat nu wordt benut 12 miljoen van zout water en de grote geleiding van zout water en kleilagen. Ir. Wal dorp heeft een systeem ontwikkeld, waarby een hele reeks elektroden wordt neergelaten in een put. De elektroden zy nonderling verbonden door kunststof buiselementen. Gecon stateerd werd, dat op een bepaalde plaats in 1964 het zoute water op 85,50 meter diepte al vermengd was met het zoete. Door minder op te pompen kon in 1974 worden gemeten, dat de zoutwatergrens was verlaagd tot 126,50 meter. Met het elektroden systeem kon ook worden vastgseteld, dat onder de duinen ruim 1200 mil joen kubieke meter zoet water ver borgen zit. A.'_- Dulnwat tT-l In antwoord op vragen van kamerlid Terlouw (D’66) heeft minister Wester- terp hierop onlanks nogeens nadruk- kelyk gewezen. Ook een onderzoek van prof. Eugene Dubois uit 1909 had hetzelfde antwoord opgeleverd, maar dat was kennelyk nog niet tot ieder een doorgedrongen. Theoretische zoutwaterlijn Infiltreren dan maar en lekker door drinken zou een voor de hand liggende conclusie zijn, maar dan ziet men toch wat zaken over het hoofd. Twee dingen spelen namelijk mee: de kosten en de kwaliteit van het Rijnwater. Pijpleidin gen leggen is geen goedkope bezigheid en het steeds slechter wordende Rijnwa ter zodanig voorzuiveren, dat het pro bleemloos in de duinen kan worden ingelaten evenmin. Toch zal van te vo ren zuiveren bitter noodzakelijk zijn, omdat het Rijnwater dicht in de buurt van de pompen terecht moet komen. Het zou onverantwoord zijn het dure water de kans te bieden ergens anders heen te stromen. Dicht bij de pompen water invoeren heeft echter als consequentie, dat het duinzand maar ten dele zijn zuiverende werking kan verrichten en het risico, dat uit de kranen in Zuid- Kennemerland minder goed leidingwater zou stromen kan niet worden genomen. Alleen al de Haarlemse ziekenhuizen zouden moord en brand gillen, om maar dat men bijzonder gelukkig is met de geplande noodinfiltratie, die tal van ge gevens zal opleveren waarmee in een later stadium fouten kunnen worden voorkomen. Het leven van miljoenen mensen is er immers mee gemoeid. De laatste weken wordt er wat afgekankerd op de overvloedige regenval in ons land. Terecht, want velen ervaren teveel hemelwater als een last. Toch is er alle reden om de regen met open armen te ontvangen, wanneer we bedenken, dat regenwater de grootste opvuller is van de Kennemerduinen, waar immers ons drinkwater wordt gewonnen. We draaien met groot gemak de kraan open en beschouwen het als de gewoonste zaak van de wereld, dat er dan water uitkomt. Maar we vergeten, dat we niet eindeloos kunnen blijven drinken, de vaat doen, het vuile goed wassen, enzovoort als niet tezelfdertijd de voorraad duinwater gelijke tred houdt. Sinds 1965 teren de waterbedrijven van Haarlem, Bloemendaal, Velsen en Zandvoort in op het duinwaterreservoir, om toch maar onze niet te lessen dorst het hoofd te bieden. Maar er is meer. Er stroomt zoet water weg naar zowel de zeekant als de polderzijde, omdat water immers altijd door de zwaartekracht het laagste punt opzoekt. Dat betekent dus verlies bij de waterwinning, want niet al het regen water kan weer worden opgepompt. Bo vendien slokt de begroeiing van het duingebied het nodige vocht op en ver dwijnt veel water dat op huizen of wegen valt via de riolering. Een doorn in het oog van de waterwinners is verder de Zanderijvaart, die regenwater ver slindt. Rekenen we daarbij de „menselij ke” aantasting van het duingebied (be bouwing, industrie, vervuiling, afgravin gen, vandalisme) dan zal duidelijk zijn dat elke druppel regenwater goud waard is. Belangrijk is verder, wie de eigenaar is van de stukken duin waar geïnfil treerd moet worden. Zijn het particulie ren wat meestal het geval is dan stuit men op allerlei vormen van eigen belang en infiltreert men op overheids- grond dan bestaat de kans dat juist op die plekken de ondergrond zich niet voor het invoeren van water leent. Re kening moet namelijk worden gehouden met dieperliggende kleilagen, die geen aaneengesloten geheel vormen, maar „dakpansgewijze” zijn „gestapeld”. Infil treert men boven een gat in de klei laag, dan kan men wel naar het wate fluiten. Al met al zit de BDZK nog met een stapel problemen en zijn ook de technici nog niet uit de brand. Vandaar Binnenkort neemt de Haarlemse ge meenteraad het besluit om over te gaan tot „noodinfiltratie” wat wil zeggen: wa- ter van elders (in ons geval uit de Rijn) in het duinzand inbrengen (kosten 190 mille). Nog later zal op grote schaal water worden gepompt in het duinge bied tussen Zandvoort en IJmuiden (kosten 6 miljoen). Om precies te weten waarom bedoelde kunstgrepen noodzake lijk zijn, moet men weten hoe de water winning in de Kennemerduinen in zijn werk gaat. Deskundige bij uitstek is ir. S. J. Meijn, directeur van het Haarlemse Waterbedrijf. Hij verschafte ons infor matie. 40 vierkante meter regenwater, waarvan 3,5 miljoen m3 verloren gaat door wegvloei- ing. Op het totale aan te spreken stuk duin valt aanmerkelijk meer. Er zou 12 miljoen m3 water per jaar uit te halen zijn. Tellen we daarbij de noodinfiltratie op (die toch nodig blijft voor het herstel van de natuur) dan komen we op 14 miljoen m3. De BDZK onttrekt nu jaar lijks 13 m3 aan de grond. De uitkomst van de rekensom is dus: er blijft één miljoen kubieke meter water over, ter wijl als er niets verandert er 2,5 miljoen m3 tekort is per jaar (8,5 miljoen m3 plus 2 miljoen m3 noodinfiltratie is 10,5 miljoen m3) omdat 13 miljoen m3 wordt onttrokken. Duidelijk is dat de Belan gengemeenschap Drinkwatervoorziening Zuid-Kennemerland slechts dan zijn naam eer aandoet als hij alles op alles zet om het stuk grond ten zuiden van de Zeeweg in de wacht te slepen. Eens te meer staat als een paal boven water, dat er politieke besluiten nodig zijn om onze watervoorziening op peil te houden. water zou worden gestopt. De bel bleef drijven, althans 1/41ste deel zou eronder verdwijnen; precies als bij een ijsberg. Bekijken we de situatie in de duinen, dan zien we, dat de verhouding daar ook opgaat: één meter zoetwater boven Nieuw Amsterdams Peil (zeeniveau) be tekent 40 meter zoet water eronder. ^jÈÈ^Drooqmakwil N-A.P praat zijn. Jaarlijks valt op het winge- bied 12 miljoen kubieke meter regenwa ter. Ongeveer 3,5 miljoen m3 stroomt weg; 8,5 miljoen blijft over om op te pompen. Dat kwantum wordt echter dit jaar alleen door Haarlem al aan de bodem onttrokken. Gezamenlijk winnen de bedrijven in Zuid-Kennemerland (in middels verenigd in de Belangengemeen schap Drinkwatervoorziening Zuid-Ken- nemerland) per jaar 13 miljoen m3. Al tien jaar lang wordt jaarlijks 4,5 mil joen m3 teveel drinkwater gewonnen. Dit is echter niet zo’n ramp, omdat de totale voorraad minstens 1200 kubieke meter behelst. Het verbruik stijgt even wel mee: jaarlijks 4 a 4,5 percent en men hoeft geen deskundige te zijn om in te zien, dat we op de verkeerde weg zitten. Deskundigen weten het nog beter en zij hebben becijferd dat rond 1980 met de al eerder genoemde grote infil- tratie-projecten moet worden begonnen, willen we niet onverantwoord bezig blij ven. Zoetwaterwei In zee Tweeduizend jaar geleden ontstonden de duinen op wat toen een waddenge bied was. De wind blies miljarden zand korrels bijeen, waartussen uiterst kleine openingen zitten. Dat is ons geluk, want het regenwater komt er niet zo snel doorheen en vormt een zoetwaterbel op het vanoudsher aanwezige zoute zeewa ter. De zoetwaterbel is te vergelijken met een ijsschots of een vet oog op de soep: hij drijft op de zoutwaterlaag omdat zoet water lichter is. Zeewater weegt per liter 1,025 kilo; zoet water exact één kilo. Zout water is dus l/40ste zwaarder dan zoet. Om een goed idee te krijgen van de drijvende zoetwatervoor- raad moet men zich voorstellen wat er zou gebeuren met een bel zoet water verpakt in een dun vlies als hij in zout i: Op deze tekening is te zien hoe de zoetwaterbel onder de Kennemer- '5 duinen eruit zien. Rechts de pol- der; links de zee. Boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil) bevindt ’j' zich op deze schets 1 meter regen water; onder NAP 40 meter. Dit is het gevolg van het verschil in soortelijk gewicht tussen zoet en zout water. Het zoute water begint bij de lijn R. In bijstaand artikel wordt de kwestie uitvoeriger be handeld. Deze doorsnede van het duinge bied laat zien waar zich kleilagen bevinden in de ondergrond. De klei is „dakpansgewijze” gestapeld en laat het zoete water alleen door waar openingen zitten. De aanwezigheid van klei is mede be palend voor het vasthouden van zoet water. Frappant is, dat het zoete water ook onder zeewater y1 zit. Indien men op of bij het strand maar diep genoeg graaft treft men zoet water aan. -o Het zoetwatervoorkomen in een dulnstrook- jjiMEgSte &S| ?x X x klei- en veenlagen x zoet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 17