overbodig Warrig en relaas Beatles over JAAR NA Veel alledaag waarheden luiheid op in J I „TIEN IVAN DENISOVITSJ" „Recht Zjores Medvedev schrijft indringend over kuiperijen tegen Alexander Solzjenitsin Portret van Jeruzalem L n! I ÈJ L 1 w hd 'w V R IJ D A G 2 8 FEBRUARI 19 7 5 6 u. B SATIRE VAN KARL MARX' SCHOONZOON, PAUL LAFARGUE, VERTAALD r PAULO FREIRE WIL OGEN OPENEN Verplichte lectuur Stof afblazen 1 w. - A ZELDEN GEEFT EEN BOEK een zo indringend cultureel tijds beeld van een land (de Sovjet- Unie) als „Tien jaar na Ivan Denisovitsj” van Zjores Medve dev (uit te spreken als Medvjed- jev). In zijn voorwoord noemt de schrijver dit werk: Een feest rede ter ere van een verjaardag, niet een verjaardag van een per soon maar die van een boek, dat onze opvattingen op een bepaald gebied van kennis wezenlijk heeft veranderd. Het gaat om „Een dag van Ivan Denisovitsj” van Alexander Isa- jevitsj Solzjenitsin, dat bij zijn verschijnen in 1962 in de Sowjet- Unie luidkeels werd toegejuicht, maar dat na vier jaar al niet meer in Sovjet-tijdschriften genoemd mocht worden. In 1970 werd de schrijver Nobelprijswinnaar en vorig jaar werd hij uit zijn land gezet. „APPLE TOT OP HET KLOKHUIS" 7 I MP Eerst toegejuicht ’Wttug l< Iww „Levende mensen" BIBLIOTHEEK 181 l KI iden I 1 8 0» KEES TOPS it Dr. A. L. Constandse '11 Tvar- bij Tot slot een vergelijking: Alexan der Solzjenitsin schreef „Een dag van Ivan Denisovitsj” liet daarmee Solzjenitsin op de dag na zijn vrijlating uit het kamp. num ns De kuiperijen, waaraan Solzjen itsin in de Sovjet-Unie heeft bloot gestaan zijn door de cartoo nist Jan O. Hendriksen in beeld gebracht. Hier ligt Solzjenitsin als de reus Gulliver uit het verhaal van Jonathan Swift gekneveld op het Rode Plein in Moskou, om ringd door zijn kritici. Ivan Denisovitsj is vertaald Het recht op luiheid, met deze foto gedemonstreerd. Tenslotte maakt hij grapjes, ook al zijn ze venijnig. Die humor, hoe vlijmscherp ook, is daarbij Paul La- fargue’s zwakte- Daar bedrijf je geen politiek mee. Vandaar dat de ideeën van zijn schoonvader nog wel leven en van hem niet. Ook al schreef hij nog zo sarcastisch, tegendraads én (nog altijd) verrukkelijk. A. WILLINCK „Guevara bracht geen verdeeldheid tussen methoden, inhoud en objecten van zijn projecten. Ondanks het ge vaar voor zijn eigen leven en dat van zijn kameraden, rechtvaardigde hij de guerrilla-oorlog als een introductie tot de vrijheid, als een tot het leven roepen van degenen die levend dood zijn”- Evenals Camilo Torres werd hij niet uit wanhoop een guerrilla-strij- der, maar uit liefde voor de mens”. EEN WARRIG EN OVERBODIG relaas over de Beatles is door Uitge verij Westfriesland in vertaling uitge geven. Het is „Apple to the core” van Peter McCabe en Robert D. Schon- feld. „Apple tot op het klokhuis” heet het boek en het draagt als ondertitel „Wat er ihet de Beatles gebeurde”. Volgens de achterflap bevat het „de niets ontziende inside-story” van op komst en afgang van de Beatles. En, zo stelt de uitgeverij, „wij twijfelen er niet aan of dit boek zal, net als in Amerika en Engeland, een hoop stof doen opwaaien, en wel omdat het een eerlijk boek is”. fysieke ontberingen die veroordeelde mensen te verduren hadden”. Bij een lezing in „Het Huis van de Pers” in oktober 1967 sprak de ad- junct-hoofdredacteur van de Pravda, M. V. Simjanin, over Solzjenitsin: „Hij is ook niet normaal, hij is schi zofreen. Hij kan niet loskomen van het kampleven. Zijn werken zijn ge richt tegen het sovjet-systeem, waar in hij alleen wonden en kankerge zwellen probeert te vinden. Hij ziet niets positiefs in onze maatschappij”. In 1969 werd Solzjenitsin uit de schrijversbond van Rjazan gestoten. Medvedev beschrijft hoe de zitting van die schrijversbond tevoren zorg vuldig gerepeteerd werd- Ook Tvar- dovski. die trouw blijft aan Solzjenit sin, wordt later ontslagen als hoofd redacteur van de Novy Mir. De cellist M. L. Rostropovitsj, die aan Solzjenit- syn tijdelijk onderdak verleende, kreeg geen uitreisvergunning meer voor al besproken buitenlandse con certen enz. De kuiperijen waarmee dit allemaal gepaard ging, voeren te ver voor een stuk in de krant, maar Medvedev beschrijft het allemaal zeer grondig. DRIE VAN zijn meest bekende pamfletten zijn onlangs in een Ne derlandse vertaling verschenen. Voor al bekend is Le droit A la paresse” „Het recht op luiheid”, onder wel ke titel de bundel bij de Arbeiders- ners in Amsterdam werd uitgegeven, tezamen met twee andere strijd schriften: „De godsdienst van het ka pitaal” en „Pius IX in de hemel”. De vertaler, dr. A. L. Constandse maakte niet alleen het 19-de eeuwse Frans van Lafargue voor Nederlan ders uit de twintigste eeuw toeganke lijk, hij schreef bovendien een heel boeiend portret van de auteur- Door die inleiding krijgt het boek een di mensie die hoogst noodzakelijk is voordat men zich aan het lezen zet. Constandse legt als het ware eerst de spelregels uit: „Zo was het kapitalis me een eeuw geleden, zo was de kerkelijke ideologie en zo miserabel was het leven van de proletariërs, waaruit het marxisme kon groeien”. «Sa IffiiffiffiHSaSHiijHSli «ui 1 VAN DE volgende pamfletten is vooral „De godsdienst van het kapi taal” knap van compositie. De talrij- ké figuren uit het Europese establish ment die door Lafargue op de hak worden genomen, zeg maar de Lun- sen, Onassissen en Papadopoulossen uit die tijd zijn nu evenzeer vergeten als voorgenoemde heren in de ko mende eeuw zullen zijn. Dat maakt het lezen wel eens tot een voortdu rend vooruitbladerende bezigheid naar de anotatie van Constandse, die ook hier weer blijk geeft van zijn enorme eruditie er didactiek- Dit tweede strijdschrift is eigenlijk verplichte lectuur voor de snelge- kwetsten. Niet om na twee zinnen een pen te pakken en een abonne ment op te zeggen, maar om rustig door te lezen. Het staat er namelijk, het kapitalistische gebed van Lafar gue, net zoals het werkelijke „Onze Vader” ergens in de Bij bei staat. Dat laatste is zo vaak gepreveld, zo vaak gelezen, dat we de zin van de woor den niet meer tot ons laten doordrin gen. Het kan daarom geen kwaad de versie van de Franse satiricus er eens naast te lezen al was het alleen zien, dat gevangenen geen afgestomp te nummers zijn, maar echte mensen met gevoelens van waardigheid, trouw, liefde en vernedering. (Het feit dat je je gretig bukte om een weggeworpen peuk van een bewaker op te rapen, werkt als een vernede ring van jezelf, je moet je beheersen en wachten tot de bewaker weg is voor je hem opraapt). Zjores Medvedev schreef „Tien jaar na Ivan Denisovitsj” en liet daarmee zien dat de dingen in de Sovjet-Unie ook niet uitsluitend zwart of wit zijn. Er wonen levende mensen daar met gevoelens enz. Medvedev zelf is één van die levende mensen en hij be schrijft zijn zaken dan ook als een herkenbare werkelijkheid, met kleine zwakheden, met kleine pesterijen en ook met waardigheid. Veel van wat hij beschrijft, komt Pravda, 22-12-62: „In onze litera tuur is een schrijver gekomen met een zeldzaam talent het ver haal is van een intense menselijkheid, omdat de mensen mensen bleven, zelfs in omstandigheden dat met al het menselijke gespot werd”. „De vrouwen uit de hoge wereld leven een martelarenleven. Om de feërieke toiletten die de naaisters zich uitsloven te vervaardigen te passen en goed te doen uitkomen, schieten ze van de avond tot de ochtend van de ene japon in de andere- Urenlang leveren ze haar lege hoefden over aan de haarkunstenaars die tot elke prijs hun hartstocht willen uitleven voor het opbouwen van valse kapsels. Ingeregen in haar corset ten, in te nauwe rijglaarzen, met biote boezems die een huzaar zouden doen blozen draaien ze hele nachten rond op haar liefdadigheidsbals om een paar stui vers bijeen te zamelen voor de arme lui. Heilige zielen.” maar om het verschil tussen theorie en werkelijkheid weer eens helder onder ogen te zien. Solzjenitsin was op slag beroemd, maar binnen korte tijd werden alle uitgeverijen en tijdschriftredacties overspoeld met manuscripten waarin het leven in ballingschap en gevange nissen wordt beschreven. Voor deze overvloed deinsde Chroesjtsjov terug. Veel erger was echter de reactie van de stalinisten, die nog belangrijke posities bekleedden. Zij gebruikten hun macht eerst voorzichtig, maar later steeds openlijker om deze man, die kennelijk zoveel wist en die ook nog goed kon schrijven, onschadelijk te maken. Medvedev geeft een groot aantal voorbeelden: bij een voordracht sprak een man de naam van de schrijver steeds uit als „Solzjenitser”. Toen ie mand hem daarop attent maakte, zei I. I ii «rti Mirt* Aldus Paulo Freire, eens staatsse cretaris van onderwijs in Brazilië. Hij is nu ongewenst persoon in zijn land begrijpelijk, als men op de hoogte is van de militaire dictatuur die daar heerst. Zijn bezigheden voor het Unes- co-instituut in Chili heeft hij inmid dels ook moeten staken: opnieuw om dat militairen denken dat ze met concentratiekampen, gevangenissen, martelingen en boekverbrandingen een land kunnen regeren. Freire doet niet veel meer of min der dan de bewoners van de rijke landen bewust maken in wat voor wereld ze leven. Om zo contact tot stand te brengen met de miljoenen verworpenen elders. Hij doet dat doeltreffend in een heel karakteris tiek boekje „Culturele actie voor vrijheid” (Uitgegeven door In den Toren, Baarn; vertaling J. Andries- sen-van der Zande). Het zou eigenlijk huis-aan-huis in de brievenbus ge stopt moeten worden. SCHOONZOON VAN KARL MARX was hij, door hem „de laatste Bakoenist” (aanhanger van de anarchist Bakoenin) ge noemd. Een arts, die teleurge steld door de resultaten van de geneeskunst in de politiek ver zeild raakte. Geboren op Cuba, zijn leven lang in Frankrijk strijdend voor het socialisme. Vrijwillig verliet hij met zijn vrouw het leven, omdat hij niet ouder wilde worden dan zeven tig jaar: Paul Lafargue, auteur van een reeks boeiende politieke geschriften. Of het geschrevene eerlijk is, laat ik in het midden. Dat is een kwestie van vertrouwen, of wantrouwen. Maar tijdens het lezen heb ik me wel afgevraagd waarom het stof zou doen opwaaien. En de grootste vraag: waarom is het boek überhaupt ge schreven, en voor wie? Van een met name bij Informatieve uitgaven ge bruikelijke, verantwoording is geen sprake. Van een inhoudsopgave trou wens evenmin en dat laatste is wel begrijpelijk want „Apple tot op het klokhuis” is qua indeling zo warrig dat je er al na een paar hoofdstuk ken geen touw meer aan vast kan knopen. Het begint met een proloog, in de vorm van een sprookje. Dat is leuk, om erin te komen. Het is ook een erg goed sprookje. Het gaat over een ongelukkige gans, die onder de hoede wordt genomen van een vriendelijke boer en tengevolge van diens liefde lijke verzorging gouden eieren gaat leggen. De boer gaat echter dood en de gans valt ten prooi aan snode lieden die het op haar eieren gemunt hebben. Als een aantal van hen des nachts de buik van de gans opensnij den om de eieren eruit te halen, treffen ze slechts een vieze, bloederi ge massa. Ze naaien de buik weer dicht, maar de eieren worden nooit meer als voorheen. De gelijkenis met de situatie van de Beatles is duidelijk en wat mij betreft had het dus bij dit sprookje kunnen blijven. Dat hebben de schrijvers kennelijk ook wel ingezien, want tweehonderd bladzijden ver der op de laatste pagina ver melden ze, bij wijze van conclusie, hetzelfde verhaal nog ëens en dan met naam en toenaam. Hoe verward het relaas tussen pro- Medvedev, die een vriend is van Solzjenitsin, geeft niet alleen een ver slag van de ervaringen van deze schrijver, diens boek en de uitgever daarvan (Alexander Tvardovski) gedu rende tien jaar, maar gunt ons ook een kijkje achter de schermen van het regeringsapparaat, de censuur, een grote krant en de intelligentsia. Hij laat ons zien dat het zeker niet altijd gunstig is als een boek onder- gronds, door vriendelijk overtikken (samizdat) wordt vermenigvuldigd en ook welke nadelen er aan de publika- tie in het buitenland kunnen kleven. Het is zelfs zo, dat dit soort publika- ties onder bepaalde omstandigheden door Russische regeringsprovocateurs wordt bevorderd. Als een nauwkeurig werkend weten schapsman (Medvedev is bioloog) achterhaalt de schrijver in veel ge vallen de gangen van dit soort provo cateurs, wat soms niet ééns erg moei lijk is, omdat dit soort mensen vaak nogal knullig te werk gaat. Het boek laat zich dan ook lezen als een Ja- mes-Bondroman, maar dan wel in een James-Bondsituatie die op de werkelijkheid is gebaseerd. Wat daar bij vooral opvalt, is hoeveel de men sen in de Sovjet-Unie toch van die werkelijkheid weten. Het blijkt dan ook dat er ontstellend veel samizdat- literatuur gelezen wordt en ook dat buitenlandse radiozenders zorgvuldig worden beluisterd. De leesbaarheid van Medvedevs boek is ook voor een groot deel te danken aan de uitstekende vertaling van Pieter de Smit, die zeer zorgvul dig genoemd mag worden. In 1962 lukte het uitgever dovski, na bemiddelingen Chroesjtsjov en het Centraal Comité, toestemming te krijgen tot het publi ceren van „Een dag van Ivan Denis ovitsj” in het tijdschrift „Novy Mir” (Nieuwe Wereld). De pers was una niem juichend. DAN KAN het spel beginnen, een satirisch spel van woorden, minder saai dan „Das Kapital” van Lafargu- e’s schoonvader Karl Marx, maar met hetzelfde doel. Een klaterende fontein van taal, een fantastische vertelling, om die reden misschien vergeten, want de taal verandert snel en op onze hedendaagse uitdrukkingen (en daarvan moest Paul Lafargue het hebben) komt al snel een laagje stof. Het is de grote verdienste geweest van dr. Constandse dit stof er af te blazen- In „Het recht op luiheid” worden de alledaagse waarheden als koeien niet alleen binnenstebuiten gekeerd maar ook nog in barokke kleuren afgeschilderd: ook bij ons voor, enkele dingen ge lukkig niet. Het boek geeft dan ook niet alleen een beeld van de culturele ontwikkeling gedurende tien jaar in de Sovjet-Unie, maar zet je ook aan het denken over situaties in je eigen land. Tien jaar Ivan Denisovitsj door Zjores Medvedev is vertaald door Pieter de Smit en uitgegeven door A. Manteau N.V. in Brussel. CONRAD VAN DE WEETERING loog en conclusie is, wordt al direct in het eerste hoofdstuk duidelijk. Van een beschrijving van het befaamde concert voor Bangla Desh stapt men dan zinloos en zonder zelfs maar een nieuwe alinea te beginnen over op de begintijd van de Beatles in Liverpool. En eveneens tekenend voor de grote chaos is de omstandigheid dat Brian Epstein in het tweede en derde hoofdstuk al zo’n vijfmaal is gestor ven, voor hij in hoofdstuk vier einde lijk helemaal onherstelbaar dood is. Buiten deze zaken komen onder meer aan de orde de commerciële Beatlerage, drugs, de maharishi, het wanbeheer bij Apple, het gesjacher van zakenmensen om Northern Songs, het reilen en zeilen van John en Paul met hun vrouwen kortom de hele reut zoals die in een of andere vorm wel eens ergens is gepu bliceerd. Toegegeven, in deze uitgaven wordt vrij diep ingegaan op de zake lijke moeilijkheden van de Beatles met ATV, John Eastman en Allen Klein. Maar ook hier is de materie zo van de hak op de tak, te hooi en te gras gerubriceerd, dat het een mens moeite kost om alles uit elkaar te houden. Het is waarschijnlijk dat ieder van de schrijvers een deel van het boek voor zijn rekening heeft genomen. Op een schrijfmachine is het nu eenmaal moeilijk quatre-mains spelen. Als er wat meer zorg was besteed aan het knip- en plakwerk was het misschien zelfs een leesbaar boek geworden. Maar etiketten als „niets ontziend” en „stof doen opwaaien” maken het on derhavige produkt wel wat topzwaar. Naar mijn mening is het boek name lijk gewoon overbodig. Mocht u „Apple tot op het klok huis” kopen, bereidt u voor op erger nis. Er zitten nogal wat storende drukfouten in. de spreker: Nee, ik vergis me niet, zijn echte naam is „Solzjenitser” en hij is een jood (wat niet waar is). Op een gegeven moment gaf ie mand zich uit voor Alexander Solzje nitsin, hing in restaurants de beest uit, misdroeg zich met vrouwen en zocht nadrukkelijk ruzie. Dit alles alleen maar om de schrijver ongun stig in het nieuws te krijgen. Solzje- nitsyn zou met de Duitsers hebben gecollaboreerd, zijn ouders zouden rijke grootgrondbezitters geweest zijn, enz. Pravda april 1964: „Ons bereiken vele brieven over Solzjenitsin ver haal. De schrijvers van deze brieven wijzen op de wezenlijke tekortkomin gen en geven hierdoor blijk van hun hoge eisen en het grote belang dat zij hechten aan het opvoeren van de ideologische en artistieke kwaliteit van onze literatuur”. Kommoenist 1965: „Men moet dat deel van onze intelligentsia bestrij den, dat soms wat al te happig is op het beschrijven van de willekeur in de periode van de persoonsverheerlij king, van de morele kwellingen en de ..4* OVER ISRAEL en in het bijzonder over Jeruzalem is al veel geschreven. Zeker in het voorbije jaar toen de staat Israel zijn vijfentwintigjarig bestaan herdacht. Nu is bij de uitge verij Zomer en Keuning in Wagenin- gen wederom een boek verschenen over Jeruzalem met als ondertitel: „Een portret in 130 foto’s”. Dit juweeltje van een boek geeft een boeiend beeld van deze Heilige Stad, die door de eeuwen heen is bejubeld en bezongen en nog immer het brandpunt is van veler godsdien stig verlangen. Wie thans het omstre den Jeruzalem bezoekt treft een mid delgrote stad aan, die uit twee ge deelten bestaat: het ene nieuw en modern, het andere oud en eerbied waardig. In de Oude Stad treft men de historische heilige plaatsen aan, dé trekpleister voor toeristen en pel grims uit de ganse wereld. In 130 waarlijk prachtige foto’s, waarvan 26 in kleur vervaardigd door Werner Braun, toont dit boek alle aspecten van de oude Davidstad. De lezer-kijker zal zonder meer worden geboeid door de fraaie bouwwerken, de typische stadstafereeltjes en de religieuze uitingen. Door middel van de lens van Brauns fotoapparaat ziet men voorts het panorama van de stad, de Olijfberg, Gethsemane, de Damascuspoort, de Gouden Poort, de Via Dolorosa, de Klaagmuur, de Al Aksa-moskee, de Heilige Grafker1 en wat dies meer zij. Dit Jeruzalem-boek wordt ingeleid door prof. Michael Avi-Yonah, hoog leraar archeologie en kunstgeschiede nis aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem. In een kort, zeer lezens- waardig historisch overzicht van de stad schetst hij bovendien de beteke nis van de Heilige stad voor de drie grote monotheïstische wereldgods diensten. Wat rabbijn dr. Jacob Soetendorp in zijn woord vooraf zegt kunnen wij alleen maar onderschrijven als hij zegt: „De korte historische inleiding is een bijzonder goede voor iedereen die Jeruzalem wil leren kennen. Daarbij zijn de platen met zoveel zorg gekozen, dat ook de gewone, niet religieus geïnteresseerde toerist, ge troffen zal zijn door de schoonheid van Jeruzalem. De oude leraren zei den: Jeruzalem is van alle steden de mooiste. Na het lezen van dit boek is iedereen geneigd dit te beamen”. J.B. :.a 'I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 27