Geen solo-projecten voor Return To Forever
De solist
is een
cellist
E
Franse componist werd eeuw geleden geboren
■w
J
I
e*' 1
16
1 4
MAART
V R IJ D A G
1975
17
MUZIEK
unt
F
door Kees Tops
Klassiek
door
Paul Chr. van Westering
Bruiloften
Heldere structuur
n
door Johan van Kempen
Jazz-invloed
Voor de Franse componist
Maurice Ravel, die dezer dagen
honderd jaar geleden op 7 maart
1875 in Ciboure aan de Golf van
Biskaje werd geboren, is de geest
van zijn Baskische geboortegrond
een blijvende bron van inspiratie
geweest. Hoewel zijn naam niet
past in de rij van revolutionairen
als Debussy, Stravinsky en Schon
berg, is zijn werk een hoogst be
langrijke schakel in de ontwikke-
lingsketen van de westerse muziek
en een getuigenis van geestelijke
verbondenheid met de kunst van
alle tijden.
Is,
n
Vrij
4
A
SM'*
Chick Corea, vrij
van problemen
i
Chick Corea
mening, dat zijn
Ravels oeuvre tijdeloos voorbeeld van integer
kunstenaarschap
«MÉ
bij de viool.
12.500,
15.500,-
'13.400,-
4
stoelen-
korte
iker
oyaal de
1 opent
de hele
:mak in
tint glas
rstelbare
irkolom,
sriemen,
len.
linklicht
olgzaam.
vast. De
:n vering
ifortabel
éker
99 deel-
5 Mitsu-
its 1300-
sishi. Al-
bishi.
13.300,-
14.700,-
Forever: experimenteren met muziek,
maar het wel eenvoudig houden; mooi
en eenvoudig.”
De waarneembare sporen van ondergane
invloeden lijken te zijn aangewend ter
versteviging van zijn persoonlijke
uitdrukkingswijze. Schonk de omgang
met het „Impressionisme” hem een
Chick maakte voorts een groot aantal
soloplaten en speelde nog een blauwe
maandag in het kwartet van vibrafonist
Gary Burton, met wie hij de plaat
„Chrystal Silence’* opnam. Stanley
Clarke had zich inmiddels op allerlei
klussen gestort. „Ik kwam in bar-
bandjes terecht, speelde cocktailmuziek,
stapje verder gegaan. Op mijn tiende
ging ik les nemen bij een officiële
leraar. Daar stortte ik me serieus op
Bach, Chopin en zo. Ik ben gek op
klassieke muziek. Je leert er ontzettend
veel van, zowel wat melodieën als wat
harmonieën betreft”.
op bruiloften en partijen, ik jamde
kortom ik deed werkelijk alles. Vóór
Return To Forever speelde ik nog bij
Horace Silver en daaropvolgend bij Joe
Henderson. Dat was anders natuurlijk.
Technisch weet ik het niet, maar het
was een heel ander gevoel. Horace is
Horace, en Henderson is nogal
esoterisch, haha!”
d’Eaux, alsook het Strijkkwartet reeds
gepubliceerd, waardoor zijn reputatie
was gevestigd. In die periode is nog
sprake van verwantschap tussen hem en
Debussy, met name vanwege hun beider
voorkeur voor septiemen- en
nonengangen en oude kerktoonsoorten
(welke modale vaagheid de mineur-
majeurpolariteit hielp opheffen),
alsmede de aquarel-achtige
Behalve de aan deze reis voorafgaande
affaire rond de Prix de Rome, wordt de
publiciteit-schuwende componist
nogmaals betrokken in een schandaal.
Ditmaal is het zijn weigering om het
hem toegekende Légion d’Honneur te
accepteren. Ravel motiveert dit door de
overheid het recht te ontzeggen zich een
oordeel in kunstzaken aan te matigen.
Hij woont dan al ver buiten alle tumult
van het Parijse artiestenleven
waarvan hij zich opzettelijk
distancieert in de landelijke rust van
het Romaanse dorpje Montfort-l’Amoury
en geniet van zijn tuin, de Siamese
katten, de speeldingetjes als de
kunstnachtegaal en het scheepje dat
schommelt op kartonnen golven. Hier
werkt hij aan zijn namaak-Japanse
kamer, als symbool van zijn pogen om
het meest afwijkende het zijne te
maken. Zo componeert hij door, in de
afzondering van het rumoer van „la vie
mondaine”, tot zijn geest wordt
verduisterd en de creatieve impulsen
zich niet meer kunnen manifesteren.
Zijn laatste grote partituur, het
Concerto pour la main gauche een
onvolprezen meesterwerk is van een
zó directe emotionele geladenheid, dat
het in zijn uitzonderingspositie binnen
Ravel’s oeuvre, een haast als afscheid te
beschouwen dramatisch accent krijgt.
Maurice Ravel’s klankgeworden
inspiratie zal, mede door de uitzonderlijk
mooie vorm waarin ze gegoten is, altijd
bewondering blijven oogsten. Zijn kunst
is een verrijking voor de muziekwereld
en zijn leven een zuiver voorbeeld van
integer kunstenaarschap.
de
en
de
>g' even
w auto.
lis. De
met *n
dy van
tijl in
rfektie.
ouwen,
senloze
(tunnel,
en wint
c in de
stelbaar
9.998,-
10.998,-
11.498,-
12.650,-
ellen.
nkl.BTW
iwe van
in eens
nieuwe
de Mit-
is!
(1917)
(1975)
„Kunst is een vorm van communicatie. De mate, waarin die commu
nicatie tot stand komt, bepaalt de waarde van de kunst. Daarom richten
we ons op het contact met het publiek. Je krijgt een bredere kijk op muziek,
op die manier. En het is trouwens veel leuker” De filosofie van Chick
Corea in een notedop en in grote lijnen de idee die ten grondslag ligt
aan zijn groep Return To Forever, waarmee hij onlangs in Amsterdam
optrad en waarvan inmiddels de nieuwe elpee „No Mystery” is uitger-
bracht.
Het is eveneens in 1905 dat Ravel zich
inscheept voor een bootreis naar en door
Holland. Na het bezoek aan Haarlem,
waar hij opgetogen is over het Frans
Halsmuseum, geniet hij van het, dan nog
niet aangetaste, oer-Hollandse landschap.
„Gisteren maakten we een uitstapje naar
Alkmaar. Kaasmarkt onder begeleiding
van eindeloos carillonspel. Onderweg
genoten van een fantastisch schouwspel.
Een meer, omringd door molens, overal
molens tot aan de horizon. Welke kant
je ook uitkijkt, je ziet alleen maar
draaiende wieken. (Citaat uit een brief,
geschreven aan boord van het jacht
„l’Aimée”, 29 juni 1905). Min of meer als
neerslag van deze reisindrukken schrijft
hij in het zelfde jaar de zo bekend
geworden Sonatine en ontstaat de serie
van vijf pianostukken Miroirs, waarvan
er een getiteld is Une Barque sur
l’Océan.
ijna 100
:derland.
coulante
ur' Hart
jaar in
i u wordt
KOMT ER MINDER publiek op de
zaalconcerten, wanneer de solist een
cellist is? Dat valt wel mee. Mis
schien omdat het altijd om dezelfde
en dus bekende concerten voor cello
draait. Het publiek hoort nu eenmaal
graag iets bekends. Toch blijft het
uitvoeren van snelle, hoge passages
op de cello blijkbaar riskanter dan
Chick Corea begon met piano spelen
toen hij vier jaar oud was. „Dat was in
1945. Ik leerde het van mijn vader
(Armando), zelf een goede musicus- Het
begon met klassieke muziek. Op een
gegeven moment raakte ik zelf
geïnteresseerd en zo ben ik stapje voor
Ook wat Stanley Clarke betreft, die
zojuist een zeer goed solo-album heeft
afgeleverd, dus voorlopig alleen Return
To Forever. Stanley verklaart trouwens
nadrukkelijk dat de omstandigheid, dat
zijn eigen elpee zonder collega’s van
Return To Forever is opgenomen, geen
enkele reden heeft. Evenmin is hij van
plan de groep te verlaten en zelf het
podium op te gaan- „Absoluut niet. Dit
is mijn band! Ik ben er erg bij
betrokken, ik ben hier vrij te doen wat
ik wil en ik blijf dus.”
misschien langer voor we zeggen: nu zit
het helemaal goed. Daarna kunnen we
weer solo-projecten aanpakken.”
Op de elpee „No Mystery” is ook een
akoestisch gedeelte opgenomen, evenals
dat tijdens het concert ten gehore werd
gebracht. Chick: „Tijdens optredens zijn
de mensen daarbij erg stil. Ik beschouw
het dan ook niet als een gok. Het is
eigenlijk raar. Ik speel van huis uit
akoestisch. De mensen moesten er dus
aan wennen dat ik elektrisch ging
spelen. En nu moeten ze er weer aan
wennen dat we een akoestische set
hebben. Het is dus een soort omgekeerd
probleem.”
Er waren meer goede instrument
makers in zijn tijd. Waarom bleef de
cello-techniek bij de bespeler dan zo
ver achter ten opzichte van de vio
list? Boeken over muziekgeschiedenis
weten hierover te vertellen maar het
is de vraag of ze altijd de kern van
de zaak raken. Sommige schrijvers
zeggen dat de cello lang in het lagere
register gebruikt is ter versterking
van de bas-tonen van de cembalo.
Deze combinatie noemde men het
continuo. Verder bleef de oude gam
ba, waarvoor mogelijk zelfs het Cel
loconcert van Haydn is geschreven,
nog lang in gebruik. Men is het er bij
de historici over eens, dat eerst in de
19e eeuw, de tijd van de romantiek,
de waarde van de hoge tonen van de
cello werd ontdekt.
Dat vind ik niet, maar ik denk dat
Starker gelijk heeft en dat de goede
tijd voor de cello nog moet komen.
Maar dan moeten er ook componisten
zijn, die het instrument door en door
kennen. Vreemd genoeg zijn dat zel
den of nooit cellisten.
habanera’s, welke hem associaties
bezorgen aan zijn Spaans-gekleurde
Baskische afkomst, maar ook in andere
oude Europese dansen, legt hij het
wezen van zijn scheppende intelligentie.
De gekozen dansvorm past bij de
gemoedstoestand die hij wil uitdrukken.
En het is door de directe ontroering die
uit deze combinatie ontstaat, dat zijn
werken expressief worden. Innerlijk
kwetsbaar, geeft hij zich niet
gemakkelijk bloot in emotioneel-
muzikale ontboezemingen en kiest hij
zo’n dansvorm dikwijls als dekmantel,
zo geheel passend bij de aard van zijn
aristocratisch-beheerste bewogenheid.
Enfin, in 1971 kwamen Chick en
Stanley bij elkaar in Return To Forever,
de eerste tijd (twee platen lang) nog met
zangeres Flora Purim. Later, vanaf „The
hymn of the Seventh Galaxy” werd het
een kwartet en dat is het nog, met dien
verstande dat gitarist Bill Connors
inmiddels voor zichzelf is gaan werken
en vervangen is door Al Dimeola.
„En nu”, zegt Chick, „gaat het lekker.
Dit is mijn eerste groep die helemaal
vrij van problemen is, die gladjes loopt,
met een grote onderlinge
overeenstemming. Iedereen kan er zijn
persoonlijke ideeën in kwijt. Ieder van
ons is op het ogenblik in staat om een
solo-album te maken. Maar voorlopig
doen we dat niet, omdat we op het
ogenblik bezig zijn onze doelstellingen
en uitgangspunten te herwaarderen. Als
we nu aan solo-projecten beginnen, dan
tast dat mischien de huidige eenheid
binnen de groep aan. Dan duurt het
Zo openbaart Ravel’s liefde voor Mozart
zich dikwijls bij hem in de pure
schoonheid der uiterste eenvoud, door
middel van expressieve rangschikking
van een beperkt aantal elementen. Zijn
charme en distinctie lijken terug te
wijzen naar zijn leermeester Fauré, zijn
orkestratie-kunst naar Dukas en
Rimsky-Korsakov. In de pianistiek sluit
hij aan bij de virtuositeit van Liszt
(onder meer in Ondine) en bij de
sierlijke en clavecimbel-achtige
spichtigheid van Couperin (Le Tombeau),
terwijl zijn harmoniek een hommage
schijnt aan de late Debussy. Het masker
van ironie en humor in zijn Werk, doet
de invloed van Satie vermoeden, zoals
de behandeling van de fluitpartijen een
verwantschap uitdrukt met Roussel.
Denkt Ravel bij het componeren van
zijn Pavane aan Chabrier, in de Valses
Nobles heeft hij het gevoel Schubert na
te volgen. Eert hij Andalusië met
Alborada, Catalonië met de Rhapsodie
en Wenen met La Valse („Ik heb dat
werk ontworpen als een soort apotheose
van de Weense wals.in de
Tzigane vol tempowijzigingen
zwerft hij met de zigeuners. Zo toont
hij zijn bewondering voor Moussorgsky
in de geest van Daphnis, maar vooral
door de briljante orkestratie van diens
schilderijententoonstelling.
Ravel leeft zijn creatieve dromen soms
in alle eenvoud in kinderland uit (Ma
Mère l'oye, l'Enfant et les Sortilèges),
dan weer in de wereld van de rococo
(Menuet Antique). Soms inspireert de
hoofse liefde van de Renaissance hem
(Epigrammes), dan weer voelt hij zich
aangetrokken tot de zinnelijkheid van de
Spaanse dansritmen (Bolero). Vooral in
die dansvormen, zoals heerlijke
De door Chick genoemde eenvoud van
zijn muziek moet dan ook niet al te
letterlijk worden opgevat. Daar is
Chicks achtergrond ook niet naar.
Chick: „Wat experimenteel werken
betreft, heb ik veel bij Miles Davis
geleerd (hij werkte er onder meer
samen met John McLaughlin, Herbie
Hancock en Tony Williams - red.). Maar
ook heb ik veel invloed ondervonden
van het samenspelen met Stan Getz
zijn manier van spelen. Na Miles heb ik
anderhalf jaar met Dave Holland,
Anthony Braxton en Barry Altschul in
de groep Circle gespeeld- Het was een
akoestische groep; erg „free”, dus niet
zozeer vastgestelde ritmen en melodieën,
maar meer geluid, concepten. Een
gedeelte van die muziek was erg
interessant.”
orkestbehandeling, samenvattend
genoemd; het „impressionistisch palet”.
Ravel’s voortdurende repertoire-
stabiliteit komt overigens juist doordat
in zijn kunst de koele afstandelijkheid
en de dichterlijke vervoering
samenvloeien in een klare muziektaal.
Het door hem verlaten „impressionisme”
is veel meer afhankelijk van
herscheppende factoren, in de zin van
aanvoelingsvermogen en inventiviteit
van de uitvoerenden om de juiste sfeer
in de compositie te treffen.
Aanvankelijk als „impressionist”
begonnen met toonschilderingen in
vervloeiende tinten (Jardin feérique),
ontpopt hij zich al snel als niet-
romantisch in zijn muziektaal. Nergens
wenst hij zich in zijn werk over te
geven aan gevoelsontladingen, maar
zoekt hij naar een heldere structuur, die
zich met zijn scheppende impuls kan
verenigen. Die maskerade in Ravels
werkwijze uit zich op alle fronten van
zijn bestaan. Bedekte hij het
wordingsproces met alle zorg, zodat er
nimmer een schets of muzikale notitie
werd gevonden; ook van zijn privé-leven
wenste hij alle aandacht af te leiden,
waardoor op dat vlak eigenlijk zo
weinig met zekerheid valt te zeggen.
Hij leefde teruggetrokken in een wereld
van chique verfijning, om zodanig in dit
beschermde milieu zijn veelvuldige
creatieve ideeën te kunnen
verwerkelijken. Zo werkend in zijn
merkwaardige landhuis, bracht hij de
verscheidenheid van vaak onderling
tegengestelde atmosferen, via het
spelelement en ondersteund door een
perfecte techniek, tot een superieure
eenheid in zichzelf. En al gaan de
stromingen en veranderingen in de mode
niet ongemerkt aan hem voorbij, er
groeit in korte tijd een artistiek
evenwicht in hem, waardoor hij al gauw
tot de klassieke meesters wordt
gerekend.
ER IS ALTIJD een wisselwerking
tussen de componist en de bespeler
van een instrument. Wanneer
speeltechniek er op vooruit gaat
nieuwe vergezichten opent, is
componist graag bereid voor het in
strument te schrijven. De cellist Ja
nos Starker, die we reeds eerder
noemden in dit artikel, zegt dat een
virtuoos als Paganini het schrijven
voor de viool enorm heeft gestimu
leerd, maar dat vóór Pablo Casals,
die een eeuw later leefde dan Paga
nini, virtuozen op de cello nauwelijks
zijn te vinden. Hij houdt het dus op
deze eeuw achterstand en noemt de
cellisten, die in een hoge positie, dus
bij een sterk inkorten van de snaar
door de linkerhand, nog snel en toch
zuiver kunnen spelen, zeldzaam. Dat
zegt dan iemand, die zelf tot de grote
cellisten behoort.
HET REPERTOIRE van een cellist,
die een solo-concert komt spelen, is
aanzienlijk kleiner dan dat van de
violist. De oorzaak hiervan is de be
trekkelijk lage ligging van zijn in
strument. De componist, die hiervoor
schrijft, moet (om een technische
term te gebruiken) zijn partituur „o-
penwerken.” Dat wil zeggen dat de
cellist de ruimte moet krijgen om
zich te laten horen en zo min moge
lijk door het orkest mag worden
overspeeld.
Literatuur: Over Ravel is uiteraard veel
verschenen. Twee belangrijke
biografieën, beiden met de titel „Ravel”
zijn geschreven respectievelijk door prof.
Wladimir Jankélévitch (uitg. Editions du
Seuil-Parijs) en door Jaap Geraedts bij
Gottmer-Haarlem. Belangwekkend is
voort van Marguerite Long: Au piano
avec Maurice Ravel.
Stanley Clarke
(foto’s Gysbert Hanekroot)
jazeker
ig. Op ’t
Istof. De
d 114,
lormale,
5 e ver-
rgt voor
k.
Nederland heeft daarmee de primeur,
aangezien de plaat zelfs in Amerika
(waar de groep waanzinnig populair is)
nog niet te koop is. Maar Return To
Forever staat in ons land dan ook al
geruime tijd sterk in de belangstelling.
Een aanwijzing daarvoor is alleen al het
feit dat tijdens het recente concert het
vaderlandse rock- en jazzwereldje in
ruime mate vertegenwoordigd was. Die
belangstelling dateert van 1971, toen
Corea zijn solo-carrière van zeer vrije
jazz omzette in een
samenwerkingsverband met met name
bassist Stanley Clarke waaruit
Return To Forever voortkwam.
Corea: „Het begon voor mij al rond
1969-’7O. Toen kreeg ik ineens een raar
gevoel. Wat gebeurde, is dat ik
veranderde. Ik heb altijd hard gewerkt
en persoonlijk successen geboekt. Dat ik
me daarbij lekker voelde, was op een ge
gegeven moment niet genoeg meer. Ik
begon me af te vragen hoe de mensen
erop reageerden.
„En toen begon ik iets belachelijks op
te merken, tijdens optredens. Op een
avond, toen ik met een groep speelde,
keek ik naar de drummer. Ik zag dat hij
niet in de zaal keek, maar ergens
anders, in zichzelf, in een eigen wereld.
En zo hadden ook de anderen de blik
ergnes anders op geircht, ergens in
gericht. Toen keek ik naar het publiek.
Het publiek keek naar de musici. Maar
die zagen dat niet! Dat vond ik een
krankzinnige situatie. Er was totaal geen
contact.
„Ik bedoel, de musici produceerden
geluiden, experimenteerden, maar er was
geen contact. En daar voelde ik me niet
zo gelukkig bij. Ik voelde meer voor de
benadering van zangers: een lied voor
iemand zingen. Daaruit stamt Return To
Zijn liefde voor klassieke muziek
wordt gedeeld door bassist Stanley
Clarke, die mogelijk nog meer dan
Chick de aandacht trekt in Return to
Forever. Stanley: „Ik begon met
elementaire vioollessen klassieke
muziek. Later nam ik de cello erbij en
nog later de contrabas. Op mijn
vijftiende ging rk naast mijn klassieke
studie in een rythm blues-bandje
spelen, muziek van Muddy Waters. En
ik deed mee in schoolorkestjes. Ik heb
erg veel aan die klassieke muziek. Ik
heb gemerkt dat ze erg compact is: veel
muziek in één stuk. En klassieke muziek
is zeer goed voor je techniek. Als je
Strauss moet spelen, dat is krankzinnig!
Trouwens, de baslijnen die Chick
schrijft, zijn ook niet mals. Die
vermoorden je!”
Het repertoire aan cello-concerten
(kijk i n de handboeken altijd bij
violoncello) is niet groot en een deel
daarvan hoort men bovendien nog
zelden. Vaste repertoire-stukken zijn
die van Haydn, Schumann en Dvorak,
terwijl de „Variaties op een rococo-
thema” van Tsjaikowsky ook nog
wel eens gespeeld worden. Maar goe
de concerten, zoals die van Elgar,
Roussel, Hindemith, Martinu, Pijper
en Badings komen vrijwel niet aan
bod.
was Starker van mening, dat zijn
instrument op de viool minstens een
eeuw achter ligt. Dat is een merk
waardige zaak, want een instru-
ment-bouwer als de beroemde Stradi
varius (1644-1737 maakte naast 500
violen toch altijd nog 50 celli.
Een voormalig artistiek-leider van
één van onze beste orkesten, kwam
in de tijd, dat ik criticus was eens
achter mij staan, terwijl de nog
steeds vermaarde cellist Enrico Mai-
nardi het gangbare concert van
Haydn vertolkte. De solist had be
paald zijn avond niet. Het regende
onzuiverheden, welke het publiek ge
laten over zich heen liet komen. Het
hoort er nu eenmaal bij, zal men
hebben gedacht. Maar de artistieke
leider van het orkest, die nu profes
sor is, fluisterde mij toe: „Wat is die
cello toch een ellendig instrument.”
Al eerder werd in deze serie arti
kelen betoogd, dat de discofiel bij
zijn pick-up veel voor heeft, wanneer
hij luistert naar bijvoorbeeld het cel
lo-concert van Dvorak. Daar komen
passages in voor, die bij een uitvoe
ring in de zaal onherroepelijk door
het orkest worden overspeeld. De
componist moet zich dat wel degelijk
hebben gerealiseerd, maar hij moet er
toch geen bezwaar tegen hebben ge
had. Wie naar een plaat luistert ver
geet wel eens, dat men bij de solo-
cellist een aparte microfoon heeft
staan. De discofiel krijgt dan ook de
volledige cello-partij te horen. Daar
entegen ziet men in de concertzaal de
solist soms onhoorbaar optornen te
gen een overmacht in het orkest. Na
een poosje duikt het geluid van zijn
instrument weer op.
Maurice Ravel in de tijd van Jeuv d’Eaux
subtiel gevoel voor (onder andere
exotische) klimaatschildering en een
haast decadent orkestraal raffinement;
het zich wenden tot de geest der
clavecinisten gaf hem een superieur
gevoel voor afgewogen melodiek en
feilloze intuïtie voor klassieke
vormlogica en klankbalans in hem. Zijn
laatste scheppingsperiode werd
bovendien gekenmerkt door een nóg
scherper slijpen van het steeds zo
expressief toegepaste ritmisch element,
nu onder invloed van de jazz.
In zijn conservatoriumtijd gold Ravel
als een middelmatige en niet-vlijtige
leerling. Dikwijls moest hij worden
vermaand door zijn compositieleraar
Gabriël Fauré, die zijn talent
vanzelfsprekend onderkende, maar eerst
later de genialiteit van zijn pupil inzag.
Het was uiteindelijk door het schandaal,
ontstaan wegens de weigering om Ravel
toe te laten tot mededinging naar de
Prix de Rome in 1905, dat dezelfde
Fauré tot directeur van het
Conservatoire werd benoemd. De
Baskische toondichter had intussen zijn
Menuet, de Pavane en het met
enthousiasme ontvangen pianowerk Jeux
De cellist Janos Starker, die ik
hierover eens sprak, zei dat de solist
zoiets niet erg vond en dat het pu
bliek er verstandig aan zou doen er
net zo over te denken. Wat het pro
bleem van de speeltechniek betreft