KOOS DE LANG: I 1 L Sin1 i »i Eenzaam door Peter Huysman Bewondering Waarachtig Aftappen Onevenwichtig ■L k d *1 i 17 1975 JANUARI ZATERDAG Zeerust, Victorie, Americain, Des Indes, Palace, Bel Air I W1 ■IH WOU] TO i'l iiiiiiiiiimiiniiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Hotel des Indes in Den Haag bijvoorbeeld (hij was zeeman) dat hier 1000 gulden Hiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiii in te ver djn Jen wd liet rla- nen hut do de dit esi- sio- >ot- iste Die om ven ine; een djn iele die ler- eer ept iter de ien, der nt” n”. top ng- zan es op •uit :en. oot md die en. su- de ’er erk oet ige iet uit or- ulp de :e- P- sa en en en en n- en jn a- rs rie in. ek ri le jn ol Sn lp in s- m Ie i O| Koos de Lang is versleten. „Ik ben afgekeurd, om dat mijn longen op zijn”, zegt hij met zwakke, hape rende stem. „U vraagt zich misschien af waarom ik u in ochtendjas ontvang. Dat komt omdat ik drie weken geleden een ernstig auto-ongeluk heb gehad. M’n sleu telbeen kapot”. Hij vraagt of er behoefte is aan ’n pilsje. Als hij zijn eigen glas inschenkt, schuimt het bier er ongeremd overheen. Het onderliggende ser vetje is doorweekt. „Nou ja zucht hij. Koos de Lang heeft steeds in een positie verkeerd waarin hij op zo’n ma nier kon optreden. „Als ik zoiets zei, wist ik dat ik mijn directie achter mij had. Ik heb altijd het standpunt gehul digd: liever een dag vruchtbaar werken dan alleen maar een grote fooi. Ik heb het voor mijzelf belangrijk gevonden dat Over alles wat Koos de Lang heeft meegemaakt, zou hij een boek kunnen schrijven. Maar hij denkt er niet aan om dat echt te doen. „Al die verhalen hebben niks te betekenen. Ze onderstre pen misschien alleen dat een portier op alles voorbereid moet zijn, overal een oplossing op moet weten. Ik heb gasten meegemaakt die vroegen of ik binnen twee uur voor een kippenplukmachine of een douchecel-installatie kon zorgen. Nou, die dingen waren er binnen twee uur”. er nog captains of industry, die zich graag lieten verzorgen in klassehotels zoals een Negresco in Nice, een Hotel de Paris in Monte Carlo, een Hotel Murice in Parijs, een Palace-hotel in Brussel of een Vierjahreszeiten-Hotel in München”. Koos de Lang vervolgt: „Maar het bestand van de klasse mensen die deze outstanding verzorging nog behoeven, is sterk afgenomen. Deze mensen, die een dergelijke verzorging op prijs kunnen stellen, zijn er bijna niet meer. Ze verdwijnen in de massa. Men wil die persoonlijke aandacht niet meer, vandaag de dag. Ze houden liever wat over van hun declaraties. Society is er eigenlijk niet meer. Door die ontwikkeling zijn de inzichten van leidinggevende functiona rissen in het hotelwezen (denk aan het huidige massatoerisme) veranderd. De hotelportier krijgt gewoon de gelegen heid niet meer om zijn vakmanschap te ontwikkelen en te tonen. Al die traditio nele hotels er bestaan er nog wel moeten inkrimpen. Nou, en dat doen zij dikwijls in de eerste plaats op de por tiersloge. Dat is verschrikkelijk jammer, want het verdwijnen van de hotelportier zou een niet te vervangen verlies bete kenen. Er is helaas sprake van een grote vervlakking in de hoellerie”. ik na een dag hard werken met een gevoel van voldaanheid naar huis kon gaan. Wat dat betreft heb ik mij altijd onafhankelijk opgesteld. Ook ten opzich te van mijn baas. Ik heb in 25 verschil lende klasse-hotels gewerkt. Ik heb daarin zo goed mogelijk mijn taak ver vuld. Maar ik heb nooit, door niemand op mijn hart laten trappen”: Veel van de collega’s van Koos de Lang achten zich een succesvol hotel portier als zij in korte tijd, met zo weinig mogelijk moeite, zoveel mogelijk fooien vangen. „Of er iets ontbreekt aan hun omgangsvormen of aan hun filoso- fie, dat vinden zij onbelangrijk. De goe de hotelportier is vertrouwensman en raadgever tegelijkertijd. Ik ben nog steeds voorstander van een goede vakop leiding. Maar toch, wat je moet weten om je vak werkelijk naar behoren uit te kunnen oefenen, dat staat niet in boek- jes. Daar is geen theorie over. Je moet die kennis van zaken opdoen door erva ring. Dan pas is er kans op enig succes. Een voorop moet altijd staan: integri- teit”. De Nederlandse Vereniging van Hotelportiers „De Gouden Sleutels” bestaat 20 jaar. Alleen portiers die door hun reputatie, vindingrijkheid, discretie en talenkennis aan de inter nationale hotellerie-eisen voldoen, kunnen lid van deze vereniging wor den. Voorzitter Rink van der Mei, hoofdportier bij het Amsterdamse Parkhotel, zegt: „Je kunt ons be schouwen als een club van vakgeno ten die allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben: hoe bieden we de hotel gasten een zo goed mogelijke verzor ging. We zijn geen vakbond, die eisen stelt op het gebied van lonen en werkomstandigheden”. De Nederlandse vereniging is aan gesloten bij de „Union Internationale O ja, er zijn Koos de Lang gedurende zijn loopbaan talrijke kansen geboden om door het voldoen aan een simpel verzoek aanzienlijke sommen geld op te strijken. Tijdens belangrijke besprekin gen tussen oliemaatschappijen is hem door een autoriteit wel eens gevraagd om de telefoon af te tappen. In sommige hotels kon dat toen nog. In het toenma lige Scheveningse Palace-hotel waren de mogelijkheden aanwezig om met ge sprekken mee te luisteren. Maar Koos de Lang is er nooit voor te vinden geweest. „Nee, als je op die manier geld moet verdienen, dan ben je voor mij een armzalig mens. Ik heb meer van derge lijke vragen gehaa. Tegen een van die gasten heb ik eens gezegd: nu biedt u mij voor twee uur vanmiddag uw excu ses aan dat u mij dit heeft durven vragen. Anders gaat u eruit. Niemand zo sterk, zo link, zo intelli gent als een hotelportier? „Een fabel”, zegt Koos de Lang, „er zijn portiers die denken dat ze slimmer zijn dan de gasten. Nou, vergeet het maar. De gasten die ik heb meegemaakt, zijn grote za kenmensen, laten zich niet bedonderen. Zij zijn veel handiger dan de handigste hotelportier”. Wat een goede portier van een goed hotel behoort te bezitten, is nuchter inzicht. Koos de Lang: „Je moet sympa thie voelen voor de mensen met wfe je omgaat. Het heeft er niets mee te ma ken of deze mensen rijk of minder vermogend zijn. Je moet er rekening mee jiouden dat in hotels de meest eenzame personen komen die er op de wereld bestaan. Voor mij doet het er niet toe of iemand kapitaalkrachtig is of niet”. Hij zegt: „Zoals ’n oudje behoefte heeft aan aandacht en sympathie, zo hebben wij geleerd dat gasten die per manent of voor zaken in hotels moeten vertoeven, in het algemeen ontzettend eenzaarh en ongelukkig zijn. Ze hebben behoefte aan raad en stimulerende ge sprekken. Je moet ze en dat is een belangrijke functie van een hotelportier (als je tenminste een goede bent) uit hun isolement halen, hun moeilijkheden verlichten. Daarom is het ook zo belang rijk dat je van alles goed op de hoogte bent en dat je je talen vlot spreekt”. „In de hotellerie vindt men een calei doscoop van problemen die men ook in het „normale” leven terugvindt. Het ho telwezen is een wereldje in een wereld. Klets daarom als portier niet over je eigen grote verworvenheden en over al die hopen geld die je weer verdiend hebt. Ik heb het in Amsterdam meege maakt dat de belastingdienst een onder zoek instelde naar de verdiensten van sommige portiers, alleen omdat ze van de daken schreeuwden wat ze allemaal weer voor transacties hadden afgeslo ten”. De albums van Koos de Lang bevatten tal van juichende getuigschriften, be wonderende brieven van hoogwaardig heidsbekleders en beroemde kunstenaars over „zo’n grandioze verzorging”, hand tekeningen van Gandhi en Pierre Mon- teux, foto’s van Koos als (hoofd)portier bij hotel Zeerust (Scheveningen), het Victorie-hotel (Schiphol), American (Amsterdam), Des Indes, Palace, Bel Air, foto’s van bijeenkomsten van de Europe se Organisatie van Hotelportiers of af beeldingen van Koos in gezelschap van bijvoorbeeld kapitein Carlsen van de Flying Enterprise. Gouden Sleutels” is hij niet uitgeno digd. Van der Mei: „Hij heeft destijds bedankt als lid. Dan houdt alles op”. Koos de Lang: ,>Ik heb het gedaan voor mijn dochter, die voor haar eindexamen zat. Dat is de ware reden van mijn vertrek geweest. Ik heb ze altijd kwalijk genomen dat ik direct na mijn opzegging het verenigings blad niet meer kreeg toegestuurd. Verder wil ik er weinig over zeggen”. Wel vertelt Koos de Lang over zijn langdurige loopbaan, de noodzaak van een goede portiersopleiding („Het gaat niet alleen om de fooi”) en de toene mende „vervlakking in de hotellerie” en de daarmee samenhangende drei ging dat het portiersvak zal verdwij nen. Nee, Koos de Lang, geboren in Rotterdam, is niet het type van de geboren grappenmaker. „O juist, u wilt een gesprekje. Nou, komt u dan maar klonk het mat door de telefoon toen we hem vroegen voor een vraaggesprek. „Ja”, zei hij later, „u kunt mij wel beschouwen als de nestor van de Nederlandse hotelportiers. Toen ik er anderhalf jaar geleden mee ophield, zat ik er precies 50 jaar in. Nee, ik had geen behoefte aan een groot feest. Begrijp me goed, ik zie niet om in wrok, hoor. Ik bekijk m’n carrière met levensvreugde. Maar ik ben niet belangrijk. Het gaat erom dat het vak op goede wijze wordt uitgeoefend. Daarover wil ik met u praten. Nee, geen persoonsver heerlijking, alsjeblieft. Daar doe ik niet aan Tijdens een sluitingsdiner van de Eu ropese Unie van de Gouden Sleutels in Negresco in Nice, zei oud-minister en hoge commissaris van het Franse toeris me, de heer Catraux, tien jaar geleden nog heel optimistisch: het onpersoonlijke van de Amerikaanse hotels, met al hun comfort, zal nooit een compensatie kun nen vormen voor een verblijf in een der hotefe waar men waarachtig in aanzien is. Uw beroep zal nooit verouderen of verdwijnen,* omdat gij met uw mensen kennis en uw algemene ontwikkeling een bron van vertrouwen bent voor alle gasten uit vreemde landen. Koos de Lang zegt: „Toen al had ik mijn ernstige twijfels over die voorspel ling. En u heeft het gezien: de gasten helpen zich tegenwoordig zelf. In een beetje groot modern hotel staat een automatische schoenpoetsmachine. Op iedere etage bevinden zich apparaten waaruit je ijsblokjes kunt halen voor je zelf meegebrachte whisky. Zo’n hotel is ook Bel Air in Den Haag. Wat denkt u: 720 gasten kunnen er terecht! Met zo’n aantal kun je je als portier niet meer ontplooien. Het is alleen aan de psycho logische en economische inzichten van de leiding van dit hotel mijn laatste werkgever te danken dat zij niet tot opheffing van de portiersfunctie is over gegaan. Gelukkig!” Voor zich op tafel heeft hij twee dikke foto- en knipselboeken uitgestald. Geschiedschrijving van een man die de hotellerie van binnen en van buiten kent en zijn vakgenoten daarover graag iets meegeeft. Het ene boek heet „Operatie Olienootje”, het andere „Ope ratie Pepernoot”. Hij wil met die bescheiden titels duidelijk maken dat alles in het leven betrekkelijk is. „Kijk, daar sta ik als 12-jarig ventje, piccolo bij hotel Royal in Rotterdam, dat in 1940 bij het bombardement tegen de vlakte werd gegooid. En nu, vijftig jaar later, zit ik thuis met de ziekte van Hodgkin. Ja, hotelpor tier is een zwaar beroep trouwde en geen enkel presentje kreeg, heb ik gewoon voor de aardigheid een Delftsblauw bord gegeven. Daar waren ze heel erg blij mee. Er was tenminste iemand die liet merken dat ze er waren. Toen de Angels of Korea hier waren, heb ik ze allemaal een ballpoint met inscriptie gegeven. Wat kóst zoiets nou? En zij waren er ongelooflijk gelukkig mee. Ze hebben nog een stukje voor me gezongen en van een van hen heb ik’ een kusje gehad”. Dat'er met goedwillende portiers soms een loopje wordt genomen, komt ook voor. „Het is alweer een hele tijd gele den dat Rockefeller, u weet wel, de Nelson Rockefeller die binnenkort wel vice-president van de Verenigde Staten zal worden, incognito in Palace, Sche veningen was. Hij was er drie weken. Ik had een hele massa voor hem gedaan: fietsen voor z’n kinderen gehuurd, z’n post geregeld, een paard voor zijn vrouw besteld, z’n reizen verzorgd. Echt, ik had er heel veel werk aan. Op een gegeven moment is het tijd van vertrek. Hij roep ons alle portiers bij elkaar. En hij drukt ons allemaal een envelop met „personal” in de hand. Maar zo ben ik altijd wél geweest: ik maak hem open waar hij bij staat. Er zit één dollar in. Ik word zo wit als een laken. En ik zeg: als u me niet kwalijk neemt, dan deponeer ik dit in het colléctebusje van de kankerbestrijding. Want gehonoreerd worden voor vakmanschap, dat hoort er in het hotelportiersvak bij, daar leef je voor een deel van. Maar afhankelijk van goedgeefsheid, van een fooi, dat heb ik nooit willen zijn”. Over de hoogte van de gedurende zijn carrière ontvangen fooien-van-belang laat Koos de Lang, en dat is na het voorgaande eigenlijk wel begrijpelijk, zich niet uit. Het is duidelijk dat hij een hekel aan het woord heeft. Hij noemt het liever „verkapt salaris”. Wat hij wel kwijt wil, is deze wat plechtige uit spraak: „De mensen zijn vaak zeer one venwichtig inzake de beloning voor het verkrijgen van steun of hulp. Ja, ik heb wel eens een fooi van gehad. Maar verder heb ik alleen op waardering gewerkt”. Van Koos de Lang zal de uitspraak „het vak van hotelportier gaat verdwij nen” niet komen. „Als ik dat zeg, ben ik een ongeluksbode. Een dat wil ik niet zijn. Maar ik constateer wel dat het gebeurt. Veelal uit bezuinigingsoverwe- gingen. Vroeger was er nog adel, waren des portiers des Grandes Hotels” - ook wel genoemd: Clefs d’Or Interna tionales. Er zijn zeventien landen binnen en buiten Europa bij aange sloten. De Haagse hoofdportier-in-ruste Koos de Lang kan worden beschouwd als de nestor van de Nederlandse hotelportiers. Hij is een van de op richters van „De Gouden Sleutels”, was jarenlang geestdriftig secretaris van de vereniging en redigeerde on der meer het „club”-blad. Hij is nu 63. Anderhalf jaar geleden moest hij om gezondheidsredenen zijn laatste functie - hoofdportier bij het Haagse Bel Air - opgeven. Hij zat toen 50 jaar in het hotelvak. Voor het lustrumfeest van van „De „Ik heb ook staaltjes van eenzaamheid en hulploosheid beleefd. Op een gegeven dag komt een beeldschoon meisje ons hotel binnen. Ze had geen pas bij zich. Die zou haar verloofde later meebren gen. Elke dag was ze om klokslag tien uur beneden om te informeren of haar verloofde er al was. Op de vijfde dag zeg ik tegen een van mijn mensen: zeg, het is kwart over tien, dat kind is er nog niet, ga eens kijken wat er aan de hand is. Ze bleek haar polsen te hebben doorgesneden. Om half elf lag ze in het ziekenhuis. Haar leven was gered. Dat bedoel ik nou met aandacht voor je gasten. Een hotelportier, een goede, dat is een mens. Een mens dat zich het lot van zijn medemensen aantrekt. Koos de Lang: „Ik heb eens een Engelsman mee gemaakt, die van zijn bedrijf de week einden niet naar huis mocht. Die man zag je zienderogen vereenzamen. Op een vrijdagavond heb ik tegen hem gezegd: u gaat morgen met me mee naar het concours hippique. Ik kom u wel halen met m’n auto. Nou, zo’n man kan er dan weer even tegen”. „Ik heb het ook altijd prettig gevon den om een gast zo nu en dan eens een kleine attentie te geven. Een Noors stel moet mens zijn” „Een goed hotelportier - "TSbwr’iaBif ■B: i I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 17