Hans Croon ziet betaald voetbal
Olympische idee
lijkt alleen
in Nederland spaak lopen
VOETBAL ZIT VEEL LOGISCHER IN ELKAAR
STRUCTUUR BELGISCH
amateurs niet
id
door Bert Breevoord
Hautain
Droevig
„Scheiding met
verstandig"
23
1975
JANUARI
ZATERDAG
4
2:
sen
rne
DEN
Rhodesiërs
De stenen gast
Mooi feest
Eskimo’s kijken
42
'W
11
I
toestand.
verkrampte
heb-
ande
.noodzakelijk”
id
;n
e-
STOPPER
11
ti het
huis-
ver-
ende
terecht zou komen, dat ik een te vastomlijnde dagindeling zou krijgen.
Daar kan ik slecht tegen, ik moet zo vrij mogelijk zijn in m’n doen en
laten. Een werkkring met een kantoor-idee schrikt me af”. Hans Croon,
die voordat hij naar Waregem vertrok, trainer was van achtereenvol
gens profclub Amsterdam (hij begon daar als 21-jarige, nog altijd een
record voor de eredivisie), SVV, HVC (het huidige SC Amersfoort) en
Volendam, bleef België prefereren en doet momenteel succesvolle
pogingen het wat in het slop geraakt team van Lierse SK weer op een
hoger plan te brengen.
In zijn academisch proefschrift „De
Olympische beweging en haar beteke-
Hans Croon in de dug out van
Lierse SK.
Dit lijkt me inderdaad een gezond
uitgangspunt. Het kan een mooi feest
zijn, waarop ie in een kort bestek
boom meldt) naar zijn overwinning
op de 10.000 meter toeschreeuwden.
nieuwe generatie leiders
Het hele proces zou, als het fout gaat,
gewoon opnieuw beginnen. Het amateur
voetbal bruist van gezondheid, clubs als
bijvoorbeeld een DCG, een Rood Wit,
dat zijn geweldige bedrijven en ze zijn
bovendien gezond. Dat zijn schoolvoor
beelden van de voetbalwet dat er van
onderen opgebouwd moet worden. Als er
iets van bovenaf geforceerd moet v, or
den met kunstmatige middelen dan zit
je radicaal fout. En die kant gaat het in
het betaalde voetbal in Nederland steeds
meer op.
ïn
it-
9
mooi
Om het scherp te stellen: van de drie
hoofdfactoren voor het goed functione
ren van een voetbalbedrijf, organisatie
technisch apparaat en financiën, krijgen
er twee een duidelijke min. Alleen met
de technische kant van de zaak zit het
wel goed. Wat de trainers in Nederland
presteren mag er zijn. Maar zowel in
organisatorisch als in financieel opzicht is
het droevig gesteld”.
Hans Croon heeft in Waregem bewust niet de fout willen maken die hij het is
zjjjn eigen beoordeling in Volendam wèl heeft gemaakt. „Ik had”, stelt Croon,
„daar na twee jaar weg moeten gaan. Met Volendam promoveerde ik naar de ere
divisie en het daarop volgende seizoen eindigden we als tiende. Na Ajax was Volen
dam toen de best geklasseerde club van Noord-Holland, DWS en Telstar eindigden
lilial achter ons. De club had de wind in de zeilen en als het bestuur toen het lef had ge
had om wat geld uit te trekken voor een paar versterkingen, want die waren echt
nodig, dan had Volendam kunnen zijn wat een AZ’67 nu is. Maar er was teveel angst
voor vreemde elementen in de besloten gemeenschap die Volendam nu eenmaal is.
Men wil daar zoveel mogelijk met eigen krachten werken. Uit die houding had ik
mjjn consequenties moeten trekken, want ik wist dat een stap terug onvermijdelijk
zou zijn als er niets zou veranderen. Maar ja, ik ben nog een jaar gebleven en dat
heb ik geweten”.
nis voor de sportbeoefening” (1956)
wijst dr. W. van Zijll erop dat een
zekere mate van nuchterheid en be
scheidenheid geboden is ten aanzien
van de pretentie van de Olympische
beweging dat zij van groot belang is
voor de handhaving en bevordering
van internationale betrekkingen en
het onderlinge begrip tussen de na
ties. In de tijd aat de Moderne Spelen
door baron Pierre de Coubertin wer
den gesticht en hij deed dat bij
wijze van noodgreep, omdat hij op
een andere manier geen kans zag de
Franse regering het belang te doen
inzien van sportbeoefening in Frank
rijk), dus aan het einde van de vorige
eeuw, maakte het Tierpark van Ha
genbeek nog grote furore door eski
mo’s uit Groenland, Nubische krijgers
uit Afrika en Ceylonese kunstenaars
en dansgroepen naar Hamburg te ha
len, waar de zich vergapende Duitsers
(en later de °arijzenaars en Lande
naars) voor het eerst van hun leven
lijfelijk kennis konden maken met
vreemde volken en hun gebruiken.
Ruim twee jaar ervaring in België
hebben Hans Croon de overtuiging ge
bracht dat het hautaine Nederland („de
dikke nekken”) in vele opzichten een
voorbeeld kan nemen aan de Belgische
aanpak in de voetballerij.
Croon: „In Nederland wordt al gauw
gedacht dat ze er in België maar zo’n
beetje een slag naar slaan, ook in de
voetballerij. Maar de voetbalstructuur
zit er in vele opzichten ontzettend logisch
in elkaar. Neem nou dat gehannes met
die reserve-elftallen, waarvoor ze in Ne
derland elk jaar wel weer een andere
formule zoeken, dat is in België ondenk
baar. Als ik met Lierse SK voor de
competitie naar bijvoorbeeld Standard
Luik moet, dan spelen de reserve-elftal-
len ook in Luik tegen elkaar En zou
Lierse degraderen, dan degradeert het
tweede elftal mee. Punt uit. Simpel,
maar wel verschrikkelijk praktisch.”
Het zijn geen kritische woorden van
een trainer die vanuit zijn comfortabele
stoel in België de betweter uithangt,
maar een theorie van een oefenmeester
die nog altijd met hart en ziel betrokken
is bij het Nederlandse wel en wee en die
er al vaak blijk van heeft gegeven de
ontwikkelingen in de vaderlandse voet
balwereld goed aan te voelen
Een trainer ook die zegt dat de grote
tijd voor het Belgische voetbal nog moet
komen maar zeker zal komen. .Evenals
Nederland heeft België in voetbaltech-
nisch opzicht het oordeel een klein land
te zijn. De situatie is dan domweg
overzichtelijker. En aan het geld ligt het
niet. Mensen als de Molenaars zijn er in
België legio, maar men blijft zich er
hier terecht van bewust dat de ouder
wetse club vorm de enig juiste is. Een
voetbalbedrijf kan zich niet afzonderen,
die kankerende vent is van levensbelang
en het is een noodzaak dat dat gekanker
van nabij te horen is en niet van veraf”.
nen, en hun uiteindelijke dood. Het
was zo mooi allemaal, en toen dat
opeens.
naar de military, de daarop volgende
dag van vroeg tot laat bij de atletiek
in het stadion, enzovoort enzovoort.
Echt een happening van het zuiverste
water- En toen kwam dan die domper
op de feestvreugde, de adem-afsnij-
dende klap van de gijzeling van de
Israëlische atleten, hun schijnbare
vertrek met de gemaskerde Palestij-
En hoe. Volendam vloog een jaar r.a
het succes-seizoen 1970-71 overtuigend
de eredivisie uit, Croon was voor de
morrende aanhang de gebeten hond en
de ambitieuze oefenmeestér vertrok met
een kater naar België. In Waregem
dreigde Croon een identieke situatie mee
te maken als in Volendam. Na twee
succesjaren stelde de „Big boss” van de
club, de schatrijke industrieel Békaert
(van .de bekende Ubeka-matrassen) dat
Croon, die de provincieclub in het eerste
jaar in de eerste afdeling naar de bo
venste helft van de ranglijst t loodste,
met hetzelfde spelersmateriaal verder
moest maar wel een nog betere prestatie
lilllll moest levéren. Croon: „Dat was voor
mij een onaanvaardbare zaak. Van mij
werd verwacht dat ik Weregem zonder
pardon bij de eerste vijf bracht, maar ik
wilde een compleet nieuwe „as” in het
elftal. Ik heb Bekaert toen verteld dat
hij de mogelijkheden van de club on-
„Een ander voorbeeld. Moeilijk doen
over shirtreclame? In de Belgische bond
zeggen ze: bekijk’het maar, als je denkt
dat het nodig is ga je met shirtreclame
spelen. Eerlijk, als je de situatie in
Nederland van afstand bekijkt, zie je
een uitermate
Daar word je je pas echt van bewust als
je niet meer zelf in dat kringetje rond
draait. Wat ze in België ook goed aan
voelen is, dat je een voetbalbedrijf niet
moet afsnijden van de basis. In België
heb je geen stichtingsvormen, zoals een
AZ’67 en een FC Twente die alleen
maar een paar seniorenteams hebben en
daaronder geen enkele basis. Zo’n stich
ting heeft in feite geen affiniteit met het
publiek en is teveel afhankelijk van een
of een paar klassemensen. Een AZ’67
draait nu geweldig, hoe komt dat? Omdat
het met de gebroeders Molenaar een
paar bijzonder ambitieuze mensen aan
het roer heeft. Maar waar valt AZ op
terug als de Molenaars het op een gege
ven moment wel gezien hebben en eruit
stappen? En zo is ook een FC Twente
kwetsbaar. De continuïteit is bij een
stichting niet gewaarborgd. En dat is
gevaarlijk, dat heeft een club als Hol
land Sport aan den lijve mogen onder
vinden.
Een voetbalclub moet een band hebben
met de aanhang en daarvan is, dat blijf
ik zeggen, bij zo’n cleane stichting in
veel mindere mate sprake dan bij een
traditionele club. Bovendien moet er in
een club en in het hele voetbalapparaat,
een mogelijkheid zijn tot doorstroming.
Ik heb me er bijvoorbeeld over verbaasd
dat in Nederland, juist nu het er met
het betaalde voetbal bepaald slecht gaat,
de banden tussen profs en amateurs zijn
doorgesneden”.
Mocht het met het betaalde voetbal in
Nederland inderdaad spaak lopen die
mogelijkheid acht Croon aanwezig; er
zijn meer door hem gedane voorspellin
gen uitgekomen dan hoeft dat volgens
Croon geen doodklap voor de voetbal
sport in zijn totaliteit te betekenen. „In
het Nederlandse amateurvoetbal, dat is
nu een kolos van 900.000 mensen gewor
den, vergeet dat niet, zit alweer een
Toen afgelopen voorjaar in KNVB-kringen bekend werd dat Hans
Croon na een periode van twee seizoenen een punt zou zetten achter
zijn werkzaamheden t ij het Belgische Waregem, werd hem onmiddel
lijk gevraagd of hij een taak als bondscoach ambieerde. Croon, die bij
Waregem bijzonder succesvol was geweest hij bracht de ploeg
eerst van de tweede naar de eerste afdeling en veroverde een jaar
later de Belgische beker zou volgens de uitgestippelde plannen
samen met George Knobel de technische leiding in handen krijgen.
Croon: „Ik was er bang voor dat ik te veel in een bepaald vakje
juist beoordeelde en dat is iets wat een
succesvol zakenman niet graag hoort,
want zo iemand denkt dat hij juist in
dat opzicht de wijsheid in pacht heeft.
Tot andere gedachten was Bekaert niet
te bewegen en toen ben ik en nu dan op
tijd, opgestapt.”
Wat niet betekent dat Hans Croon
omziet in wrok. „Integendeel, ik heb in
Waregem twee jaar in alle vrijheid kun
nen werken zoals ik wilde. Maar er
tekende zich een tendens af zoals je dié
bij dergelijke clubs wel vaker tegen
komt. Toen ik kwam zat die club hele
maal in de put: net gedegradeerd naar de
tweede afdeling en zelfs bedreigd met
terugzetting naar de derde, omdat er een
omkoopschandaaltje was geweest. Goed,
dat liep met een sisser af en ik kon in
alle rust aan het werk gaan. Ik mocht
er drie jaar over doen om Waregem
terug te brengen in de eerste afdeling.
Dat lukte in één jaar en toen werd die
merkwaardige tendens merkbaar. Ik be
doel dit: Waregem stond bol van een
gigantisch minderwaardigheidscomplex
en bij het beter worden van de presta
ties veranderde dat langzaam maar ze-
Inmiddels is er natuurlijk zo het
een en ander veranderd, vooral ook
dank zij de televisie, maar ook dank
zij de reisverenigingen. U en ik gaan
nu zelf naar Tunesië- En de topatle
ten kennen het buitenland beter dan
hun eigen land: ze hebben aan het
einde van hun carrière de hele we
reld gezien, behalve Overijssel en
Zeeland. Terecht wijst Van Zijll (en
hij deed dat al in 1956, het jaar
overigens van „Boedapest” en het
daardoor politiek ontvleesde „Mel
bourne”) erop dat dezelfde menselijke
zwakheden die in de politiek en de
internationale betrekkingen in het al
gemeen een rol spelen, ook in de
sportbeweging opdoemen en dat los
van goede wil en nobele kwaliteiten
toch allerlei gradaties van slechte
gezindheid en menselijke zwakheid
hun invloed zullen blijven uitoefenen.
Daarom vindt hij het onjuist de
Olympische Beweging aan te prijzen
als een remedie tegen alle kwaad in
de wereld, Alleen al het feit dat er
dank zij de Olympische Spelen vele
vriendschappen worden aangeknoopt
en de grondslag wordt gelegd voor
onderling begrip tussen de naties,
noemt hij voldoende reden om de
Olympische beweging te steunen.
Het enige wat we, liefst vóór 1976,
als de Spelen wellicht in Montreal
worden gehouden (als ik het goed
begrepen heb zijn de Canadezen al
bezig plannen te maken voor dit
gebeuren), en zeer zeker vóór 1980 als
Moskou de Spelen mag organiseren,
nog even met zijn allen moeten vast
stellen is, of politiek nu wel of geen
rol mag spelen bij de Olympische
Spelen. Had Nederland gelijk toen
het (samen met Spanje!) wegbleef uit
Melbourne vanwege „Boedapest”? In
een rede die qua toon aan De Gaulle
deed denken, verdedigde de voorzitter
van het Nederlands Olympisch Comi
té, dr- J. Linthorst Homan, het besluit
om voor de eer te bedanken en thuis
te blijven. „Wij zijn wel sportief,
maar wij zijn niet halfzacht”, was de
kern van zijn betoog, dat ik nog
graag mag herlezen. Maar hadden we
gelijk door weg te blijven, of hadden
de Australische toeschouwers gelijk
die op de eerste dag de beste de Rus
Vladimir Koets „in een storm van
toejuichingen” (zoals Klaas Peere-
En wie had er gelijk toen in 1972
de kleine Rhodesische ploeg werd
uitgesloten op aandrang van de Afri
kaanse landen, die anders naar huis
terug zouden keren? Het besluit was
heel democratisch, dat wel: er waren
immers meer Afrikanen dan Rhode-
siërs, dus dolven de Rhodesiërs het
onderspit. En iedereen was het er óf
mee eens (en waarom ook niet, zo
lang de zwarte Rhodesiërs geen gelij
ke kansen in de sport kregen als de
blanke Rhodesiërs), of deed net of hij
van niks wist. Dus werden de Rhode
siërs af gescheept met vrije reis- en
verblijfkosten in de Bondsrepubliek,
en af en toe werden ze door een
warenhuis of drugstore gefêteerd als
die schlemielige blanken die door de
zwartjes uit de baan waren gedrukt
(vergelijkbaar met de 100.000 gulden
die na het besluit om Melbourne te
boycotten uit de Olympische fondsen
ter beschikking werd gesteld ter leni
ging van de nood onder de Hongaren).
ker in het omgekeerde, een misplaatst
superioriteitsgevoel. Toen Waregem pro
moveerde (het eindigde in de tweede
afdeling achter Beveren Waes als twee
de) begon men te roepen dat die promo
tie eigenlijk best wat overtuigender tot
stand had kunnen komen. En dit jaar,
toen we de Belgische beker hadden ge
wonnen, dachten de supporters, en zij
niet alleen, dat Waregem een absolute
topclub was geworden. Waanzin natuur
lijk, maar dat is de climax van de
tendens die van minderwaardigheidsge
voel naar een gevoel van ongenaakbaar
heid voert. Waregem had ook verder
kunnen groeien, maar toen de maatrege
len daarvoor genomen moesten worden
greep men terug op de kneuterigheid
van voorheen. Omdat het voorbeeld van
Volendam me nog te duidelijk voor ogen
stond was het voor mij niet moeilijk
m’n plan te trekken”.
De goodwill die Croon inmiddels in
België had gekweekt maakte het hem
niet erg gemakkelijk elders onder dak
te komen. Racing White Daring Molen
beek, de huidige koploper had de suc
cesvolle Nederlander willen inlijven,
maar Croon is nu eenmaal geobse
deerd door de taak clubs die in de
versukkeling zijn geraakt uit dé puree te
helpen en koos voor Lierse SK, de oude
club van Feyenoorder Peter Ressel.
Lierse, in België bekend onder de koop-
naam „De Pallieters”, had zijn plaats in
de eerste afdeling slechts weten te be
houden via een promotie-degradatie-
competitie met Winterslag, Sint Truiden
en Eupen.
De periode die aan dat toch nog
verlossende moment voorafging is niet
de meest roemrijke in de clubhistorie.
Toen degradatie nog onafwendbaar leek
werd voorzitter Quisenaerts meer dan
eens met de dood bedreigd en de man
voelde zich op een gegeven moment zo
in het nauw gebracht dat hij zijn func
tie, althans op papier, neerlegde. Nu het
de club weer aanzienlijk beter gaat
Lierse SK staat op de achtste plaats in
de tot twintig clubs uitgebreide eerste
afdeling, is hij geruisloos teruggekeerd
in de positie die hij meer dan tien jaar
met succes heeft bekleed. Croon: „Maar
die grappen die ze met hem hebben
uitgehaald hebben wij wel voorzichtig
gemaakt. Daarom ben ik maar lekker in
Berchem (een voorstad van Antwerpen)
gaan wonen”.
Qua organisatie een van de stok
paardjes van Hans Croon is Lierse
SK beduidend verder dan bijvoorbeeld
Waregem was toen Croon er zijn intrede
deed. De club draagt een volledig pro
fessioneel karakter, beschikt over een
fraai trainingscentrum en een goede
lichtinstallatie. Zoals het een zichzelf
respecterende Belgische club betaamt
heeft ook Lierse niet verzuimd zich van
de diensten van Nederlandse voetballers
te verzekeren. Hans Posthumus, dit sei
zoen al goed voor elf doelpunten, en
Oekie Hoekema zijn twee van de zestien
full-profs. Lierse, dat als onderbouw
over een tamelijk sterke jeugd beschikt,
drijft echter vooral op de beide routi
niers in de ploeg, Swat Janssens en
de ook in Nederland niet onbekende
Joegoslaaf Davidovic, die o.a. voor NEC
heeft gespeeld.
Een dezer dagen waren mijn vrouw
en ik te eten uitgenodigd bij vrien
den. Een van de dingen die we voor
geschoteld kregen was maïs. Voed
zaam en lekker. „Dat herinnert me
aan de gelukkigste tijd van mijn
leven”, zei ik. Iedereen Zat zich af te
vragen welke tijd dat geweest kon
zijn, zeker in verband met maïs.
Vooral mijn vrouw, zoals u begrijpt.
Maar opeens ging haar een licht op.
„O God ja, de Olympische Spelen in
München (diepe zucht).
Ze had het geraden en dat was ook
niet zo moeilijk, want af en toe roep
ik (provocerend) dat München-1972
de gelukkigste tijd van mijn leven
was. Ik overdrijf dan natuurlijk
schromelijk, maar aan de andere
kant spreek ik geen onwaarheid. Ik
vond het een prachtige tijd in
München: de dagen voordat de ope
ningsceremonie plaatsgreep, de Spelen
zelf met iedere dag weer iets anders
(het wereldkampioenschap voetbal-
1974 in West-Duitsland was natuur
lijk ook leuk en enerverend, maar
het bleef toch altijd voetbal en je
reisde van hot naar her), en de sfeer
die om zo’n internationale happening
heen hangt.
Wat dat dan precies inhoudt? Een
Olympisch dorp, waar allerlei soorten
mensen in allerlei soorten trainings
pakken in allerlei soorten stemmin
gen dooreen lopen, de volle stadions
en hallen waar van minuut tot mi
nuut topsport op de toppen van de
zenuwen wordt beoefend. De organi
satorisch perfecte entourage met al
die tv-toestellen, die aardige hostes
ses, die vlaggen die breder waren dan
lang, en al die verschillende spijzen
voor die verschillende volken uit die
verschillende werelddelen: aardappels
of maïs of friten, wat je maar wou.
Ik had het echt voor geen goud
willen missen, de ene dag weer vro
lijk op weg naar het boogschieten, de
volgende dag benieuwd in de bus
een grote hoeveelheid topsport bij
elkaar ziet, dus waarom zou je zoiets
niet van ganser harte steunen? Okay,
er- wordt om winst gestreden, en vele
atleten voelen de adem van volkslied
en vaderland in hun nek terwijl ze
zich over de piste voortreppen (na
zijn overwinning op de 100 meter zei
de Sovjetrussische atleet Valeri Bor
zov dat hij dit minder als een per
soonlijke zege dan wel als eentje van
zijn vaderland beschouwde, waarop
ik nog zo onbeschoft was te vragen
of hij een nederlaag ook als een
nederlaag van zijn vaderland zou
hebben beschouwd, met als gevolg
dat hij na zijn 200-meter-zege geen
persconferentie meer wilde houden),
maar dat zijn de gegevenheden waar
we met de door dr. Van Zijll ver
langde nuchterheid en bescheidenheid
mee zullen moeten leren leven.
Achteraf gezien kan je, gelijk een
historicus, vaststellen dat het mis
schien wel „noodzakelijk” was, die
inbreuk op dat tijdelijke 14-daagse
paradijs in München. Misschien was
het allemaal niet zo mooi, maar leek
het alleen maar mooi, in een wereld
vreemde quarantaine waar de mensen
zich tijdelijk „abnormaal” gedroegen.
We werden weer abrupt en bruut
teruggeworpen in de realiteit, en
moesten toen binnen een dag weer
leren ermee te leven. Velen, vooral in
Nederland, vonden toen dat de Spelen
hadden moeten worden afgebroken,
bij wijze van rouwbetoon. Maar
Brundage c-s. besloten door te gaan.
Volgens het principe „the show must
go on?”. Nee, veel meer volgens het
principe dat de Olympische1 Spelen
(respectievelijk de Olympische Ge
dachte) autonoom zijn, niet aan het
wankelen kunnen worden gebracht,
onoverwinnelijk zijn. En zo schreed
Vrouwe Olympia na een korte rouw
dienst onstuitbaar voort, gelijk „de
stenen gast” uit het toneelstuk van
Poesjkin (en de opera van Mozart).
En wie heeft er straks gelijk, als
de Arabieren, na een dankbaar door
de burgemeester van Montreal aan
vaarde schenking van 1 miljoen dol
lar voor de oprichting van een kin
derziekenhuis, eisen dat de Neder
landse regering eerst een verklaring
moet tekenen waarin zij Israel van al
zijn rechten vervallen verklaart
voordat de Nederlandse ploeg voor de
Arabische, Afrikaanse en communis
tische landen aanvaardbaar is als te
genstander tijdens de Olympische
Spelen? Gelukkig weet ik in dit geval
met absolute zekerheid de oplossing.
Dan hebben wij gelijk!
van