Boulez uitstekend in van experimenteel concert Neerlands Hoop maakt pas op de plaats Proefvoorstellingen in première-sfeer Multatuli museum open Ravel subliem in Kleine zaal Speelse kunst binnen traditie Jaap Bouhuys en Nel Klaassen 1 S MBS 6 7 Met Julia Kersten als soliste BOETENDE OLIEVERVEN EN KERAMIEK IN GALERIE EIJLDERS Boekenweek geopend met litteraire grappen Avontuurlijk feest in Toneelschuur Nederlandse schrijvers aan bod ABOP wil meer steun voor muziekscholen Geniale kamermuziek MAANDAG 3 MAART 1975 KUNST I a. Fabelvrouwtjes ZANDVOORT De tentoonstel ling van het Zandvoortse kunste naarsechtpaar Jaap Bouhuys en Nel Klaassen (tot en met 3 april) in Ga lerie Eijlders valt op door twee ten- denzen in beider werk. Traditie en speelsheid strijden om de voorrang. Dat is zo in de olieverven van Jaap Bouhuys, met een voorkeur voor circusscènes, een kermis, Don Qui- chottes, maar ook strandgezichten, qua inhoud dus gericht op de spe lende mens en qua uitvoering ge bonden aan een monumentale en niettemin lichtvoetige stijl. Nel Klaassen heeft hier enkele bronzen en veel keramische plastieken. Bij die bronzen is een van haar klas sieke Daphnes; de keramiek is bijna geheel gewijd aan vrouwen als fabelwezens, mythologisch dus eigenlijk allemaal, maar in een heel speelse stijl. Het „huwelijk” van traditie en speelsheid heeft er een bijzonder geslaagde expositie van gemaakt. i :haam is de inder- Has- n. 11. is de Hack Itrofee CEES STRAUS Kinderen bestaan niet bonte kindermusical t-73 KO VAN LEEUWEN. avens tuur- Drie- korte eilige, mder Junu- dag. van- de uil. macht gorius, uurlijk Je zal neenda Dan volgt een fragmentarisch palet van avonturen. Zo komen Janneman en zijn vier bomen bij de Vliegvogel in de wolken die alles weet, zij belanden op de bodem van de zee en komen tenslotte onder de grond terecht bij de dames Robotmol, twee zusters van wulps allooi. d. ent u ;ram- opera ktuali- all für 10 (K) t. 20.15 s und films Henry urnaal, itaar. •d het Iten. imer”, aan te jerbe- juiste ,s bit- wweg .iljoen even ixibele 3 kwis scho- ;schaft, iapapa. 30 (K) 21.00 Dis- rege- eiding. Duitse (K) Maar juist zij zijn het die door een simpele zoen uitkomst brengen. Er moet intensief gewerkt zijn aan deze musical. Enkele proefvoorstellingen hebben er voor gezorgd dat deze officië le première vlot verliep. Zelfs zo, dat het eerste deel van de voorstelling zich in enorm tempo voltrok. Daarna keerde de rust weer en dat kwam de artistieke prestatie ten goede. Voor die artistieke kant is vooral Jan Heijnes verantwoordelijk. Hij moet zich hevig in de meespelende kinderen heb ben verdiept en heeft ze danig weten te bezielen. Met overrompelend enthousias me werd er gespeeld. Het was de prettig klinkende muziek van Bert Bouquet, die het spel gemakkelijk aansluiting deed krijgen bij het publiek. De melodieën waren niet moeilijk om op te zingen en klonken daardoor ook goed in het ge hoor. Over individuele prestatie wil ik het niet hebben. Er viel overal enorme inzet AMSTERDAM. De moderne kunst is in haar veelzijdigheid een bewustwor dingsproces omtrent het leven van de mens in deze tijd. In de progressieve programmering van de serie Rondom- concerten in de Kleine Zaal te Amster dam onder leiding van Reinbert de Leeuw wordt allereerst verband gelegd met de culturele avant-garde, maar het is een loffelijk feit, dat op enkele van deze concerten toch ook dieper in het verleden wordt gespeurd naar de kiemen die de ontplooing van het nieuwe moge lijk maakten. AMSTERDAM (ANP).— Precies hon derd jaar nadat Multatuli’s stuk „Vor stenschool” in de Rotterdamse schouw burg in première ging, heeft mr. P. Berger van het ministerie van CRM zaterdag in Amsterdam het Multatuli- museum geopend. Het museum is ingericht in het ge boortehuis van Eduard Douwes Dekker in de Korsjespoortsteeg 20 en omvat boeken, meubels en persoonlijke eigen dommen van de schrijver. Ook is in twee brandkasten de grote hoeveelheid handschriften van de wat men wel noemt „Strijdlustigste” schrijver uit de Nederlandse geschiedenis geborgen. Prof. Garmt Stuiveling, voorzitter van het Multatuli-genootschap, deelde zater dag mee, dat er jaarlijks een andere tentoonstelling in het museum wordt gehouden. Nu is er de expositie „Multa tuli en het toneel”. Men denkt voorts aan exposities „Multatuli en de vrouwen in zijn leven”, „Multatuli en de kolonia le politiek” en „Multatuli en Indië”. Een moeilijkheid is dat het museum voorals nog alleen te bezichtigen is na telefoni sche afspraak, maar het genootschap overweegt het museum in de toekomst op een vaste middag in de week open te stellen. Overigens war ende prachtige vinding rijke kostuums van Martie van Krim pen een niet te onderschatten aandeel in deze super-schoolrevue. Heel wat aardi ge vondsten dus, die het spel er voor de kinderen des te aantrekkelijker op maakten. Zondag 9 maart is er weer een voorstelling in de Schuur. Een bronzen vrouwenfiguurtje van Nel Klaassen. Die glimlach is wél het geval in de keramische fabel vrouwtjes, waarover ik al vaker heb geschreven. Nel Klaassen boetseert in een uitstekend toegepaste vorm eenden, kippen, paardj es en andere dieren, alle met een spits en ietwat decadent vrouwengezichtje. Natuurlijk maakt ze ook zeemeerminnen en sfin xen, bij uitstek verleidelijke fabelvrou- wen. En dat verleidelijke weet Nel Klaassen telkens goed te treffen op een heel speelse manier, waarbij ze echter nooit een offer brengt aan goedkope ef fecten of aan de vorm. Het is knap werk, heel goed geglazuurd in bijzonder mooie lichte kleuren. Het is allemaal plezierig om te zien. HAARLEM. Opmerkelijk zelfverze kerd speelden Haarlemse kinderen zon dagmiddag Rup van Woerkoms musical voor kinderen „Kinderen bestaan niet”. Hoezeer die titel in strijd is met de waarheid, beseft de schrijver van dit kinderfeest zelf wel. Immers zonder kin deren met de hen kenmerkende onbe vangenheid, zou deze musical njet ge worden zijn tot datgene wat het nu werd: Een speelsprookje dat steunt op ongeremde geestdrift. maar hebben aardige wendingen die de gege- pro- van -van loos raakt en daarna zelfs sterft. Het blijspel krijgt een ernstiger toon, wan- Het jongetje Janneman met een van de zusters Robotnol in de kindermusical „Kinderen bestaan niet”. De oorzaak is logisch, want bijna zijn hele leven heeft Jaap Bouhuys grote wanden gemaakt in mozaïek, keramisch materiaal, ook gebrandschilderde ramen en ongeveer vijftig grote gobelins, die hij ndet alleen ontwierp, maar waarvoor hij ook de cartoons op ware grootte maakte. Vermoedelijk is hij de enige Nederlandse kunstenaar in deze eeuw die zoveel gobelins in opdracht heeft gemaakt. Maar je merkt daar niet zoveel van, omdat zijn werk te vinden is in het Hoog Gerechtshof, in diverse mihisteries, in gebouwen van de KLM, Philips en op schepen van de Holland-Amerika Lijn. Allemaal werk, waarmee niet langs de weg wordt getimmerd. De laatste jaren is Jaap Bouhuys meer gaan schilderen dan vroeger voor hem mogelijk was door de vele monumentale opdrachten. Zijn schilderijen zijn dus nog niet zo vaak tentoongesteld. Het is nu dus een mooie gelegenheid om kennis te maken met olieverven, die duidelijk gebonden zijn aan een monumentale stijl- Opvallend is dat Neerlands Hoop meer dan ooit voor Freek de Jonge staat. Het zwaar geëlektricifeerde popgeweld van het vorige seizoen is weer verdwenen en alle aandacht wordt nu opgeëist door Freek de Jonge. Bram Vermeulen moet zijn rol beperken tot het spelen van „dwingende begeleidingsakkoorden op zijn orgeltje, die hij prachtig illustreert met veel bekketrekkerij. Maar met het meezingen van een enkel refrein is zijn inbreng bekeken. Freek de Jonge is in staat om als solist hei programma op een volwaardi ge wijze te dragen, maar het heeft ook tot gevolg dat zijn fouten een onevenre dig sterk accent meekrijgen. Vooral voor de pauze deed zich dat in sterke mate voor. Dat gedeelte rommelde aan alle kanten, was slordig opgezet en voorzien van een ronduit slechte inlei ding. De revanche die naast de pauze moest komen, minder literair ondanks de aanwezigheid van honderden her en der geplaatste boeken, was echter uitste kend. De grappen wat minder morbide als je van Neerlands Hoop mag ver wachten, maar op zijn tijd nog altijd prikkelen en venijdig. Even stekend als de cactussen die het duo na afloop in plaats van bloemen in ontvangst mocht nemen. De nieuwgierig heid naar Neerlands Hoop in nieuwe stijl is er na deze „entre act” des te groter om geworden. UTRECHT, iNeerlands Hoop zou het huidige seizoen gebruiken voor een heroriëntatie ten aanzien van hun stijl. Freek de Jonge en Bram Vermeulen vertelden vorig jaar dat ze hun manier van cabaret maken langzaam in een doodlopend steegje zagen terecht komen en dat ze gedurende dit seizoen eigenlijk geen nieuw programma op de planken wilden brengen. Het is er min of meer toch wel van gekomen. Ter gelegenheid van de Boe kenweek brengen ze in een aantal plaat sen een programma onder de titel „Neerlands Hoop in Genaaid of Gebon den”. Met welke nieuwe ideeën het duo in het volgende seizoen wil komen, wordt in deze voorstelling voorshands nog niet duidelijk. Want Bram en Freek maken inge naaid of gebonden een pas op de plaats en in dit geval een heel literaire pas. Zo heel erg jammer is het uiteraard niet dat de vernieuwing bij het tweetal nog niet is doorgebroken. Ze hanteren een formule die weliswaar meer en meer wordt nagevolgd, maar die toch nog voor heel wat jaartjes goed kan zijn. Het publiek dat vrijdagavond voor het jaarlijkse Boekenbal naar de Jaarbeurs hal was gekomen een bont uitgedost en veelal uiterst decadent gezelschap van ondermeer, schrijvers, RTV-mede- werkers, enkele politici en artiesten kon zich er althans uitstekend mee ver maken. Van Boulez, al niet meer benorend tot de alerjongsten, maar in zijn impone ren toch uitgesproken modem werd er zaterdagavond een werk uitgevoerd, dat bij alle moderniteit toch nog ademt vanuit het verleden. Het heet „Le mar- teau sans maitre” (De hamer zonder meester), geschreven in 1953. Het is ontkiemd vanuit abstracte gegevens, vi sies die een vermoeden geven van het onzichtbare, het ontastbare en daarin corresponderen op drie gedichten van René Char. Het is moeilijk om al schrijvend daar over niet in abstracties te vervallen en aldus deze muziek eerder duister dan verhelderend te maken. Alleen luiste rend kun je ervaren wat er gebeurt en Nel Klaassen experimenteert nu ook met abstracte keramische plastiekjes, to renachtige bouwsels, die ik niet zo ge lukkig vind en waarin ik de speelsheid mis. Overigens is Nel Klaassen dan ook niet alleen een „spelende” kunstenares. Onder de vele opdrachten die zij ontving waren er namelijk ook een paar voor oor logsmonumenten en dergelijk groot werk. HEIN STEEHOUWER AMSTERDAM. De interessante oogst aan kamermuziek in de Ravelserie werd in de Kleine zaal te Amsterdam op het derde en laatste concert vrijdag avond succesvol gesloten. Het boeiend programma begon met „Vaises nobles et sentimentales” van pi anist Theo Bruins en eindigde met „Ma mère l’oye” voor piano-vierhandig ge speeld door Theo Bruins en Gérard van Blerk. Daartussen gaf Sophia van Santé een ongelofelijk boeiende interpretatie van de „Chansons madécases” met Ge rard van Blerk, piano, Paul Verhey, fluit en Wim Straeser, cello. Een schitterend specimen van hoogstaande liedvertol- king, opgenomen in een klankomament, dat mt ned zangstem een exotische we reld oproept van tedere en gepassioneer de schoonheid. Een felle, gedreven Theo Bruins liet ons in „Vaises nobles et sentimentales” een andere maar even interessante Ra vel horen, die de walsmuziek uit de romantische sfeer van de 19e eeuw op trekt naar een nieuwe kristalheldere klankwereld vol lenvendige en verfijnde contrasten. Het grillig genie van de meester open baarde zich andermaal in Gaspard de la nuit” door Theo Bruins in een zorgvul dige escalatie van spanningmet artistiek meesterschap opgevoerd. Na de emotio nele hoogspanning van Scarbo, het derde deel, dat ongenadig ketsend van de toet sen afspringt, werden wij gevoerd naar de wonderlijke sprookjeswereld uit „Ma mère l’oye”, waarin uit de partij van Gèrard van Blerk zich overwegend de rol van poëtische verteller kristalliseert, en een diepere onderhuidse emotie zich in die van Theo Bruins aftekent. Een sprookjesboek vol adembenemende vertel lingen, zo fantasierijk door Ravel ge schreven in muziek en zo hartverove- rend weergegeven door het duo Bruins Van Blerk, dat men zonder overdrijving kan spreken van een unieke belevenis. TOON VRANKEN Eenzelfde type „kunnen”, maar met een nog sterker sprekende glimlach toegepast, vind je bij Ne Klaassen. Dat is niet het geval in de statische bronzen, uitstekend gestyleerde vrouwenfiguren en een knappe monumentale oplossing van het vormprobleem dat een Griekse Daphne oplevert, die volgens de mythe in een boom is veranderd. aandacht gespannen houden. Het i ven is uiters simpel: twee mannen beren een vrouw bij te brengen ie beren een vrouw bij te brengen die neer de gebeurtenissen de ene man tot een soort inzicht brengen over z’n eigen leven. Allard van der Scheer, Lou Steenber gen en een Betsy Smeets maakten er wat leuks van en Henk Uterwijk had het bekwaam in scene gezet. JAC HEIJER en lijkt zijn kennis over de oorlog te ontlenen aan wat hij er bij anderen over gelezen heeft. De spelers maakten er weinig van, al deden ze hun best. Ik kan ze niet kwalijk nemen, dat ze er niet in geloofden. De tweede eenacter is een blij spelletje van Frans Hydra, die beter blijkt te begrijpen wat theater nodig heeft. De situaties en de dialoog van „De val van de houtblazer” zijn nogal uitgesponnen, Bouhuys heeft nog met professor Der- kinderen samengewerkt en ergens vindt je de degelijke opvatting uit die jaren terug. Bouhuys zoekt niet in de eerste plaats naar perspectivische diepte, maar naar compositaire vlakvullingen, die doen denken aan het kubisme uit zijn begintijd. Er zijn echter ook andere elementen. Jaap Bouhuys maakte in 1936 de wanden in het Nederlandse pa viljoen voor de Parijse wereldtentoon stelling. Een eindje verderop schilderde in het Spaanse paviljoen Picasso toen zijn beroemd geworden Geurnica. Ze maakten kennis met elkaar, die twee kunstenaars en ze bleken beiden op zoek te zijn naar hetzelfde type expressie. Bij Picasso is dat diens bekende „hevige” stijl geworden, bij Jaap Bouhuys bleef het gematigder, maar toch zeker ver want. En die verwantschap vindt je ook in sommige van zijn schilderijen terug, maar dan als een verbreding van de aanvankelijke basis. Je kunt in beide invloedssferen veel van de traditie terugvinden, maar bij Jaap Bouhuys dan bovendien ook nog via de gekozen onderwerpen. En opval lend is dan, dat hij tevens aan de traditie ontstijgt door het speelse toepas sen van zijn middelen, heel spontane composities, uitstekend toegepaste lichte kleuren, een knappe lijn- en penseelvoe ring. Alles is breed opgezet en in som mige doeken zijn kleur en licht samen gevloeid tot een boeiend beeld, dat inten- AMSTERDAM. Hoe leert een to neelschrijver zijn vak? Het beste in nauw en langdurig contact met regisseur en spelers. De meeste gezelschappen hebben geen geld en gelegenheid schrij vers op die manier te trainen. Dat kan wel bij het nog jonge Instituut voor Onderzoek van het Nederlands Theater, dat subsidie van CRM krijgt om schrij vers te laten werken met spelers. Dat is een betere methode dan van het Cen trum voor Nederlandse dramaturgie, waar deskundigen stukken lezen, die hun worden toegezonden. Ze voorzien het werk van beoordelingen, die in de praktijk vaak willekeurig uitvallen en vrijwel nooit tot opvoeringen leiden. Beide instanties hebben nu een subsi die gekregen om enkele stukken profes sioneel te laten opvoeren. In het afgelo pen weekeinde werden twee penacters gespeeld in het Universiteitstheater. Het professionele was zóver doorgevoerd, dat er bij het slotapplaus zelfs bloemen aan te pas kwamen voor de spelers en de regisseur; en natuurlijk moest ook de schrijver het toneel op. Ik vraag me af of zo’n opgefokte premièresfeer, ontleend aan het traditionele theater, in overeen stemming is met het proefkarakter van deze voorstellingen. De huichelachtigheid van toneelvolk onder elkaar bij primiè- res pleegt geen grenzen te kennen. Dat is weinig bevorderlijk voor een eerlijke discussie. Niemand is ermee gebaat, ze ker de aankomende schrijvers niet die in dit geval hun werken voor het eerst opgevoerd zagen. De ene eenakter was van Willem Capteijn en heette „Wind en wolken”. Een soldaat, een vrouw met een ster vend kind en een louche motorrijder komen bijeen in een onbestemde ruimte. De windmachine giert voortdurend. De mensen worden door de oorlog voortge dreven als de wolken, die geacht worden boven het speelvlak voort te jagen Een dichterlijk beeld misschien, maar geheel bezijden de werkelijkheid. Oorlog i- be slist geen natuurverschijnsel. Afgezien daarvan zit er naar mijn gevoel weinig dramatische spanning in het stuk. De enige verrassing is, dat de motorrijder op het slagveld lijken berooft van de aanknopingspunten vinden, die zich in klank en expressieve vormen naar buiten als creativiteit openbaren. Opval lend is bij Boulez de helderheid, de klankatmosfeer en zijn visie berustend op logica en eenvoud. De compositie is een driedelige cyclus. In de eerste staat het gedicht op de voorgrond, gezongen in brede melodische lijnen, waartegen de fluit een markant contrapunt legt. In Reinbert de Leeuw hield de veile touw- afstandelijk door de versterkte instru mentale begeleiding. In de derde cyclus is de stem nog maar een deel van het geheel tot zij aan het slot met geneurie de klanken vervaagt in de anonymiteit en de fluit de leiding overneemt. Lucia Kerstens, mezzo-sopraan heeft zich bijzonder knap aan de bedoeling van de componist aangepast. Zij heeft een resonans in haar stem die als een speciaal timbre door de instrumenten heenklinkt, zelfs in de geneuriede slot passage. Zij is ook opvallend goed thuis in het moderne idioom en treft de nauwelijks te herleiden tonen met veel flair. De pikante instrumentatie (fluit door Paul Verhey, altviool Rena Schol tens; gitaar, Dick Hoogeveen; xylorimba en slagwerk door Michael de Roo en Arthur Cune en vibrafoon, Willy Goudswaard) kreeg onder leiding van Reinbert de Leeuw grote levendigheid. Reinbert de Leeuw hield de vele touwt jes strak in handen, bijna door mathe matisch scherp de maten te tacteren, en kwam zodoende tot een succesvolle uit voering, die veel spontane reacties op riep. Maar wat te zeggen van Xenakis? Titel (niet meer dan een getal: „St’4 - 1, 080262” en inhoud zijn uit de computer gehaald en daarmee heeft hij een werk gemaakt voor strijkkwartet dat naar mijn idee volkomen in de lucht hangt en hoofdzakelijk bestaat uit een elkaar over en weer overtroeven met glissandi van de kwalijkste soort, een nachtmerrie van geluiden als uit de onderwereld, spookachtig lelijk en het klassieke snaarinstrument onwaardig. Tussen ap plaus en bravo’s van het publiek ook boe-geroep van enkelen die het a centre coeur hebben uitgeluisterd. Als pleister op de wonde werd met een gevarieerde verzameling Folksongs, door Berio origineel geïnstrumenteerd, het melodisch element er toch weer bijgehaald. Lucia Kerstens had er zoveel succes mee dat zij het laatste, de „Azer baijan love song” terecht moest biseren. TOON VRANKEN Achter de coulissen van een circus, een van de olieverven van Jaap Bouhuys. sief straalt. Het is heel fijn werk om lang naar te kijken en er dan steeds meer schilderkunstig interessante aspecten in te vinden. 8. 18.30 jgram- nnetje. voor :erste Duits- nanak. loord- (K) Jour- .15 (K) Weer 21.15 jan in Kaiser. >gram- 10 (K) te bespeuren. Ik heb zitten genieten van enkele erg leuke vondsten. Zoals de Jansen-en-Janssens-figuren Zeewier en Zeewier, de snollige zusters Robotmol en de manier waarop het verblijf op de bodem van de zee werd aangegeven: ontelbare zeepbellen daalden in de scène neer en kleurige zeeanemonen gaven een sprookjes-effect. Het werk van Jaap Bouhuys die evenals zijn vrouw zijn academische studie indertijd bekroond zag met een Prix de Rome, is waard veel meer bekend te zijn dan het geval is. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG. De voorzitter van de sectie muziekschooldocenten van de Al gemene Bond van Onderwijzend Perso neel (ABOP) dringt er in een telegram aan de minister-president op aan dat de rijkssteun aan muziekscholen van 3 per cent tot 30 percent wordt verhoogd. „In de krant lezen we over regerings steun aan noodlijdende bedrijven, maar de muziekscholen worden daarin helaas niet genoemd”, aldus de ABOP, die meent dat de muziekscholen op het peil van tien jaar geleden worden terugge bracht als het huidige rijkssubsidie niet snel wordt verhoogd. hun gouden kiezen en tanden. Maar dat is nog geen dramatische ont knoping die de toeschouwer een die per inzicht in oorlog kan geven. De schrijver vertilt zich aan het onderwerp De musical is vooral geschreven (en ook gespeeld) door kinderen die besef fen, dat het grootste deel van hun kin dertijd voorbij is. Rup van Woerkom laat een zekere weemoed doorklinken in de teksten. Ook een tegenzin naar de groei naar volwassenheid: „Kinderen be staan niet, kinderen zijn klein, wij wil len gewoon niet grote mensen zijn”. Het wordt ook wel duidelijk waarom, men sen voeren oorlog en doen meer on vriendelijke dingen. En kinderen mogen dan wel eens een fikse ruzie uitvechten, zij missen nog het intrigerend vermogen van de volwassene. Dat zijn enkele ontboezemingen die bij mij bovenborrelen na het zien van de voorstelling in de Toneelschuur. Een typische opvoering door kinderen, waar van de grootste charme in elk geval is dat echte professie ontbreekt. Rup van Woerkom liet in zijn musical z’n, fanta sie de vrije loop rond enkele vaste thema’s. Zo ontstond het avontuur van het jongetje Janneman, dat op weg naar school letterlijk tegen pratende bomen oploopt. Die bomen zijn betoverde kin deren en Janneman trekt zich hun lot aan. Hij blijft bij de boomkinderen om hen te helpen de tovenaar te zoeken. Want alleen als die tovenaar wil, kun nen de bomen weer gewoon kinderen worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 7