maar Hermans gelooft er niet in Paul Citroen: meer dan 5000 portretten Samuel Ampzing schreef uit dankbaarheid Democratie is beter dan tirannie ■HH „periander" 1 j j||y VENIJNIG TV-SPEL NAAR HERODOTUS Bezoekuur Beschrijvinge ende Lof der stad Haerlem in Holland door dr. P. H. Schröder A ZATERDAG 4 JANUARI 1975 WILLEM FREDERIK HERMANS heeft ook een aflevering geschreven voor de VPRO-televisieserie naar verhalen van de klassieke geschied schrijver Herodotus. Zijn spel heet „Periander” en wordt op 21 januari uitgezonden. Nu al is de tekst bij de Bezige Bij verschenen, overigens zonder de vermelding dat het een televisiescript voor de VPRO is. „IK HEB MEER DAN vijfduizend portretten gemaakt en elk jaar komen er zo’n honderdvijftig bij”, vertelt Paul Citroen aan Klaas Peereboom in een interview voor het boek „Paul Citroen, portretten”. Het is een mooie uitgave met bijna honderd portretten, verzorgd door Semper Agendo b.v. in Apeldoorn. Op flink formaat zijn die portretten gereproduceerd, helaas niet alle contrastrijk genoeg als ik ze vergelijk met sommige andere in de vele uitgaven over een van de meest bekende portrettekenaars in ons land. Het zijn bepaald niet de indrukwekkendste straten van Haarlem waaraan de Gemeente de namen geschonken heeft van haar historieschrijvers. Ze liggen verscholen aan gene zijde van de Leidsevaart, de Ampzingstraat, de Schreveliusstraat en de Allanstraat. Van Oosten de Bruyn werd iets ruimer bedeeld: hij kreeg een bredere straat zelfs met bomenrijen toebedeeld, maar hij was dan ook de enige die de officiële titel Stadshistorieschrijver mocht voeren. Anderzijds was juist hij het die zijn werk onvoltooid liet na een conflict met de Stadsregering. En Cornelis de Koning met zijn vierdelig Tafereel der Stad Haarlem, dat uit het begin van de vorige eeuw stamt, is met geen enkele straatnaam geëerd. Want onze Koningstraat is veel ouder dan Cornelis. ^nerlfnrijS lirfjttTfjïïbe groofflcbnn alle bcftcbrn ban ^olïanb/ ftiSfcraci) baiïfjupfcn be minfte niet/ln tojrl-gfkgenfjcpü/ enbe geltinb- fjc pö nan I or lit/ r upni onber bc boo^naemfle. Want be loef) t is toirj banath fföabeenbe tjarbirljfpb bei-inc)a|tf)en enbeber fee/ tufrlien Piufbtbaere arlierj?/ nabuuge fpeeLfjobeii/ Dïrlite boftljrti/ beete floten/ lullige bojp-n/ rnbe Ijooge lanben. ^Sbanbe $oo?b-fee brjfbupfei.b treben gelegen/ bie alberlefjc ^oojte ban fee-bifd) ober» bloebig geeft: in’t^nipbenlept ren groot JBcp?/ tegen’t0oo)bcn het ^/bcpbcUielbifrb vxjfe/ fobatbe gclegenfiepb banbeplaetje aenalle fijben buonberInli bequaetnIjf/ ban be goeberen bejö aei b;ijkjs/beg fje» mclo/ cnbcberVuatcien obcrbloerjenbe. ©aerenfjö geenmeerber menigte ban bonnneninlietganfcljelanb Omtuclfier bttigenboL fjepbUHllebe idtfrljop ban ftrtopö/ boe ^oe&taenban befe iterfec/ boojgenomen fiabbe/ befe plattje tot eene Dooge-ftfiole tipt te birfen/ enbe boe? be ftrnferinhe gunfle te bebefligen/ ataaer be boeb|ler- liinbei en enbe liefhebbers bei bjtje honflen m flilljepb mogten kben niaer allo 1 m mrrlitc bat fotnmige bie tnbe regeringe faten/be gelerrb» fji pb mei feer toegebaen/ fijn goeb boojnemen niet gtmfltg en toaren/ fnbeeft fjp full r nagelaten/ rpbatljn fijne Uielbaeb aenbe embank» baereu enbe oiilufligcn niet enfoubr gualijb bcjlebcn. Periander was dictator over de Griekse stadstaat Korinthe van 625 tot 585 voor Christus. Hij had twee zoons, van wie de jongste Lykrofon zijn opvolger zou moeten worden. Lykrofon wil niets van zijn vader meer weten, omdat hij hem de dood van zijn moeder verwijt. De zoon gaat in vrijwillige balling schap naar Kerkyra (Korfoe). In het stuk wordt Lykrofon daar door zijn vrienden gedood, wanneer hij alsnog besluit zijn vader op te volgen. 21 M WILLEM FREDERIK HERMANS ar 1- Mor 'W JAC HEIJER Harry Mulisch HEIN STEEHOUWER i. i een en RIC1 rsoiott i ting. Daer en is geen meerder menigte van konijnen in het gansche land. ’,50 585, ran kost dan ook 110,-. Een facsimile-herdruk heeft voor- en nadelen. Het is natuurlijk aantrekkelijk het boek in handen te hebben zoals Ampzing zelf het gedrukt zag, dus in de oorspronkelijke typografie, maar daardoor wordt het lezen ons niet gemakkelijk gemaakt. De gotische letters zullen velen afschrikken. Maar hij die zich enige moeite wil getroosten wordt die aanvankelijk vreemd aandoende letterbeelden heel gauw de baas. Wat Ampzing schrijft is als het ware onze basiskennis omtrent onze stad. Wie haar historie ter harte gaat zal zijn werk Haerlem is lichtelijk de grootste van alle steden van Holland, in zieraed van huysen de minste niet, in wel- gelegenheyd ende gesondheyd van locht ruym onder de voornaemste. Want de locht is vrij van alle schade ende hardicheyd der moraschen ende der see, tuschen vruchtbaere ackers, naburige speel-hoven, dichte boschen, veele sloten, lustige dorpen ende hooge landen. Is vande Noord-see vijf duysend treden gelegen, die alderleije zoorte van see-visch overvloedig geeft; in ’t Suyden leyt een groot Meyr, tegen ’t Noorden het IJ, beyde wel visch-rijk, so dat de gelegenheyd vande plaetze aen alle sijden wonderlijk bequaem is, van de goederen des aerdrijks, des hemels ende der wateren overvloeijende. Om welker dingen volheyd wille de Bischop van Artoys, doe Prochiaen van dese Kerke, voorgenomen hadde dese plaetze tot eene Hooge-schole uyt te kiesen ende door de Keyserlijke gunste te bevestigen alwaer de voedsterkinderen ende liefhebbers der vrije konsten in stilheyd mogten leven; maer also hij merkte dat sommige die inde regeringe saten, de geleerdheyd niet seer toegedaen, sijn goed voornemen niet gunstig en waren, so heeft hij sulkx nagelaten opdat hij sijne weldaed aan de ondankbaeren ende onlustig en niet en soude qualijk besteden. ie ♦g. plegen om althans iets van dit alles te duiden. De minotaurus was een mens met een labyrint In het boek vind je Citroen zelf helemaal terug, want hij’ is een plezieri ge kunstenaar om te interviewen. Hij vertelt aan Klaas Peereboom iets over zijn leven, maar meer over zijn opvat tingen. Ik ga daar hier niet op in, omdat ik vrij kort geleden reeds over Paul Citroen heb geschreven naar aan leiding van het verschijnen van het boek „Paul Citroen en het Bauhaus” en over zijn tentoonstelling deze zomer in het Haags Gemeentemuseum. Wel heb ik enige uitspraken van Ci- stierekop; hij huisde in een en doodde jongens en meisjes die aan hem geofferd werden. Euclides was een klassieke meetkundige, die o.a. axioma’s stelde over snijlijnen, driehoe ken en 180 graden. Bibiena is vooral bekend om zijn schouwburgen, die tot voor kort het voorbeeld waren voor alle theaters. De kuifibis was voor de oude Egyptenaren het symbool van de voort levende ziel in het hiernamaals; een andere ibissoort was in Egypte ook het symbool voor het schrijverschap. Leeu wen, Vissen, Bokken en Vogels zullen ongetwijfeld ook wel in een of andere mythologie iets te betekenen hebben en Els van Elsendoorn levert een blad dat zeer snel tot humus vergaat. Kortom, „Bezoekuur” is een symbolen- spel over het grensgebied van leven en dood; het verwijst en passant naar schrijverschap en theater. Ga er maar eens aan staan. Gelukkig zijn de situa ties op het toneel en de dialogen erg eenvoudig. De drie scènes hebben de strakke muzikale vorm van variaties op een thema; situaties herhalen zich, maar in net iets andere vorm. Ongetwijfeld knap geschreven en ik kan me heel goed voorstellen hoe fantastisch het eruit zal zien als het in even knappe en gestileer de trant wordt opgevoerd. Maar wat het aan inzicht in de dood en het hierna maals verschaft ontgaat me geheel- En of het. iets echt dramatisch te bieden heeft, valt te bezien. Ampzing, weldra beroepen tot predikant te Haarlem, felle aanhanger van Gomarus en de Contra-Remonstranten, verwoede vijand niet alleen van de Roomsche Antichrist ende den Koning van Spanjen met hunnen bloedigen aa.nhang, maar ook van Arminianen Doopsgezinden. Talrijk zijn zijn pamfletten en tegen deze groepen gerichte satirische verzen die weer schimpdichten van zijn tegenstanders uitlokten met lange titels en vol hatelijkheden. Zelfs ging hij Vondel te lijf die in zijn toneelstuk Palamedes de zijde van Oldenbarnevelt had gekozen. Hij verweet hem bitterheyd ende lasteringe tegens de Hooge Magten van de Landen en vroeg zich af hoe het mogelijk was dat de dichter noch ongemoeyd binnen Amsterdam woond. Van de geschiedschrijvers der stad Haarlem is Samuel Ampzing de oudste. Hij leefde van 1590 tot 1632, werd dus maar 42 jaar oud en het is verbazingwekkend te zien wat hij in zijn korte leven allemaal geschreven heeft. Onze Stadsbibliotheek bewaart zijn vrijwel volledige oeuvre aan theologische studiën en satirische verzen waarnaar nu niemand meer omziet. Alleen zijn Beschrijvinge ende Lof der stad Haerlem in Holland heeft niets van zijn betekenis verloren. Ampzing schreef dat meer dan vijfhonderd bladzijden tellende werk uit dankbaarheid. Hij was graag raadplegen. Maar ook anderen zullen het opslaan, niet om het in één adem uit te lezen dat lukt niemand maar om er nu hier dan daar in te neuzen. De lezer wordt uitstekend bijgestaan door de Inleiding van onze oud-archivaris Dr. Gerda H. Kurz en door het door studenten samengestelde register. En wie zijn Latijn nog eens wil ophalen vindt hier overvloed van gelegenheid: telkens is de tekst in beide talen opgenomen. Aardig om te kijken wat er nog uit de gymnasiumtijd is blijven hangen. Hat zal menigeen nog meevallen. maar ze zijn nu eenmaal mijn gelijken niet.” Eerder in het stuk zegt Periander: „Democratie is beter dan tirannie. Zeg dat altijd.” Zijn eerste zoon vraagt: „Is het dan beter?” Waarop Periander ant woordt: „Dat zal geen mens ooit weten. Maar dat het beter is het onder alle omstandigheden te beweren, staat vast. Want de meeste mensen zijn dom.” Het pikante is dat dc leuze „democratie is beter dan tirannie” een letterlijk citaat is van de historische Periander. Het zou te ver gaan te stellen, dat Hermans de dictatuur verheerlijkt. Ten minste, dat hoop ik dan maar. Hij laat een vrouw uit het volk nog wel iets goeds over Perianders bewind zeggen, maar als overtuigend bewijs voor het nut van tirannie is dat beneden de maat. Het spel volgt veel eerder de figuur van prins Lykrofon. Deze wijst zijn vader af en onttrekt zich aan diens samenleving, maar zijn beweegredenen daartoe zijn eigenlijk niet meer dan wrokgevoelens zelf dominee, geboren Haarlemmer en domineeszoon. Zijn vader was een begaafd, maar zeker voor een predikant ook een nogal wonderlijk man. Hij had behalve theologie ook medicijnen gestudeerd, hing op een gegeven ogenblik de toga aan de wilgen en verdween als geneesheer naar Zweden, zijn vrouw en zeven kinderen zonder een cent achterlatend. Het Stadsbestuur heeft zich over de jongste zoon Samuel ontfermd en hem in de gelegenheid gesteld in Leiden theologie te studeren. Na voltooiing van zijn studie werd hij in Genève nogmaals als student ingeschreven. Calvijn was toen al overleden, maar zijn oproep: zendt ons hout en wij zullen u pijlen zenden was onverminderd van kracht. Een dier scherpgepunte pijlen was Samuel 1 r i—ii/ troen genoteerd uit de tekst van Peere boom, uitspraken die aansluiten bij zijn milde manier van portretteren. Paul Citroen houdt van mensen, van zijn kunst en zijn tekenmateriaal en daaruit zien we dan de portretten ontstaan, telkens in een bij het model aangepaste stijl. Paul Citroen over het tekenen: „Ei genlijk teken ik niet om een portret te maken maar om door mensen te leren begrijpen verder te komen met mezelf”. Over Dali, die hij ook portretteerde: „Nee, met inspiratie heb ik geen moeite. Dali bijvoorbeeld had me tien minuten gegeven om hem te tekenen. Wel, dan moet het dus in die tien minuten ge beuren, en dan gebeurt het ook. Ik vind het zelfs fijn. Waarom zou hij me meer tijd geven? Hij is zo erg met zichzelf bezig, nieitwaar?” Hoe ondergaat hij het ouder worden, vraagt Klaas Peereboom, want Paul Ci troen is zevenenzeventig jaar. „Ik maak dat voor de eerste keer mee en daardoor is het wel interessant. Oud zijn hoort organisch bij het leven en vooral als men behoorlijk lang geleefd heeft ziet men de dood niet als een tragedie”. VAN HARRY MULISCH is bij De Bij het toneelstuk „Bezoekuur” verschenen, het stuk dat The Family had moeten uitbrengen als deze groep niet ter ziele was gegaan. Hoewel ontkend is dat het stuk de aanleiding tot het uiteenvallen van de groep was, kan ik me levendig voorstellen dat verschillende spelers be zwaren hadden het te spelen. „Bezoek uur” is in hoge mate het werk van een begenadigd schrijver. Het lijkt me erg moeilijk zo niet onmo gelijk om de mythologische personages van Mulisch tot leven te brengen. En het publiek zal weinig van de diepere bedoelingen begrijpen, als het er niet voor geleerd heeft en minstens een gymnasium alfa-diploma op zak heeft. Het stuk speelt in een driepersoonszie- kenzaal van de Ibisstichting. Daar zwaait zuster Euclides de scepter; zij zingt strofen uit „Der Erlkönig” van Goethe en Schubert en spreekt af en toe Latijn. De zieken dragen familienamen naar dieren: De Leeuw, Vis, Bok en Mus. Een voor een gaan ze dood- Als laatste sterft meneer Elsendoorn; hij krijgt van het meisje Lisa het masker op van de minotaurus. In de slotscène zien we de doden weer bijeen, maar dan als de dieren waarvan zij de namen droegen. Het decor verandert dan in een barokke architectuur-voorstelling in de trant van de architect Guiseppe Galli Bibiena, (1657-1743). Ik heb de encyclopedie moeten raad- Hermans zou Hermans niet zijn, als hij alleen maar het Herodotus-verhaal in beeld zou brengen. Hij gebruikt de geschiedenis voor een actueel commen taar op onze democratie, althans op de discussie over dictatuur en democratie- Hij laat zijn Periander zeggen: „Demo cratie is mooi, maar de mensen zijn er niet mooi genoeg voor.” En tot slot zegt deze Periander: ,,’tIs niet omdat de ware heerser erop uit is recht en mense lijkheid met voeten te treden, dat hij moet regeren met zijn voet. Maar het is omdat de meeste mensen nu eenmaal zo laag staan, dat iemand als ik ze alleen nog kan bereiken met m’n voet. Ik heb er wel eens aan getwijfeld. Zeer ten onrechte. Ik kan het niet helpen dat de mensen zo laag staan. Ik zou wel met ze willen overleggen als met gelijken Ook vond Ampzing tijd een aantal dikke theologische studiën publiceren en te werken aan zijn historie van Haarlem. Als Leids student was hij al begonnen De lof van Haarlem te bezingen in gedragen verzen; als predikant breidde hij tot tweemaal dit dichtstuk uit en voegde tal van passages in proza toe, veelal met aanhalingen en vertalingen uit oude in het Latijn gestelde kronieken en uit Haarlemse kerkelijke en wereldlijke archieven. Het zijn in het bijzonder deze citaten uit dikwijls verloren gegane bescheiden die Ampzings Beschrijvinge ende Lof tot zulk een historisch belangrijk werk hebben gemaakt. Wij mogen waarlijk dankbaar zijn dat Ampzing zijn geboortestad zo erkentelijk is geweest voor de steun die haar bestuur hem in zijn jeugd en jongelingsjaren heeft verleend, zoals wij ook het stadsbestuur dier dagen erkentelijk moeten zijn dat het de begaafde jongen de gelegenheid heeft geboden zich te ontwikkelen. Wij danken er heel wat feitenkennis aan. Van Ampzings omvangrijke arbeid die in 1628 in definitieve vorm en nu voor het eerst onder zijn naam het licht zag, is nu bij Buyten en Schipperheijn Repro Holland een foto-mechanische herdruk verschenen, een natuurgetrouwe reproductie dus van de volledige tekst en alle prenten. Evenals in de 17e- eeuwse uitgave zijn toegevoegd Ampzings Nederlandsch Taelbericht een soort spraakkunst waarin hij ook zijn wijze van spellen verdedigt en Scriverius’ Laure Kranz voor Laurens Koster. Scriverius, die eigenlijk Piet Schrijver heette, was een goede vriend van Ampzing aan wie hij in manuscript een beschrijving van Haarlem naliet waaraan Ampzing allerlei ontleend heeft. Beider werk is verlucht met kopergravures van J. van de Velde en aan de nieuwe uitgave zijn de prenten uit de Haerlemmer Duinsang en de gravures van Romeyn de Hooghe toegevoegd die rondom de befaamde „Kaart van Haarlem” zijn geplaatst. Maar het boek met zijn 840 pagina’s over de dood van zijn moeder- Lykrofon gaat een tijdje mee met zijn democrati sche vriendjes op Kerkyra, maar is uit eindelijk niet ongevoelig voor het idee de nieuwe tiran van Korinthe te wor den. Lykrofon is een schijn-democraat, maar Hermans maakt het hem daarbij wel erg gemakkelijk, omdat hij Ly- krof onsvriendjes af schildert als een stel debiele invaliden. Hermans geeft zijn spel de waarschuwing mee, dat het „niet geschikt is voor jeugdige kijkers of soortgelijke aanhangers van Karl Marx”. Of Marxisten Heirmans’ megalomane ve nijn ernstig zullen of kunnen nemen, valt te betwijfelen. Vermoedelijk zullen ze er hartelijk om moeten lachen. De VPRO, die toch zoveel democra tische idealen in z’n programma’s doet, heeft de betrekkelijkheid van Hermans’ standpunt kennelijk ook ingezien en be sloten z’n stuk toch uit te zenden. De TROS had het vast niet gedaan, hoewel de maatschappelijke mentaliteit van Hermans toch niet zo ver afstaat van wat de TROS in haar onnozelheid uit draagt. Als je niet welbewust in demo cratie gelóóft, dan doe je maar of je neus bloedt in wat voor maatschappij structuur ook. En een scherpzinnig schrijver als Hermans kijkt toe en mokt hooghartig verder in zijn zelfgekozen ballingschap, zo niet op Korfoe dan wel te Parijs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 21