„In de praktijk lopen we allemaal te huichelen salto mortale moeten maken DUIDELIJK IS DAT ER IN NEDERLAND STEEDS MEER KAN u Oude Generatie heeft psychische Ridderlijkheid door Hans Rombouts Werkende vrouw door-puberen Huwelijk Een beetje slapjes Een hoop dertigers blijft maar ZATERDAG 28 DECEMBER 1974 t v- I Oud is een scheldwoord geworden ■iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinimiiimiiiiimiiii is 1 ^-•'X 1 1 B lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Ina van der Beugel, duidelijk jong gebleven haar ogen lichten herhaaldelijk speels op .beoordeelt de jaren-van-nu met de generatie-van-nu zeer mild. „De mensen zijn veel eerlij ker. Ze draaien er minder om heen. Ze zetten een vraagteken achter alles in deze tijd, hoe lastig dat soms ook kan zijn. Vroeger stond alles vast en je had het maar aan te nemen. Door die vraagtekens hebben ze je meer aan het denken gezet De leefclichés zijn doorbroken. Je doet de dingen nu bewuster. Je maakt meer een keuze”. Wat vind je van de mensen uit jouw leeftijdsgroep die het maat schappelijke gejacht en gejaag af wijzen, en zich ergens terugtrek ken? Henk: „Het is hun goed recht. Maar ik vind het een beetje slap- Het samen-wonen is al ter sprake gekomen. Het huwelijk. De trouw. Vindt de vrouw van de derde generatie dat het daar nu scheef mee zit? Ina (Brokmeier)- van der Beugel zelf 21 jaar getrouwd geweest en sinds acht jaar weduwe „Een vrouw, die trouw blijft, omdat ze geen kans heeft om ontrouw te worden (bijv, omdat ze altijd thuis zit): Henk Stoelinga ziet het huwe lijk als iets dat niet direct nodig is. Totdat er een kind komt. Ban je nooit eens bang dat je wezenlijke problemen wegrelati veert? En als je nu nog eens naar die mensen kijkt die daar bewust niet aan meedoen-? even fel laten merken op welke punten van de hedendaagse veranderingen in de maatschappij ze psychische salto mortales moet maken. Dan mijmert ze even later een telefoontje tussen het gesprek door werkt als een brug naar een ander onderwerp, dat haar bezig houdt over het feit, dat iedereen het eigenlijk te goed heeft, te gemakkelijk alles binnen handbereik vindt. „Ik heb een gloeiende hekel aan oudere mensen, die roepen dat het vroeger allemaal anders en beter was. Alleen die kreet al werkt vervreemdend tussen twee generaties. Maar ik mag toch wel zeggen, dat wij vroeger minder verwend waren, veel blijer met allerlei dingen. Het draait bijna allemaal om geld en vrije dagen en uren. Dat zijn de twee onderwerpen, waar ik maar steeds over hoor praten als ik in de trein zit. Met die autoloze zondag ontdekte iedereen ineens, dat er ook nog andere zaken zijn, die gelukkig maken of de moeite waard van het ontdekken”. Ina van der Beugel heeft - toen zij 23 jaar was - boekjes geschreven: „Een man over de vrouw” en „Een vrouw over de man”, boekjes, waar ze nu eigenlijk niet zo graag over praat („hoe oud was ik toen helemaal?”). Ze zijn (naast een Italiaanse en Zwitserse versie) wat Nederland betreft aan een 22ste druk toe: een record. In één van die twee merkte ze op, dat, waar vroeger de jonkvrouw een lok van heur haar meegaf aan haar ridder, opdat hij deze onder de bostkuras zou bewaren, de hedendaagse (dus vooroorlogse) vrouw dan wel een plukje uit haar permanent zou moeten knippen om onder het nethempje van echtgenoot-lief te stoppen. Ina van der Beugel kijkt - als wij dit fragmentje noemen - niet-meer- wetend of doend-alsof-niet-meer wetend. „Er is tegenwoordig geen permanent meer. Maar er is nog wel steeds ridderlijkheid. Zeker bij de jongeren. Ridderlijkheid ten opzichte van de vrouw. Het is alleen de vraag of de vrouw er nog wel van gediend is. Ze vindt veel dingen wellicht onzin. Ik vind het bijvoorbeeld ridderlijk als mijn buurman een lek in mijn verwarming komt maken. Jongeren zijn best bereid om ridderlijk te zijn. Maar dat hangt ook veel af van de houding van ouderen ten opzicht van de jongere generaties”. Als ik op het punt sta te vertrekken, neemt Ina van der Beugel een foto van haar kleinkind van de schoorsteenmantel om haar me te laten zien. Ze is er duidelijk en terecht gelukkig mee. De nieuwe generatie ligt tevreden en in kleur (op de foto) te wachten op de dingen die komen gaan. s 1 8 t t „Ja, dat zou wel kunnen in dit geval- Uiteindeijk heb je het recht om er niet aan mee te doen, om je terug te trekken. Ik heb een jon- gen gekend die zelfmoord heeft gepleegd. Die was een beetje la biel en had het gewoon rot. Het is zonde dat hij het gedaan heeft. Mensen die daar bewust voor kie zen, laten zich helemaal kapotma ken door een maatschappij. Die hebben niet de kracht om terug te vechten”. jes. Ze doen hun ogen dicht voor de realiteit. Ik kan er wel inko men dat ze zo balen van deze rottoestand. Maar ook dat moet je relativeren”. Henk: „Normaal gesproken ben ik er voor om gewoon samen te leven- En dan zal het me een rotzorg zijn wat anderen daarvan vinden. Maar is vind het een plicht tegenover een kind, dat je trouwt. Voor de naam. Een samenlevinkje van vader, moeder en kind geeft meer zekerheid voor zo’n kind. Je legt elkaar enigszins vast. Het is een voorzorgsmaatregel”. Over de consumptiemaatschappij zegt Henk:-„De mens gaat er op pervlakkiger door leven Je zou je er niet al te zeer door moeten laten leiden Maar je hebt altijd die prestatiedrang ingepompt ge kregen door de maatschappij. En je streeft naar een goede positie, of je het wil of niet. Dan komen we op het thema werkende vrouw. Geen vreemd onderwerp want de Amsterdamse-van- geboorte heeft zelf altijd gewerkt. „Ik wil eerst die rare uitdrukking” niet- werkende” vrouw recht zetten. Alsof huisvrouwen niet zouden werken. Ik noem het altijd maar binnenshuis- werkende vrouwen. Hun is de laatste jaren een groot minderwaardigheidscomplex aangepraat door de vrouwen, die wel buitenshuis werken. Het resultaat is in veel gevallen, dat ze dan ook maar buitenshuis een baantje zoeken, terwijl ze er eigenlijk geen zin in hebben. Ik heb enorme waardering voor huisvrouwen. Maar dit wil ik wel met klem zeggen: wanneer een vrouw trouwt zonder een vak geleerd te hebben, is dat een misdaad tegenover haar zelf. Want als de kinderen groot zijn, heeft ze nog 25 jaar „te goed”. Ze moet wel trachten tijdens de „kinderperiode” het contact met buiten te bewaren, via oudercomités, via studies, via lezen, via de TV”. Veel, dat de moderne Er ontstaat een discussie over het nut van die voorzorgsmaatre gel. Uiteindelijk geeft Henk toe „Ja, ik kan wel mooie theorieën hebben, maar in de praktijk lopen we allemaal te huichelen. Dat ik zelf de redenering op kan zetten dat die mensen slap zijn, komt daaruit voort. Ik heb het idee dat je vrijwel riles van de maatschap pij hebt overgenoemen. Er is een teveel aan traditie. Daar moet je overheen zien te komen. Maar hoe vast zit je aan die traditie? Voor mij is het vaak moeilijk om een stukje te laten vallen. Maar ik denk wel eens: Wat traditie? God verdomme, waar doe ik het voor?” van de MULO mijn moeder had me thuis al alles verteld kregen we voorlichting. Dan kwam er een pater, een klein mannetje met een kruisje, die sprak in zuiver techni sche termen- En hij maakte teke ningetjes op het bord, van een baarmoeder en zo”. dat het in sommige gevallen beter is dat er toch maar beter niet getrouwd kan worden, wanneer zou blijken dat het kind in een niet-harmonieus gezin zou op groeien. „Maar toch zou ik trou wen, en dat is dan inderdaad al leen gebaseerd op traditie, op vroeger. Ik vind het idioot om te zeggen: de traditie is geweest en ik doe maar wat ik zelf wil. Hoewel ik toegeef dat dat tegen mijn verstand in zou gaan”. De psychische salto mortales, die zij met haar generatiegenoten heeft moeten maken om bij de tijd te blijven, zijn Ina van der Beugel niet aan te zien. De schrijfster van olezierig-lichte boekjes, van journalistieke kunstwerkjes (o.a. in NRC Handelsblad en Elsevier) en toelichtende cursiefjes heeft, zo te zien en te horen geen vangnet nodig gehad om veilig en wel, en ook nog met veel plezier, in de moderne tijden-van-nu te belanden. Lekker weggedoken in een gezellige stoel (waar zij eerst haar werk-tuig, de schrijfmachine, uit heeft verwijderd), waarlijk vrouw zijnde, geeft zij grif toe, dat er bepaalde dingen in dit woelige tijdsbestek zijn, waar zij als eind-vijftiger niets van begrijpt. „Neem nou die film Le Grand Bouffe. Iets ontzettends”. Ina van der Beugel vindt dat je zoiets gewoon moet kunnen zeggen. „Mensen van mijn leeftijd doen er goed aan te bekennen, dat zij bepaalde dingen niet kunnen appreciëren. Waarom zouden zij zo krampachtig jonger moeten lijken dan zij in werkelijkheid zijn? Ik geloof, dat jongeren het op prijs stellen, als je oprecht zegt: kind, ik begrijp er niets van”. kinderen gekregen. Dat is toch heerlijk”. Ina van der Beugel genietend in haar knusse huis midden in de Gorsselse bossen: „Kijk, de hazelaar bot al uit” geeft toe, dat ze een fijne jeugd heeft gehad. „Ik heb altijd veel liefde om me heen gehad. Ik ben wel romantisch, ja. En daarom vind ik het bijvoorbeeld zoiets treurigs een nadeel van deze tijd dat jonge kinderen zo vroeg al seksuele voorlichting krijgen. En dan bedoel ik, dat ik het erg jammer vind, dat een kind van zeven jaar al feilloos uit kan leggen hoe haar moeder zwanger is geworden en alles technisch kan verklaren. En dat dan zonder enig gevoel van wat er bij komt aan fijne dingen en sfeer en liefde en warmte. Die kinderen slaan dan een geweldig belangrijke fase over”. vrouwenbewegingen nastreven, spreekt Ina van der Beugel aan. „Maar ja, in het nieuws kom je meestal alleen extremen tegen. Neem nou die actie van de laatste weken om een wijziging in onderwijstijden, in schooltijden te krijgen of acties voor crèches. Dat is toch uitstekend. Er is geen ander land ter wereld, waar de kinderen nog tussen de middag naar huis komen. Sommige moeders moeten acht keer per dag heen en weer om hun kinderen te halen en brengen. Dat is toch te gek. Een organisatie als „Man, Vrouw Maatschappij” doet het enorm goed. De vrouwen van „Baas in eigen buik” mogen het misschien wat onelegant presenteren, maar ja, op een elegante manier bereik je nu eenmaal niet zoveel. Het is als met de bloedprocessie: drie stappen vooruit en één achteruit. Er gebeurt wat” Provo heeft veel losgemaakt. „Ik had toen geen angst, dat de zaak uit de hand zou lopen. Ik dacht trouwens eerst: dat gaat wel weer over. Je hebt altijd van dit soort bewegingen gehad. Wij lazen vroeger allemaal Freund en deden ook dingen die de oudere generatie niet zo leuk vond. Provo heeft alles versneld. Ik sta ook verstomd van mezelf, als ik zie hoe ik in die laatste jaren ben veranderd. En dat terwijl ik toch ouders had, die modern waren. Ik had een bijzondere vader, die ook in seksuele zaken een ruime blik had vergeef me de vreemde vergelijking Maar wij dachten er indertijd natuurlijk nooit aan om samen te gaan wonen, zonder dat je getrouwd was. En nu vind je het eigenlijk gek, als ze het niet doen. Mijn vader zou toen zeker al vóór de abortus-wet geweest zijn. Natuurlijk. Ik ben dat ook. Vanzelfsprekend. In die tijd was het progressief om een ongehuwde moeder te accepteren. Het is nog altijd moeilijk als je een alleenstaande moeder bent. Je kunt nu eenmaal niet samen vader en moeder tegelijk zijn. En dan kom ik weer op het positieve in deze tijd: dat vaders eindelijk hun eigen inbreng hebben in het gezin. Dat ze zich niet generen om achter de kinderwagen te lopen of hun baby te wassen. Ze hebben veel meer contact met hun het komt veel meer voor dat men links praat en rechts doet. Er zijn trouwens heel wat fatsoenlijke rechtse mensen. En de hele houding van de linkse pers tegenover wat zij rechts noemen is zo verschrikkelijk intolerant. Alsof het een vieze ziekte is. Natuurlijk zijn er dingen, waar ze het niet mee eens zijn. Maar altijd dat indelen in linkse en rechtse vakken, daar word ik zo moe van. Het merkwaardige bij mij is, dat ik in rechts gezelschap links verdedig en in links gezelschap rechts. Ze weten zo weinig van elkaar. Ze polariseren alsmaar zonder precies te weten met wat voor moeilijkheden of zorgen de ander zit. Gebrek aan begrip”. Ina van der Beugel wil er ook met klem tegen protesteren, dat alles wat jo:ng of links is a priori goed is of alleen maar de waarheid. „Oud is een scheldwoord geworden. Wellicht komt dat omdat iedereen zoveel ouder wordt. En al wat te veel is, verliest. Ik geloof ook, dat velen te krampachtig zijn. Een hoop dertigers blijven maar door- puberen. Je vraagt je trouwens wel eens af of het geroep om inspraak wel bij iedereen aanslaat. Het kan erg remmend werken. Willen ze dat allemaal wel bijvoorbeeld aan een universiteit. Of het alleen maar een groepje met de grootste monden. Als ieder persoonlijk initiatief door de zeven van inspraak moet worden gemalen, geloof ik niet dat dat de bedoeling is. Maar het zal allemaal wel weer in evewicht komen”. Ina van der Beugel heeft, dan toch wel dat is geen enkele verdienste. Ik ben het er trouwens niet mee eens, dat gezegd wordt, dat vrouwen niet polygaam zouden mogen zijn net zoals de mannen. Als het huwelijk werkelijk hecht en goed is, kom je er samen wel overheen als er moeilijkheden zijn. Je mag niet verlangen, dat de man of de vrouw veertig jaar hunkerloos trouw is. Je moet je wel beperkingen opleggen. Je moet niet aan elke verleiding toegeven. Maar dat er wel eens een moment kan zijn, dat er een ander tussen komt, dat hoeft de huwelijksrelatie bepaald niet te ruïneren. Als je er maar over praten kan. En dat is dan weer een gelukkige kant van nu: er wordt veel openhartiger gesproken. Dat stiekeme is veel slopender en gevaarlijker”. Over praten gesproken: Ina van der Beugel heeft een enorme hekel aan mensen, die links praten en rechts doen. „Dat zijn godvergeten hypocrieten. En Wat vind je van de polarisatie in de politiek? „Tja, al die kleine partijtjes. Ie dereen heeft natuurlijk het recht een partij op te richten, maar poli tiek gezien wordt het een janboel. Op het moment zijn er veel te veel. Je zou drie blokken moeten heb ben. Links de PvdA met daarin de andere progressieve partijen, in het midden wat nu het CDA is en rechts de VVD. Voor mij zou een dergelijke opzet wel goed zijn. Maar je gaat wel voorbij aan het recht om een eigen partij op te richten.” het ook niet goed zijn. Maar ik vind het goed dat de VVD al te snelle ontwikkelingen tegenhoudt”. Henk Stoelinga geeft toe dat hij eerder gematigd is te noemen dan progressief- Desondanks voelt hij zich in zijn leeftijdsgroep die in het algemeen eerder radicaal dan gematigd is wel thuis. Hij schrijft dat mede toe aan het feit dat de mensen in zijn directe om geving op de pedagogische aca demie dus; daarbuiten heeft hij weinig kennissen nogal gelijk- denkend zijn. En aan zijn opvat ting dat relativeren een van de belangrijkste eigenschappen is. Henk: „Ik vind het een gebrek als je niet kunt relativeren. Je eerste reactie op een gebeurtenis is meestal emotioneel. Over zoiets moet je later je verstand laten werken. Iets rationaliseren. En re lativeren- Je hebt dat bijvoorbeeld als er iemand van tachtig sterft. Daar reageer je eerst emotioneel op, maar later ga je het relative ren. Dan zeg je: het is maar beter zo”. „Ik ben gematigd progressief. Ik wil die rottige aardkloot verande ren. Maar niet via actiegroepen. Ik ga niet met een bord in mijn hand lopen. Als een bepaalde groep me aan het hart ligt zal ik er aan meewerken. Een buurtcomité bijvoorbeeld. Maar ik vind het be langrijk al te radicalen af te rem men. De VVD vindt het te snel gaan. Er blijft te weinig houvast over. Hoewel, het grootste ideaal is de portemonnee daar. En toch- links is mooi, maar weinig dui delijk. Terwijl Wiegel iedere keer met zijn mooie kreten in de krant verschijnt”. Henk Stoelinga is er voor zich zelf niet helemaal uit. Duidelijk is dat er veranderingen plaatsvon den. Dat er steeds meer kan in Nederland. Moet en kan die ont wikkeling volgens Henk doorgaan? „Nee. Die taboes moeten wel kapot, maar er moet iets overblij ven. Er moeten waarden overblij ven. We zitten in een enorme stroomversnelling En als dat maar door blijft gaan, dan vallen we uiteindelijk over de rand naar beneden. Ik vergelijk het met de Romeinse cultuur. Die is aan haar eigen decadentie kapot gegaan. Daarom geloof ik dat het goed is dat er een groepering is die al te snelle veranderingen af remt. Je moet twee ongeveer even grote groepen hebben die elkaar in evenwicht houden. Maar de pro gressieve groep moet iets groter zijn, zodat er vooruitgang blijft. Als rechts zou overheersen zou Naar de mening van Henk zijn nog lang niet alle taboes gesneu veld. En hij vindt het wel goed, zo. „In één keer kan je het niet veranderen” is zijn parool. Hoe stelt hij zich politiek op? „Mijn partij moet in de linker hoek zitten. Ik stem PPR. Ik heb niet PvdA gestemd, omdat ik vond dat Den Uyl in de verkiezingstijd een te grote bek had. Hij zou het wel gaan maken. Hoewel ik vind dat de huidige regering het op het moment goed doet- Het gaat alle maal best”. 1 „Het is een gebrek als je niet kunt relativeren9’. ,4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 17