Eén van de grootste boeren van Celebes 1< I 1 1 BISSCHOP LUMANAUW: Galen (40 jaar geleden begonnen als wasvrouw): Zuster Eufrasia 50 JAAR van MEMISA I 1 Voddenrapers ■m 3" ’-L1'1 I door Jan van Beek y Dilemma Indonesianisatie Wasvrouwen HL IIKw r -ft jifci ZATERDAG 1 8 JANUARI 1975 Z? 1 al tJJbum Broeder Licinius was doodgegaan aan een ziekte waar men maar liever over zweeg. Het leek iedereen het beste dat hij zo snel moge lijk begraven werd. Zijn altijd zo magere lichaam stond bol van het vocht. „Ik heb zoveel buik, alsof ik drie buiken heb”, had hij vlak voor zijn dood nog gezegd. Hij was ervan overtuigd geweest, dat ze die hoeveelheid buik konden amputeren en vervangen door een mechanische, die in Zuid-Afrika zou zijn uitgevonden. Hij kon het weten, want hij was zelf uitvinder geweest, zijn hele leven lang. Veel van wat hij had uitgevonden gebruikten de Bataks rond het Tobameer op hun sawah’s en in hun huizen. Alleen zijn laatste grote vinding was nog niet in bedrijf: een mobiele pomp met een ingewik keld buizenstelsel om sawah’s te bevloeien op die delen van het Toba-eiland Samosir, waar geen water is. Dit apparaat staat nu in de garage van de bisschop, half afgebouwd. Niemand anders kan het aan de gang krijgen dan broeder Licinius, die nu onder de grond ligt in de tuin van de pastorie in Pagururan, met een bosje orchi deeën van zuster Pauline op zijn door de dood opgeblazen buik. Zij was na een rit van ruim 200 kilometer in een Landrover nog net op tijd voordat de kist voorgoed dicht ging. Hoewel niemand over zijn dood gepraat had. waren er toch een paar honderd Bataks op zijn begrafenis. Veel kinderen, want daar maakte broeder Licinius altijd dingetjes voor. Si 1 B - 16 w ÜS! -W WW w ■iW BB.. m - 1 3 I I Begrafenis van broeder Licinius Deze dode broeder was op zijn 20e jaar naar Sumatra gegaan. Hij werkte daar 39 jaar, eerst als onderwijzer in de wiskunde en later als adviseur van de rijst verbouwende Bataks rond het To bameer. In die 39 jaar was hij driemaal naar. Nederland op verlof geweest en zat hij drie jaar in een interneringskamp. Dat werpt de vraag op of het begrip „missionering” en de beoefenaar daar van, „missionaris”, nog wel passen in het concept van een nationale kerk? Tijdens de bisschoppenconferentie in Rome het de kost te komen werkten we ’s nachts als wasvrouw. We deden de was voor het vroegere hotel De Boer, hier in Medan. Zo werkten we dag en nacht. Van de Hollanders kregen we nooit iets. Als die ons zagen, zeiden ze: „Kijk, daar gaan die arme zusters uit de kampong” en dan keken ze de andere kant uit. Toen we ze later in het kamp van de Japanners ontmoetten was dat weer an ders, toen konden wij ze helpen.” De kerk en de pastorie van de paters Capucijnen in Kabandjahe, noord- Sumatra, is aangepast aan de bouw stijl van de Bataks. In de ziekenhuizen die ook al de naam hebben beter dan andere te zijn gaat het dezelfde kant op. Degenen die zich nog missionaris noemen vragen zich op hetzelfde moment af of zij hun Het is een dilemma, waar men voorlo pig nog niet uit is. De bedienaren van de kerken hebben eigenlijk altijd met dit dilemma geleefd. Wie in een Indonesi sche kampong de zendeling of de missio naris zoekt, hoeft maar naar het groot ste stenen huis te gaan, met de fraaiste tuin, en hij is waar hij wezen wil. Die huizen zijn nooit zo fraai gebouwd om de omwonenden een voorbeeld te geven van eenvoudig wooncomfort en hygiëne; het was gewoon zo, dat de missie een een goed stenen huis bouwde voor zijn bedienaren, midden tussen de gammele houten troep waar diegenen hokten die zonodig bekeerd moesten worden. h h tl o k v n e> v n n t t I i 1 I 2 c c 1 g< Zi di g: d k Z h h h n v e k s b G h v r k Aan de grens van de miljoenenstad Medan, op de rand van een kampong van meer dan 20.000 inwoners, staat Karya Kasih”, het eerste bejaardente- uis van geheel Sumatra. Het is ge- „Na de oorlog moesten die Nederlan ders eruit, maar wij mochten blijven. En toen hebben wij onze scholen onmid dellijk omgebouwd van het Nederlands naar het Bahasa Indonesia. Alle Hol landse boeken gelijk' weg en alle pas toors werkten mee om nieuwe in het Bahasa te maken en om ons bij te scholen. Toen werden we voor vol aan gezien en kregen we voor het eerst een salaris. Van de bevolking hier hebben we nooit iets anders dan goeds onder vonden. Ze zeggen altijd: „Zuster Eufra sia, jij moet hier dood gaan”. Misschien doe ik dat ook wel”. stenen huizen niet beter k'unnen verla ten en in de kampongs gaan wonen tussen de mensen in, in een houten hut zonder modem comfort. „Al zouden wij in de moderne Neder landse verhoudingen niet zo goed meer passen, toch moet het moderne concept van de kerk van ons komen”, zegt pater Wiro van Diemen, secretaris van de bisschop van Medan. „Wij zijn degenen, die de functie van de kerk in het kader van echte „community development” moeten benadrukken en in gang zetten”. Nu zijn er nog 23 Nederlandse broeders over in het aarts bisdom Medan in Noord-Sumatra. Negen van hen hebben de Indonesische natio naliteit aangenomen. Met hen werken nog 53 oorspronkelijk Nederlandse pries ters en 55 nonnen in dit vroegere mis siegebied, waar ruim zes miljoen mensen wonen, van wie er na een mensenleef tijd missionering 250.000 katholiek ge worden zijn. De protestantse zending telt er ruim een miljoen leden. vorige jaar is daar uitvoerig over ge sproken. De katholieke kerk wil het woord „missie” liever vervangen door „mutual aid between churches”, weder zijdse hulp van de kerken onderling, religieuze ontwikkelingshulp. Met zijn flessen en oudpapier heeft hij nu een bedrijf opgebouwd, waar een Nederlandse middenstander trots op zou mogen zijn. Op alle schepen die regel matig Belawan, de haven van Medan, aandoen, worden de lege flessen voor hem bewaard. „Het vorige jaar waren het er ruim 85.000”. Zolang er geen flessenfabriek op Sumatra is, blijven de zaken er rooskleurig uitzien. De apothe kers van Medan verkopen al hun hoest siropen en laxeermiddelen in bierflesjes van Pater van Dam. „Ze kunnen er minstens duizend per maand hebben. Maar daar kan ik nu niet meer aanko men. Aan boord wordt nu alles uit blikjes gedronken en daar koop ik niks voor”. „Ik had gedacht dat ik die weduwen wel kon verplichten om eten te koken en een beetje aandacht te besteden aan oude mensen die, door hun familie ver laten, in de kampong verkommerden. Maar dat pakte anders uit. Toen heb ik die huisjes verkocht en een bejaardente huis gebouwd. Daar wonen nu twintig oudjes in. Als ze kunnen betalen dan moeten ze, maar als ze niks hebben dan kan het ook voor niks”. „Later heb ik die kraamkliniek ge bouwd en dat kleine weeshuisje voor baby’s van wie de moeder bij de beval ling is gestorven. Er moet nou nog een kerkje bij komen en dan zijn wij klaar. Dan is het project af. Alles betaald van lege flessen en oudpapier, van de drank en leeszucht van verwende toeristen aan boord van cruiseschepen die door de hele Straat van Malakka varen”. „Ikzelf kan nog wel een paar jaar mee en zuster Eufrasia die hier de leiding voert, is nu 67 en is nog steeds flink genoeg, maar er komt natuurlijk „Het is natuurlijk wat anders als je hier 40 jaar geleden begonnen bent als wasvrouw. Wij hadden niks, behalve een schooltje met een paar honderd arme kinderen, die ook niks hadden. Om aan „Na de onafhankelijkheid van Indone sië zijn zij ook uit het isolement ge haald, ze werden tenslotte toch geïden tificeerd met het Nederlandse gouverne ment. Ze werden gezien als deel van de Nederlandse koloniale overheid. Als zo danig waren ze wel bemind en werden zij gewaardeerd. Maar na de oorlog werd het toch anders. De bevolking zag hen niet meer als een deel van het heersende gezag en ging ze benaderen in de positie die ze eigenlijk altijd al had den, maar nu meer werd herkend”. Bisschop Lumanauw erkent dat missie en zending in het voetspoor van de kolonialisten zijn gekomen, en eigenlijk een integrerend deel van dat oude kolo nialisme is geweest. Hijzelf is er door opgeleid. Is hij er als inheems bisschop in een jong onafhankelijk land, nu hele maal vrij van? Hijzelf meent van wel. Nederlandse en Belgische priesters die in zijn bisdom werken, laten niet na hem als een van de beste Indonesische bis schoppen te kwalificeren, maar vragen zich wel af, of de ijver waarmee „mon seigneur” probeert de katholieke kerk in het door de Islam gedomineerde land een eigen gezicht te geven, niet leidt tot een zucht naar het verwerven van sta tus, die de jonge kerk eigenlijk vreemd zou moeten zijn. Monseigneur Van der Hurk, bisschop van Medan, voegt daaraan toe: „Belang rijk is dat ook de nationale kerk van Indonesië, als er geen Nederlandse pries ters meer zijn, kan blijven rekenen op dezelfde financiële bronnen als waaruit wij vele jaren hebben kunnen putten. Het zal voor de nationale kerk een groot probleem zijn om die bronnen blijvend te laten vloeien. Van de Indonesische regering valt geen steun te verwachten. Het huidige bewind van president Su harto staat welwillend tegenover de christelijke missie en zending. Maar meer ook niet. Als de jonge nationale kerk zich in alle mogelijke bochten moet gaan wringen om aan het hoognodige geld te komen, dan bestaat inderdaad het gevaar dat er een soort elitekerk' uit groeit. Wij moeten dat proberen te voor komen als de stroom van financiële hulp die wij altijd hebben gehad, ophoudt”. „Jaren geleden ben ik begonnen met het repareren van de daken van de huizen van de arme mensen. Ik gaf ze nooit geld. Ik kocht het materiaal en liet gewoon hun dak maken. Later heb ik huisjes gebouwd voor weduwen met kinderen. Maar dat had ik eigenlijk niet moeten doen. Want binnen de kortst mogelijke tijd waren dat hoerenkotten en zeiden de mensen: die pater van Dam heeft het goed bekeken, die zal wel gauw rijk worden”. Die positie van oudsher dreigt nu in de jonge nationale kerk verstevigd te worden. Priesters die daar anders over denken, zoals een jonge Filipino die zijn huis en erf voor alle jonge omwonenden heeft opengesteld, worden beschouwd als: „Ach, hij is jong en heeft nog niet veel ervaring”. In februari van dit jaar bestaat de Medische Missie Aktie 50 jaar. Oor spronkelijk werd deze Memisa opge richt om missionarissen, die naar ver re oorden trokken, een medische op leiding te geven. Later ging Memisa deze missionarissen, missiebroeders en -zusters ook daadwerkelijk steunen door hen medische apparatuur en medicijnen te sturen. In de afgelopen 50 jaar heeft Memisa duizenden zen dingen verzorgd, waarmee miljoenen zieke mensen overal ter wereld zijn geholpen. Memisa bouwt geen groot scheepse projecten. Zij steunt voorna melijk met kleine bedragen priesters en nonnen die meestal op zeer afge legen plaatsen op deze aardbol kleine ziekenhuizen en poliklinieken drijven. Onze verslaggever Jan van Beek heeft, mede in verband met het jubi leum van Memisa, een aantal van die plaatsen in Indonesië bezocht. In een aantal reportages beschrijft hij de rol die de Missie in Indonesië speelt. En overal waar missie is, wordt de hulp van Memisa zichtbaar, of dat nu in de vorm is van gevulde medicijnkas ten, van steriliseerapparaten, van operatietafels of van zulke simpele zaken als kinderbedjes of onderste ken. eens een eind aan en dan moet je aan anderen overdragen wat je hier bij wij ze van spreken met je eigen handen hebt opgebouwd. Die Indonesische op volgers zullen het natuurlijk anders doen. Dat moet je accepteren, maar of het beter wordt, geloof ik niet. Zo’n huis moet schoon zijn en je moet het niet voor jezelf doen, maar voor de anderen En dat gevoel van medemenselijkheid hebben de Indonesiërs niet. Ik ben bang dat de zaak verkommert”. dat beter met kunnen doen, de buitenlandse missionarissen hebben een geweldige ervaring”. r'J'iift i „Het is onvermijdelijk en dat moet het ook zijn. Ook de kerk van Indonesië moet onafhankelijk worden”. Dat zegt mgr. A. H. van der Hurk, de Nederland se aartsbisschop van Medan. „Aan de ene kant is het maar goed dat Neder land bijna geen priesters en nonnen oplevert, want stel dat de missionerende orden in Nederland nog wèl stonden te dringen om een leger kandidaten naar de oudste missiegebieden te sturen, dan zou dat de onafhankelijkheid van de nieuwe nationale kerken bijzonder heb ben vertraagd”. In zijn bisdom zijn nu 50 Indonesische priesters in opleiding, er zijn bijna 300 nonnen en 14 broeders. De grote zieken huizen in Medan en Siantar staan nog wel onder Nederlandse directrices, even als een groot aantal scholen. Maar vrij wel al deze nonnen zijn de 65 jaar gepasseerd en zien dat hun verblijf op een einde loopt. Geloven zij dat Indonesische religieu zen dat werk kunnen overnemen? Zij zeggen allemaal van wel, maar met een ondertoon die grote reserve verraadt. Zij krijgen nu eigenlijk pas de waardering die zij na een leven verguizing hebben gezocht, en afstand doen van hun levens werk doet kennelijk pijn. Voor mgr. Th. Lumanauw, de Indone sische bisschop van Ujung Pandang (het oude Makassar), is de nationaliteit van de geestelijkheid onbelangrijk. „Het is mij om het even waar die priesters en religieuzen vandaan komen, of het nu Australiërs, Filipino’s, Belgen of Indone siërs zijn. Het gaat erom, dat de kerk een eigen identiteit moet krijgen. Vroe ger hebben wij te veel een uitzonderings positie ingenomen. Wij moeten nu pro beren een eigen plaats onder de bevol king te krijgen, wij moeten de kerk' meer bij de mensen brengen. Misschien is het waar dat wij Indonesische priesters Maar de buitenlandse „Ik moet proberen mijn bisdom onaf hankelijk te maken, ook in financieel opzicht, en daarom ben ik met ruim 500 hectaren landbouwgrond een van de grootste boeren van Sulawesi, het voor malige Celebes, geworden”. Hij sluit daarom scholen die onrendabel zijn. Zie kenhuisjes en poliklinieken die vroeger door de Nederlandse caritas op de been werden gehouden, moeten nu overgedra gen worden aan de plaatselijke burger lijke overheid. In de missie-ziekenhuizen worden steeds meer kamers voor eerste klaspatiënten ingericht. De katholieke scholen dreigen de duurste onderwijsin stellingen te worden. i*—: Broeder Licinius zal waarschijnlijk niet meer door een Nederlander vervan gen worden. Niet alleen omdat er in Nederland vrijwel geen nieuwe priesters en religieuzen meer zijn, maar omdat Indonesië de voormalige Nederlandse missie als een aflopende zaak begint te beschouwen. Paters, broeders en nonnen zien de laatste tijd hun verblijf onder de tropenzon steeds meer geregeld door verblijfsvergunningen, arbeidsvoorwaar den en urgentieverklaringen. Zij worden steeds meer door de papiermolen ge haald van de zich als een dichte mist over de jonge natie verspreidende bu reaucratie. „Indonesianisatie” is een be grip geworden, waar geen Hollandse missionaris meer omheen kan. En vooral voor de ouderen is dat een begrip waar ze het niet gemakkelijk mee hebben. Zuster Eufrasia van Galen uit Beek bij Didam, die haar aan het Grieks ontleende naam „Goed woord” eer aan doet: „Met ons weggaan stort de boel in elkaar”. Dat ziet ze wel aankomen. „Ik woon al jaren tussen de Indonesische zusters die ik hier heb, om ze op te kunnen leiden. Maar met mijn 67 jaar heb ik nog steeds geen assistent aan wie ik de zaak kan overdragen. Wel voor het bejaardentehuis, dat wordt al door een Indonesische zuster geleid en die doet het goed. Misschien omdat ik er nog ben, dat weet ik niet; nu doet ze het best. Als je op tijd terug kan treden omdat je een assistente hebt kunnen opleiden, dan gaat het wel. Maar er treden zoveel Indonesische zusters uit. Er zijn heel veel leerlingen, maar ze blijven niet zo lang. Dan gaan ze trou wen, denk ik”. "ifk elkaar” 1 iHiT i l^iltÖ-1'' bouwd door pater Antoon van Dam van de opbrengst van honderdduizenden lege flessen, vodden en oudpapier. Dat heeft hem de naam „Abbé Pierre van Suma tra” bezorgd en een vriendschap met de Abbé zelf, die hem kwam opzoeken en hem een ambulance schonk. Loopt de nationale kerk van Indonesië met die ontwikkeling niet de kans ver schrikkelijk elitair te worden en daar door hopeloos ouderwets? Is het niet zo, dat op deze manier de kloof tussen arm en rijk in Indonesië opzettelijk wordt vergroot? Want of de bisschop iets an ders bedoelt of niet, de katholieke scholen zijn vanouds de beste en wor den de duurste, zodat alleen de rijke, dunne bovenlaag van het beste onder wijs kan genieten. Mgr. A. v. d. Hurk, Nederlandse aartsbisschop in Medan „Met ons weggaan stort alles in uh! qÊrm gMF ■Kj - JÜHj, :.ir _::s van =1 F', •- w I i i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 16