Boulez uitstekend in
van
experimenteel concert
Neerlands Hoop maakt
pas op de plaats
Proefvoorstellingen
in première-sfeer
Multatuli
museum open
Ravel subliem
in Kleine zaal
Speelse kunst binnen traditie
Jaap Bouhuys en Nel Klaassen
1
S
MBS
6
7
Met Julia Kersten als soliste
BOETENDE OLIEVERVEN EN KERAMIEK IN GALERIE EIJLDERS
Boekenweek geopend met litteraire grappen
Avontuurlijk feest in Toneelschuur
Nederlandse schrijvers aan bod
ABOP wil meer steun
voor muziekscholen
Geniale kamermuziek
MAANDAG
3
MAART
1975
KUNST
I
a.
Fabelvrouwtjes
ZANDVOORT De tentoonstel
ling van het Zandvoortse kunste
naarsechtpaar Jaap Bouhuys en Nel
Klaassen (tot en met 3 april) in Ga
lerie Eijlders valt op door twee ten-
denzen in beider werk. Traditie en
speelsheid strijden om de voorrang.
Dat is zo in de olieverven van Jaap
Bouhuys, met een voorkeur voor
circusscènes, een kermis, Don Qui-
chottes, maar ook strandgezichten,
qua inhoud dus gericht op de spe
lende mens en qua uitvoering ge
bonden aan een monumentale en
niettemin lichtvoetige stijl. Nel
Klaassen heeft hier enkele bronzen
en veel keramische plastieken. Bij
die bronzen is een van haar klas
sieke Daphnes; de keramiek is bijna
geheel gewijd aan vrouwen als
fabelwezens, mythologisch dus
eigenlijk allemaal, maar in een heel
speelse stijl. Het „huwelijk” van
traditie en speelsheid heeft er een
bijzonder geslaagde expositie van
gemaakt.
i
:haam
is de
inder-
Has-
n.
11.
is de
Hack
Itrofee
CEES STRAUS
Kinderen bestaan niet
bonte kindermusical
t-73
KO VAN LEEUWEN.
avens
tuur-
Drie-
korte
eilige,
mder
Junu-
dag.
van-
de uil.
macht
gorius,
uurlijk
Je zal
neenda
Dan volgt een fragmentarisch palet
van avonturen. Zo komen Janneman en
zijn vier bomen bij de Vliegvogel in de
wolken die alles weet, zij belanden op
de bodem van de zee en komen tenslotte
onder de grond terecht bij de dames
Robotmol, twee zusters van wulps allooi.
d.
ent u
;ram-
opera
ktuali-
all für
10 (K)
t. 20.15
s und
films
Henry
urnaal,
itaar.
•d het
Iten.
imer”,
aan te
jerbe-
juiste
,s bit-
wweg
.iljoen
even
ixibele
3
kwis
scho-
;schaft,
iapapa.
30 (K)
21.00
Dis-
rege-
eiding.
Duitse
(K)
Maar juist zij zijn het die door een
simpele zoen uitkomst brengen.
Er moet intensief gewerkt zijn aan
deze musical. Enkele proefvoorstellingen
hebben er voor gezorgd dat deze officië
le première vlot verliep. Zelfs zo, dat
het eerste deel van de voorstelling zich
in enorm tempo voltrok. Daarna keerde
de rust weer en dat kwam de artistieke
prestatie ten goede.
Voor die artistieke kant is vooral Jan
Heijnes verantwoordelijk. Hij moet zich
hevig in de meespelende kinderen heb
ben verdiept en heeft ze danig weten te
bezielen. Met overrompelend enthousias
me werd er gespeeld. Het was de prettig
klinkende muziek van Bert Bouquet, die
het spel gemakkelijk aansluiting deed
krijgen bij het publiek. De melodieën
waren niet moeilijk om op te zingen en
klonken daardoor ook goed in het ge
hoor.
Over individuele prestatie wil ik het
niet hebben. Er viel overal enorme inzet
AMSTERDAM. De moderne kunst
is in haar veelzijdigheid een bewustwor
dingsproces omtrent het leven van de
mens in deze tijd. In de progressieve
programmering van de serie Rondom-
concerten in de Kleine Zaal te Amster
dam onder leiding van Reinbert de
Leeuw wordt allereerst verband gelegd
met de culturele avant-garde, maar het
is een loffelijk feit, dat op enkele van
deze concerten toch ook dieper in het
verleden wordt gespeurd naar de kiemen
die de ontplooing van het nieuwe moge
lijk maakten.
AMSTERDAM (ANP).— Precies hon
derd jaar nadat Multatuli’s stuk „Vor
stenschool” in de Rotterdamse schouw
burg in première ging, heeft mr. P.
Berger van het ministerie van CRM
zaterdag in Amsterdam het Multatuli-
museum geopend.
Het museum is ingericht in het ge
boortehuis van Eduard Douwes Dekker
in de Korsjespoortsteeg 20 en omvat
boeken, meubels en persoonlijke eigen
dommen van de schrijver. Ook is in
twee brandkasten de grote hoeveelheid
handschriften van de wat men wel
noemt „Strijdlustigste” schrijver uit de
Nederlandse geschiedenis geborgen.
Prof. Garmt Stuiveling, voorzitter van
het Multatuli-genootschap, deelde zater
dag mee, dat er jaarlijks een andere
tentoonstelling in het museum wordt
gehouden. Nu is er de expositie „Multa
tuli en het toneel”. Men denkt voorts
aan exposities „Multatuli en de vrouwen
in zijn leven”, „Multatuli en de kolonia
le politiek” en „Multatuli en Indië”. Een
moeilijkheid is dat het museum voorals
nog alleen te bezichtigen is na telefoni
sche afspraak, maar het genootschap
overweegt het museum in de toekomst
op een vaste middag in de week open te
stellen.
Overigens war ende prachtige vinding
rijke kostuums van Martie van Krim
pen een niet te onderschatten aandeel in
deze super-schoolrevue. Heel wat aardi
ge vondsten dus, die het spel er voor de
kinderen des te aantrekkelijker op
maakten. Zondag 9 maart is er weer een
voorstelling in de Schuur.
Een bronzen vrouwenfiguurtje van Nel
Klaassen.
Die glimlach is wél het geval in de
keramische fabel vrouwtjes, waarover ik
al vaker heb geschreven. Nel Klaassen
boetseert in een uitstekend toegepaste
vorm eenden, kippen, paardj es en andere
dieren, alle met een spits en ietwat
decadent vrouwengezichtje. Natuurlijk
maakt ze ook zeemeerminnen en sfin
xen, bij uitstek verleidelijke fabelvrou-
wen. En dat verleidelijke weet Nel
Klaassen telkens goed te treffen op een
heel speelse manier, waarbij ze echter
nooit een offer brengt aan goedkope ef
fecten of aan de vorm. Het is knap
werk, heel goed geglazuurd in bijzonder
mooie lichte kleuren. Het is allemaal
plezierig om te zien.
HAARLEM. Opmerkelijk zelfverze
kerd speelden Haarlemse kinderen zon
dagmiddag Rup van Woerkoms musical
voor kinderen „Kinderen bestaan niet”.
Hoezeer die titel in strijd is met de
waarheid, beseft de schrijver van dit
kinderfeest zelf wel. Immers zonder kin
deren met de hen kenmerkende onbe
vangenheid, zou deze musical njet ge
worden zijn tot datgene wat het nu
werd: Een speelsprookje dat steunt op
ongeremde geestdrift.
maar hebben aardige wendingen die de
gege-
pro-
van
-van
loos raakt en daarna zelfs sterft. Het
blijspel krijgt een ernstiger toon, wan-
Het jongetje Janneman met een van de
zusters Robotnol in de kindermusical
„Kinderen bestaan niet”.
De oorzaak is logisch, want bijna zijn
hele leven heeft Jaap Bouhuys grote
wanden gemaakt in mozaïek, keramisch
materiaal, ook gebrandschilderde ramen
en ongeveer vijftig grote gobelins, die
hij ndet alleen ontwierp, maar waarvoor
hij ook de cartoons op ware grootte
maakte. Vermoedelijk is hij de enige
Nederlandse kunstenaar in deze eeuw
die zoveel gobelins in opdracht heeft
gemaakt. Maar je merkt daar niet zoveel
van, omdat zijn werk te vinden is in het
Hoog Gerechtshof, in diverse mihisteries,
in gebouwen van de KLM, Philips en op
schepen van de Holland-Amerika Lijn.
Allemaal werk, waarmee niet langs de
weg wordt getimmerd.
De laatste jaren is Jaap Bouhuys meer
gaan schilderen dan vroeger voor hem
mogelijk was door de vele monumentale
opdrachten. Zijn schilderijen zijn dus
nog niet zo vaak tentoongesteld. Het is
nu dus een mooie gelegenheid om kennis
te maken met olieverven, die duidelijk
gebonden zijn aan een monumentale
stijl-
Opvallend is dat Neerlands Hoop meer
dan ooit voor Freek de Jonge staat. Het
zwaar geëlektricifeerde popgeweld van
het vorige seizoen is weer verdwenen en
alle aandacht wordt nu opgeëist door
Freek de Jonge. Bram Vermeulen moet
zijn rol beperken tot het spelen van
„dwingende begeleidingsakkoorden op
zijn orgeltje, die hij prachtig illustreert
met veel bekketrekkerij. Maar met het
meezingen van een enkel refrein is zijn
inbreng bekeken.
Freek de Jonge is in staat om als
solist hei programma op een volwaardi
ge wijze te dragen, maar het heeft ook
tot gevolg dat zijn fouten een onevenre
dig sterk accent meekrijgen. Vooral
voor de pauze deed zich dat in sterke
mate voor. Dat gedeelte rommelde aan
alle kanten, was slordig opgezet en
voorzien van een ronduit slechte inlei
ding. De revanche die naast de pauze
moest komen, minder literair ondanks
de aanwezigheid van honderden her en
der geplaatste boeken, was echter uitste
kend. De grappen wat minder morbide
als je van Neerlands Hoop mag ver
wachten, maar op zijn tijd nog altijd
prikkelen en venijdig.
Even stekend als de cactussen die het
duo na afloop in plaats van bloemen in
ontvangst mocht nemen. De nieuwgierig
heid naar Neerlands Hoop in nieuwe
stijl is er na deze „entre act” des te
groter om geworden.
UTRECHT, iNeerlands Hoop zou
het huidige seizoen gebruiken voor een
heroriëntatie ten aanzien van hun stijl.
Freek de Jonge en Bram Vermeulen
vertelden vorig jaar dat ze hun manier
van cabaret maken langzaam in een
doodlopend steegje zagen terecht komen
en dat ze gedurende dit seizoen eigenlijk
geen nieuw programma op de planken
wilden brengen.
Het is er min of meer toch wel van
gekomen. Ter gelegenheid van de Boe
kenweek brengen ze in een aantal plaat
sen een programma onder de titel
„Neerlands Hoop in Genaaid of Gebon
den”. Met welke nieuwe ideeën het duo
in het volgende seizoen wil komen,
wordt in deze voorstelling voorshands
nog niet duidelijk.
Want Bram en Freek maken inge
naaid of gebonden een pas op de plaats
en in dit geval een heel literaire pas. Zo
heel erg jammer is het uiteraard niet
dat de vernieuwing bij het tweetal nog
niet is doorgebroken. Ze hanteren een
formule die weliswaar meer en meer
wordt nagevolgd, maar die toch nog
voor heel wat jaartjes goed kan zijn.
Het publiek dat vrijdagavond voor het
jaarlijkse Boekenbal naar de Jaarbeurs
hal was gekomen een bont uitgedost
en veelal uiterst decadent gezelschap
van ondermeer, schrijvers, RTV-mede-
werkers, enkele politici en artiesten
kon zich er althans uitstekend mee ver
maken.
Van Boulez, al niet meer benorend tot
de alerjongsten, maar in zijn impone
ren toch uitgesproken modem werd er
zaterdagavond een werk uitgevoerd, dat
bij alle moderniteit toch nog ademt
vanuit het verleden. Het heet „Le mar-
teau sans maitre” (De hamer zonder
meester), geschreven in 1953. Het is
ontkiemd vanuit abstracte gegevens, vi
sies die een vermoeden geven van het
onzichtbare, het ontastbare en daarin
corresponderen op drie gedichten van
René Char.
Het is moeilijk om al schrijvend daar
over niet in abstracties te vervallen en
aldus deze muziek eerder duister dan
verhelderend te maken. Alleen luiste
rend kun je ervaren wat er gebeurt en
Nel Klaassen experimenteert nu ook
met abstracte keramische plastiekjes, to
renachtige bouwsels, die ik niet zo ge
lukkig vind en waarin ik de speelsheid
mis. Overigens is Nel Klaassen dan ook
niet alleen een „spelende” kunstenares.
Onder de vele opdrachten die zij ontving
waren er namelijk ook een paar voor oor
logsmonumenten en dergelijk groot werk.
HEIN STEEHOUWER
AMSTERDAM. De interessante
oogst aan kamermuziek in de Ravelserie
werd in de Kleine zaal te Amsterdam op
het derde en laatste concert vrijdag
avond succesvol gesloten.
Het boeiend programma begon met
„Vaises nobles et sentimentales” van pi
anist Theo Bruins en eindigde met „Ma
mère l’oye” voor piano-vierhandig ge
speeld door Theo Bruins en Gérard van
Blerk. Daartussen gaf Sophia van Santé
een ongelofelijk boeiende interpretatie
van de „Chansons madécases” met Ge
rard van Blerk, piano, Paul Verhey, fluit
en Wim Straeser, cello. Een schitterend
specimen van hoogstaande liedvertol-
king, opgenomen in een klankomament,
dat mt ned zangstem een exotische we
reld oproept van tedere en gepassioneer
de schoonheid.
Een felle, gedreven Theo Bruins liet
ons in „Vaises nobles et sentimentales”
een andere maar even interessante Ra
vel horen, die de walsmuziek uit de
romantische sfeer van de 19e eeuw op
trekt naar een nieuwe kristalheldere
klankwereld vol lenvendige en verfijnde
contrasten.
Het grillig genie van de meester open
baarde zich andermaal in Gaspard de la
nuit” door Theo Bruins in een zorgvul
dige escalatie van spanningmet artistiek
meesterschap opgevoerd. Na de emotio
nele hoogspanning van Scarbo, het derde
deel, dat ongenadig ketsend van de toet
sen afspringt, werden wij gevoerd naar
de wonderlijke sprookjeswereld uit „Ma
mère l’oye”, waarin uit de partij van
Gèrard van Blerk zich overwegend de
rol van poëtische verteller kristalliseert,
en een diepere onderhuidse emotie zich in
die van Theo Bruins aftekent. Een
sprookjesboek vol adembenemende vertel
lingen, zo fantasierijk door Ravel ge
schreven in muziek en zo hartverove-
rend weergegeven door het duo Bruins
Van Blerk, dat men zonder overdrijving
kan spreken van een unieke belevenis.
TOON VRANKEN
Eenzelfde type „kunnen”, maar met
een nog sterker sprekende glimlach
toegepast, vind je bij Ne Klaassen. Dat
is niet het geval in de statische bronzen,
uitstekend gestyleerde vrouwenfiguren
en een knappe monumentale oplossing
van het vormprobleem dat een Griekse
Daphne oplevert, die volgens de mythe
in een boom is veranderd.
aandacht gespannen houden. Het i
ven is uiters simpel: twee mannen
beren een vrouw bij te brengen ie
beren een vrouw bij te brengen die
neer de gebeurtenissen de ene man tot
een soort inzicht brengen over z’n eigen
leven.
Allard van der Scheer, Lou Steenber
gen en een Betsy Smeets maakten er
wat leuks van en Henk Uterwijk had
het bekwaam in scene gezet.
JAC HEIJER
en lijkt zijn kennis over de oorlog te
ontlenen aan wat hij er bij anderen over
gelezen heeft. De spelers maakten er
weinig van, al deden ze hun best. Ik kan
ze niet kwalijk nemen, dat ze er niet in
geloofden.
De tweede eenacter is een blij spelletje
van Frans Hydra, die beter blijkt te
begrijpen wat theater nodig heeft. De
situaties en de dialoog van „De val van
de houtblazer” zijn nogal uitgesponnen,
Bouhuys heeft nog met professor Der-
kinderen samengewerkt en ergens vindt
je de degelijke opvatting uit die jaren
terug. Bouhuys zoekt niet in de eerste
plaats naar perspectivische diepte, maar
naar compositaire vlakvullingen, die
doen denken aan het kubisme uit zijn
begintijd. Er zijn echter ook andere
elementen. Jaap Bouhuys maakte in
1936 de wanden in het Nederlandse pa
viljoen voor de Parijse wereldtentoon
stelling. Een eindje verderop schilderde
in het Spaanse paviljoen Picasso toen
zijn beroemd geworden Geurnica. Ze
maakten kennis met elkaar, die twee
kunstenaars en ze bleken beiden op zoek
te zijn naar hetzelfde type expressie. Bij
Picasso is dat diens bekende „hevige”
stijl geworden, bij Jaap Bouhuys bleef
het gematigder, maar toch zeker ver
want. En die verwantschap vindt je ook
in sommige van zijn schilderijen terug,
maar dan als een verbreding van de
aanvankelijke basis.
Je kunt in beide invloedssferen veel
van de traditie terugvinden, maar bij
Jaap Bouhuys dan bovendien ook nog
via de gekozen onderwerpen. En opval
lend is dan, dat hij tevens aan de
traditie ontstijgt door het speelse toepas
sen van zijn middelen, heel spontane
composities, uitstekend toegepaste lichte
kleuren, een knappe lijn- en penseelvoe
ring. Alles is breed opgezet en in som
mige doeken zijn kleur en licht samen
gevloeid tot een boeiend beeld, dat inten-
AMSTERDAM. Hoe leert een to
neelschrijver zijn vak? Het beste in
nauw en langdurig contact met regisseur
en spelers. De meeste gezelschappen
hebben geen geld en gelegenheid schrij
vers op die manier te trainen. Dat kan
wel bij het nog jonge Instituut voor
Onderzoek van het Nederlands Theater,
dat subsidie van CRM krijgt om schrij
vers te laten werken met spelers. Dat is
een betere methode dan van het Cen
trum voor Nederlandse dramaturgie,
waar deskundigen stukken lezen, die
hun worden toegezonden. Ze voorzien
het werk van beoordelingen, die in de
praktijk vaak willekeurig uitvallen en
vrijwel nooit tot opvoeringen leiden.
Beide instanties hebben nu een subsi
die gekregen om enkele stukken profes
sioneel te laten opvoeren. In het afgelo
pen weekeinde werden twee penacters
gespeeld in het Universiteitstheater. Het
professionele was zóver doorgevoerd, dat
er bij het slotapplaus zelfs bloemen aan
te pas kwamen voor de spelers en de
regisseur; en natuurlijk moest ook de
schrijver het toneel op. Ik vraag me af
of zo’n opgefokte premièresfeer, ontleend
aan het traditionele theater, in overeen
stemming is met het proefkarakter van
deze voorstellingen. De huichelachtigheid
van toneelvolk onder elkaar bij primiè-
res pleegt geen grenzen te kennen. Dat
is weinig bevorderlijk voor een eerlijke
discussie. Niemand is ermee gebaat, ze
ker de aankomende schrijvers niet die in
dit geval hun werken voor het eerst
opgevoerd zagen.
De ene eenakter was van Willem
Capteijn en heette „Wind en wolken”.
Een soldaat, een vrouw met een ster
vend kind en een louche motorrijder
komen bijeen in een onbestemde ruimte.
De windmachine giert voortdurend. De
mensen worden door de oorlog voortge
dreven als de wolken, die geacht worden
boven het speelvlak voort te jagen Een
dichterlijk beeld misschien, maar geheel
bezijden de werkelijkheid. Oorlog i- be
slist geen natuurverschijnsel. Afgezien
daarvan zit er naar mijn gevoel weinig
dramatische spanning in het stuk. De
enige verrassing is, dat de motorrijder
op het slagveld lijken berooft van
de aanknopingspunten vinden, die zich
in klank en expressieve vormen naar
buiten als creativiteit openbaren. Opval
lend is bij Boulez de helderheid, de
klankatmosfeer en zijn visie berustend
op logica en eenvoud. De compositie is
een driedelige cyclus. In de eerste staat
het gedicht op de voorgrond, gezongen
in brede melodische lijnen, waartegen de
fluit een markant contrapunt legt. In
Reinbert de Leeuw hield de veile touw-
afstandelijk door de versterkte instru
mentale begeleiding. In de derde cyclus
is de stem nog maar een deel van het
geheel tot zij aan het slot met geneurie
de klanken vervaagt in de anonymiteit
en de fluit de leiding overneemt.
Lucia Kerstens, mezzo-sopraan heeft
zich bijzonder knap aan de bedoeling
van de componist aangepast. Zij heeft
een resonans in haar stem die als een
speciaal timbre door de instrumenten
heenklinkt, zelfs in de geneuriede slot
passage. Zij is ook opvallend goed thuis
in het moderne idioom en treft de
nauwelijks te herleiden tonen met veel
flair. De pikante instrumentatie (fluit
door Paul Verhey, altviool Rena Schol
tens; gitaar, Dick Hoogeveen; xylorimba
en slagwerk door Michael de Roo en
Arthur Cune en vibrafoon, Willy
Goudswaard) kreeg onder leiding van
Reinbert de Leeuw grote levendigheid.
Reinbert de Leeuw hield de vele touwt
jes strak in handen, bijna door mathe
matisch scherp de maten te tacteren, en
kwam zodoende tot een succesvolle uit
voering, die veel spontane reacties op
riep.
Maar wat te zeggen van Xenakis?
Titel (niet meer dan een getal: „St’4 - 1,
080262” en inhoud zijn uit de computer
gehaald en daarmee heeft hij een werk
gemaakt voor strijkkwartet dat naar
mijn idee volkomen in de lucht hangt
en hoofdzakelijk bestaat uit een elkaar
over en weer overtroeven met glissandi
van de kwalijkste soort, een nachtmerrie
van geluiden als uit de onderwereld,
spookachtig lelijk en het klassieke
snaarinstrument onwaardig. Tussen ap
plaus en bravo’s van het publiek ook
boe-geroep van enkelen die het a centre
coeur hebben uitgeluisterd.
Als pleister op de wonde werd met
een gevarieerde verzameling Folksongs,
door Berio origineel geïnstrumenteerd,
het melodisch element er toch weer
bijgehaald. Lucia Kerstens had er zoveel
succes mee dat zij het laatste, de „Azer
baijan love song” terecht moest biseren.
TOON VRANKEN
Achter de coulissen van een circus, een
van de olieverven van Jaap Bouhuys.
sief straalt. Het is heel fijn werk om
lang naar te kijken en er dan steeds meer
schilderkunstig interessante aspecten in
te vinden.
8. 18.30
jgram-
nnetje.
voor
:erste
Duits-
nanak.
loord-
(K)
Jour-
.15 (K)
Weer
21.15
jan in
Kaiser.
>gram-
10 (K)
te bespeuren. Ik heb zitten genieten van
enkele erg leuke vondsten. Zoals de
Jansen-en-Janssens-figuren Zeewier en
Zeewier, de snollige zusters Robotmol en
de manier waarop het verblijf op de
bodem van de zee werd aangegeven:
ontelbare zeepbellen daalden in de scène
neer en kleurige zeeanemonen gaven
een sprookjes-effect.
Het werk van Jaap Bouhuys die
evenals zijn vrouw zijn academische
studie indertijd bekroond zag met een
Prix de Rome, is waard veel meer
bekend te zijn dan het geval is.
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG. De voorzitter van de
sectie muziekschooldocenten van de Al
gemene Bond van Onderwijzend Perso
neel (ABOP) dringt er in een telegram
aan de minister-president op aan dat de
rijkssteun aan muziekscholen van 3 per
cent tot 30 percent wordt verhoogd.
„In de krant lezen we over regerings
steun aan noodlijdende bedrijven, maar
de muziekscholen worden daarin helaas
niet genoemd”, aldus de ABOP, die
meent dat de muziekscholen op het peil
van tien jaar geleden worden terugge
bracht als het huidige rijkssubsidie niet
snel wordt verhoogd.
hun gouden kiezen en tanden. Maar
dat is nog geen dramatische ont
knoping die de toeschouwer een die
per inzicht in oorlog kan geven. De
schrijver vertilt zich aan het onderwerp
De musical is vooral geschreven (en
ook gespeeld) door kinderen die besef
fen, dat het grootste deel van hun kin
dertijd voorbij is. Rup van Woerkom
laat een zekere weemoed doorklinken
in de teksten. Ook een tegenzin naar de
groei naar volwassenheid: „Kinderen be
staan niet, kinderen zijn klein, wij wil
len gewoon niet grote mensen zijn”. Het
wordt ook wel duidelijk waarom, men
sen voeren oorlog en doen meer on
vriendelijke dingen. En kinderen mogen
dan wel eens een fikse ruzie uitvechten,
zij missen nog het intrigerend vermogen
van de volwassene.
Dat zijn enkele ontboezemingen die
bij mij bovenborrelen na het zien van
de voorstelling in de Toneelschuur. Een
typische opvoering door kinderen, waar
van de grootste charme in elk geval is
dat echte professie ontbreekt. Rup van
Woerkom liet in zijn musical z’n, fanta
sie de vrije loop rond enkele vaste
thema’s.
Zo ontstond het avontuur van het
jongetje Janneman, dat op weg naar
school letterlijk tegen pratende bomen
oploopt. Die bomen zijn betoverde kin
deren en Janneman trekt zich hun lot
aan. Hij blijft bij de boomkinderen om
hen te helpen de tovenaar te zoeken.
Want alleen als die tovenaar wil, kun
nen de bomen weer gewoon kinderen
worden.