BEN ARTS: Het is net als met EN antiek, iedereen wil het hebben Berg beklimmen omdat hij er is pOgg Bil 1 I VIA en IV „ik tia versteld hoe gemakkelijk meuten rdd veer eee pnrd ■llgcVtw I» door Theo Klein Te intelligent Meisjes Ervaren Fokkerij AMSTERDAMSE MANEGE ZATERDAG 7 DECEMBER 1974 r. o.n. ningen Het Kanaal Extreem IREN s VS g v- Hoop lol b R.’ WÉM S 7 f d 1- 1 6801 'werking H’LEN >26—4141. [•rrassen. ondoordachte bewegingen 60 mnd In RLEM l 147,- 193,— 239,— In de fokkerij is men intussen druk doende met de uitbreiding om aan de vraag te kunnen voldoen. En ook daarop l>- is mogo- ekje mei r eigen tsbasis, Hasten. 153.. 227.. 377.. 501.. van de bergsoort (in de Alpen of elders).” materiaal bij het aftasten van hun eigen beperkingen.” paarden, zoals de Duiters die bijvoor beeld bezitten, ontbreken’’. jij werk- mt. wor ker lij den n slechts NIEUW- ije vesti- zerdracht 60 mm tige, toe. i aan dt tveg Am n binnet agt voor slechts leleindei tuincen- id. Prjjs: k ter be- zou volgens Arts beter toezicht nodig zijn. Als ideaal noemt hij het Italiaanse voorbeeld. De Italiaanse zusterorganisa tie van de Hippische Sportbond beschikt over een in een centraal kantoor onder gebrachte organisatie, die alle facetten van de paardesport, van de dressuur tot de handel en van de pony’s tot de fokkerij onder controle heeft. '-Vennep, ird, ther- het sani- igels enz m zelf dt zen vanal pril 1975. Ik heb nog nooit zo’n moeite gehad een simpel proza te vertalen. Sommi ge woorden staan zelfs niet in The Advanced Learner’s Dictionary of Current English, en ook als ze wel in mijn woordenboeken staan is het maar de vraag of vertaling klopt met het alpinistenidioom. Het is een eigen wereld, dat geef ik toe. En zoals gezegd, kan ik ook wel meevoelen met het antwoord van Herzog: „Omdat hij er is!” Zo’n antwoord is voor weinig spor ten zo rechtsgeldig als voor bergbe klimmen. Je kan niet zeggen dat je nu eenmaal wilt voetballen, omdat hij (de bal, het stadion) ei is, want die bal en het stadion zijn speciaal voor dat voetballen vervaardigd. De meeste overeenkomst met het be dwingen van bijvoorbeeld de Mount Everest is nog het Engelse Kanaal, dat ook door Kanaalzwemmers be dwongen moet worden, omdat het er nu eenmaal is. Zelfs van de berg af Als topje van die enorme ijsberg fun geert de Italiaanse nationale equipe. Het visitekaartje van de bond en de inspira tiebron van de brede paardrijdende mas sa. Arts: „Ik ben er vast van overtuigd dat de prestaties van de topruiters een bijzonder positieve invloed hebben op de hele ontwikkeling in de ruitersport. Net als Fanny Blankers-Koen had op de atletiek. Bij ons mogen de prestaties internationaal dan niet zo aanspreken, aan de Nederlandse ruiters ligt dat niet. We hebben in Heins, Maathuis, Wouters- Van den Oudenweyer en Nooren ruiters van internationale klasse, maar de goede Ben Arts heeft geen moeite met het vullen van zijn avonden. Als lid van het dagelijks bestuur van de Hippische Sportbond, voorzitter van de Federatie van springruiters, voorzitter van de afdeling rijpaarden, chef d’equipe van de nationale ruiter-equipe, voorzitter van de Amsterdamse manége en praeses van de Jaap Eden kunstijsbaan heeft hij na zijn dage lijks werk als directeur van de geneesmiddelenfabriek Daro altijd ergens in het land wel een of andere bijeenkomst waarop zijn aanwezigheid dringend gewenst is. „Het wordt dan ook tijd dat ik eens iets wegdoe”, mompelt hij. Het klinkt niet overtuigend. De ronde Brabander, die hij zelfs na tientallen jaren Amsterdam nog steeds is, is te zeer aan de paarde- wereld verknocht om daar uit eigen vrije wil uit te stappen. Zeker niet op dit moment, nu de stormloop op de Nederlandse manéges gigantische vormen aanneemt en de organisatoren alle zeilen moeten bijzetten om de daarmee gepaard gaande problemen op te lossen. sport van nabij mee, niet altijd tot zijn volle tevredenheid overigens. Het argument dat de Mount Ever est beklommen moet worden, „omdat hij er is”, vervalt pas als de regering van Nepal op een zekere dag ertoe besluit een route te markeren naar de top, met richtingwijzers, koek- en zopies langs de weg, en praatpalen waaruit in vier verschillende talen na het inwerpen van een muntstuk een beschrijving volgt van de volgende duizend meter naar boven. De vergelijking kan ook worden getrokken met de automobielsport, maar dan op het punt van de morali teit. Het percentage bergbeklimmers dat verongelukt zal niet veel ver schillen van het aantal autocoureurs dat tijdens races de dood vindt. De jeugdige autocoureur Jan Lammers heeft gezegd: „De langste tijd ben je dood en heel even mag je leven. Dan moet je dus een hoop lol maken.” Ik ben het roerend met hem eens. Ik maak dan ook een hoop lol in mijn leven en waag mij expres niet aan alpinisme om zo lang mogelijk lol te kunnen blijven hebben. Wat Jantje Lammers vergeet (en met hem honderden anderen) is dat je bij het beleven van je lol je omgeving niet kan uitsluiten. Iemand is verliefd op je, wat is haar lol als jij van de ene richel op de andere springt of een bocht slippend neemt? Je moeder houdt van je, en dankt de hemel als je weer heelhuids thuis bent geko men- Je kan je minstens afvragen, in Waarmee hij op het pijnlijke punt van de verkoop van goede Nederlandse springpaarden over de grens belandt. Een omstreden onderwerp, dat onlangs weer actueel werd, toen Leon Melchior de paarden Grandioso en Boemerang, waar topruiter Johan Heins successen mee boekte, wegkocht. Arts echter: „Dat is niet zo’n groot verlies al bijvoorbeeld de verkoop van The Robber. Grandioso was in de eerste plaats een dekhengst, die daarnaast ook nog door Heins in con coursen gereden werd. Om de k'ans op ongelukken te verkleinen, is hij nu hele maal voor de fokkerij verkocht,. Wan neer, hij nog een jaar of vijf, zes mee gaat kan dat paard met weinig risico nog tonnen aan dekgeld opbrengen. Bo vendien loopt hij als dekhengst weinig risico, terwijlhet in de ring met één val uit kan zijn.” Arts is er van overtuigd dat de Neder landse halfbloedfokkerij in de toekomst voor de ruitersport zeer goede paarden op zal gaan leveren. Hij vervolgt: „Ge zien het karakter van bijvoorbeeld het Groningse, Drentse, West-Friese en Gel derse paard, waarop de Nederlandse halfbloedfokkerij is gebaseerd, voorspel ik die een grote toekomst. Ik heb het er deze week nog met. Schockemöhle over gehad, dat een volbloed -lang niet altijd een springpaard bij uitstek hoeft te zijn. Hij heeft het zelf met The Robber (een Nederlandse volbloed, die enkele jaren terug voor een kapitaal aan dé Duitse crack werd verkocht (red.) ondervon den:” Bovenal is Arts echter blij met de toegenomen belangstelling voor de rui tersport. Hij stelt met voldoening vast dat horden kinderen in de vakanties en op vrije middagen naar de manéges trekken om daar te helpen bij de verzor ging van de paarden. Merkwaardig ge noeg wordt het overgrote deel gevormd Die stroomversnelling in het alpi nisme in de tweede helft van de 19e eeuw zal wel vergelijkbaar zijn met de stroomversnelling die de laatste vijftien jaar in het bergbeklimmen te constateren valt- In een stuk in de Sunday Times wordt gezegd dat vijf tien jaar geleden nog maar een hand vol klimmers zich aan „uiterst moei lijke” („very severe”) beklimmingen waagde, terwijl dat aantal nu al in de duizenden loopt, van wie enkele honderden zich regelmatig bezighou den met de „extreme gevallen” onder de te veroveren rotspartijen. Ook hier wordt als oorzaak het verbeterde ma teriaal genoemd en de nieuwe veilig- heidstechnieken: „De klimmers heb ben nu meer zekerheid over hun De moderne routes van de bergbe klimmers vereisen blijkbaar meer dan voorheen grote kracht in armen en vingers, en een grote moed. Een van die „extreme” routes is Shibbo leth, die door Martin Boysen als volgt wordt beschreven: „Een reusachtige muur rijst loodrecht omhoog, niet door scheuren of andere bijzonderhe den onderbroken..zelden tevoren heb ik mij zo nerveus gevoeld, voordat ik aan een beklimming begon- Het klim- proces zelf is zo barmhartig je totaal te absorberen, maar nu voel ik mij angstig en verloren tegenover die muur die geen enkel houvast bie den Er zijn geen gleuven die de in spanning van het klimmen kunnen verlichten. Iedere beweging is moei lijk, hoewel geen beweging zo moei lijk is als de volgende, maar als het touw opraakt neemt het gevoel onbe schermd te zijn nog op schrikbarende wijze toe. Mijn handen beginnen moe te worden en ik voel de dringende noodzaak haast te maken, opdat ik rust kan nemen. De klim is echter stijl en hachelijk, en laat geen haas- Toen hem eens gevraagd werd waarom hij per sé de Mount Everest wilde beklimmen, antwoordde Mauri ce Herzog: „Omdat hij er is!’’. Herzog was een befaamd Frans bergbeklim mer, die later minister van sport werd, in dezelfde tijd dat de schrijver André Malraux minister van cultuur was. Het pragmatisme van De Gaulle! Als hij hier president was geweest, zou hij waarschijnlijk een hengelende kruidenier met een moestuintje tot minister van landbouw, visserij en- voedselvoorziening hebben benoemd. „Dat paard blijkt soms te intelligent voor het springwerk. Wanneer die bij een eerste beurt zijn kfauwen heeft gestoten en hjj moet een uur later weer dat zelfde parcour op dan verzet hij geen stap. In die tussentijd is hij dan tot de conclusie gekomen dat het parcours te gevaarlijk voor hem is. Wat wij nodig hebben, zijn paarden met minder her sens. Die zijn handelbaarder en kunnen met de nodige routine tot grote hoogte komen. Een ruiter kan dan nog wel eens geconfronteerd worden met de revolutie van de spierkracht, maar dat is altijd minder erg dan de opstand van het intel lect.” De enige controle te krijgen op het modeverschijnsel paard is een complex maatregelen nodig. Arts: „In de eerste plaats moet er meer gedaan worden ter bescherming van de bonafide mané ges. Het is nu formeel nog zo dat iedereen midden in een manege kan gaan staan om les te geven. En dat moet natuurlijk niet mogelijk zijn. Voor de bescherming van ruiter en dier is het noodzakelijk dat alleen deskundige in structeurs de opleiding mogen verzor gen”. De manéges lopen intussen als treinen, maar niet alleen die rijscholen. Ook de fokkers en kooplui hebben voldoende aftrek. Arts: „De prijs van een gezond manégepaard ligt op het ogenblik al tussen de 4000 en 4500 gulden. Maar er zijn er ook die voor tienduizenden gul dens van de hand gaan. Ik sta nog vaak versteld over het gemak waarmee som migen zo’n duur paard kopen. Wanneer diezelfde mensen tot de aanschaf van een auto overgaan lezen ze eerst de catalogus en halen ze de KNAC of de ANWB erbij voor ze tot de koop beslui ten. Zodra het echter op de aanschaf van een paard aankomt nemen ze zo maar beslissingen over dingen waar ze geen moer van weten. We kunnen de mensen niet genoeg waarschuwen voor zichtig te zijn bij de aankoop van een paard. Maar het is net als bij antiek; iedereen wil het nu hebben, wat het eigenlijk waard is maakt meestal weinig uit”. door meisjes. In totaal bestaat het rui- terleger voor tweederde uit amazones. „Hoe dat nou komt weet ik niet”, zegt Arts,” misschien is dat het instinct om dieren te verzorgen dat ze naar de stallen trekt. Het is merkwaardig, maar er zijn vrouwen die thuis nog geen kopje omwassen, maar wel in de stal mest staan te keren.” skieën kan niet goed verontschuldigd worden, „omdat hij er is”, want in dat geval is er meestal sprake van georganiseerde, afgezette routes die gemarkeerd zijn met vlaggetjes- het aantal ruiters land. Het nadeel is echter dat men zich vaak niet meer realiseert hoe met de natuur om te springen. Ik zal een voorbeeld geven: voor iemand die in Zandvoort woont is het helm op de duinen een belangrijke bescherming. Maar voor de stadsbewo ners is het vaak gewoon gras, waar ze als het kan overheen willen crossen. Wat weet de gemiddelde Amsterdammer nou nog van de natuur? Voor de Am sterdamse jeugd is elke vogel een Vin- kie Ben Arts is zelf een zeer ervaren ruiter. Hij maakte jarenlang deel uit van de Nederlandse equipe, deed mee aan crosss, steepfle-chase, hield zich bezig met de fokkerij, kortom: hij maakte in de praktijk kennis met vrijwel alle fa cetten van het paardewereldje. Reden waarom steeds vaker zijn mening wordt gevraagd bij de aanschaf van dure springpaarden. Na afloop van zijn actie ve carrière stond zijn organisatorisch talent er borg voor dat hij snel een vooraanstaande plaats in de organisatie in kon nemen. In de meeste uiteenlopen de functies maakte hij dan ook de spektaculaire groei van zijn favoriete Dat antwoord van Herzog (als het tenminste inderdaad van hem afkom stig is, je weet het maar nooit met citaten) spreekt mij erg aan, hoewel een ander citaat, dit keer van de Vlaamse schrijver Henri Bruning, mij nog sterker aanspreekt: „Hoe gemak kelijk toch is het bergen te verzetten en hoe betrekkelijk is alles toch. De berg ligt voor mij; ik keer mij om en reeds ligt de berg achter mij”. Zo zou ik inderdaad reageren als het om bergen ging, het is de meest praktische en minst vermoeiende ma nier om een berg te bedwingen die ik ken. Maar de ware alpinist is natuur lijk uit een ander hout gesneden en het schijnt dat die alpinisten steeds driester worden, steeds hoger willen en steeds gevaarlijker punten willen beklimmen- Typerend is misschien dat in Van Dale's Handwoordenboek der Nederlandsche Taal van 1925 het woord „bergbeklimmer” als zelfstan dig woord nog niet vermeld wordt, maar wel Alpinist, zijnde „een berg beklimmer in de Alpen”. In de Van Dale van 1961 is alpinist (zonder hoofdletter!) al een soort naam geworden, als „een beoefenaar hoeverre je zulke „nevenzaken” moet laten meespelen bij het uitoefenen van de hobby alias sport alias harts tocht alias doodsoorzaak? Toen ik in augustus de 69 doden in de Franse Alpen memoreerde, kreeg ik een brief van de voorzitter van de Landelijke Commissie Bergsport van het Nederlands Instituut voor Volks ontwikkeling en Natuurvrienden- werk, de heer L. van Schaik. In de tijd dat hij zijn functie uitspreekt, zit hij vermoedelijk al boven op de Mat terhorn. Hij spreekt van een „onbe stemde roep waaraan de bergbeklim mer geen weerstand kan of wil bie den.” Waaruit bestaat nu die drang naar de bergen, vraagt hij aan het slot van de brief, waarin hij er ook op wijst dat de goed getrainde berg beklimmer alle „subjectieve” gevaren zoals onvoldoende uitrusting, onge schooldheid, fysiek onvoldoend ge traind zijn, zelfoverschatting etcetera zelf in de hand heeft, al blijven „objectieve” gevaren als lawines, sneeuwstormen en blikseminslag on berekenbare factoren. Waaruit bestaat dat heilige moe ten? Ik citeer: „Dat is voor een ieder natuurlijk een persoonlijke zaak, maar een stukje uitdaging zit er al tijd in! En dan de vreugde van het overwinnen, van het diep inademen van de zuivere lucht, die alleen daar nog werkelijk zuiver is. De vreugde van het met gelijkgestemden over nachten in een primitieve berghut, waar de blaren van de notaris gelijk zijn aan dié van de fabrieksarbeider. Waar rangen en standen wegvallen met het bereiken van het ene ge meenschappelijke doel, De Top!" STOPPER Arts: „Nee, ik moét zeggen dat de kwaliteit van de ruiter onder de groei van de kwantiteit geleden heeft. Vroeger was iedere boerenjongen die met paarden in aanraking kwam een vakman. Tegen woordig gaan er steeds meer mensen rijden die in het dagelijkse leven geen enkel contact meer met dieren hebben. Die zouden dan natuurlijk nog alles kunnen leren. Dat gebeurt ook nog wel, maar er blijft een grote groep bestaan die zich geen tijd gunt om eerst het vak onder .de knie te krijgen. Veel mensen hebben nergens tijd meer voor. Die denken alles na een paar lessen al te weten. Het zijn vaak kleine dingen, zoals bijvoorbeeld het glad strijken van een dekje onder het zadel. Wanneer je dat niet goed doet kan het paard daar enorm veel last van hebben:” „Wanneer iemand tegenwoordig de to to wint, dan koopt 'ie een paard. Hij doet zijn sporen aan en rijdt een paar keer de Leidsestraat op en neer. Vervol gens gaan die figuren dat dier thuis kunstjes leren. Je begrijpt wel wat ik bedoel. Dat kan natuurlijk niet. Dat is ook allemaal het gevolg van de onkunde van de mensen. En toch, hoe verder de stadsmens van de natuur verwijderd is, hoe groter schijnt de drang naar dieren. Zo verklaar ik ook deels de toename van Nederland telt momenteel tweehon derdduizend beoefenaars van de ruiter sport. Een aantal vele malen groter dan het totaal aan ruiters en amazones van zo’n tien jaar geleden. „Ondanks alle inspanningen kan onze bond die ontwik keling niet helemaal volgen”, zegt Ben Arts. Hij is zelf één van de centrale figuren van wie verwacht mag worden dat zij orde in de toestand scheppen. Arts: „De Hippische Sportbond is van oudsher een moeilijk bestuurbare orga nisatie door de vele uiteenlopende groe pen die erin vertegenwoordigd zijn. Die problemen zijn de laatste jaren enorm toegenomen door de groei van het aantal beoefenaars, die zuiver uit recreatief oogpunt paardrijden. Vorige week is het ons voor het eerst gelukt die groep onder te brengen in een stichting, met als voornaamste doel de voorlichting.” Aanleiding daartoe waren onder meer de klachten van beheerders van het natuurschoon die steeds meer last krij gen van twintigste eeuwse Ivanhoe’s, die niet genoeg hebben aan de ruiterpaden, maar dwars door bos, hei en duin cros sen. Arts: „Ik begrijp wel dat het ge woon de aard is van de mensen om met zo’n paard te spelen. Het is dan ook geen moedwil, maar onwetendheid. Zul ke ritten zijn in ons gecultiveerde Ne derland echter bijna niet meer moge lijk. Ik kan me voorstellen dat zoiets in Ierland nog wel gebeurt. Als je daar over een muurtje springt, dan vindt die boer het nog prachtig ook.” Het woord alpinist is natuurlijk in de tijd ontstaan dat het bergbeklim men voornamelijk tot de Alpen werd beperkt. Mijn encyclopedie zegt daar over: „Hoewel reeds in 1786 Jean- Jacques Balmat en dr. Paccard erin geslaagd waren dé Mont Blanc te beklimmen, bleef toch begin 19e eeuw het bestijgen van bergtoppen een bijzonderheid. Pas in de tweede helft der 19e eeuw nam het aantal bestijgingen sterk toe, speciaal door verbetering van de kennis van het gebergte, voortschrijding van de tech niek en de langere ervaring. De Al pen trokken steeds de meeste liefheb bers van het alpinisme, doch ook in andere hooggebergten zijn vele bestij gingen verricht.” •ffl gj --- 7 7' - 5 7/

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 23