Mahmoed Salim Rabbani gelooft in één Palestijnse staat 1 t'.- J Ach en wee-geroep om Arabische investeringen zijn discriminerend Genocide Vriendschap I g door Hans Rombouts Rente Niet minder Consternatie I „Toen de Nederlander het in zijn auto Teleurgesteld EGG voelde was hij geïnteresseerd" I z f 1 ZATERDAG I Aj a I I De wachtkamer van het consu laat van Koeweit in Den Haag is als die van een arts. Op tafel liggen alleen geen bladen als „Ouders van nu”, maar Holland Heralds. Aan de wand: naast een reuze-kleurenfoto van koninklijke figuren een sta tieportret ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Beatrix en Claus prijkt een vriendelijke prent in zwart-wit van sjeik Sabah As-Salem As-Sabah, de emir van Koeweit. Om het wachten te be korten wordt me een kop koffie aangeboden met de keuze uit een Nederlandse of Arabische versie. Ik besluit om alvast in de sfeer te komen: Arabische koffie. Even later gaat Mahmoed Salim Rabbani, de vorig jaar niet van het televisie scherm af te krijgen consul van Koeweit, me voor naar zijn riante werkkamer, waar de emir me weer toelacht vanaf een fraai meubel stuk, nu in gezelschap van de kleurenfoto’s van de vier kinderen Rabbani. Ondanks alle bedrijvigheid voor weer een verblijf in het buiten land is de consul bereid tot een uit voerig gesprek over het Palestijnse vraagstuk en de nasleep (ook voor hem persoonlijk) van alle tumult rond de oliecrisis. gI PA. I Bk h L De „oliekraan” in Koeweit. Een beeld uit de haven van het sjeikdom. ’Er wordt niemand in zee gegooid’ MAHMOED SALIM RABBANI Koeweit is een modern land geworden. Hier een beeld van het stadhuis van de stad. d n n n ij IR 4- 1 begin 1974 een Kiele, Koeweit. consul Rabbani overhandigd. Koeweit ontging de speci fieke Nederlandse humor van dit lied. Farce Majeure maakte carnavalskraker: Kiele, Het plaatje werd aan Wordt Mahmoed Salim steeds weer kwaad als hij beweringen hoort of leest, die hij onjuist vindt? „Als dat het geval zou zijn, zou je 24 uur van de dag een dokter aan je zij moeten hebben. Als je alles gelooft.en je overal wat van aantrekt”. daarbij dat de Israëliërs niet als bezet ters, niet als onderdrukkers in Palestina aanwezig zijn. Wij geloven in één demo cratische staat”. n n :t n n :e JT 3, Tl De consul komt terug bij de Palestij- nen. „Mijnheer, als de Palestijnen van het bezit, dat de Israëliërs hebben geno men, over de 25 jaar rente zouden krijgen; als ze maar twee percent van de commerciële waarde zouden krij gen Van Palestina, ook hun land. Israel is een stuk westen, dat in het Midden-Oosten is geplant om de belan gen van het westen te verdedigen. En men laat ons de rekening betalen van dat westen, van dat Europa”. Sjeik Sabah As-Salem As-Sabah, emir van Koeweit. Hij is wel de laatste maand teleurge steld in de analyses van enkele kranten, die over het algemeen in zijn ogen wel objectief geweest zijn, betreffende de toelating van de PLO tot de VN. „Er is meer geschreven aan analyses dan dat de rede van Aiafat zelf is afgedrukt. Arafat heeft iets constructiefs gezegd. Aan de andere zijde moet men niet alleen blijven klagen. Er is een duidelijk PLO- standpunt. Het is nu de beurt aan de anderen om met voorstellen te komen. Alle joden, maar dan ook alle joden, die momenteel in Israël zijn, hebben natuur lijk het recht om in het gebied Palestina te blijven als volledige burgers in een staat, waar ieder gelijk is. De PLO eist punt te hebben ingenomen, dat volgens hem politiek en moreel totaal verant woord is in het licht van de beslissing van de olieboycot. „Tijdens het aflopen van de boycot heb ik ook gezegd, dat de doelstelling bereikt was. De tijd heeft bewezen, dat ik gelijk had. De Arabische landen hebben de boycot pas in mei beëindigd. Het effect van de politiek van de boycot werd daardoor minder, zeker na het opheffen van de boycot van de VS”. Het lidmaatschap van Nederland in de EEG met betrekking tot de Arabische kwestie komt ter sprake. Rabbani: „Ne derland is lid van de EEG. De Arabische landen hebben grote belangstelling voor een samenwerking met Europa, of dat nu economisch, cultureel of politiek is. Wij verwachten, dat Nederland een con structieve rol kan spelen in die benade ring. Men moet niet alles gooien op bescherming van Israel, zodat de toena dering wordt vertraagd. Kijk, mijnheer, de Arabische landen beschouwen dit al les niet als een voetbalwedstrijd, waarin zij alleen maar geïnteresseerd zouden zijn om van de tegenstander te winnen. Wij willen samenwerking met Europa op alle gebieden. Dat zal iedereen (Ara bieren en Europeanen) ten goede komen. De goede wil aan beide kanten is nodig. De Arabische landen willen niet discri mineren, maar ook van de kant van de Europese partners niet gediscrimineerd worden- Als er een gesprek komt met de Arabische landen dan wil dat zeggen, de landen, welke de Arabische Liga meent, die er deel van uitmaken. Waarom dan ook de Palestijnen niet? Als Nederland het recht tot zelfbeschikking van de Palestijnen erkent, dan is dat dus geen moeilijk punt om in EEG-verband te praten”. nieuw verschijnsel in de wereldeconomie is en nieuws altijd groot wordt gebracht, blijft hij bij zijn standpunt dat er dis criminatoire trekken aan ten grondslag liggen- Rabbani: ..Waarom gepraat over Arabische olie en Arabische dollars? Dat is ook duidelijk psychologisch discrimi nerend. Hoeveel landen zitten er niet in de OPEC buiten de Arabische olieprodu cerende staten? Je ervaart die discrinji- natie als een streven dat Arabische lan den achtergebleven gebieden moeten blijven en niet financieel onafhankelijk worden. Je moet kijken naar de totale bezittingen van de Arabische landen, niet naar het geld, dat pas de laatste jaren binnenkomt”. De belangstelling voor het Midden- .- Oosten-probleem is, zo meent de consul van Koewéit, hier bepaald niet minder geworden. „Ik word bijna dagelijks ge vraagd voor lezingen, interviews en noem maar op. !k kom alleen niet zo veel meer in de publiciteit, omdat ik tenslotte niet alleen van interviews kan leven. Ik heb ook mijn werk nog. Ik neem per dag zo’n twaalf Nederlandse kranten door (vier normaal en de andere via een knipseldienst. Globaal weet ik dus wat er leeft. Je moet van de argu menten en de analyses op de hoogte zijn om een politiek gesprek te kunnen voe ren”. Rabbani vindt dat er publicitair de laatste drie jaar wel het een en ander veranderd is. „Tot en met de jaren 68, 70 was er in de Nederlandse pers bewust of onbewust, dat laat ik in het midden een anti-Arabië-informatie- sfeer. Vanaf 1970 tot nu kun je zeggen, dat er een redelijke objectieve bericht geving plaats vindt (met uitzondering van een paar kranten, die ik niet met name wil noemen behalve De Telegraaf)”. De vriendelijke Rabbani krijgt bij het noemen van die naam een trek van diepe afschuw over zich, alsof hij gedwongen wordt een bad te nemen in een barrel olie. Mahmoed Salim Rabbani is de afgelo pen maanden aanmerkelijk minder in het nieuws geweest dan voorheen. Hij is door andere figuren verdrongen van het TV-scherm. Nederland heeft tenslotte weer olie genoeg. De benzine-bonnen liggen hier en daar al klaar om ze in nostalgische boeken van de jaren zeven tig te plakken. Rabbani herinnert het grote publiek zich nog als de keurig in het pak gestoken, uitstekend gecoiffeer de pleiter voor de Arabische zaak, waar op men eigenlijk niet kwaad kon wor den, hoewel de stem des volks hem beschouwde als de figuur, die de hand aan het oliekraantje ginder had. Hetgeen uiteraard een groot misverstand ge noemd mocht worden. Mahmoed Salim heeft alle bedrijvig heid rond zijn persoon in totaliteit als prettig ervaren, hoewel hij er wel ver baasd over was. „Vóór oktober 1973 ben ik misschien wel meer dan tien keer op de TV geweest. Ik wilde pleiten voor het Arabische standpunt in de Palestijnse kwestie. Vóór oktober maakten mijn woorden geen indruk, ondanks die tele- visie-uitzendingen- Ik heb er trouwens niet naar gezocht om bekend te worden. Maar zie, wat er gebeurde. Door de boycot werd iedereen met de neus op de zaak gedrukt. De Nederlander voelde het in zijn zak of in zijn auto. Toen de belangen van zes miljoen mensen (drie miljoen Palestijnen en drie miljoen Is raëliërs) vóór oktober tér sprake kwa men, maakte niemand zich daar druk over. Tijdens de boycot ineens wel. Voor mij was dat gebrek aan menselijk con tact in zo’n kwestie ergens een teleur stelling. Tot nu toe heerst er nog steeds een misvatting ten aanzien van die boy cot. Het ging om principes. Het was geen economische maatregel om zijn econo mische betekenis- Het ging om niets meer of minder dan een polarisatie van een politiek protest om de erkenning van het Palestijnse recht op eigen land”. Rabbani erkent een principieel stand- Wanneer ik na foto’s van Koeweit en de emir gekregen te hebben ver zoek om een vignet van Koeweit, zoals dat prijkt op het briefhoofd van het consultaat, ontstaat er even consternatie. „Wat wilt u daarmee? Laten we elkaar eerlijk in de ogen kijken en zegt u me dan welke strategie u met dit alles voert?” Als wij eikaars ogen bestudeerd hebben en ik verklaard heb, dat het mij slechts ter opluistering van dit interview gaat, laat hij het tekeningetje komen. Hij lacht. De emir lacht ook tussen de kinderen Rabbani. Mahmoed Salim Rabbani - 39 jaar -, getrouwd met de Palestijnse Anisa, vier kinderen, woont vanaf 1956 in Nederland. Hij werd geboren in Haifa, moest daar weg, toen de Engelsen het gebied aan de Israeli’s overdroegen. Hij kreeg zijn opleiding in Libanon en Syrië. Rabbani bezit een jordaans paspoort. Op verzoek van zijn zuster, die in ons land kwam wonen, kwam Mahmoed Salim Rabbani naar Nederland om er in Delft te studeren. Hij deed dat tot 1959 en begon toen een han- delsbureau: MEPER (Middle East Bureau for the Promotion of Econo mie Relations). Koeweit vroeg hem het land in Nederland te vertegen woordigen. Rabbani, zelf Palestijns vluchteling, ging de Arabische en met name de Palestijnse zaak in Nederland propageren. Hij werd vooral bekend tijdens de oliecrisis van 1973. met „mijnheer”. Zo zegt hij: „Mijnheer, de PLO wordt door 105 landen erkend, slechts vier hebben tegen gestemd in de VN. De PLO is als enige vertegenwoor diger van het Palestijnse volk uitgeno digd als waarnemer. Nederland zegt zich uit principe van stemming te onthouden, niet omdat het tegen het politieke as pect: het Palestijnse volk zijn eigen staat, zou zijn, maar Nederland beweert, dat in de bewuste resolutie van de VN niets over het bestaan van Israel staat. Wel, mijnheer, als Nederland het eerlijk meent, moet het niet discrimineren. Wij verwachten op zijn minst eenzelfde be handeling van de Palestijnen inclusief erkenning. Maar ieder land blijft na tuurlijk vrij om zijn eigen beslissingen te nemen. Als Nederland zijn verklaring echter geloofwaardig wil maken, moet het wel beginnen de PLO te erkennen”- Hij heeft na de crisis veel reacties gekregen. „Honderden en honderden brieven. Natuurlijk ook pro-Israelische. Ik schat dat 5 tot 10 percent bestond uit scheldbrieven, 20 tot 30 percent van de schrijvers wilden een constructieve dia loog, 50 tot 60 percent was zeer sym pathiek. We hebben vrienden gewonnen. Ik kreeg nu en dan cadeaus, di' me in verlegenheid brachten, zoals kostbare eeuwenoude prenten, die ik van een be jaard echtpaar ontving. Ik ben natuurlijk bekend geworden. Dat heeft ook zijn nadelen: vroeger kon ik met vrienden nog wel eens de kroeg induiken. Nu hoor je: daar heb je Rabbani. En moet je je toch beperkingen opleggen”. Arabieren dan weer naar de olie-kraan? Koeweits consul: „In principe zijn wij voor het bevordeien van de welvaart op de hele wereld. Als er een crisis komt zijn daar niet alleen economische, maar ook politieke belangen mee gemoeid. Als bijv, het bestaan van Arabische landen wordt bedreigd door agressie van andere landen. Dan is het geoorloofd, dat de Arabieren zich met alle middelen zullen verdedigen. Ik hoop alleen van harte dat het niet nodig zal zijn”.' Rabbani gaat verder in op economi sche maatregelen. „Canada heeft aange- kondigd, dat het de olietoevoer naar de VS zal verminderen en welilcht stop pen. De VS hebben zelf tijdens de crisis de olie-export gestopt plus dan nog artikelen, die minstens van net zo groot levensbelang zijn als de olie, graan om iets te noemen. Protectionisme en politieke en economische belangen kwa men hier om de hoek kijken. Trouwens, de VS hebben de prijs van de olie ook verhoogd. De prijs van de Amerikaanse kolen is veel meer gestegen dan de olie in andere landen”- Mahmoed Salim Rabbani vindt dat er op grote schaal discriminatie van de Arabieren bestaat. Hij trekt er de op merkelijke financiële investeringen van de Arabische landen in het westen bij. „Nu er veel Arabisch geld in de weste lijke wereld wordt gestopt, wordt er ach en wee geroepen. Dat is niet goed. Een bedreiging enz. Als je er geld instopt, zodat de economie impulsen krijgt, is het niet goed. Als je het geld er niet in stopt is het ook niet goed. Alle ministers van financiën over de hele wereld stop pen geld in bepaalde investeringen. Dan hoor je er niets over. Wèl als de Arabie ren dat doen”. Als wij opmerken, dat er zoveel aan dacht aan besteed wordt, omdat het een met de in zee x-xj-x Mahmoed Salim Rabbani beschuldigt Israel van een regelrechte genocide-oor- log (het uitroeien van een volk). Hij baseert die beschuldiging op één onlangs in de Israëlische Knesset (het parlement, red.) gedane verklaring: „We zullen doorgaan met de vernietiging van de PLO, totdat er niemand meer van over is. Aangezien de PLO minstens 90 per cent van het Palestijnse volk vertegen woordigt”, aldus de consul, zelf een Palestijn, „betekent dat, dat Israel het Palestijnse volk wil uitmoorden. De bombardementen op- de kampen van Li banon zie ik niet anders”. Maar wat moeten wij aan kreet van Arafat, dat Israel gedreven moet worden? Rabbani: „Daar heb je weer zo’n veelgehoorde opmer king. Alles van één kant. Er is door Ara fat niet over gesproken, dat er iemand in zee gegooid zal worden. Wat dacht u trouwens van de Palestijnen, die al vijf entwintig jaar lang in de zee van zand zitten, in de vluchtelingenkampen?” Wanneer Mahmoed Salim aan zijn betoog bezig is, wordt hij onbewust nog correcter in zijn manier van aanspreken. Hij spreekt me dan herhaaldelijk aan Nederland is door sterke banden op allerlei gebied intens verbonden met Is rael. Willen de Arabieren dan bijv, dat Nederland die vriendschap met Israel zou verbreken? Rabbani: „Nee. Elk land heeft uiteraard zijn eigen recht om te doen wat hij wil. Als die vriendschap met Israel maar niet tfen koste gaat van de rechtvaardige belangen van de Ara bieren. Wij willen ook alleen maar vrien den maken. Wij streven naar construc tieve contacten met Nederland”. Maar wat gebeurt er, als er weer een oorlog of een acute crississfeer in het Midden-Oosten ontstaat? Grijpen de de I i - -»*»>■ a-.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 17