Vasary magistraal
Directeur van
Noël Rogers schittert
Wereldomroep
in Rachmaninof
gaat weg
Kees Wiese schetst misverstand over Beeldende Kunstenaars Regeling
VRIJE MARKT VOOR KUNST BESTAAT NIET
:r
dus zet de kaas
uit het vuistje
dan klaar!
Als u morgen in de toto een rijtje
met alles fout hebt, dan wensen wij
u van harte proficiat
s
I
I
s
fata..
l
Prachtige stemmen in
WEGENS ZIEKTE
PIANOCONCERT MET NPO
Jacobson-prijs voor
bejaarde schrijvers
„Rodelinda”
Spaiimcstad
Veru'armmgsscn’iGc
o
ZATERDAG
8
MAART
19 7 5
11
KUNST
door Peter Huysman
Frustratie
Grootbezitter
Exact
p. J»
zers,’
>r het
ussen
e hij
DEN HAAG Sinds jaar en dag wordt er gediscussieerd over de zin en
zinloosheid van het bestaan van een Beeldende Kunstenaars Regeling
(BKR). Contraprestatieregeling heette een paar jaar geleden nog deze zo
geheten „complementaire arbeidsvoorziening” van het ministerie van So
ciale Zaken die is voortgekomen uit een vorm van werklozensteun en be
doeld is de beeldende kunstenaar, die zich op de vrije markt niet kan hand
haven, enig financieel houvast te bieden. Ministers Boersma en de vaste
Tweede-Kamercommissie voor Sociale Zaken buigen zich maandag
10 maart voor de zoveelste maal over de vraag hoe het met die BKR nu
verder moet. Ongetwijfeld zal daarbij de zojuist ouder auspiciën van de
Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars (BBK) verschenen en door
de journalist Kees Wiese geschreven „Mistroostige schets van wat een be
leid heet” aan de orde komen.
Samenhang
de krant blijven kijken. Want Bic blijft
voorlopig in een zéérweggeverige bui...
Morgen moet u eventjes extra goed opletten
bij het nakijken van uw toto-formulier. Want hebt
Her een rijtje bij met nul-komma-nul goed,
dan...t.araboemdiejee! Proficiat! U krijgt een
prijs van Bic. En wat voor prijs: een prachtige set
Bic ballpoints en Bic Porous Pen’s, allemaal ver
schillend, liefst drie-en-twintig in
totaal, plus nog een extra verrassing.NT
Dat is wat je noemt een geluk bi j een ongelukje.
We willen wel graag even een bewijsje zien,
dat begrijpt u. Stuurkiw formulier op naar Bic,
Neutronweg4, Roosendaal en u krijgt uw prijs
thuisgestuurd.
Overigens moet u de komende weken goed i
mcT
al
rsasi
(Van onze correspondent)
s de
P. ZWAANSWIJK
I de
(ADVERTENTIE)
(Foto Jaap Pieper)
tiese-
J. H. MOOLENIJZER
KEES WIESE
(ADVERTENTIE)
■l8
•ijden
rins:
door
werd.
zijn
bleek
moed
tl uit
at jij
II hij
j was
reken
het
Scene uit Rodelinda. Van links naar
rechts: Noël Rogers, Huguette Tou-
rangeau en Cora Canne Meyer
Wiese noemt deze regels het misver
stand ten voeten uit. „Men zou”, zegt hij,
„deze eis eens moeten durven stellen aan
andere beroepsbeoefenaren weten
schapsmensen. onderwijzers, ambtenaren
Gedurende het directeurschap van de
heer Tijmstra openbaarden zich bij de
Wereldomroep vele problemen, die voor
een groot deel te maken hadden met een
slecht personeelsbeleid, vooral ten aan
zien van de buitenlandse programmame-
Tamas Vasary was bji deze vertolking
de solist, die om volledige vrijheid voor
zijn interpretatie vroeg, ook van dirigent
en orkest. Bij de begeleiding heeft An
dré Vandernoot zich uitnemend kunnen
aanpassen aan het spel van de pianist,
tezamen met het orkest, waarvan enkele
leden, zoals de fluitist, de klarinettist en
de hoornist, zich met solistisch geaard
spel bijzonder hebben onderscheiden. Zij
mochten delen in het grote succes van
deze grootse vertolking, die met langdu
rige bijvalsbetuigingen van de opgetogen
toehoorders beloond werd.
Wiese is er zeker van dat de situatie
waarin zich de beeldende kunstenaars
vandaag bevinden (minimumbestaan, on
derwaardering van het beroep, zeer be
perkte toelating tot BKR. gehele of ge
deeltelijke weigering van gemeenten om
regeling uit te voeren, artistieke bemoei
zucht van gemeentebesturen) in elke an
dere beroepsgroep (bijvoorbeeld onder
wijs) ogenblikkelijk tot opstand zou lei
den.
Door de beperkte toegankelijkheid van
de regeling zijn, aldus Wiese, circa 5000
beeldende kunstenaars gedwongen hun
werkelijke beroep uit te oefenen naast
een vak dat zij terwille van het geld
moeten kiezen. Deze toestand kan vol
gens Wiese niet anders dan een uiterst
nadelige invloed op de kwaliteit van de
beeldende kunst in ons land hebben.
Vooraf speelde het orkest onder Van
dernoot de ouverture „Cyrano de Berge
rac” van Johan Wagenaar en de vierde
Symfonie van Felix Mendelssohn Bar-
tholdy, die men ook op het afgelopen
dinsdagconcert bracht en waarover ik in
de krant van woensdag al geschreven
heb.
und
teiten.
1 Hof.
00 (K)
20.15
ses
elpro-
'e Ta-
>1 Ro-
irnaal,
•icht.
Tel. 023 - 310440*
Friese Varkenmarkt 4 - Haarlem
nu-
spro-
1.
losse
:iek-
im
rs,
De
Met de eis dat een beeldende kunste
naar, die een beroep doet op de BKR,
minstens drie jaar professioneel werk
zaam moet zijn geweest, wil de overheid
beklemtonen dat zij er niets voor voelt
om kunstenaars, die het gebruikelijke
(vak)onderwijs hebben genoten en maar
korte tijd via andere inkomsten in hun
levensonderhoud hebben voorzien, in de
BKR op te nemen „zich zou kunnen
instellen op het gaan beoefenen van de
beeldende kunst met die overheidsvoor
ziening als basis voor zijn levensonder
houd”).
derlands Kamerorkest wonderen van be-
geleidingskunst verrichten, maar het ge
beurde ook meermalen dat hij het or
kest in een ruwe forte-toon liet door
draven terwijl de sfeer op het toneel om
tederheid en toewijding vroeg. Maar la
ten deze kleinigheden u niet weerhouden
te gaan luisteren naar twee stemmen
zoals u maar zelden in uw leven horen
kunt Noël Rogers en Huguette Tou-
rangeau, die tot de besten van deze tijd
behoren. Voorstellingen in Amsterdam
12, 16 en 17 maart.
Teneinde deze vicieuze cirkel te door
breken, moet naar het inzicht van Wiese
worden gekozen tussen het scheppen van
een vrije markt en het creëren van een
reële mogelijkheid tot het produceren en
onder het publiek brengen van beelden
de kunst door de overheid buiten het
(volgens Wiese overigens niet bestaande)
marktmechanisme om. Dat laatste is
reeds het geval met onderwijs en andere
vormen van informatieverstrekking (me
dia).
van wie het inkomen niet wordt
bepaald op een vrije markt voor hun
produkt”.
HILVERSUM. De directeur van de
Wereldomroep, drs. L. F. Tijmstra, legt
met ingang van een nader te bepalen
datum zijn functie neer. Hij gaat met
vervroegd pensioen om medische rede
nen.
Annie Salomons, die dit jaar haar 90e
verjaardag hoopt te vieren, verwierf in
1905 bekendheid doör „een meisjesstu
dentje”, gevolgd door „herinneringen van
een onafhankelijke vrouw”, twee boeken
die opvielen door hun literaire kwalitei
ten, zo vermeldt de jury. Tevens brach
ten zij de discussie op gang over de
vrouwenemancipatie. Grote belangstel
ling trokken haar tussen 1946 en 1960
verschenen „Herinneringen uit de oude
tijd”.
J. C. van Schagen debuteerde in 1925
met „Narrenwijsheid”. Daarna zweeg hij
lange tijd. Dat deze Zeeuwse individua
list zich zelf was gebleken, bleek volgens
de jury uit zijn geschriften van na de
oorlog.
De prijs van de kunstwerken, die via
de BKR eigendom van de overheid wor
den, beïnvloeden de prijs, die de particu
lier zou moeten betalen. En ondanks het
feit dat de overheid grootbezitter van
hedendaagse beeldende kunst is, wordt
de maker van die kunst door diezelfde
overheid behandeld als een steuntrekker.
Voortdurend wordt er de nadruk op
gelegd dat er vooral niet te veel gebrui
kers van de BKR moeten komen. In alle
duidelijkheid wordt in de toelichting bij
de in 1971 gewijzigde regeling meege
deeld dat er vooral niet door personen,
die zich wat leeftijd en prestaties betreft
beter op een ander beroep kunnen con
centreren. op de regeling geleund mag
worden. De kunstenaar zal er steeds
naar moeten streven om inkomsten bui
ten de regeling om te verwerven.
weer wordt beïnvloed. De werken fun
geren ook als visitekaartje in het bui
tenland (ambassade Bonn 40 kunstwer
ken). Deze effecten, klaagt Wiese, zijn
nooit in geld uitgedrukt.
Met voortreffelijke dosering van de uit-
drukkingsintensiteit, m et rijk gescha
keerde en overwogen gevormde, fraaie
vleugelklank heeft de solist het concert
opgebouwd met ook in constructieve zin
uitmuntend spel. Na indrukwekkende
dynamische expansies, waarbij de toon
een machtige sonoriteit verkreeg, kwa
men meditatieve verstillingen als voor
een weemoedig melodische nocturne van
een betoverende schoonheid. Is het dan
nog nodig de aandacht te vestigen op de
zeldzaam grote technische beheersing
van deze eminente kunstenaar?
infilm.
10 (K)
lufzei- I
Op-I
(K)
itmahl
slfilm.
iritie-
18.30
(K)
Pro-
werk-
a van
ieuws
19.55
(K)
20.15
0 (K)
21.45
rouw.
de maatschappelijke betekenis van het
beoefenen van bepaalde ambachten (we
tenschap!) wordt gevraagd, maar dat
gebruiks- en toepassingsmogelijkheden
van met name kunstwerken nu eenmaal
niet allemaal vandaag kunnen worden
overzien. Een voorbeeld: een eeuw gele
den werd hoegenaamd geen waarde aan
het in stand houden van monumenten
gehecht; men denkt daar thans geheel
anders over.
wordt het beleid van rijk en lagere
overheden (gemeenten die de BKR uit
voeren) weer ongunstig beïnvloed.
Zoals de zaken er thans voorstaan,
vindt Wiese dat de overheid zich ver
bergt achter de onmogelijkheid om
exact te definiëren wat beeldende kunst
eigenlijk is. De overheid redeneert: op
iets ondefinieerbaars kunnen wij geen
beleid bouwen. Wiese haalt in dit ver
band echter het kort gejeden versche
nen, eerste, rapport van het Sociaal-
Cultureel Planbureau aan waarin wordt
gesteld dat weliswaar steeds meer naar
I
Naar het oordeel van Wiese echter is
er niets van enige onderlinge samenhang
tussen deze maatregelen te bespeuren.
Het zijn, waarschijnlijk goedbedoelde,
slagen in de lucht van overheidsbreinen
die iets (maar wat?) aan de positie van
beeldende kunstenaars en de beeldende
kunst hebben willen doen (verbeteren?)
maar vergaten dat zij bij het uitbroeden
van hun „ideeën” uitgingen van een
principe (het bestaan van een markt
voor kunst) dat niet bestaat.
Het ontbreken van een markt heeft in
een kapitalistische maatschappijstruc
tuur een nadelige invloed op de algeme
ne waardering van beeldende kunst en
de makers ervan. „Zonder die algemene
waardering”, aldus Wiese, „en met een
beleid dat berust op de aanwezigheid
van een marktmechanisme, blijven de
overheidsmaatregelen hangen in de sfeer
van de steun en blijft de kunstenaar een
niet in de maatschappij inpasbare, een
niet-maatschappelijk relevante, die zelf
in niet geringe mate gefrustreerd raakt
door de ervaren onmogelijkheid te func
tioneren in de maatschappij”. Hierdoor
In december 1973 openbaarde zich een
kwaal aan een van zijn beide ogen.
Operatief ingrijpen remde de aandoening
maar ten dele. Twee weken geleden
bleek dat ook zijn andere oog dreigde te
worden aangetast. Zijn geneesheer is
van mening dat drs. Tijmstra (62) on
middellijk met werken moet ophouden.
Zo lang er geen opvolger voor hem is,
zal onderdirecteur J. W. Acda hem
waarnemen.
Uiterlijk binnen 14 dagen.
Bovendien beperkte de overheid door
haar aankoopbeleid en het uitlenen van
kunstwerken aan eigen diensten of aan
de overheid gelieerde instellingen „de
vraag” naar kunst van deze diensten en
instellingen drastisch. Door dit uitlenen
ontkracht de overheid haar streven om
bijvoorbeeld via de percentageregeling
de niet-bestaande vrije markt te vergro
ten.
Een voorbeeld: in 1970 bezat de rijks
overheid ongeveer 80.000 kunstwerken,
verkregen via de BKR, in beheer bij
CRM en uitgeleend aan meer dan 800
overheidsinstanties. De belangstelling bij
de diensten is groot (wachtlijsten!). Wer
ken worden ook verstrekt aan musea,
waardoor het aankoopbeleid van musea
HAARLEM. De Hongaarse pianist
Tamas Vasary speelde vrijdagavond met
het Noordhollands Philharmonisch Or
kest in het Concertgebouw het befaamde
tweede Pianoconcert in c kl.. opus 18
van Rachmaninof. De eerste uitvoering
van dit concert in 1901 met de compo
nist zelf aan de vleugel werd het begin
van een triomfale tocht door de gehele
wereld, een zegetocht waaraan geen ein
de zal komen, zolang de romantiek met
haar mededeelzaamheid, haar expressie
ve macht de muziekminnende mens in
nerlijk gelukkig kan maken.
AMSTERDAM (ANP). De Jacob
son-prijs, die om de vijf jaren door het
Tollens-fonds wordt uitgereikt aan een
oudere Nederlandse letterkundige, is
voor 1975 toegekend aan Annie Salo
mons (89) en J. C. van Schagen (83). Als
jury trad op het bestuur van het Tol
lens-fonds onder voorzitterschap van A.
Viruly.
Maar hoe dan ook; intussen functio
neert of hoe men dit noemen wil
de Beeldende Kunstenaars Regeling
(BKR). Wiese noemt de eisen die de
overheid de kunstenaars, die er gebruik
van maken (circa 1200), stelt, ongeloof
lijk. Duidelijk blijkt bijvoorbeeld uit
artikel twee van de regeling de tijdelijke
Gas- en oliestook- Airconditioning
installaties Ombouw olie op
Onderhoud" gas
aard ervan: als je als beeldende kunste
naar niet kan eten, kun je bij ons
(overheid) aankloppen voor wat steun.
Als toelatingseis wordt gesteld dat de
kunstenaar ten minste drie jaar heeft
geprobeerd zelfstandig inkomsten uit
zijn artistieke arbeid te verwerven. Ook
moet hij. als hij jonger dan 35 jaar is,
alles hebben geprobeerd om inkomsten
buiten zijn beroep als kunstenaar te‘
verwerven. Als hem dat binnen een jaar
niet lukt, gaat het gemeentebestuur na
welke mogelijkheden er zijn om hem op
een sociale werkplaats te werk te stel
len.
Wiese meent dat de Beeldende Kun
stenaars Regeling in haar huidige vorm
weliswaar een aantal kunstenaars een
minimum inkomensgarantie biedt (door
het aankopen van werken en het ver
strekken van opdrachten) maar dat de
gekochte kunstwerken eigendom worden
van de overheid die deze werken uit de
handel houdt teneinde een niet-bestaand
marktmechanisme niet te frustreren.
Door deze wijze van aankoop krijgt de
overheid relatief goedkoop kunstwerken
in eigendom. Dat blijkt uit het feit dat
bijvoorbeeld Karei Appel in 1949 via de
regeling 300 gulden voor zijn „Vragende
Kinderen” kreeg, terwijl het nu meer
dan 25.000 gulden waard is. De kans is
op die manier aanwezig dat de overheid
met haar aankopen meer geld in huis
heeft dan zij in totaal aan de betrokken
kunstenaars uitbetaalde. Dat zou. aldus
Wiese, het aankoopbeleid van de over
heid wel in een uiterst vreemd licht
stellen.
tuur, aankopen door hetzelfde ministerie
en subsidiés van de overheid aan parti
culiere instellingen die zich ten doel
stellen de „kunst”-markt te bevorderen
(zoals de Stichting Kunst en Bedrijf).
De overheid vindt dat een kunstenaar,
die van de gemeenschap vraagt hem in
staat te stellen zijn beroep uit te oefe
nen, maar moet kunnen aantonen dat
hij zich in dat beroep gedurende meer
dere jaren heeft waargemaakt. Alleen
dan staat vast, aldus de overheid, dat
het beroep duidelijke betekenis voor
hem heeft. Van iemand met zo’n instel
ling mag worden verwacht dat hij na de
eerste jaren al het mogelijke zal doen
„om in het beroep de best mogelijke
resultaten te bereiken”.
AMSTERDAM. De grote vraag bij
de heropvoering van Handels „Rodelin
da”, gisteravond in de Stadsschouwburg
in Amsterdam, was natuurlijk: wat
blijft er van deze opera over zonder
Joan Sutherland in de hoofdrol? De
eerste en de laatste keer dat deze opera
in Nederland werd opgevoerd was in
1973 tijdens het Holland Festival. Toen
was de schouwburg vanzelfsprekend uit
verkocht, niet omdat het publiek zo
graag een opera van Handel ziet, maar
wel omdat men Joan Sutherland ge
hoord moest hebben, zonder er rekening
mee te houden, dat het hoogtepunt van
haar carrière al meer dan tien jaar
voorbij was.
het begin van de achttiende eeuw m de
opera de gewoonte was. José Varona
verdient alle lof voor zijn decors en
costuums, die een werkelijke allure aan
de hele voorstelling gaven.
Van de overige solisten wil ik de
eerste plaats Cora Canne Meijer noe
men, die haar grote talenten gebruikte
om van een kleinere rol (Unolfo) toch
nog iets bijzonders te maken. Margarete
Elkins paste goed in deze sterrenbezet
ting, maar Roger Lucas (Grimoaldo) had
te weinig stem voor een groot veldheer.
Pieter van den Berg tenslotte gebruikte
al zijn energie en temperament om zo
veel mogelijk op een heel gemene Gari-
baldo te lijken. Zijn ongeluk is echter
dat zijn nobele basstem altijd edel blijft
klinken.
Dirigent Richard Bonynge liet het Ne-
Wiese valt met zijn kritiek op het
overheidsbeleid voor de beeldende kun
stenaars met de deur in huis. Dit beleid
namelijk berust, aldus Wiese, op een
misverstand. Het misverstand bestaat.
Die markt bestaat niet. Er is wel wat
handel (vooral in galeries) in kunstwer
ken maar een markt met vraag en
aanbod van enige omvang is er gewoon
niet. Aanbod is er natuurlijk genoeg; het
aantal beeldende kunstenaars in ons
land wordt geschat op 7000. Maar de
vraag is gering.
Deze geringe vraag nu tracht de over
heid te stimuleren door een aantal
maatregelen. Zo is er een aankoop-sub-
sidieregeling die het de particulier mak
kelijker wil maken een kunstwerk af te
nemen (het rijk neemt 20 percent van
de prijs voor zijn rekening). Verder
moedigen centrale en lagere overheden
zichzelf aan om kunst te kopen door
middel van de zgn. percentageregeling.
En dan tracht men voorts de „consump
tie” van kunstwerken te bevorderen via
gemeentelijke subsidieregelingen voor
onder meer galeries, kunst-op-afbeta-
lingsregelingen, rondreizende tentoon
stellingen van het departement van cul-
Vanzelfsprekend kwamen er gisteren
minder mensen om naar Noël Rogers te
luisteren dan twee jaar geleden naar
Sutherland, maar dat zal spoedig anders
worden. In december ’73. maakte Noël
Rogers, die in Amerika ontdekt is, hier
haar debuut als Gilda in Rigoletto. Haar
optreden maakte toen al een diepe in
druk. Zij is nog heel jong, maar zij
heeft een sterk gevoel voor dramatiek
Zangtechnisch gesproken behoeft zij
echt niet onder te doen voor Sutherland,
zeker niet wat haar capaciteiten in het
hogere register aangaan.
Een ander pluspunt in de bezetting
was het weerzien van de fabelachtige
Huguette Tourangeau in de travestierol
van Bertarido. Deze Canadese contra-alt
werd in ’73 meermalen naar de achter
grond gedrongen, omdat Sutherland de
hele Bühne beheerste. Nu echter, naast
Rogers, kwamen haar kwaliteiten nog
beter tot uiting en de gehele voorstelling
won door het harmonieus samengaan
van deze bijzondere stemmen.
Het toneelgebeuren in deze opera is
niet bepaald opwindend, maar beroemd
is het grote liefdesduet tussen Rodelinda
en Bertarido. Dit is trouwens het enige
duet in de hele opera, die verder op
klassieke wijze verloopt. Alle solisten
zingen om de beurt een aria, voorafge
gaan door een recitativo. Rodelinda zelf
zingt liefst acht grote aria’s en haar
laatste aria aan het slot is de langste en
de meest virtuoze.
De regisseur Tio Capobianco
ging in zijn enscenering zover, dat hij
de zangeressen bij het opkomen en af
gaan liet begeleiden door drie kleine
moren, die eruit zagen om te stelen.
Verder liepen er de hele avond danse
resjes op het toneel, die soms decorstuk
ken droegen, geheel zoals het omstreeks
De relatie die de romantiek tot stand
kan brengen is een realiteit, die wel
afgewezen maar niet ontkend kan wor
den. Waar zij op het niveau, dat ze
verlangt, gebracht wordt, laat de roman
tiek zich treffend gelden. Zo ook bij de
waarlijk magistrale vertolking van het
concert door de meesterpianist Vasary.
(ADVERTENTIE)
f O
1