Henk Stoelinga: „Utopie nodig om
I
h
naar toe te werken”
«IM
Reclamewereld
heeft veel
aan
Provo gehad:
schijn werd
doorbroken
zich bij Beatle-generatie
Huisvaderen
Houten pak
door Rolf Stallinga
GEMATIGDE STUDENT WIL AL TE RADICALEN AFREMMEN
Meedraaien
Op de MULO werd voor je
door Kees Tops
Ommekeer
L
je deed het gewoon
I
gedacht en
111111111111111111111111111111111111111111111111
Gematigd progressief noemt Henk Stoelinga zich. Later
Wordt dat: gematigd. Maar weer niet tè gematigd. Zijn denk
wijze is voor een goed deel gebaseerd op tradities. Maar, met
veel moeite, laat hij af en toe een stukje traditie vallen.
Langs deze wankele lijnen speelt zich het gesprek met Henk
Stoelinga af. Hij is eenentwintig jaar en studeert aan de pedago
gische academie De la Salie te Heemstede. Onderwijzen be
schouwt hij als zijn bijdrage om een betere wereld op te bou
wen. Hoewel die betere wereld er naar zijn verwachting wel
nooit zal komen, blijft hij streven naar een ideaal onderwijs
systeem. Want, zo zegt hij: „Je moet een utopie hebben om naar
toe te kunnen werken”.
,1
O
vechten tot je
je happy voelt
nu pas
Hoe was het vroeger thuis?
Bij wat?
Hoe vind je je werk?
Welk maatschappijbeeld?
ze.
de
op het gebied
J - t* 1 J 1
volgens vaste patroontjes-
„Er zijn een hoop afschuwelijke dingen,
maar die worden door actiegroepen aan
Wat gaat er in je om als je oude
mensen ziet?
„Er is een min of meer geslaagde poging
geweest om mij katholiek op te voeden,
maar daar heb ik finaal mee gekapt. Dat
is natuurlijk niet van de ene dag op de
andere gegaan. Ik liep stuk op de
inconsequenties van de kerk en voelde
dat mijn vrijheid duidelijk werd
belemmerd. Het katholicisme is
veranderd, maar wat er nu is, daar
heb ik ook geen trek in. Aan de andere
kant zie ik toch ook niet om in wrok: ik
ben blij dat ik het gehad heb. Het is
gek, maar ik voel me nog steeds gauw
schuldig.”
„Dat je een ander tekort doet. Als
katholiek moest je met een voorbeeld
komen en die tik is nog niet over.”
(Vertelt verder over zijn jeugd, praat
snel) „Ik kom uit een groot gezin en
daarvan wordt altijd gezegd dat dat zo
gezellig is. We zaten op een Joodse
manier heel dicht tegen elkaar, maar ik
was altijd al een buitenbeentje. Op mijn
zevende had ik al de grootste twijfels en
dacht ik: er zit iets niet goed hier. Dan
de invloed van het geloof. Ik had een
prentenboek gekregen, dat ik heel mooi
vond. Maar ik hoorde een verhaal over
het lijden van Jezus en toen ben ik naar
buiten gegaan en heb dat prentenboek
staan verscheuren. Dat moest ik gewoon
doen, maar nauwelijks was het gebeurd
of ik dacht: het is toch grote onzin. Er
waren anderen dingen. Seks was thuis
een taboe. Mijn vader zei altijd:
,;Darüber spricht man nicht”. Het
„Geweldig. Heel bevrijdend, fantastisch.
De frisheid, de oorspronkelijkheid en het
relativerende in hun optreden, dat zijn
dingen die me enorm hebben
aangesproken. Het was niet dat ik me er
bij aan wilde sluiten, want in die tijd
was ik al een braaf huisvader.”
Maar het heeft tot een polarisatie geleid.
„Dat zal dan wel, maar ik vind dat het
gewoon erg goed is geweest. En.
polarisatie is ook een stuk duidelijkheid.
Je weet beter waar je aan toe bent. De
mensen zijn toch meer gaan nadenken.
Ik voel me er wel bij betrokken, maar
zijdelings. Behalve dan als er enge
dingen gebeuren, zoals het optreden van
de mariniers op de Dam. Toen kookte
m’n bloed want die jongens waren bezig
hun eigen frustraties af te reageren.
Hetzelfde heb ik nu met de zaak-
Vellekoop. Maar je vergeet het weer
snel; ik ben vreselijk gelukkig in m’n
gezin.”
meisje, met wie ik getrouwd ben, was de
eerste die me helemaal over die schroom
heeft heen geholpen.”
„Ik kon goed schrijven, tekenen en
toneel spelen. Ik schreef een boek toen
ik dertien was en mijn moeder tikte het
uit. Zij beschouwde me als een soort
wonderkind maar ik vond het naar om
in het middelpunt te staan. Het was
gewoon te veel. Het was zo gewoon voor
me op dit gebied de eerste te zijn”.
(Peinzend) „Ja, ik was vroeger een
onuitstaanbaar jongetje.”
Hoe heb je Provo ervaren? Dat is toch.
wel zo ongeveer de breeklijn geweest in
het maatschappelijk denken.
Zijn er dingen na Provo geweest waar
je het niet eens mee was?
Wat ook bijdroeg tot zijn regel
matige gedrag in die tijd was de
omstandigheid dat hij de oudste is-
Dat hij aat aanvankelijk wel
deed en in het algemeen een wei
nig opstandige knaap was, schrijft
hij toe aan het nogal gesloten
wereldje waarin hij leefde.
de kaak gesteld. Ze overdrijven maar
daardoor trekken ze de aandacht. En de
Dolle Mina’s.ik vond wel dat ze gelijk
hadden. De kreet „Baas in eigen buik”
was enorm sterk en gaf een enorme
propaganda. Hetzelfde had je met Provo:
Het eerste contact met wat er
buiten zijn microwereldje leefde,
kwam rond zijn zestiende jaar.
Het was de tijd van opstand onder
de studenten die resulteerde in de
Maagdenhuisbezetting. Henk zat in
zijn laatste jaar van de Mulo.
het was allemaal veel directer en raker.
De reclamewereld heeft erg veel aan
deze mensen gehad want daardoor werd
toch wel een stuk gezapigheid en schijn
doorbroken. Met Hot Shop zijn we erg
brutaal.”
„Ik kom alleen maar met jongere
mensen in aanraking. Hier zijn ze
allemaal onder de dertig en daar
hebben ze me als veertiger ingehaald. Ik
was gevleid en voelde me dichter bij de
Beatle-generatie staan. Ik moest weten
wat ik niet wilde en daardoor is het me
juist duidelijker geworden wat ik wel
wilde. Ik weiger gewoon op m’n eigen
voordeel in te gaan”. (Vertelt hoe zijn
vrouw en hij als curiosa in een club van
wat bedaagde Gooise heren werden
binnengehaald.) Zegt: „Achteraf was dat
best leuk. Voor mij is iemand met een
houten pak en een gepolijste kop
bepaald geen indicatie dat hij een lui is
en omgekeerd is het ook niet zo dat
iemand in spijkerpak en met lange
haren altijd een bevrijd mens is.”
Het huwelijk?
Voel je je in je eigen leeftijdsgroep
prettig?
„Uitstekend, maar het is wel minder
geweest. We hebben ook wel eens in een
weekend-commune gezeten. Ik ben
vroeger erg vaak vreemd gegaan en het
gebeurt nog wel eens maar tegenwoordig
ben ik toch het liefst gewoon bij m’n
eigen vrouw. We hebben drie mooie
kinderen op de wereld gezet”.
„Erg goed, maar dat is pas van het
laatste half jaar. Voor zover je
volmaakt gelukkig kunt zijn, zit ik er
erg dicht bij. Dat iemand stuk loopt op
z’n vak komt wel vaker voor. Ik heb het
in de journalistiek gehad. Op de krant
was ik regelmatig in conflict. Ik zat in
„Als ze echt heel moeilijk gaan lopen en
er seniel uitzien, dan zeg ik: Geef mijn
AOW maar weg. Maar dat hoeft niet;
neem nou mijn moeder. Die is al in de
tachtig en nog heel goed. Nee, ik zie er
niet tegen op om ouder te worden”.
Na het gesprek, dat in een café op de
Nieuwezijds Voorburgwal (Holzhaus zegt
„New side”) is gevoerd, lopen we over de
gracht naar de reclamestudio terug om
wat werk van Hot Shop te bekijken. In
opdracht van een tapijtenkoning is een
harem in scène gezet. De copywriter laat
één van de gesluierde vrouwen
uitroepen, dat ze elke dag op haar
„krent” zit en dat ze daarom wel iets
zachts wil hebben. En over de mannen,
die het tapijt komen leggen, meent ze
dat je op de koop toe nog „een stel
lekkere kerels over de vloer krijgt”.
Otto Holzhaus grinnikt. „Dat wordt een
hele goeie”, stelt hij tevreden vast.
Henk Stoelinga op 22 juni
1953 in Haarlem geboren is
opgegroeid in wat hij zelf noemt
Heb je helemaal geen problemen?
„Ik ben zeker geen alcoholist maar ik
schrik me rot als ik bedenk wat ik
allemaal zuip. Ach, ik ben zeer
huisbakken en vind het heerlijk om te
huisvaderen. Het streelt je als je van
alle kanten hoort dat je zo’n leuk gezin
hebt. Buitenlandse vakanties hoeven
voor mij niet zo erg. Vooral als je die
obligate praatjes in de reisfolders leest.
Ik voel dan al gauw: Ik wou dat ik thuis
zat en lekker te werken”.
(Terug naar zijn journalistieke tijd) „Ik
heb er toch moeite mee gehad. Het was
toen vooral dat afstandelijke schrijven.
Het ging altijd over uw verslaggever.
Vooral dat „uw” stond me tegen. Wat
wat dat? Je schreef nooit „ik” en kon zo
niets van jezelf in die stukken in de
krant stoppen. Je moet gewoon boeien,
dat is het! Zoals wij het hier doen, zit je
elke dag opnieuw voor een examen. Dat
is bijna net zo fijn als klaar komen”.
Hij vertelt een uitgesproken
bewonderaar te zijn van Gerard Reve.
Waarom? „Ik weet het niet. Hij
fascineert me gewoon. Hij zou ook een
geweldig copy-writer zijn”.
„Wat mijn ouders het belang
rijkste vonden in mijn opvoeding,
was dat ik goed terecht kwam.
Dat ik goed kan meedraaien in de
maatschappij. En het streven naar
een goede samenleving. Noem het
liefde voor elkaar”-
Henk: „Op de MULO had je wei
nig contacten. Je werd aan banden
gehouden. Er wérd voor je ge
dacht en je deed het gewoon, in
die tijd. Het was een microwereld
je: die MULO St. Henricus en
het gezinsverband. Die twee on
derhielden ook contact, via week
kaarten. Met enige schroom liet je
die aan je vader zien- En dan kon
je een uitbrander krijgen. Je werd
gedwongen om te leren. Die broe
ders hadden hun methodes. De
eerste dag dat ik er kwam, stond
er een bij de deur. De klassele-
raar. Een lange man in een zwarte
jurk met zo’n wit befje. Die stond
je dan alleen maar strak aan te
kijken. Ik was daar erg van onder
de indruk”
1975 is een mooi getal, dat
tot bespiegelingen noodt. De
uiterst woelige zestiger en be-
gin-zeventiger jaren zijn voor
bij. Gezapigheid komt lang
zaam binnengeslopen. Hoe nu
kijken drie generaties aan te
gen deze tijd? Van welke waar
de is de voorbije periode ge
weest voor het gezicht van
1975? Drie van onze verslag
gevers hebben gesprekken ge
voerd met mensen van drie ge
neraties: de twintigers, veer
tigers en zestigers van nu. Op
deze pagina’s vindt u een in
terview van Hans Rombouts
met de schrijfster Ina van der
Beugel (nog net geen zestig
jaar), van Rolf Stallinga met
de reclame-man Otto Holzhaus
(precies veertig jaar) en van
Kees Tops met Henk Stoelin
ga, leerling pedagogische aca
demie (21 jaar).
„Aan de ene kant dacht ik: wat
een hufters, ze moeten oppassen.
Dat kwam doordat ik zelf strak
werd gehouden, in de gevestigde
orde. Maar aan de andere kant
had ik veel bewondering voor
Zij durfden dingen te zeggen.”
Na de mulo volgde Henk
laatste twee jaar van de havo-
opleiding aan het Fioretti-college
in Lisse.
„Het is een grote troep, maar we
leven nog steeds”.
Van de taboes die sindsdien zijn
gesneuveld, noemt Henk met na
me het seksuele taboe.
zer mee werkt en die hij wil
uitbouwen, zijn op gang gekomen
in de provotijd. Zelf heeft hij die
periode niet bewust meegemaakt.
Henk: „Achteraf gezien is het
duidelijk dat dat dé grote omme
keer was. Vooral op het gebied
van vrijheid. Vóór die tijd leefde
men 'j
Men durft nu zelf te zeggen wat
men denkt. Wat het meest in het
oog springt, is de mondigheid op
jonge leeftijd.”
„een gebruikelijk milieu”. Zijn va
der werkt als administratief amb
tenaar bij de G.G.D. Wat hij er
precies doet, is Henk niet bekend.
Zijn moeder werkte in de verple
ging, totdat ze in het huwelijk
trad- Het gezin Stoelinga telt ze
ven kinderen vijf jongens en
twee meisjes. Henk is de oudste.
Hij is rooms katholiek opgevoed.
„Elke zondag gingen we met zijn
Henk: „Er werd van mij ver
wacht dat ik het goede voorbeeld
gaf. Ik geloof niet dat ik dat altijd
heb gedaan. Soms kreeg ik dan
ook behoorlijk op mijn flikker.
Als ik eens wat had uitgehaald. Ik
vond het wel vervelend om de
oudste te zijn.
negenen naar de kerk. Je wist niet
beter. In het begin ging ik braaf
mee. Later zag ik het niet meer
zitten. Ik zonderde me af en ging
op verschillende tijdstippen. Later
ging ik om de twee weken, tot
voor kort één keer in de maand
en nu helemaal niet meer. Ik
geloof wel en de mensen kunnen
het God noemen, maar ik ga niet
voor hem op mijn knieën liggen”.
De veranderingen waar Henk
Stoelinga als adspirant-onderwij-
Het heeft lang geduurd, maar eigenlijk voelt Otto Holzhaus zich
een vrije vogel. Hoewel hij, veertig jaar nu, zich altijd wel een
buitenbeentje heeft gevoeld. Opgegroeid in een rooms-katholiek milieu
in Halfweg, probeerde hij zijn onmiskenbare artistieke (on)deugden
aanvankelijk uit in het métier van journalist. Zijn krabbels verschenen in
De Tijd en het Nieuwsblad van het Zuiden. „Frustrerend werk”, oordeelt
Holzhaus achteraf, „omdat ik er te weinig van mezelf in terug kon vinden”.
Na het „onmogelijke” van een voorlichtingsbaan te hebben ingezien,
verzeilde hij tien jaar geleden in de reclamewereld.
Maar ook daar ging het lang niet altijd gladjes. Van de „waarheid” dat
men het op zijn veertigstemaatschappelijk gemaakt moet hebben, heeft
Otto Holzhaus zich weinig aangetrokken. Niet zo erg lang geleden trok hij
de deur van de grote reclamebureaus achter zich dicht en nu is hij met
drie jonge copy-writers de man achter „Hot Shop”, een kantoortje in
Amsterdam dat nogal wat prikkels en gein in zijn ongewone
reclameboodschappen stopt. Holzhaus voelt zich er jonger bij dan toen hij
twintig was.
„Wel, het is een grote troep,
maar we leven nog steeds, dus we
kunnen er nog wat van maken- Ik
probeer dat in mijn werk. Dat
bouwen aan een goede samenle
ving. Je leert ze eikaars meningen
te respecteren, elkaar niet zo
gauw uit te lachen. Ik geloof dat
zo iets te oereiken is.
Brabant en als er iets was, moest het al
gauw eerst aan de deken gevraagd
worden. Maar daarmee wil ik niet
zeggen: de journalistiek deugt niet. Want
ook dat is veranderd. Twee jaar geleden
ben ik voor mezelf begonnen en m’n
vrouw werd m’n secretaresse. Het was
knokken maar het was wel erg goed. Ik
geloof dat je net zolang moet vechten
tot je je happy voelt. Tenslotte is je
werk een stuk van je leven”.
Zie je jezelf al als 65-plusser?
„Daar maakte ik me twintig jaar
geleden meer zorgen over dan nu. Dit
werk is voor mij een bevrijding. We
hebben alle vier evenveel te vertellen.
Vier eigenwijze jongens, die zelfstandig
dachten en er niet bij een groot bureau
onderdoor wensten te gaan. Dat is erg
verkwikkend, maar ik krijg hier ook
wel eens op m’n lazer. Ik voel me nu zo
jong dat, als het omgekeerd kon zijn, ik
als een oud mannetje ben geboren.’ Dat
heb ik wel los geschud”.
„Vroeger mocht je er eigenlijk
niet over praten. Zoals dat op
school ging In de tweede klas
„We proberen de school meer
één te maken met de maatschap
pij. Wanneer je de school apart
plaatst zoals dat vroeger het
geval was wordt de natuurlijke
ontwikkeling van het kind onder
broken. De school staat nog steeds
geïsoleerd. Alleen, nu wordt er aan
gewerkt. We zijn bezig de ouders
de school in te halen Op het
ogenblik gebeurt dat nog met klei
ne dingen: de een geeft damles,
éen ander leert ze timmeren, een
moeder richt een documentatie
centrum in. Maar uiteindelijk is
het de bedoeling de ouders didac
tisch erin te betrekken. De onder
wijzer moet veranderen van dege
ne die vertelt tot organisator. Dat
is erg ver weg, maar je moet een
utopie hebben om naar toe te
werken”.
„Je moet zolang
Henk: „Daar ging een wereld
voor me open- Op de mulo werd
je volgepropt met kennis. Op de
havo ook wel, maar daar werd je
aangezet tot zelfstandig denken.
De godsdienstles kwam neer op
maatschappijleer. Via kranten en
televisie werden onderwerpen aan
gesneden als oorlog, euthanasie en
politiek. Ook godsdienst natuur
lijk, maar daar werd niet de
maatschappij vanuit de kerk be
licht maar de kerk vanuit de
maatschappij. De leraren waren
wel objectief. Daar vormde je een
mening. Daar bouwde je een
maatschappijbeeld op.”
g