AN THOMASSEN: O I Burgemeestersvrouw die haar eigen weg ging Solidariteit door Peter Huysman NAVO Toleranter Medewerking Van der Louw Revolutionaire rotjongen Iê IK 1 8 JANUARI 1975 ZATERDAG id. R!CT echt aardig. Het blijken altijd mensen te zijn die niet alleen lichamelijk jn Ti An Thomassen, op wintersportvakantie in het Zwitserse Sedrun, hoefde ditmaal niet op tijd voor de traditionele nieuwjaarsreceptie terug te zijn. „Nu Wim geen burgemeester meer is, kunnen we fijn wat langer wegblijven”, zei ze even voor haar vertrek uit Nederland. Het heeft An Thomassen niet bepaald gespeten dat zij deze jaarlijks terugkerende ceremonie heeft moeten missen, nu zij na meer dan een kwart eeuw ten slotte „burgemeestersvrouw-af” is. „Aan officiële ontvangsten heb ik eigenlijk altijd een hekel gehad. Zo’n Nieuwjaarsreceptie ook, dat was niet zozeer mijn meest geliefde bezigheid”. Zij geeft toe dat er ook wel aardige kanten aan de representatie zaten. „Het doorknippen van linten en zo. Ik kan niet eens zeggen dat ik er een uitgesproken hekel aan had. Het bezoeken van honderdjarigen vond ik Het grote nadeel van het houden van recepties heeft An Thomassen steeds het oppervlakkige karakter ervan gevonden. „De gesprekken met mensen zouden zo verschrikkelijk leuk kunnen zijn. Maar als je zelf de ontvangst houdt, kom je daar niet eens aan toe. Het blijft bij een vluchtig contact, het even „goeiendag” zeggen, en hup de volgende. De anderen hebben tenminste de gelegenheid tot een wat diepzinniger onderhoud. De houders van recepties zijn volkomen „kaltgestellt”. Dat is erg vervelend I (af ring), intie- werk. 1 maar ook geestelijk sterk zijn gebleven. Het zijn vaak zeer intelligente mensen die in de regel niet aan hun trekken gekomen zijn. Het is wel merkwaardig dat ze bij a allemaal een stuk rancune hebben tegen hun jeugdjaren: ze hebben altijd ontzettend hard moeten werken als kind. De oudste inwoonster van Rotterdam die ik heb bezocht, was mevrouw Leeuwenburg. Ze moet nu wel 107, 108 zijn i bij WW ffi Mi 19 -* ''W, I* asb'! I antal en 1 van Het gaat om solidariteit i een niet om het medelijden WW 501022 voor een „Ik heb mij altijd verzet tegen vorming van coterietjes” •rkers r cor- ekend irefct: -ï toleranter geworden op het punt van je vrijheden. Ik heb die vrijheden ook wel meer genomen”. keuken-onderwerp in een groter verband brengen.” „Mijn politieke opvattingen zullen in Rotterdam niet altijd in dank zijn af genomen. Vrede en veiligheid: „De problematiek van vrede en veiligheid is tot nu toe ontzettend op de koffie gekomen. De polemologen geven ons de beste informatie, maar niemand luistert er naar. Het is heel duidelijk dat de bewapeningswedloop de weg naar de ondergang is. Maar niet iedereen is daar helaas van overtuigd. Er worden zoveel leugens over de NAVO verteld, hè. Ja, ik vind dat wij uit de NAVO zouden moeten, omdat het een systeem is dat doodloopt en alleen erger kan worden door er in te blijven. Overigens, ik vind het verdwijnen van atoomwapens uit Nederland nóg belangrijken, Maar ja, er blijven mensen die het allemaal niet zo somber zien. Integendeel. Die vinden dat het vermolmde zaakje van de NAVO maar rechtop moet blijven staan. Terwijl we regelrecht op de afgrond aflopen. Het werk in de Rotterdamse wijken: „Het mondig maken van de mensen in de oude wijken is heel belangrijk. Die jongens van de sociale academie doen voortreffelijk werk op het gebied van de integratie tussen Surinamers en de bevolking. Ze krijgen geen landelijke aandacht. Ze hebben er ook geen behoefte aan. Ze vinden gewoon: wij werken en de pers is besmet. Ze zijn vreselijk antie-kapitalistisch.” spijkeren dat die groei ten behoeve van de Derde Wereld gewoon afgeremd moet worden. Hij zegt dan: o nee, die Derde Wereld profiteert daarvan mee. Nou, is mijn reactie dan weer, moet je ’ns kijken hoe dat gaat in Zuid-Amerika met die investeringen van de Verenigde Staten. Zijn dooddoener is dan: jij hebt geen verstand van economie.” An Thomassen barst in lachen Uit. an de Mli „Het is natuurlijk wel grappig dat ik als vrouw van de burgemeester door dat werk wel eens moeilijkheden met de gemeente kreeg. Nou, ik kan zeggen dat ik altijd veel medewerking heb gehad. Hoewel ik het vervelend vond dat ik wel eens meer medewerking kreeg dan een ander. Een vervelend verschijnsel, - maar ik maakte er op het laatst dan toch gebruik van. Ik redeneerde dan: als het een goede zaak is, dan moet het maar.” Moeilijk heeft An Thomassen het ook altijd gevonden de juiste houding ten opzichte van mensen in nood, die een beroep op haar deden, te bepalen. „Er zijn in een grote stad zoals Rotterdam voortdurend mensen die volledig aan het einde van hun latijn zijn en er werkelijk geen gat meer in zien. Die mensen belden mij soms op om mij een goed woordje bij' de sociale dienst te laten doen. Ik heb dat een tijdje gedaan. André van der Louw: „Heb ik altijd goed gevonden. Let maar op: hij gaat er in als koek. Ik heb die hetze van het CDA in Rotterdam („Wilt u niet Van der Louw, steun dan ons”) lekker vies gevonden, hoor. Nu blijkt hij al helemaal geaccepteerd te zijn. Ik heb telefoontjes gehad met: mevrouw, kan uw man niet aanblijven? Dan zei ik: kent u hem dan? En dan antwoordde zo iemand: nou, eigenlijk niet Dan vraag ik je!” ■s- en zaken d (ot igen; it st. ving. .1 Thomassen het noemt, „vormen van bepaalde cotenietjes” hun door bepaalde groepen van de Rotterdamse bevolking niet in dank zal zijln afgenomen. „Maar daar staat tegenover dat meer „gewone” mensen het gevoel hadden meer aan hun trekken te komen. Ik geloof dat we wat gemakkelijker benaderbaar waren, dat we niet zo op een voetstuk stonden.We hebben bijvoorbeeld een tijdlang op zaterdagmiddag van die tuinborrels gegeven voor ambtenaren of kunstenaars. Dat vond ik wèl zin vol. We hadden ’n vrij grote tuin. Daar kon je wel zo’n 100 tot 150 mensen in hebben.” An Thomassen heeft er altijd voor geijverd niet met het image opgezadeld te worden van „alleen-maar-vrouw-van- de-burgemeester” te zijn. Ze zegt: „Al lang voordat Wim in Zaandam burgemeester werd, was ik actief op allerlei terreinen. Ik heb altijd veel in de Partij van de Arbeid gedaan, me veel met problemen van vrede en veiligheid, gezondheidszorg en ontwikkelingssamenwerking bezighou den. Eigenlijk vond ik het dus een soort vrijheidsbeperking dat ik burgemeestersvrouw werd. Ik zat bijvoorbeeld in de gemeenteraad van Zaandam. Maar ja, het eerste wat ik deed toen Wim burgemeester werd, was bedanken voor de raad.” „Je kreeg trouwens ook politiek een soort vrijheidsbeperking opgelegd. Maar daar heb ik me altijd tegen verzet. De soort onuitgesproken verplichting dat je Je als burgemeestersvrouw politiek kleurlozer gaat gedragen, gaat opstellen, daar heb ik me weinig van aangetrokken. Ik ben er tegenstander van dat vooral destijds onderscheid werd gemaakt tussen een politieke en een levensbeschouwelijke richting. De vrouw van de burgemeester van Tilburg kon toen wel voorzitter van het landelijke Katholieke Vrouwengilde zijn, maar ik kon geen voorzitter van de Landelijke PvdA-Vrouwenbond worden, want dat was politiek. Maar ik vond dat andere net zo goed een manifestatie van kleur bekennen.” „Trouwens, ook Wim werd gezegd, door de commissaris van de koningin in Noord-Holland, dat hij als burgemeester van Zaandam geen politiek werk in zijn gemeente of provincie mocht doen (Wim was toen secretaris van de PvdA en Tweede Kamerlid). Ik denk dat Maarten Vrolijk (commissaris van de koningin in Zuid-Holland, red.) dit soort raadgevinkjes niet meer geeft. Mijn man zei in die tijd ook altijd tegen me: je mag wel PvdA-biljetten voor het raam hangen met de landelijke en provinciale verkiezingen, maar niet diet de gemeenteraadsverkiezingen. Daar was ik het dan weer niet mee eens. Je bent toch ook gekozen als burgemeester omdat je een bepaalde kleur hebt. Over haar nevenactiviteiten in Rotterdam vertelt ze: „Ik heb daar vooral veel aan de ontwikkelingssamenwerking gedaan, die gericht is op mentaliteitsverandering hiér. Ik heb me daarbij vooral geconcentreerd op die projecten waarbij' ik werkzaam was met groepen in het onderwijs, in de oude wijken, met gastarbeiders. De meeste van de activiteiten waren niet door de gemeente ingesteld. Maar dat werk in actiegroepen, ik vond dat ik dat ook als burgemeestersvrouw moest kunnen doen. Ik heb me ook actief met de Rotterdamse vrouwensector beziggehouden. Ik heb er het Rotterdams Vrouwencontact ingesteld. Een soort overkoepelend orgaan van alle vrouwenorganisaties. Ik heb daar ook leuke acties mee gevoerd zoals „Schoon Schip” (milieu, recycling van glasafval). We kregen grote groepen van de bevolking wel mee. Het sprak die vrouwen ook wel aan: een huis-tuin-en- An Thomassen vindt dat je er als burgemeestervrouw van uit moet gaan dat je je eigen weg gaat. Ze meent: „Je moet je weinig aantrekken van wat anderen over je zeggen. Er zijn altijd mensen die je alles kwalijk nemen. Je kunt het ze nooit allemaal naar de zin maker. Er zijn altijd groepen mensen die zich aan je ergeren. Dat spreekt vanzelf. Je moet jezelf blijven. De mensen zijn overigens wel wat Over de zinloosheid van representatie zegt ze: „Ja, we hebben er al veel minder aan gedaan dan onze voorgangers, dé Van Walsums. Ik denk dat onze opvolger, André van der Louw, er nog minder aan zaïl doen. Het is toch eigenlijk een uitstervende activiteit. Trouwens, je hebt het zelf een beetje in de hand om te selecteren. Je moet op een gegeven moment zelf zeggen: ik doe dit niet. Je moet niet vergeten: het is een machinerie die in stand wordt gehouden. Als je aan alle verplichtingen zou voldoen, zou je er dagelijks mee bezig zijn. Ik heb dat nooit gewild. Ik vond dat ik er recht op had wat vrijheid voor me zelf te scheppen. Natuurlijk hebben we veel dingen van de Van Walsums overgenomen. Mevrouw Van Walsum had bijvoorbeeld veel belangstelling voor gezondheidszorg (zij was zelf gehandicapt). Ik heb een aantal activiteiten van haar overgenomen, maar ik heb ook zaken die ik aan anderen kon over laten, af gestoten. Ik had zelf ook nog een paar interesse-terreinen waar ik bij betrokken wilde zijn en die ik onder de aandacht van het publiek wilde brengen.” „O ja!”, antwoordt ze als we haar vragen of zij wel eens bij typisch representatieve recepties is weggelopen. Lachend: „Als ik er weinig voor voelde, ging ik vroeg weg. Er kwamen ook situaties voor waar ik absoluut niets mee te maken wilde hebben. Het is voorgekomen dat een voorzitter van een bepaald comité tijdens een receptie een verhaal hield over hèt feit dat de vereniging in dan-en-dat-jaar was opgericht om het volk van Troelstra te redden. Nou ja, dan loop ik weg. Als ik zulke dingen hoor, dan denk ik: man, nou ben jij zó ver buiten je boekje gegaan.” An Thomassen laat er geen twijfel over bestaan dat zo’n protestdaad werd opgemerkt. „Ja, zo’n vertrek van mij uit een zaal vol mensen, dat zag men echt wel. Ik kon dat natuurlijk ook wat makkelij ker doen dan mijn man, die dergelijke gebeurtenissen óók vreselijk vond, hoor. Maar laat ik er niet te veel over zeggen, want André van der Louw krijgt het straks nog veel moeilijker, denk ik.” Eén voorbeeld wil zij van die minder traditionele houding ten opzichte van allerlei representatieve zaken nog noemen. „Tot het moment dat wij in Rotterdam kwamen was het gebruikelijk dat bij het binnenkomen van marine schepen en zo de officieren van de zoveelste rang af uitgenodigd werden op een diner van de burgemeester en zijn vrouw. Nou, dat heb ik nooit gedaan. Dat vond ik zo’n klein-kringetje-gedoe. Vroeger moest je ook al die ontvangsten 5“ thüis houden. Wij hebben dat erg Teruggeschroefd. Wij hebben op zekere dag gezegd: de enige mensen van wie we het leuk vinden om ze thuis te ontvangen zijn buitenlanders. Mensen dus die het leuk vinden om eens in een Nederlands gezin te komen. Voor de rest deden wij er niet aan, is het toch maar kliekjes werk.” Het staat wel vast dat de gereserveerde houding van de Thomassens tegenover het, zoals mevr. Maar op een gegeven moment deed het verhaal de ronde: als je zwaar to de moeilijkheden rit, bel mevr. Thomassen dan even op. Toen heb ik gezegd: dat doe ik niet meer. Ik ben een leek. Die ambtenaren van sociale zaken kunnen dat beter beoordelen. Later ben ik toch nog wel eens gebeld. Echte krepeergevallen. Mijn man zei dan tegen me: zet U maar op een briefje, ik geef het wel aan de wethouder door. Maar ik kende dat wel: de weg van de wethouder. Een ambtelijk briefje en dan duurde het wéér drie weken De activiteiten van An Thomassen in het kader van de ontwikkelingssamenwerking („Marokko- project” en „inbraak” in het Museum voor Land- en Volkenkunde), op scholen (actie „Vrede is meer dan geen oorlog”), in de oude wijken, in het Angola-comité en het Medisch Comité Nederland- Vietnam, hebben haar een links immage bezorgd. Ze zegt: „Ja ik ben altijd nogal links geweest, ook in de PvdA. Nieuw Links vond ik een goed ding: ik beschouwde het als een soort reveille van zaken die waren weggezakt in het patroon van de veiligheid van de wieg tot het graf. Met zo’n instelling kom je automatisch bij actiegroepen terecht. Voor Vietnam, maar vooral ook voor zuidelijk Afrika heb ik me altijd bijzonder geïnteresseerd. Vóór de oorlog sprak ik voor de radio al veel over Zuid-Afrika namens de PvdA-Vrouwenbond. O ja, ik kreeg heel nijdige reacties van de Zuidafrikaanse ambassade. Ik stond echt bij hen op de zwarte lijst. Die apartheid was er toen al helemaal. Het heeft zich alleen later nog verscherpt. In de vrouwenbond heb ik steeds de internationale kant van de dingen sterk naar voren gebracht: de vredesproblematiek en de Derde Wereld.” Over liefdadigheidsacties als „Geven voor leven”: „Het enige van deze acties vind ik dat ze zo geweldig goed slagen door het beroep op ons gemeenschappelijk medelijden. Voor „Eten voor India” is ook door medelijden zoveel opgebracht. Ik kan me oök een actie herinneren waarbij Willem Duys met zo’n kind fa beugels het podium op komt. Van dat soort dingen word ik helemaal naar. Dat moet toch ook op een andere manier kunnen. Het moet gaan om solidariteit, niét om medelijden.” Over het jaar van de Vrouw: „Overdreven. Natuurlijk, er moet aan een werkelijk evenwicht tussen man en vrouw in deze maatschappij nog een heleboel worden gespijkerd. En Dolle Mina en de Rooie Vrouwen hebben waardevolle bijdragen geleverd aan het bewustwordingsproces van de vrouw. Het is goed dat er gewezen is op de achtergestelde positie van het zogenaamde „zwakke geslacht”. Ik ben in Rotterdam zelf ook vooral in het vrouwenwerk actief geweest. Maar de laatste jaren vond ik dat het hoofdaccent op andere zaken moest komen te liggen. Mèt mij waren allerlei nieuwe groeperingen van oordeel dat mannen- en vrouwenbelangen in elkaar moesten overgaan. Ook in de politiek vind ik, moet je het maar samen doen. Nee, ik ben geen Dolle Mina. Maar ze hebben wel een volledig nieuwe dimensie aan de vrouwenzaak gegeven. Ik zal ze nooit afvallen, hoor, dat zeker niet.” Haar opvattingen over deze politieke „highlights” hebben het haar wel eens moeilijk gemaakt zich „koest” te houden in sommige erg rechtse gezelschappen. „Als we naar zo’n bijeenkomst gingen, zei Wim wel eens tegen mij: hou je nou alsjeblieft een beetje rustig. Ik heb wel eens meegemaakt dat er in zo’n kring almaar over Arie Groenevelt werd gesproken als „die revolutionaire rotjongen met wie we niks te maken willen hebben.” Wat nou Arie Groenevelt, zei ik dan (want dan kon ik me onmogelijk stil houden), dat is gewoon een man die wil dat er meer rechtvaardigheid komt voor de lagere inkomensgroepen! En ik heb gemerkt dat die opmerkingen in dergelijke gezelschappen toch wel werken. Dan krijg jé toch reacties in de trant van: hó, zo heb ik er eigenlijk nooit over nagedacht. Dat is dan het voordeel om in die kringen te verkeren. Ze moeten dan toch een keer naar je luisteren.” Mevrouw Thomassen linkser dan haar man? „Ja, dat is wel waar. Maar dat heeft ook wel een reden. Hij heeft veel minder tijd gehad om alles bij te houden. De rol van de vakbeweging en werkende jongeren: dat zijn dingen waar hij gewoon niets van weet. Radio en televisie: daar kwam hij gewoon niet aan toe. Op zijn afscheid hield Gerard Cox een speech. Fluistert Wim mij toe: wie is die man eigenlijk? Maar naast dat gebrek aan tijd zijn het ook de opvattingen van Wim die anders dan de mijne zijn, hoor. De hele kwestie van de economische groei, dat heeft hij altijd als een dogma aanvaard. Grenzen aan de groei: dat is iets waar hij niet op in wil gaan, al ziet hij het belang van een schoon milieu ook in.” „We discussiëren er dagelijks over. Vroeger maakten we er wel eens echt ruzie over. Maar tegenwoordig kennen we elkaar zó goed: we kunnen heel lang schelden voordat we echt ruzie hebben. Je beïnvloedt elkaar wel wat maar je houdt toch Je eigen ideeën. Ik kan hem bijvoorbeeld nooit aan rijn verstand dochter van een zadelmaker werd geboren: Alkmaar. Zij zegt: „Ik heb mij er altijd krachtig tegen verzet de burgemees tersvrouw in traditionele zin te spe len. Toen mijn man benoemd werd, voelde ik er niets voor mijn activitei ten te staken en mijn meningen over tal van zaken voortaan in te* slikken”. Ze is van oordeel dat ook een vrouw van een burgemeester een belangrijke mate van vrijheid in het nemen van beslissingen en kleur-bekennen moet kunnen behouden, ook al wordt daar in sommige kringen in Nederland an ders over gedacht. Zij is daarom in Zaandam, en later ook in Enschede en Rotterdam, doorgegaan met het werk dat haar boeit. Haar denkbeel den zijn haar niet steeds in anders denkende gezelschappen waar zij ambtshalve moest vertoeven, in dank afgenomen. Zinloze representatie is in haar ogen een uitstervende bezigheid. Aan dat uitsterven heeft zij zelf hard meegewerkt. Voor An Thomassen, die in bijgaand exclusief interview praat over Van der Louw, de Van Wal sums, haar verzet tegen „kleine-krin- getjes-gedoe” en gedwongen politiek kleurloosheid, over solidariteit en „nare liefdadigheidsacties”, over kre- peren en de Derde Wereld, over Arie Groenevelt, en over het Jaar van de Vrouw, zijn er in de wereld belang wekkender kwesties aan de orde dan „officiële ontvangsten die toch maar leiden tot het vormen van coterie tjes”. An Thomassen is op dit moment voorzitster van het Strijd fonds Chili, bestuurslid van de Evert Vermeer- stichting en van de NOVIB en werkt hard aan een PvdA-discussiestuk over internationale verhoudingen. Eind december vertrok het echtpaar Thomassen voor vier weken naar Zwitserland. Een vrouw die zinloze representatie uit den boze vindt. Een vrouw die vóór de oorlog, maar ook erna toen haar man werd benoemd tot Zaandams eerste burger zeer ac tief is gebleven in de binnen- buitenlandse politiek, die haar vaak uitgesproken linkse opvat tingen over ontwikkelingssamenwer king, vrede en veiligheid, opbouw werken gezondheidszorg is blijven ventileren, zich altijd heeft verzet tegen elke vrijheidsbeperking, zich niet heeft bepaald tot het doorknippen van lintjes en het te water laten van schepen, niet alleen maar „de-vrouw- van-de-burgemeester” heeft willen zijn. Haar naam: An Thomassen, 62 jaar, sinds kort met haar man, Rot terdams ex-burgemeester Wim Tho massen, wonende in een gezellig aangeklede bungalow tegen de duinen van het Noordhollandse Schoorl, niet zo ver van de stad waar zij als is i Üi zz.yzzz i j 'te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 19