Feia Hulsbergen vindt zich een beetje verpest door haar snelle carrière 8 18 Muzikaal fatsoen 19 3 18 1 ij u (I lp 9.- M Kr MUZIEK !n t ie ’m Amateurtijd door Cees Straus Einlages n door Paul Chr. van Westering en, Lel. VOOR HEEL WAT Haarlemse liefhebbers van operettemuziek is de naam Hulsbergen een begrip. Het is een familie die Haarlem en omgeving jarenlang van uitstekende voorstellingen heeft laten genieten. De naam Hulsbergen leeft nog steeds voort in de naar Jan Hulsbergen genoemde operettevereniging, voorheen Diogé. Het lijkt erop dat de Hulsbergens tot een operette- dynastie uitgroeien, want het is de jonge Feia Hulsbergen-Van Keulen die thans een bijzonder snelle carrière in dit vak doormaakt. Ze zingt en danst pas voor het tweede jaar bij de Hoofdstad Operette, maar ze bleek al in het eerste seizoen over zoveel talent te beschikken dat ze aan het begin de Grafin Mariza in Kalmans gelijknamige werk. Een doublure- rol wil zo iets zeggen als een tweede bezetting. Normaal gesproken wordt de rol van de gravin vertolkt door de Oostenrijkse Lizzi Schöffmann. Maar als deze om welke reden dan ook niet kan, moet Feia Hulsbergen haar rol ovememen. Dat gebeurde dit seizoen al vier keer en vast staat dat Feia nog minstens zes keer de hoofdrol zal moeten spelen. d 1- it e 'b W E te 1 - 'i In de titelrol in Grafin Mariza Bij CRM zit operette met meer in het verdomhoekje (foto Gzjsbert Hanekroot) 75012! I.O.; Je bent er nooit in dit vak III be- IIHII 13.013 11.971 26.212 16.607 Voor Feia Hulsbergen is in operette X>oral het aantrekkelijke dat het alle MEN KAN NIET over het samen stellen van een programma, thuis bij de pick-up of desgewenst in de con certzaal, spreken zonder even stil te staan bij het muzikaal fatsoen. Een onderwerp met onverwachte kanten. Gaat ziji. fabriek echter een fusie aan, dan dienen de btide firmanten zich bescheiden terug te trekken op de woensdagavonden. Wie toch op de hadden en er bij de opera vaak maar enkele tientallen toeschouwers in de zaal zaten- De Hoofdstad Operette krijgt nu gelukkig wel subsidie. Dat biedt de mogelijkheid om m de toekomst in plaats van één produktie per seizoen met een tweede operette te kunnen komen. Maar dat is nog echt toeko.mstmuziek, want elke produktie kost werkelijk kapitalen”. Feia bleef twee jaar bij de ZOV, waar ze veel ervaring op deed in Die Czardas Fürstin. In 1968 stapte ze over naar Diogé, waar ze samen met Nico Boer en Simon van Os optrad- En nu dus staat ze in de titelrol van Grafin Mariza. Wat, vragen we aan Feia, is volgens haar nu precies operette. „Ik zie het als zuiver amusement- Het moet zo worden van hun elegante voetjes zien halen om deze naar dirigent of solist te werpen. Dat was bij de uitvoering van een stuk van Hans Wemer-Henze en de schoentjes hadden scherpe naald hakken. Mode-bewuste dames kunnen uitrekenen in welk jaar dat ongeveer geweest moet zijn. MET EEN SPRONG weer terug in het heden mag ik u het verhaal niet onthouden van de dame uit Aerden- hout, mij geheel onbekend, die mij opbelde en vroeg of ze een grammo foonplaat van me mocht lenen. Het ging om de uitvoering van Dvorak’s symphonic „Uit de nieuwe wereld”, onder direktie van Rafael Kubelik. Die plaat had ze nog dezelfde avond no dig. voorraad had, maar niet onder leiding van Kubelik. Nu probeerde ze het bij mij. Inderdaad, ik bezat die plaat, maar leen zelden wélke plaat dan ook uit, zeker niet aan een mij geheel onbekende dame. „U hoeft zich niet ongerust te maken”, sprak de lady, „want ik zal de plaat in het geheel niet draaien”. Feia Hulsbergen: operette-werk moet in je zitten. of het repertoire van Vera Lynn en Shirley Bassey. Misschien als ik wat ouder word, dat ik dan een dramatische sopraan wordt. Geen coloratuursopraan, een rod van Adèle in Die Fledermaus, daar blijf ik vanaf. Ook oratorium ligt me niet. Daar ben ik te levendig voor, het zegt me te weinig.” Wat de operette betreft, gaat haar voorkeur uit naar werk met een zigeunerachtig karakter. Zoals de Czardas Fürstin en andeer operettes van Franz Léhar, Kalman en Paul Abraham. „Ik kies voor het levendige karakter dat me beter ligt dan de lyrische operette. Ook de Amerikaanse operettes liggen me goed, zoals New Moon, Desert Song en Student Prince. Het zijn geen echte musicals, maar ze hebben er wel een beetje het karakter van. Je vindt er soms evergreens in terug, die overal ir< de wereld door Ze is overigens niet onbekend met het verschijnsel van de doublurerol. Ze doubleerde in de rol van Eliza in de musical My Fair Lady die enkele jaren geleden met veel succes in ons land liep Musical en operette zijn twee theatervormen die dicht bij elkaar liggen en allebei hebben ze Feia’s voorkeur. Trouwens, ze heeft altijd met de meeste facetten van het theaterwereldje te maken gehad. Of het nu operette of opera (waarvooi ze momenteel studeert) is, toneel of musical. „Het hele theater met vooral het showwerk er in heeft me van jongst af aan aangetrokken”. Haar hele zanggeschiedenis heeft zich rond Haarlem afgespeeld, ofschoon ze uit Sassenheim afkomstig is en daar nog steeds in een buitenwijk woont Ze is getrouwd met Pim Hulsbergen. Hoeveel zijn ouders en overige familie ook met operette te maken hadden, hijzelf zocht aanvankelijk geen loopbaan in dit beroep. Toh voor een jaar was Pim Hulsbergen computerprogrammeur bij het Sassenheimse veilingbedrijf Uit ontevredenheid met een kantoorbaan van 9 tot 5 gaf hij zijn goedbetaalde werk op en trad in technische dienst bij hetzelfde gezelschap van zijn vrouw, de Hoofdstad Operette. Mede ook om nu dezelfde vrije tijd te kunnen delen. Voor Feia begon het allemaal negen jaar geleden bij de Zandvoortse Operette Vereniging (ZOV). Voordien had ze al wat aan cabaret en revue gedaan en zelfs, op 11-jarige leeftijd was ze lid geweest van de kinderoperette van de Hulsbergens. De leidster van toen is nu haar schoonmoeder. Hoofdstad Operette een bedrijf geworden. Je moet daar vechten om je waar te maken en soms aardig zijn om een rol te krijgen. Maar de haat en nijd, zoals je wel eens hoort van de opera, dat komt bij de Hoofdstad Operette niet voor. Ik werk hier echt prettig, heb nooit moeilijkheden gehad. Je merkt ook bijvoorbeeld dat de mensen van het orkest niet minachtend worden behandeld, zoals gewoonlijk is in Duitsland. We zitten met elkaar in de bus en ook de sfeer met de technische dienst is goed. Dat moet ook wel om een heel jaar lang een goede produktie te krijgen.” Grafin Maritza wordt door de Oostenrijker Alexander Pichler geregisseerd. „Een echte operetteregisseur van de Weense stijL Hij houdt veel van dansen en zingen, was vroeger zelf trouwens een danser. Ik kijk met bewondering naar hem, want hij doet geen rare, moderne dingen die niet zouden passen in oude operettes- Pichler wil er vooral veel vaart in brengen, alles wordt in hoog tempo gedaan.” dansorkesten worden gespeeld- Die herkenning vind ik heel leuk.’ Feia treedt gewoonlijk vier tot vijf keer in de week op met de Hoofdstad Operette (ze zingt dan in het koor). Daarnaast doet ze ook losse concertjes en bovendien nodigen amateurverenigingen haar uit als soliste. „Dat is leuk om te doen, want je blijft op die manier in de running. Je stompt eigenlijk al met één operette in het jaar, zoals bij de Hoofdstad Operette- Uitbreiding van je repertoire is belangrijk als je gastrollen wilt gaan doen. Dat is een voordeel in Duitsland, waar ik graag naar toe zou willen gaan. Daar heeft iedere wat grotere stad een eigen operettegezelschap De sfeer bij haar huidige gezelschap omschrijft ze als „een leuke groep mensen. Maar een sfeer als b>j My Fair Lady zal je niet zo spoedig meer terugvinden. Bij een vrije produktie als deze was, is de sfeer veel gemakkelijker en vrijer. Daarbij vergeleken is de Pichler, vertelt Feia Hulsbergen, maakt veel gebruik van zogenoemde Einlages, inlassen dus. Zo heeft de finale van de Grafin een inlas gekregen van een gedeelte van de finale van Die Czardas Fürstin. Daarmee wordt de waarheid wel een beetje geweld aan gedaan, maar het publiek accepteert het, omdat een anders wat saaiere scène nu verdwenen is. „Een amateurvereniging durft zich dat niet te permitteren- De Hoofdstad Operette komt aan de smaak van het publiek tegemoet. Daar geldt eigenlijk maar één idee: de mensen zo goed mogelijk plezieren. De mensen willen in deze tijd iets heel moois zien- Operette is, hoewel het zoet kan zijn, misschien de zuivere romantiek. Heeft ook bijna altijd een happy-end, alleen bij de meeste operettes van Léhar niet. Maar die romantiek mag toch wel in deze tijd met al zijn ellende!” theaterfacetten in zich heeft, te weten zingen, dansen acteren. „Operette is daarom ook zo moeilijk, je moet het allemaal tegelijk kunnen beheersen. Operamensen kijken vaak een beetje neer op operettezangers. Ik vind dat ten onrechte, want je moet echt een vakman zijn om dit beroep goed te kunnen uitoefenen. Je merkt bij veel mensen een vooroordeel, over operette, ze noemen het maar „dat gegil”. Als ze een keer naar een voorstelling zijn geweest, is hun mening vaak wel veranderd. Het is jammer, dat de operette zo lang in het verdomhoekje heeft gezeten, maar het wordt nu wel beter. CRM heeft altijd gezegd dat opera kunst was en operette amusement en dientengevolge was er voor ‘ons niet of nauwelijks subsidie. Terwijl wij altijd volle zalen Nu werd ik werkelijk nieuwsgierig. De man van de Aerdenhoutse was onderdirekteur bij een grote scheep vaartmaatschappij. Die avond kwam de voltallige direktie dineren. Dan moest die plaat ergens duidelijk zichtbaar liggen, anders, zo werd mij verteld, telde het ontvangende echt paar in het vervolg niet meer mee. Natuurlijk heb ik aan dit nobele doel meegewerkt. Deze dame was reeds in verschil lende platenzaken geweest waar men Dvorak’s voortreffelijk werk wel in Feia noemt haar amateurervaring als de voornaamste reden dat ze zo snel carrière heeft weten te maken. „Mijn amateurtijd heeft me veel goed gedaan, ik heb in die tijd enorm veel geleerd. Je raakt bovendien door je podiumervaring niet zo gauw in paniek. Een doublurerol is in feite erg ondankbaar. Als je elke avond kan optreden, dan kan je steeds blijven schaven aan je rol- Ik moet proberen in een keer alles te geven. Maar ik blijf steeds kritisch, je bent er nooit in dit vak. En je blijft er steeds mee bezig. Ik ben door dit snelle succes eigenlijk wel een beetje verpest. Ik heb nooit veel tegenslagen gehad- Wat ik tot nu toe heb geprobeerd, ;s altijd gelukt. Maar ik heb wel gemerkt, dat je keihard moet werken om er te komen. Zelf moet je er overal hard achteraan rennen, anders wordt het niets- Doorzettingsvermogen, talent en geluk hebben, dat zie ik als de drie voornaamste voorwaarden voor succes”. Ze omschrijft haar stem als „jugendlich dramatisch” met een donker timbre. Een omvang van drie oktaven geeft haar een flexibele stem. „Ik kan veel dingen doen, of het nu opera, operette of musical is, TENSLOTTE IETS over de Ban- toe’s in Zuid-Afrika. Deze kochten van hun eerste ontwikkelingsgelden geen ijskast of wasmachine, maar een piano. Hierover ondervraagd ver klaarden de Bantoe’s geen van allen piano te kunnen spelen. Ze waren ook niet plan het te leren. Ze wilden echter wel een piano hebben, net als de blanken. Die speelden er immers ook niet op. In beide verhalen vormen plaat en piano een status-symbool. Zo ver kun nen voorwerpen met een muzikale potentie het dus brengen. Val mij rliet hard over de laatste anekdote. Als ik lieg, lieg ik in commissie. gebracht dat de mensen na afloop de melodieën neuriënd de zaal verlaten. Operette moet luchtig, vrolijk en blij zijn. Maar het dansen, zingen en acteren moet goed zijn. Ie moet eigenlijk een dansopleiding hebben gehad voor dit vak. Ik heb dan ook veel aan showdansen en jazzballet gedaan. Er komen mensen bij de Hoofdstad Operette die op het conservatorium hebben gezeten en daar merk je echt aan dat ze geen ervaring met het Bühne-werk hebben. Dat valt direct op. Ik vind het bovendien belangrijk dat een operette-acteur ervaring in het amateurvak heeft opgedaan, dat helpt later ontzettend veel. Operettewerk valt trouwens helemaal niet aan te leren, het moet ook in je zitten”. Daar heeft men het hedendaagse con certpubliek, vooral het superburger lijke in Amsterdam, waarbij de nieuwste avondjurk belangrijken is dan een wereld-première op het podi um. Voor hen, die door erfenis of omkoperij vroegtij ’ig tot de abonne mentsconcerten in de hoofdstad des lands zijn doorgedrongen, dient nog te worden opgemerk’t dat de donder- dagavondconcerten chiquer zijn dan die op woensdagavond. Hoewel het programma hetzelfde is. Een direk- teur van een bloeiende onderneming dient zich, met degenen die hem lief zijn of die hij op sleeptouw heeft, op de donderdagavond te vertonen. donderdagavond blijft komen leeft boven zijn stand. Dit publiek heeft er gewoonte van gemaakt te applaudiseren voor elk stuk dat wordt uitgevoerd, of men het mooi vindt of niet. Deze slechte ge woonte heeft zich uitgebreid over het hele Nederlandse concertleven. Geen gesis, geen boegeroep, geen irriterend langzaam handgeklap (ons welbekend uit de politiek) treft men bij uitvoe ringen van symphonieconcerten. Waar is de goede tijd gebleven dat men overrijpe tomaten en rotte eie ren bij zich had gestoken om op kritieke momenten een daad te kun nen stellen? Denk niet dat deze voortreffelijke gewoonte helemaal verdwenen is. In Italië, dat ook een deftig concertpubliek heeft, heb ik keurig geklede dames de schoentjes In 1887 hadden critici, die tevens beroemde componisten waren, zwaar tegen het gebruik van de En gelse Hoorn in het tweede deel van de symphonic van César Franck. Men vond dit geen instrument om het hoofdthema van het langzame deel te presenteren. Dat hoorden de strijkers te doen. 1 giiii i «I, J. 11 I- ’ii1" HHiii -1 ,,.j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 11