Ik denk dat ze in Zuid-Afrika
nog vijf jaar de tijd hebben
f
Zolang iemand je om je kleur discrimineert
ben je superieur
p
BI
ff
Ut
H
IAN
Ik.'
|fc'
f
OR
J?
iH
M
®il
E|
door Tony van dor Meulen
Liegen
Betsie
Vijf jaar
o
1
w
Lok.
r:
1
ti
1
ii
p*
r
ran
ang
ten
tv
IF &-•
t
F
.;i^i
:e
1126
i
i A;
W-.’
Op de dag van onze afspraak had ze
eerst een les op een middelbare school
gegeven. „Weet u hoe ik begin? Ik zeg:
ik sta hier, en ik zal niet liegen. Ik zal
precies vertellen wat voor rechten de
negers hebben, wat ze mogen en niet
mogen, dat ze gastarbeiders in eigen
land zijn. Maar ik geef geen mening; die
moeten ze zelf maar hebben.”
Toen n als een meisje van een jaar
of tien in Kaapstad woonde, wat merkte
u toen van de apartheid?
Fait de Haas: „Ja, wat weet je op je
tiende? Je leeft in je familie, we
woonden thuis in een villa. Dit soort
elite-kleurlingen wordt vaak gebruikt
om aan te tonen hoe goed nie-blanken
het al hebben.
Ze kan ontzettend hard lachen als ze
vertelt hoe volgens de rassenwetten
Chinezen zwart, maar Japanners blank
zijn. Even later is ze uiterst somber, bij
de herinnering aan de dag dat een neger
naar haar school kwam gesneld die
werd nagezeten door de politie in de
helikopter.
Praatte u als onderwijzeres in de
klas ook over apartheid?
De kleurlingenschool had wèl een blanke
inspectrice. Faith de Haas: „Ze
verwachtte van mij dat ik die kinderen
leerde met een pop te spelen, wassen,
haartjes kammen, aankleden. Ik vertikte
dat. Ze dreigde toen dat ze m’n
jaarlijkse verhoging zou stopzetten. Ik
zei: als u kunt bewijzen dat u deze
zwarte klas beter onderwijst dan ik,
vertrek ik morgen.
draafde brullend naar mijn moeder toe.
Die stond er heel nonchalant tegenover,
en dat maakte mij nog veel kwader.
Maar toen ik ’s avonds in bed lag, heeft
ze het me uitgelegd: zolang iemand je
om je kleur discrimineert iets dus
waar je niets aan kunt doen maar je
niet om je karakter of je moraal
aanvalt, ben je eigenlijk toch wel
superieur, anders hadden ze je wel op
iets anders gepakt. Dat is me altijd
bij gebleven.
U moet weten, de meeste kinderen
waren maar kort op school; die tijd
wilde ik benutten om ze praktische
dingen te leren. Rekenen, zodat ze
wisten hoeveel geld ze in een winkel
terug moesten krijgen. Maar
aftreksommen, vijf min drie is twee,
hoefde ik van die inspectrice niet te
geven, want die kinderen waren toch
niet gewend iets weg te geven, zei ze.
herinnerde je er helemaal aan hoe het
nu met de zwarten is. De Securiteits-
politie in Zuid-Afrika heeft de manier
van werken van de Gestapo, het hele
passenstelsel is hetzelfde.
Ik denk dat ze in Zuid-Afrika nog vijf
jaar de tijd hebben. Als je nu al ziet
wat er in Mozambique en Angola
gebeurt; de bewustwording gaat sneller
dan ik ooit voor mogelijk heb gehouden.
De hele tendens, dat mijnwerkers in
Zuid-Afrika nu al durven te staken. Dat
Er komen op gezette tijden nog
Nederlandse polititici uit Zuid-Afrika
terug, die zeggen dat het eigenlijk
allemaal wel losloopt.
Als u rekent dat afgelopen september
studenten zijn opgepakt die
demonstreerden voor de
bevrijdingsbeweging Frelimo: er is nog
geen aanklacht, men weet ook niet waar
de mensen zijn. In de jaren dat ik er nu
weg ben, is er niets veranderd; het is
eerder erger geworden.”
Bent u per ongeluk wel eens in het
deel van de stadsbus gestapt dat alleen
voor blanken is?
Faith de Haas: „Oh nee, dat is zo’n deel
van je leven geworden, het gaat
automatisch. Ik heb, dacht ik, niet te
veel trots, maar wel genoeg om me in
ieder geval een menselijk wezen te
voelen. Ik ga me niet aan jullie
opdringen, als ze je niet willen. Door
balsturig te zijn, was ik trouwens m’n
baan kwijtgeraakt, en had ik de
kinderen niet verder kunnen helpen.”
In de leesboekjes die u op school
had, kwamen daar ook plaatjes met
kleurlingen voor?
U moet beseffen dat ze het in Zuid-
Afrika al 25 jaar moeten volhouden
de meeste arbeidswetten stammen van
1948 terwijl wij hier in Nederland al
heel veel moeite hadden met vijf jaar
onderdrukking. Iemand uit mijn klas zei
dat vandaag nog.
Maar de zwarten hebben niet zoveel
mensen om hullie te helpen.”
Derteig jaar geleden hadden de
Nederlanders anderen nodig om hen te
helpen.
V
A
F
r
F
Negen jaar lang is Faith de Haas nu al
bezig om aan Nederlanders uit te leggen
wat apartheid is. Ze reist bijeenkomsten
af waar voorstanders van de apartheid
optreden, debatteert met reislustige
Nederlanders die uit Zuid-Afrika
terugkomen met de mededeling dat het
eigenlijk allemaal wel meevalt. Ze zit in
werkgroepen, boycot Outspan-
sinaasappelen, geeft voorlichtende lessen
op scholen. Het allerliefste zou ze
meteen teruggaan, „maar dat kan nog
niet, want dan zouden mijn kinderen
opgroeien als tweede- of derderangs
burgers.”
Faith de Haas, voor de buren
„huisvrouw”, werkt zeer serieus aan
haar actie. In de uren dat we hebben
zitten praten, kwam het een paar keer
voor, dat ze een bepaald detail niet
zeker wist. Ze had geen rust voor ze het
in een knipsel of boek had
gecontroleerd; de tegenstand is kennelijk
zo venijnig dat je je geen misser kunt
veroorloven.
De neger had een tenen mand op het hoofd met de kop van een schaap
erin. Mevrouw Faith de Haas: „Ik was nog een klein meisje, ik besefte
eigenlijk nog helemaal niet wat negers waren, voor die schapekop was
:k alleen heel erg bang. Maar ons kindermeisje zei: je mag niet tegen
die neger lachen, want dan telt hij je tanden en komt hij je 's nachts
halen. Zo werd ik bang voor negers”.
Faith de Haas is een kleurlinge, dat wil zeggen: een niet-blanke uit
Kaapstad. Ze stamt uit de Zuidafrikaanse kleurlingen-elite, die meer
rechten heeft dan de negerbevolking, maar blank is toch wel anders.
Zo mogen de negers de hun toegewezen verblijfplaats niet langdurig
verlaten, en om zoiets te kunnen controleren moeten ze altijd en overal
een identiteitsboekje bij zich hebben, dat ook regelmatig wordt afge
stempeld. Een kleurling kan zich daarentegen redden met een geplasti
ficeerde kaart, zoiets als onze betaalpas. Echte blanken hebben net zo’n
kaart, alleen door een code kun je het verschil zien, zodat vergissen
toch is uitgesloten.
Als een Nederlandse politicus in Zuid-
Afrika zegt: ik wil naar zwarte steden
als langa en Nianga, dan wordt hij daar
naar het huis gebracht van personen die
in dienst zijn van de regering:
ambtenaren. Als die iets zeggen wat niet
positief is, raken zij hun baan kwijt,
gaan ze de gevangenis in. Dus wat doen
zij? Ik weet het zeker.
Een jongen die ik ken, had iets gezegd
tegen iemand die een verklikker bleek.
-
Nadat we ons enige tijd verbaasd
hebben over de weduwe van de
vermoorde Verwoerd, Betsie, die onlangs
liet weten dat de negerin die haar huis
veegt zó stinkt, dat de onaangename
lucht nog een tijdje in het huis blijft
hangen als ze ’s avonds weg is, zegt
Faith de Haas: „Als ik op scholen ben,
verbazen de kinderen zich erover dat
tegenwoordig mensen nog zó behandeld
worden. Dat schokt hen.
Twaalf jaar geleden arriveerde Faith de
Haas in Nederland. Ze heeft nog steeds
veel contact met Zuid-Afrika. „Iedereen
leeft daar in zijn eigen wereldje. Er is
censuur, en als je merkt hoe weinig
kleurlingen daar van de situatie
afweten, hoe moet een blanke die er
even op bezoek is dan wat merken?”
Ze heeft twee kinderen: een donker
meisje en een zeer blonde jongen. „Toen
ik hem voor het eerst uit school haalde,
schrokken andere kinderen zich lam. Ze
vroegen: heb jij een zwarte moeder? En
hij zei: Ja, en wat zou dat, ze komt uit
Afrika.”
Daarom zit ik nu ook zo te treuzelen en
te kankeren: ik wéét hoe zij die
mensen verziekt hebben, door te zeggen
dat het zwarte ras minder was. Nu
proberen ze dat goed te maken, door te
vertellen dat zwarten niet minder zijn,
maar anders. Maar de wet bepaalt nog
steeds dat ze minder zijn.
Toen ik een jaar of zeven was, hebben
een paar blanke kinderen mij
nageroepen: daar gaat en kaffer. Ik
Wiegel weet dat niet, en dat kun je hem
ook niet kwalijk nemen. Er is een
gesettelde kleurlingenelite, waar ik ook
toe behoorde”. Ze zoekt een foto op:
„Dit is mijn volbloed nicht. Zij lijkt
blank, maar het is mijn nicht; als u een
dag in de zon loopt, bent u bruiner.
Haar man is donker. Als die samen over
straat lopen, denkt een Nederlander;
daar lopen blank en zwart hand in
hand. Maar geen van beiden is blank, en
om dat uit elkaar te houden is er het
identiteitsbewijs. Als Wiegel die twee
ziet lopen, denkt ook hij: het gaat wel
goed daar.”
Jongens met wie ik hier in actiegroepen
zit, zeggen dan: het moet via een
revolutie. Maar het is mijn land, vergeet
dat niet, ze mogen mijn land niet kapot
maken.”
Faith de Haas: „Allemaal blank. Je hebt
ook drie soorten filmcensuur: voor
blanken, voor kleurlingen en voor
zwarten. Een zwarte mag bijvoorbeeld
in een film nooit zien dat een blanke
dronken is, of iets immoreels doet. Heel
veel films waar zwarten in meedoen,
worden óf niet vertoond, óf alleen voor
blanken.
Hij heeft stokslagen gekregen. Ze
zeiden: o zo, jij bent dus zo’n
intelligente kaffer, jij bent niet
tevreden. Hij heeft het me precies
verteld. Ze zeiden: je mag blij zijn dat
je hier bent, jij kunt studeren, wat
klaag je, de meeste in Afrika kreperen.
Hoe meer er gepraat werd, hoe meer
stokslagen hij kreeg. Hij is tenslotte zijn
baan kwijtgeraakt, omdat hij werd
vastgehouden en niet op ’t werk kon
komen.
In die omgeving leef je dan, en je merkt
eigenlijk pas iets als je in een bioscoop
komt waarin alleen maar kleurlingen
zitten- Daar denk je dan verder nog niet
over na. Je weet gewoon: in die en die
bioscoop daar mogen wij niet in.
Maar de discriminatie merkte je ineens
erg toen je als tiener uitging: je mocht
niet met blanken omgaan. In Kaapstad
waren wel klandestiene feesten voor
blanken, zwarten en bruinen, en daar
werd over dat soort dingen gepraat. Je
beseft dan plotseling ook dat je als
kleurling nog nooit een stap in het huis
van een neger hebt gezet.
Mijn moeder was trouwens erg sociaal
bewogen. Midden op de speelplaats trok
ze me een keer een pas gebreide trui uit,
en gaf die aan iemand anders. Ik
brullen. Maar zij legde me uit: Jij hebt
thuis wel een andere trui, maar dat kind
heeft het koud. Ze pakte ook eens een
keer m’n brood af en gaf het aan andere
kinderen. Er zat iets tussen waar ik
stapelgek op was, een soort gerookte vis
met tomaat, ik zal het nooit vergeten.
Op een gegeven dag begin je dan allerlei
dingen uit te vinden: negers zie je alleen
in de derde klas van de tram. Ze
stappen uit en zijn weg: waar wonen die
mensen? Je hoort dat je als blanke en
ook als kleurling wel eigen land mag
bezitten, maar dat een neger geen land
mag hebben. Hoe kan dat nou?
Ik had wel vrienden onder blanken, al
mocht dat niet. Maar het moest
'‘--Wsl
z -zV
Volgens Zuidafrikaanse normen heeft Faith de Haas de wet op de
immoraliteit royaal overtreden: ze is getrouwd met een blanke Groninger
zeeman. Als zee-officier kwam hij in Kaapstad. Hij merkte daar eigenlijk
maar weinig van de rassenwetten, totdat bleek dat hij niet met negers
mocht omgaan. Toen Faith, destijds onderwijzeres aan een lagere school,
naveel trammelant eindelijk bij hem aan boord mocht, kwam een aantal
blanken er eerlijk voor uit dat ze niet bij machte waren om in het bijzijn
van een kleurling ook maar één hap door de keel te krijgen.
Sr®”
Alleen de joden moesten een ster
dragen; aan een neger zie je sowieso al
dat hij het is. Hitler voerde de joden af
naar kampen, de zwarten moeten in
bepaalde locaties leven. Hitler gebruikte
de joden alleen niet voor arbeid, daar
wilde hij de overwonnen volkeren voor
hebben. Zuid-Afrika heeft de negers
nodig voor de economie, ze kunnen ze
daarom niet vergassen: daarmee houdt
de parallel op.
Het is gebeurd dat een kleurlingenmeisje
dat Duits kende, in het huis van een
blanke aan het vertellen was op het
moment dat de Securiteitspolitie
binnenviel. Kamers werden doorzocht,
tassen leeggegooid, ze wilden weten wat
dat meisje daar deed. Ze moest ook
direct opkrassen, anders zou iedereen
wegens immoraliteit worden
meegenomen. In zo’n geval zeggen ze
ook al heel gauw dat het een
communistische bijeenkomst is.
voorzichtig, je moest dingen af spreken.
Als gekleurde Zuid-Afrikaan wordt je
namelijk geacht geestelijk niet met een
blanke te kunnen omgaan. Meestal
dachten ze dat alleen lichamelijk
contact mogelijk was, en dat is
immoreel. Als ze zien dat je het handje
van een blanke jongen vasthoudt, wordt
door een dokter onderzocht om te kijken
of je geen sexueel verkeer hebt gehad.
Daar staat drie maanden gevangenisstraf
op. Het was zo erg: bij een vrouw bleek
duidelijk dat er geen contact was
geweest, maar toch zeiden ze: ze had
een poging gedaan- Ze kreeg daarvoor
een paar dagen hechtenis, alleen om
haar te treiteren.”
Faith de Haas: „Politieke dingen zijn
streng verboden. Ik zat op een school
voor kleurlingen, maar ik had
klandestien een paar zwartjes in de klas.
In de eerste weken merkte je goed hoe
de mentaliteit verpest is: niemand van
de kleurlingen wilde naast de zwartjes
zitten. Je moest beginnen die kinderen
zelfrespect bij te brengen. Ik vertelde
dat de wereld gemaakt is met een
heleboel kleurtjes, eigenlijk als één hele
grote tuin met bloemen. En waarom zou
je mekaar nou af kammen vanwege een
andere kleur? En ik vertelde erbij: alles
wat je nu tegen een andere kleur doet,
kan later nog eens tegen onze kleur
gedaan worden. Op den duur was in dat
klasje de huidskleur helemaal geen punt
meer: het is mogelijk om met een
sociale begeleiding die verpesting er
weer uit te krijgen.
Men beseft hier in Nederland eigenlijk
nog niet genoeg in welke toestand de
Zuidafrikanen leven. Toen de discussie
over de Drie van Breda aan de gang
was, heb ik hier op de televisie veel
over de oorlog gezien. Ik kreeg er de
kriebels van: de situatie van de joden
Op tafel ligt het identiteitsboekje van
een neger. Faith de Haas: „Van dat
boekje, dat rottige boekje, hangt de man
zijn leven af. Als hij het niet bij zich
heeft, gaat hij de gevangenis in. Daar
vecht ik tegen.
Dat soort mensen laat ik altijd maar een
tijd praten; je moet wachten tot ze zich
in hun eigen netten verstrikken. Op een
gegeven moment zei hij: ik wil ook niet
werken voor al dat langharige tuig hier.
Als ik werk, wil ik daar zelf voor
verdienen. Toen zei ik: meneer, daarom
ben ik hier, omdat ik graag heb dat de
Afrikaan ook krijgt waar hij recht op
heeft.”
hadden ze een paar jaar geleden
vanwege de represailles nooit gedurfd.
Over vijf jaar is er, hoe dan ook, een
ander regering, met mensenrechten
voor iedereen. Als je momentel ziet hoe
krampachtig de regering bezig is begrip
in het buitenland te krijgen. Als je ziet
hoe ontzettend veel geld de ambassade
in Den Haag uitgeeft aan propaganda.
Hoe ze advertenties plaatsen om de
blanke krachten te mobiliseren. Ze
voelen: er komt wat aan.
Faith de Haas, fel reagerend: „Dat kan
ik u precies vertellen. Als iemand als
Wiegel naar Zuid-Afrika gaat,
terugkomt, en zegt dat de kleurlingen
geïntegreerd worden, dat weet ik zelf
welke kleurlingen dat zijn: dat zijn
bijvoorbeeld mijn familieleden. Ik heb
familieleden, die zijn nog blanker dan
zijn Pien.
Het wordt er daar niet gemakkelijker
op: ze evacueren nu ook al kleurlingen
naar bepaalde gebieden. Ze krijgen wel
compensatie als ze huiseigenaar waren.
Een neger wordt sowieso
weggebulldozerd, want die mag immer»
toch geen land bezitten.”
Faith de Haas deed ook actief mee aan
het boycotten van Zuidafrikaanse
Outspan-sinaasappelen. „Er kwam een
man op me af en die zei: een kaffer
heeft immers toch niks nodig. Maar daar
valt u niet onder, hoor, mevrouw, want
u bent geen kaffer.
Niet alleen negers en blanken mogen in Zuid-
Afrika niet met elkaar omgaan, ook kleur
lingen en negers moeten elkaar vermijden.
Sandra Laing wil zich als zwarte laten in
schrijven, waardoor ze legaal met haar echt-
Igenoot Petrus Zwane kan samenwonen.
1 j
«r
I JÉ