J I weer opnieuw te zingen Boeiend „Arenden Dag stad, ik ben Sanja Oude schoolliedjes om vliegen alleen Eindelijk ook boekjes voor LEKKER A-SOCIAAL GEZIN Karei Verleyen: jongensleed in Senegal z/ „DAANTJE ZOU NAAR SCHOOL TOE GAAN" de peuters Een reus van een Rutger Bas WIJ ONTVINGER boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekmboeken] boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl E R< B rai D 12 BIBLIOTHEEK DONDERDAG 20 MAART 1975 INLEVINGSVERMOGEN VAN TONY VOS Vier seizoenen Jeugdboeken door Msep Diekmann 1 -- A EEN VAN DE AARDIGSTE rubrieken op de radio is die, waarin mensen veel ouderen om teksten en muziek van heel oude schoolliedjes vragen. Als je luistert duikt er ineens weer de herinnering op aan de stem van je grootouders^ van die allang gestorven juf in de eerste klas, van meester met zijn viool, die het extra gevoelig maakte. Lo van der Werf selecteerde uit al die reacties op zijn weke lijkse uitzending van oude schoolliedjes vooral die ene kreet: wat waren we vroeger ge lukkig (wat Gerard Cox er verder ook tegenin zingen kan). „Het fornuis moet weg" „ARENDEN vliegen alleen” is het vervolg op de „Wiking van Walacra”. De schrijfster Tony Vos is met deze boeken, die ge volgd zullen worden door een derde, bezig een epos te schep pen dat je zelden in de jeugd literatuur aantreft. Series, jawel, die zijn er zat, vraag het de bo men maar die er voor gevallen zijn! Gevallen op het veld van oneer. Maar Tony Vos maakt voor ieder van haar historische boeken een achtergrondstudie waar een ander al moe van wordt wanneer hij er over hoort. Ze is dan ook niet voor niets voor historici en archeologen een auteur die serieus wordt ge nomen. RUTGER BAS is een nieuwe naam in de Nederlandse jeugd literatuur maar zelfs een leek zou ontdekken dat „De reus van Pech-zonder-end” (uitgeverij Ploegsma) geen eersteling kan zijn. Vanaf de portrettengalerij van het gezin Plok en hun vrien den en de begeleidende beschrij vingen over de tiepjes, die er lekker helemaal dwars tegen aan hangt, voel je al dat HET komen gaat. Dat Het wat iedereen van een boek verwacht: eens iets an ders, verrassing, ander soort spanning, lekker veel lachen, slimheid waar ze je net niet de kast voor kunnen indraaien. En als je je dan 120 bladzijden lang helemaal van de wereld hebt af gesloten, is het of er wat van je afvalt: dat verrekte heilige moe ten, waar we allemaal zo sjache- rijnig van worden. TOT NU TOE WAS de Vlaam se auteur Karei Verleyen, jurist en docent en rusteloos reiziger als het kan, alleen bekend door het meer populaire kinderboekwerk. Wel altijd met verantwoorde historische achtergronden, maar toch Hij gaf dat zelf toe in een TV-uitzending. Zijn vader Cyriel Verleyen, criticus en au teur (van o.a. het magistrale jeugdboek: „De boodschap van de onzichtbare”) zwoer dat hij Karei persoonlijk kapot zou schrijven in de kritieken wan neer die niet met iets beters voor de dag zou komen. En dat beter-best is thans uit gekomen bij uitgeverij Opde- beek, Antwerpen/Amsterdam en heet: „Dag stad, ik ben Sanja”. Toen Karei Verleyen onlangs te rugkeerde uit Senegal kwam hij niet terug met een leeg hoofd. Zijn contact met in de grote stad gestrande dorpsjongens zette hem op het spoor van één van Afrika’s grootste problemen. ïWarl» II li 0^1 a&l mui; li IA»».. «ll 1 .'J De en Het gezin is een bron van zorg voor alle sociale diensten, niet door Marrie, de oudste dochter die zo graag wil doorleren, wat Plok flauwekul vindt; niet door Daaf, die bij juf frouw Havelaar van de bieb koekjes mag bakken; niet door Hillegien, die altijd weer voor de huishoudklusjes opdraait, maar door Joris en Henkie, die dringend aan een heropvoeding van staatswege toezijn. Het andere element- niet dat van De illustraties van Carl Hollander liggen tegen net sfeertje van Van Goghs Aardappeleters aan, maar de personen kijken wel zo van: Als je dat oor van je in ons voer gooit’ komt de Het verhaal zet in met de terug keer naar het dorp Dinka van Joe- noes, Sanja’s oudste broer, die naar de stad is getrokken. En daar moet Joenoes het wel gemaakt hebben, te J der T01 doe Ier. die gre oni voi uit lam kei I zij: ma Zo zij rië: oui na ge2 bei I vai vo< sei rej sin „Stil drul C mii als rep ge< voi W< pei Ier no( 5 het toil zie: het het vol vo< mo laa get Ari i all, bo< 3 i 1 stu zijl ovi lev pei Bo dr. Ril Na dr. dr. uit UITGEVERIJ FONTEIN - DE BILT P. L. Travers: „Onze vriend Mon key”, een kostelijk verhaal over de boeiende belevenissen van een aap. Waar „Sjakie en de Chocoladefa briek” ophoudt, begint het boek: „Sjakie en de grote glazen lift”, ge schreven door Roald Dahl en ver taald door Harriet Freezer. Een fan tastisch verhaal. Twee „Vince Robbers Western” van Ruard Lanser: „De Schim van Jesse James” en „Dodenzang voor Hawk”, boeken vol spanning en avontuur. An Rutgers werd Rutger Bas (mag dat feitelijk wel een mannen-pseudo- niem?) om die ander in zichzelf te kunnen zijn - zoals Margo Minco op het eind van „Het Bittere Kruid” pas een ander werd toen ze een andere naam gekregen had. boekenboekenboekenboelcenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken knappen, een bende die werkt onder het mom van redders van het volk- Pas wanneer Joenoes doodgeschoten wordt tijdens een actie, ziet Sanja de stad. Zijn terugkeer naar huis is het teruglopen langs een stuk van zijn leven. ja aan de tegenstribbelende Sanja vertelt. Dit verhaal over Landing, die de geesten (djinnee) voor zich laat werken om zo rijk te worden, is de kern van het boek. Landing leert de djinnee namelijk om alles na te doen wat hij hun voordoet. Tegenover het vergrotingseffect staat de slaafsheid en Landing gaat ten onder omdat hij de djinnee niet de zin van het werk heeft geleerd. den) en huisman, wat de jongen Jos als het favoriete beroep begeert Vol gens Jos’ vader moet de knul abnor maal zijn en met dit woord als uitgangspunt gaan ze op zoek naar het waarom. Op het vragenuurtje in het dorp ontketenen ze een rel want het bestuur is onderling verdeeld, haalt er God en de apen bij, maar een antwoord komt er niet. Dat pro beert tante Vink, die net d’r ouwe fornuis wegdoet, wel samen met hen te vinden. Met z’n drieën worden ze het eens dat er teveel woorden aan verspild worden, en dat niemi nd je kan tegenhouden om het te dóen. Zeals altijd met een boek(je) van Annie Schmidt: wanneer je het uit hebt ga je oprecht twijfelen aan al die auteurs met naam, die over het zelfde schrijven inaar er zo ontzet tend veel omhaal bij nodig hebben (mijzelf incluis!). Daarom zal zij al tijd veel lengtes vóór blijven liggen als het er om gaat kinderen duidelijk te maken dat je wóórden in het algemeen moet wantrouwen zij zelf is er daarom zo zuinig mee. Het is goed weer eens iets nieuws van Fiep Westendorp te zien in een zeer func tionele tussentint. Van Beatrix Potter een prachtig geïllustreerde agenda voor kleinere meisjes en jongens. Haar grote be wonderaars stelden die samen uit 22 boeken en studies en kozen er 10 nog niet eerder gereproduceerde platen bij. K..ap bewerkte en vertaalde He- leen Kerokamp-Biegel de kleine, los staande versjes. Een boekje om niet te vergeten wat je allemaal doen moet misschien een ontlasting voor de moeders die de hele dag moeten roepen van: „Vergeet niet...” Alleen Dat geluk van zingen, terwijl het schemerde en de lamp nog niet aan mocht vanwege de zuinigheid, terwijl er steld werd, of aardappelen ge- sch c daar gaat het om. Onder al die brieven aan Van der Werf was er ‘jntje (van uitgeverij Leopold) die liedjes bij elkaar wilde zien, in een ekje. En het kwam er, met als titel .Daantje zou naar school toe gaan” met illustraties van Dick de Wilde, die geen nagebootst geluk uitstralen maar knap muziek en tekst visualiseren. rechtschapenheid maar van begrip en uithoudingsvermogen, komt in het verhaal mét Bikker, de reus van Pech-zonder-end (een krottenstraat je). Voor de Ploks is hij asjosjaal. Sanja’s tocht naar de stad is een reis van angst, angst om de „dode mannen” om de dorpsbewoners die hem van diefstal beschuldigen; angst voor de hippie Ama, die op de stad vloekt. moeten ze de lieverdjes er dan nog wel aan herinneren om dat in h n agenda te zetten. Het valt op dat er maar 3 regels voor notities per dag zijn uitgetrokken. Jonge kinderen schrijven vaak groter..ze hebben massa’s te doen wat zij interessant vinden om te onthouden! Het eind van het boek is sober, zonder uitleg van hoe en waarom. Maar de jeugd vanaf 13 jaar, die Sanja gelezen heeft, zal dit stuk Afri kaans jongensleven nooit meer verge ten. Karei Verleyen heeft in de ge wone dialogen (begroetingen o.a.) Sanja’s eigen taal gebruikt, zijn boek kan zonder meer gerekend worden tot de beste jeugdboeken, die wij over Afrika hebben, o.a. „Panter op de Lianenbrug” en „De man met het zilveren mes” van Bob Tadema Spor ty; „De luipaard" van C. Bodker; „Vrij onder zon” van de Cesco; „Koe rier voor Addis Abeba” van Elly van Wijmen en „Gewoon in het ongewone” van An Rutgers van der Loeff. Als critica vind ik dit boek (voor mensen van 10 tot 100 jaar) het be langrijkste als daèd: An Rutgers heeft zich duidelijk te weer gesteld tegen een gevaarlijke tendens in onze maatschappij. De auteurs van naam moéten nu ineens gedwongen door allerlei groeperingen gaan schrijven over wat die groepen uitmaken als het meest belangrijke. Dat wordt de dood aan de creativiteit, want je raakt er niet meer van los. Maar het grote nieuws is, dat Dr. Seuss’ voetenboek”, en „Meneer de Bruin doet Boe” eindelijk eens b'ek- jes voor de hele kleintjes zijn Het eerste geeft in enkel- en meervoud wat voeten zoal doen, welke kleur ze kunnen hebben, hoeveel het er kun nen zijn. Speelse varianten, die op de ruim gehouden kleurenillustraties te bekijken zijn. Meneer de Bruin is een geluiden maker, op de plaatjes kan de peuter zien waar welk geluid vandaan komt. Deze beide Benjaminboeken kunn i ook een uitkomst zijn voor iedereen die met leestrage of -gestoorde kinde ren werkt. En wat ik het belangrijk ste vind: ze zijn niet kinderachtig en slijmerig. In de reeks Beginnersboeken is een heel nieuwe serie gestart over Stan ley en Janice Berenstain, het paar ouders van kleine Beer (niet te ver warren met de kleine Beer van Mi- na-rek- uit de Blokboekjes). Die laat ste is een romantisch liefje van het knusse soort. De kleine Beer van Seuss is een soort tergende vadertem- mer. Pa weet het altijd beter! In „De Honingjacht” gaat pa niet ordentelijk naar een winkel om honing te kopen zoals ma hem verzocht, nee, pa mot er zo hoognodig >p jagen. Dat hij steeds bot vangst en tenslotte voor de bijen vlucht wordt door de zoon van het soort argeloos kinder- commentaar voorzien dat de hele volwassen wereld als een grandioos mislukte poging laat zien. Nog sterker komt dit uit in „De Fietsles”, waar nog zo’n fijn vader- trekje naar voren komt: kleine beer krijgt een fiets maar pa moe» hem wel eerst voordoen en daar kan pa geen genoeg van krijgen ook al valt hij zeven keer niet alleen letterlijk op z’n bek. En kleine Leer maar zeuren: „Mag ik nou, pa?” Dat kleine beren (lees: kinderen) helemaal niet hoeven léren fietsen en in veel geval len beter op dit leven vandaag de dag zijn ingespeeld, dringt nog altijd zeer en zeer moeilijk tot veel volwassenen door. Die waarschuwing van Dr. Seuss hebben Katja en Kees Stip op hun pittige manier overgebracht Dat de Dr. Seuss boeken in Neder land nooit voor een Zilveren Griffel in aanmerking kwamen, geeft te den ken. Pruimen de jury’s zoveel speels heid niet? Kunnen ze er wel enig begrip voor opbrengen dat Katja en Kees Stip unieke taal jongleurs zijn? zien aan zijn dure kleren en dure auto. Het dorp is er stuk van behalve blinde Boeja, maar wie luistert naar een blinde? Na Joenoes vertrek gaat Sanja ziin werken en leven op het land anders zien: hij is de brandende zon, zijn kapotte handen door het landwerk zat. In dit eerste deel van het boek is alles doortrokken van de geur van aarde en zweet, ook omdat het meisje Fatoe - van wie Sanja houdt - niet naar de stad wil. Op het land werk je regelrecht voor je voed sel, hoe kom je aan voedsel in de stad? Door geld, maar hoe verdien je dat, waar? Sanja’s eindeloos heen en weer ge praat met zichzelf om tot een besluit te komen heeft het karakteristieke van het Afrikaans palaver, waarin men dagenlang kan praten voor er een beslissing wordt genomen. Dit is maar een van de voorbeelden hoe Karei Verleyen zijn stijl volkomen bij zijn thema heeft aangepast en niet door de knieën is gegaan voor de immer verlangde snelle stijl van Westeuropese jeugdboeken. Hoewel er in het verhaal in de familie van Sanja niet openlijk ge sproken wordt, zijn toch de ouders bezig met de beslissing welke hun zoon in alle stilte denkt te nemen. Hoe moet de vader het tegenover zijn vrouw verantwoorden dat hij de twee zoons niet op het land heeft kunnen houden? Vóór de episode waarin Sanja op weg gaat naar de stad, te voet, is er een legende ingevoegd, die blinde Boe nen. Alleen al zijn doordenken maakt hem vreemd voor anderen, zijn plan nenmaken en in de toekomst leven. Bijgeloof en achterdocht bedreigen hem net zozeer op Angia als de mist in de zee van Aletha, die de grootste hindernis is om een vreedzame han delspost op te zetten. Maar het is niet die strijd tegen de natuur en achterdocht, die het boek geladenheid geven. Svens strijd tegen zichzelf blijft centraal staan. Van- daaruit gaat hij de mensen ook an ders zien. Het conflict tussen de roomse priesters die de „heidenen” hun godin hebben laten afzweren, is naast de zeer ongewone benadering van natuur en mens in die natuur, de kern van het verhaal. Waarom moet iemand een vrijheid accepteren, die hem het eigene ontneemt? Deze kern maakt het verhaal uit de negende eeuw er één van onze tijd, maar Tony Vos heeft met groot inle vingsvermogen, en levend in haar herinnering (toen ze die eilanden ver kende) alles in een schil van stugheid samengebald. Vrijwel nergens is er een spontane doorbraak tussen de mensen onderling. En Svens moeilijk heid begint pas wanneer hij (hoewel tegen slavenbezit) een meisje koopt dat later van Walacra blijkt te zijn. Imma’s broer was toen zijn vriend. Imma verdenkt Sven ervan dat hij de slavenroverleider is van de Bastaard- wikings omdat ze bij hem haar broers armband vindt. Zij verbergt haar groeiende liefde, hij zet zijn liefde om in een onver draagzaam zijn voor anderen, vooral tijdens de lange mistperioden. De be- vrijding van Imma’s broer, Didolf, uit slavernij mondt niet uit in een roze- geurliefde tussen Sven en Imma. Bei den blijven leven in hun patroon, alleen hebben ze er eenzelfde werkje in ontdekt. Imma zal teruggaan naar Walacra, al weet zij dat Sven van haar houdt. Wanneer ze uit eigen beweging terugkomt is dat een eigen beslissing. Het boeiende van dit boek is een hoeveelheid van detailtekeningen over mensen, situaties, landschap, die met elkaar de leefsfeer uitmaken. De natuur is niet het romantische half zachte groenwazige, waar wij nu zo heimweeërig over doen. De sfeer die Tony Vos brengt is als een moederkoek uit het lijf geschie denis, van waaruit de meest uiteenlo pende wezens zich vormden en uit zichzelf weer de geschiedenis. En niet omgekeerd zoals je uit de school boekjes altijd opmaakt: dat de ge beurtenissen de mens bepalen. Taal is in overeenstemming met thema, maar de stijl heeft iets pittigs, gewoon omdat ze vroeger mensen van weinig woorden waren. Voor het derde deel van deze serie is Tony Vos onlangs lange tijd op Ijsland geweest. Ook dat boek zal t.z.t. uitkomen bij uitgeverij West-Friesland met illus traties van Reint de Jonge, net zo suggestief als van de eerste twee, hopen we. Het kaartje voorin en de lijst ver klarende woorden achterin zijn goede hulpstukken, ook voor de grote fans (vanaf 13 jaar) van zeer aparte histo rische boeken. De Ploks zijn wat keurige lieden a- socialen noemen, maar na 120 blad zijden rake karakteristieken weet je, dat je over De Nederlander gelezen hebt. Rutger Bas heeft ze van veer tien verschillende kanten laten zien, in veertien hoofdpersonen, ook al staat Dafie centraal een soort Heintje figuur in zijn jonge jaren, maar dan wel zonder centen, met verrekt vervelende broertjes, die zelfs in staat zijn de melk uit iemands koffie te pikken; en met een ave rechts gebreide pa Plok, die het nach tegaaltje verbiedt te zingen totdat uij de roem gaat ruiken en vooral geld voor een patatkraam. Moekie is de heerlijkste moeder uit een kinder boek, want ze overtreft al haar kin deren in slordigheid, zorgeloosheid, vecht op haar manier tegen de we reld en soms tegen zatte pahet blauwe oog wordt in bed wel weer weggevrejen. Moekie is lijflijkheid, je ruikt haar door het verhaal lopen en weet dat alle maatschappelijke werksters het tegen haar zullen af leggen met hun schrale theorieën. Eindelijk in de stad wordt hij op een strand in elkaar geslagen door Afrikaanse agenten. Want welke jon gen haalt het in zijn hoofd zomaar een vuurtje te stoken op het strand? Een jongen, die niets weet van het harde stadsleven, wetten, voorschrif ten, werkeloosheid en bittere armoe de, vervuiling. Juist dit deel van het boek over zijn busrit, waar hij Ach- mad ontmoet die jongens als Sanja opvangt, is van grote klasse. Sanja voelt zich een man, al zijn stommi teiten tegen de verordeningen van de beschaving voelt hij niet aan als belachelijk. Hij wordt uitgelachen, maar dat is niets vergeleken bij zijn desillusie wanneer hij Joenoes arm, vervuild in een krottenwijk vindt. Het dringt te laat tot hem door dat Joenoes misbruikt wordt om voor een dievenbende het vuile werk op te In 38 bladzijden, waarvan twaalf met superillustraties in kleur van Fiep Westendorp, heeft Annie M. G. Schmidt voor kinderen vanaf negen jaar, en zelfs voor die in de brugklas in „Het fornuis moet weg”, uitgege ven door Querido in Amsterdam even het rollenpatroon ont-rold. Nou ja, even! Om zo beknopt, zo helder en begrijpelijk al dat gekrakeeel over wat een vrouw mag en moet, en een man dito, verbaal toe te spitsen op twee woorden, betekent dat Annie Schmidt wéét waar ze over praat. Die twee woorden zijn: timmer- vrouw (wat het meisje Bert wil wor- elf titels die Uitgeverij Het Goede Boek in een altijd even ver zorgde en geestige vertaling van Kat ja en Kees Stip uitgaf, zijn voor kleuters tot en met kinderen van negen jaar. Voor die oudsten zijn nieuw: „Je bent nog niet in nie mandsverdriet”, en „De Lorax” Zelf lezen en voorlezen, eindeloos. De in houd is niet na te vertellen o adat het raffinement in de woordvondsten zit, in verrassende rijmwoorden. Een verhaal op rijm blijken kinderen zich veel sneller eigen te maken. Het kat-en-muis spel met de wet en tegen de wet, met elkaar en tegen elkaar is het bindmiddel van dit boek, een lijm, die niet loslaat. Raad selachtige Erik uit het zeer gegoede burger milieu (zeer burger!) staat er los van. Hij speelt alleen piano voor Daaf- iets wat zijn ouders niet graag zien. Erik heeft maar één vraag aan Daaf: „Is jouw moeder warm?”, want Erik is een adoptief je, zijn moeder was een drel. Die muziek wordt de band waarlangs Erik warmte ontdekt in een milieu waar volgens zeggen alleen luizen zijn. Haar „Wiking van Walacra” speelde op ons Walcheren met als hoofdper soon Sven, de bastaardwiking, die zich nergens thuis voelt. In „Arenden vliegen alleen” is Sven jaren op zoek naar zijn identiteit. Wanhopig pro beert hij in een groep zeelui op te gaan, die meer dan op handel op roof uit zijn. Op een van de tegenwoordige Kanaaleilanden besluit hij zich alleen te vestigen, iets wat de zwervende bastaardwikingen niet begrijpen kun- Dan wordt Daaf ontdekt en be roemd, er moet aan de buitenkant van het gezin gepoetst worden. Maar het lukt niet zo best. Rutger Bas en dat is An Rutgers van der Loeff heeft niet zo zeer een verbazing wekkende verandering ondergaan, al leen er eindelijk eens uitgegooid »?at ze altijd opzoutte want ze boort immers bij het literair-serieuze??? En toch is De Reus haar meest serieuze boek met luchthartigheid en ’éven als thema. Het vergt heel wat meester schap om alle bijfiguren zo uit te werken dat ze fungeren als het ge wicht dat een hangklok aan de gang houdt. Bijvoorbeeld juf Havelaar van de leeszaal. Bestond ze maar, denk je dan, zo’n stille achtergrondfiguur, die ieder kind in zijn leven nodig heeft om zelf even voorgrondfiguur te worden. Misschien kan er bij een herdruk (want die zit er beslist snel in) ook nagegaan worden van wie de muziek is. Tekstschrijvers zoals Jan Pieter Heye, Goeverneur, Ligthart, Bouman, P. Louwerse zijn wel vermeld. Van „Lammetje loop je zo eenzaam te blaten”, moest ik altijd huilen toen ik op die school zat die vijf kwartier lopen van huis lag, en ik was vijf jaar! PEUTERBOEKJES voor 3- en 4- jarigen zijn er vrijwel niet. Dick Bruna is nog altqd ongeslagen kampi oen op dit gebied. Maar ik ontmoet nogal eens zeer actieve grootouders, die echt de voorleestraditie voor hun kleinkinderen weer aan het herstellen zijn, en die klagen dat er niets anders is. Want hun kleinkind valt niet zo op de Nijntjes en de andere Brunaatjes. „De blokboekjes var uit geverij Ploegsma,” denk je dan, „of hun serie van Beatrix Potter, of iets van Lea Smulders.” Maar je zegt het niet want dat is allemaal meer voor kleuters en eerste lezertjes. Net als de Amerikaanse boeken van Dr. Seuss. 1*1 ill 1 w. DAMMEN VON BUCK HOU i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 12