J
I
weer opnieuw te zingen
Boeiend „Arenden
Dag stad, ik ben Sanja
Oude schoolliedjes om
vliegen alleen
Eindelijk ook
boekjes voor
LEKKER A-SOCIAAL GEZIN
Karei Verleyen: jongensleed in Senegal
z/
„DAANTJE ZOU NAAR SCHOOL TOE GAAN"
de peuters
Een reus van een Rutger Bas
WIJ ONTVINGER
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekmboeken]
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
E
R<
B
rai
D
12
BIBLIOTHEEK
DONDERDAG
20
MAART
1975
INLEVINGSVERMOGEN VAN TONY VOS
Vier seizoenen
Jeugdboeken door
Msep Diekmann
1
-- A
EEN VAN DE AARDIGSTE
rubrieken op de radio is die,
waarin mensen veel ouderen
om teksten en muziek van
heel oude schoolliedjes vragen.
Als je luistert duikt er ineens
weer de herinnering op aan de
stem van je grootouders^ van die
allang gestorven juf in de eerste
klas, van meester met zijn viool,
die het extra gevoelig maakte.
Lo van der Werf selecteerde
uit al die reacties op zijn weke
lijkse uitzending van oude
schoolliedjes vooral die ene
kreet: wat waren we vroeger ge
lukkig (wat Gerard Cox er
verder ook tegenin zingen kan).
„Het fornuis moet weg"
„ARENDEN vliegen alleen” is
het vervolg op de „Wiking van
Walacra”. De schrijfster Tony
Vos is met deze boeken, die ge
volgd zullen worden door een
derde, bezig een epos te schep
pen dat je zelden in de jeugd
literatuur aantreft. Series, jawel,
die zijn er zat, vraag het de bo
men maar die er voor gevallen
zijn! Gevallen op het veld van
oneer. Maar Tony Vos maakt
voor ieder van haar historische
boeken een achtergrondstudie
waar een ander al moe van
wordt wanneer hij er over hoort.
Ze is dan ook niet voor niets voor
historici en archeologen een
auteur die serieus wordt ge
nomen.
RUTGER BAS is een nieuwe
naam in de Nederlandse jeugd
literatuur maar zelfs een leek
zou ontdekken dat „De reus van
Pech-zonder-end” (uitgeverij
Ploegsma) geen eersteling kan
zijn. Vanaf de portrettengalerij
van het gezin Plok en hun vrien
den en de begeleidende beschrij
vingen over de tiepjes, die er
lekker helemaal dwars tegen aan
hangt, voel je al dat HET komen
gaat. Dat Het wat iedereen van
een boek verwacht: eens iets an
ders, verrassing, ander soort
spanning, lekker veel lachen,
slimheid waar ze je net niet de
kast voor kunnen indraaien. En
als je je dan 120 bladzijden lang
helemaal van de wereld hebt af
gesloten, is het of er wat van je
afvalt: dat verrekte heilige moe
ten, waar we allemaal zo sjache-
rijnig van worden.
TOT NU TOE WAS de Vlaam
se auteur Karei Verleyen, jurist
en docent en rusteloos reiziger als
het kan, alleen bekend door het
meer populaire kinderboekwerk.
Wel altijd met verantwoorde
historische achtergronden, maar
toch Hij gaf dat zelf toe in
een TV-uitzending. Zijn vader
Cyriel Verleyen, criticus en au
teur (van o.a. het magistrale
jeugdboek: „De boodschap van
de onzichtbare”) zwoer dat hij
Karei persoonlijk kapot zou
schrijven in de kritieken wan
neer die niet met iets beters voor
de dag zou komen.
En dat beter-best is thans uit
gekomen bij uitgeverij Opde-
beek, Antwerpen/Amsterdam en
heet: „Dag stad, ik ben Sanja”.
Toen Karei Verleyen onlangs te
rugkeerde uit Senegal kwam hij
niet terug met een leeg hoofd.
Zijn contact met in de grote stad
gestrande dorpsjongens zette
hem op het spoor van één van
Afrika’s grootste problemen.
ïWarl»
II li 0^1
a&l mui;
li
IA»».. «ll
1
.'J
De
en
Het gezin is een bron van zorg
voor alle sociale diensten, niet door
Marrie, de oudste dochter die zo graag
wil doorleren, wat Plok flauwekul
vindt; niet door Daaf, die bij juf
frouw Havelaar van de bieb koekjes
mag bakken; niet door Hillegien, die
altijd weer voor de huishoudklusjes
opdraait, maar door Joris en Henkie,
die dringend aan een heropvoeding
van staatswege toezijn.
Het andere element- niet dat van
De illustraties van Carl Hollander
liggen tegen net sfeertje van Van
Goghs Aardappeleters aan, maar de
personen kijken wel zo van: Als je
dat oor van je in ons voer gooit’
komt
de
Het verhaal zet in met de terug
keer naar het dorp Dinka van Joe-
noes, Sanja’s oudste broer, die naar
de stad is getrokken. En daar moet
Joenoes het wel gemaakt hebben, te
J
der
T01
doe
Ier.
die
gre
oni
voi
uit
lam
kei
I
zij:
ma
Zo
zij
rië:
oui
na
ge2
bei
I
vai
vo<
sei
rej
sin
„Stil
drul
C
mii
als
rep
ge<
voi
W<
pei
Ier
no(
5
het
toil
zie:
het
het
vol
vo<
mo
laa
get
Ari
i
all,
bo<
3 i
1
stu
zijl
ovi
lev
pei
Bo
dr.
Ril
Na
dr.
dr.
uit
UITGEVERIJ FONTEIN - DE BILT
P. L. Travers: „Onze vriend Mon
key”, een kostelijk verhaal over de
boeiende belevenissen van een aap.
Waar „Sjakie en de Chocoladefa
briek” ophoudt, begint het boek:
„Sjakie en de grote glazen lift”, ge
schreven door Roald Dahl en ver
taald door Harriet Freezer. Een fan
tastisch verhaal.
Twee „Vince Robbers Western” van
Ruard Lanser: „De Schim van Jesse
James” en „Dodenzang voor Hawk”,
boeken vol spanning en avontuur.
An Rutgers werd Rutger Bas (mag
dat feitelijk wel een mannen-pseudo-
niem?) om die ander in zichzelf te
kunnen zijn - zoals Margo Minco op
het eind van „Het Bittere Kruid” pas
een ander werd toen ze een andere
naam gekregen had.
boekenboekenboekenboelcenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
knappen, een bende die werkt onder
het mom van redders van het volk-
Pas wanneer Joenoes doodgeschoten
wordt tijdens een actie, ziet Sanja de
stad. Zijn terugkeer naar huis is het
teruglopen langs een stuk van zijn
leven.
ja aan de tegenstribbelende Sanja
vertelt. Dit verhaal over Landing, die
de geesten (djinnee) voor zich laat
werken om zo rijk te worden, is de
kern van het boek. Landing leert de
djinnee namelijk om alles na te doen
wat hij hun voordoet. Tegenover het
vergrotingseffect staat de slaafsheid
en Landing gaat ten onder omdat hij
de djinnee niet de zin van het werk
heeft geleerd.
den) en huisman, wat de jongen Jos
als het favoriete beroep begeert Vol
gens Jos’ vader moet de knul abnor
maal zijn en met dit woord als
uitgangspunt gaan ze op zoek naar
het waarom. Op het vragenuurtje in
het dorp ontketenen ze een rel want
het bestuur is onderling verdeeld,
haalt er God en de apen bij, maar
een antwoord komt er niet. Dat pro
beert tante Vink, die net d’r ouwe
fornuis wegdoet, wel samen met hen
te vinden. Met z’n drieën worden ze
het eens dat er teveel woorden aan
verspild worden, en dat niemi nd je
kan tegenhouden om het te dóen.
Zeals altijd met een boek(je) van
Annie Schmidt: wanneer je het uit
hebt ga je oprecht twijfelen aan al
die auteurs met naam, die over het
zelfde schrijven inaar er zo ontzet
tend veel omhaal bij nodig hebben
(mijzelf incluis!). Daarom zal zij al
tijd veel lengtes vóór blijven liggen
als het er om gaat kinderen duidelijk
te maken dat je wóórden in het
algemeen moet wantrouwen zij zelf
is er daarom zo zuinig mee. Het is
goed weer eens iets nieuws van Fiep
Westendorp te zien in een zeer func
tionele tussentint.
Van Beatrix Potter een prachtig
geïllustreerde agenda voor kleinere
meisjes en jongens. Haar grote be
wonderaars stelden die samen uit 22
boeken en studies en kozen er 10 nog
niet eerder gereproduceerde platen
bij. K..ap bewerkte en vertaalde He-
leen Kerokamp-Biegel de kleine, los
staande versjes. Een boekje om niet
te vergeten wat je allemaal doen
moet misschien een ontlasting voor
de moeders die de hele dag moeten
roepen van: „Vergeet niet...” Alleen
Dat geluk van zingen, terwijl het
schemerde en de lamp nog niet aan
mocht vanwege de zuinigheid, terwijl
er steld werd, of aardappelen ge-
sch c daar gaat het om. Onder al
die brieven aan Van der Werf was er
‘jntje (van uitgeverij Leopold) die
liedjes bij elkaar wilde zien, in een
ekje. En het kwam er, met als titel
.Daantje zou naar school toe gaan”
met illustraties van Dick de Wilde, die
geen nagebootst geluk uitstralen maar
knap muziek en tekst visualiseren.
rechtschapenheid maar van begrip en
uithoudingsvermogen, komt in het
verhaal mét Bikker, de reus van
Pech-zonder-end (een krottenstraat
je). Voor de Ploks is hij asjosjaal.
Sanja’s tocht naar de stad is een
reis van angst, angst om de „dode
mannen” om de dorpsbewoners die
hem van diefstal beschuldigen; angst
voor de hippie Ama, die op de stad
vloekt.
moeten ze de lieverdjes er dan nog
wel aan herinneren om dat in h n
agenda te zetten. Het valt op dat er
maar 3 regels voor notities per dag
zijn uitgetrokken. Jonge kinderen
schrijven vaak groter..ze hebben
massa’s te doen wat zij interessant
vinden om te onthouden!
Het eind van het boek is sober,
zonder uitleg van hoe en waarom.
Maar de jeugd vanaf 13 jaar, die
Sanja gelezen heeft, zal dit stuk Afri
kaans jongensleven nooit meer verge
ten. Karei Verleyen heeft in de ge
wone dialogen (begroetingen o.a.)
Sanja’s eigen taal gebruikt, zijn boek
kan zonder meer gerekend worden
tot de beste jeugdboeken, die wij
over Afrika hebben, o.a. „Panter op
de Lianenbrug” en „De man met het
zilveren mes” van Bob Tadema Spor
ty; „De luipaard" van C. Bodker;
„Vrij onder zon” van de Cesco; „Koe
rier voor Addis Abeba” van Elly van
Wijmen en „Gewoon in het ongewone”
van An Rutgers van der Loeff.
Als critica vind ik dit boek (voor
mensen van 10 tot 100 jaar) het be
langrijkste als daèd: An Rutgers
heeft zich duidelijk te weer gesteld
tegen een gevaarlijke tendens in onze
maatschappij. De auteurs van naam
moéten nu ineens gedwongen door
allerlei groeperingen gaan schrijven
over wat die groepen uitmaken als
het meest belangrijke. Dat wordt de
dood aan de creativiteit, want je
raakt er niet meer van los.
Maar het grote nieuws is, dat Dr.
Seuss’ voetenboek”, en „Meneer de
Bruin doet Boe” eindelijk eens b'ek-
jes voor de hele kleintjes zijn Het
eerste geeft in enkel- en meervoud
wat voeten zoal doen, welke kleur ze
kunnen hebben, hoeveel het er kun
nen zijn. Speelse varianten, die op de
ruim gehouden kleurenillustraties te
bekijken zijn.
Meneer de Bruin is een geluiden
maker, op de plaatjes kan de peuter
zien waar welk geluid vandaan komt.
Deze beide Benjaminboeken kunn i
ook een uitkomst zijn voor iedereen
die met leestrage of -gestoorde kinde
ren werkt. En wat ik het belangrijk
ste vind: ze zijn niet kinderachtig en
slijmerig.
In de reeks Beginnersboeken is een
heel nieuwe serie gestart over Stan
ley en Janice Berenstain, het paar
ouders van kleine Beer (niet te ver
warren met de kleine Beer van Mi-
na-rek- uit de Blokboekjes). Die laat
ste is een romantisch liefje van het
knusse soort. De kleine Beer van
Seuss is een soort tergende vadertem-
mer. Pa weet het altijd beter! In „De
Honingjacht” gaat pa niet ordentelijk
naar een winkel om honing te kopen
zoals ma hem verzocht, nee, pa
mot er zo hoognodig >p jagen. Dat
hij steeds bot vangst en tenslotte
voor de bijen vlucht wordt door de
zoon van het soort argeloos kinder-
commentaar voorzien dat de hele
volwassen wereld als een grandioos
mislukte poging laat zien.
Nog sterker komt dit uit in „De
Fietsles”, waar nog zo’n fijn vader-
trekje naar voren komt: kleine beer
krijgt een fiets maar pa moe» hem
wel eerst voordoen en daar kan pa
geen genoeg van krijgen ook al valt
hij zeven keer niet alleen letterlijk
op z’n bek. En kleine Leer maar
zeuren: „Mag ik nou, pa?” Dat kleine
beren (lees: kinderen) helemaal niet
hoeven léren fietsen en in veel geval
len beter op dit leven vandaag de dag
zijn ingespeeld, dringt nog altijd zeer
en zeer moeilijk tot veel volwassenen
door. Die waarschuwing van Dr.
Seuss hebben Katja en Kees Stip op
hun pittige manier overgebracht
Dat de Dr. Seuss boeken in Neder
land nooit voor een Zilveren Griffel
in aanmerking kwamen, geeft te den
ken. Pruimen de jury’s zoveel speels
heid niet? Kunnen ze er wel enig
begrip voor opbrengen dat Katja en
Kees Stip unieke taal jongleurs zijn?
zien aan zijn dure kleren en dure auto.
Het dorp is er stuk van behalve
blinde Boeja, maar wie luistert naar
een blinde? Na Joenoes vertrek gaat
Sanja ziin werken en leven op het
land anders zien: hij is de brandende
zon, zijn kapotte handen door het
landwerk zat. In dit eerste deel van
het boek is alles doortrokken van de
geur van aarde en zweet, ook omdat
het meisje Fatoe - van wie Sanja
houdt - niet naar de stad wil. Op het
land werk je regelrecht voor je voed
sel, hoe kom je aan voedsel in de
stad? Door geld, maar hoe verdien je
dat, waar?
Sanja’s eindeloos heen en weer ge
praat met zichzelf om tot een besluit
te komen heeft het karakteristieke
van het Afrikaans palaver, waarin
men dagenlang kan praten voor er een
beslissing wordt genomen. Dit is
maar een van de voorbeelden hoe
Karei Verleyen zijn stijl volkomen
bij zijn thema heeft aangepast en niet
door de knieën is gegaan voor de
immer verlangde snelle stijl van
Westeuropese jeugdboeken.
Hoewel er in het verhaal in de
familie van Sanja niet openlijk ge
sproken wordt, zijn toch de ouders
bezig met de beslissing welke hun
zoon in alle stilte denkt te nemen.
Hoe moet de vader het tegenover zijn
vrouw verantwoorden dat hij de twee
zoons niet op het land heeft kunnen
houden?
Vóór de episode waarin Sanja op
weg gaat naar de stad, te voet, is er
een legende ingevoegd, die blinde Boe
nen. Alleen al zijn doordenken maakt
hem vreemd voor anderen, zijn plan
nenmaken en in de toekomst leven.
Bijgeloof en achterdocht bedreigen
hem net zozeer op Angia als de mist
in de zee van Aletha, die de grootste
hindernis is om een vreedzame han
delspost op te zetten.
Maar het is niet die strijd tegen de
natuur en achterdocht, die het boek
geladenheid geven. Svens strijd tegen
zichzelf blijft centraal staan. Van-
daaruit gaat hij de mensen ook an
ders zien. Het conflict tussen de
roomse priesters die de „heidenen”
hun godin hebben laten afzweren, is
naast de zeer ongewone benadering
van natuur en mens in die natuur, de
kern van het verhaal. Waarom moet
iemand een vrijheid accepteren, die
hem het eigene ontneemt?
Deze kern maakt het verhaal uit de
negende eeuw er één van onze tijd,
maar Tony Vos heeft met groot inle
vingsvermogen, en levend in haar
herinnering (toen ze die eilanden ver
kende) alles in een schil van stugheid
samengebald. Vrijwel nergens is er
een spontane doorbraak tussen de
mensen onderling. En Svens moeilijk
heid begint pas wanneer hij (hoewel
tegen slavenbezit) een meisje koopt
dat later van Walacra blijkt te zijn.
Imma’s broer was toen zijn vriend.
Imma verdenkt Sven ervan dat hij de
slavenroverleider is van de Bastaard-
wikings omdat ze bij hem haar broers
armband vindt.
Zij verbergt haar groeiende liefde,
hij zet zijn liefde om in een onver
draagzaam zijn voor anderen, vooral
tijdens de lange mistperioden. De be-
vrijding van Imma’s broer, Didolf, uit
slavernij mondt niet uit in een roze-
geurliefde tussen Sven en Imma. Bei
den blijven leven in hun patroon,
alleen hebben ze er eenzelfde werkje
in ontdekt. Imma zal teruggaan naar
Walacra, al weet zij dat Sven van
haar houdt. Wanneer ze uit eigen
beweging terugkomt is dat een eigen
beslissing.
Het boeiende van dit boek is een
hoeveelheid van detailtekeningen
over mensen, situaties, landschap, die
met elkaar de leefsfeer uitmaken. De
natuur is niet het romantische half
zachte groenwazige, waar wij nu zo
heimweeërig over doen.
De sfeer die Tony Vos brengt is als
een moederkoek uit het lijf geschie
denis, van waaruit de meest uiteenlo
pende wezens zich vormden en uit
zichzelf weer de geschiedenis. En niet
omgekeerd zoals je uit de school
boekjes altijd opmaakt: dat de ge
beurtenissen de mens bepalen.
Taal is in overeenstemming met
thema, maar de stijl heeft iets pittigs,
gewoon omdat ze vroeger mensen
van weinig woorden waren. Voor het
derde deel van deze serie is Tony Vos
onlangs lange tijd op Ijsland geweest.
Ook dat boek zal t.z.t. uitkomen bij
uitgeverij West-Friesland met illus
traties van Reint de Jonge, net zo
suggestief als van de eerste twee,
hopen we.
Het kaartje voorin en de lijst ver
klarende woorden achterin zijn goede
hulpstukken, ook voor de grote fans
(vanaf 13 jaar) van zeer aparte histo
rische boeken.
De Ploks zijn wat keurige lieden a-
socialen noemen, maar na 120 blad
zijden rake karakteristieken weet je,
dat je over De Nederlander gelezen
hebt. Rutger Bas heeft ze van veer
tien verschillende kanten laten zien,
in veertien hoofdpersonen, ook al
staat Dafie centraal een soort
Heintje figuur in zijn jonge jaren,
maar dan wel zonder centen, met
verrekt vervelende broertjes, die zelfs
in staat zijn de melk uit iemands
koffie te pikken; en met een ave
rechts gebreide pa Plok, die het nach
tegaaltje verbiedt te zingen totdat uij
de roem gaat ruiken en vooral geld
voor een patatkraam. Moekie is de
heerlijkste moeder uit een kinder
boek, want ze overtreft al haar kin
deren in slordigheid, zorgeloosheid,
vecht op haar manier tegen de we
reld en soms tegen zatte pahet
blauwe oog wordt in bed wel weer
weggevrejen. Moekie is lijflijkheid, je
ruikt haar door het verhaal lopen
en weet dat alle maatschappelijke
werksters het tegen haar zullen af
leggen met hun schrale theorieën.
Eindelijk in de stad wordt hij op
een strand in elkaar geslagen door
Afrikaanse agenten. Want welke jon
gen haalt het in zijn hoofd zomaar
een vuurtje te stoken op het strand?
Een jongen, die niets weet van het
harde stadsleven, wetten, voorschrif
ten, werkeloosheid en bittere armoe
de, vervuiling. Juist dit deel van het
boek over zijn busrit, waar hij Ach-
mad ontmoet die jongens als Sanja
opvangt, is van grote klasse. Sanja
voelt zich een man, al zijn stommi
teiten tegen de verordeningen van de
beschaving voelt hij niet aan als
belachelijk. Hij wordt uitgelachen,
maar dat is niets vergeleken bij zijn
desillusie wanneer hij Joenoes arm,
vervuild in een krottenwijk vindt.
Het dringt te laat tot hem door dat
Joenoes misbruikt wordt om voor een
dievenbende het vuile werk op te
In 38 bladzijden, waarvan twaalf
met superillustraties in kleur van
Fiep Westendorp, heeft Annie M. G.
Schmidt voor kinderen vanaf negen
jaar, en zelfs voor die in de brugklas
in „Het fornuis moet weg”, uitgege
ven door Querido in Amsterdam even
het rollenpatroon ont-rold. Nou ja,
even! Om zo beknopt, zo helder en
begrijpelijk al dat gekrakeeel over
wat een vrouw mag en moet, en een
man dito, verbaal toe te spitsen op
twee woorden, betekent dat Annie
Schmidt wéét waar ze over praat.
Die twee woorden zijn: timmer-
vrouw (wat het meisje Bert wil wor-
elf titels die Uitgeverij Het
Goede Boek in een altijd even ver
zorgde en geestige vertaling van Kat
ja en Kees Stip uitgaf, zijn voor
kleuters tot en met kinderen van
negen jaar. Voor die oudsten zijn
nieuw: „Je bent nog niet in nie
mandsverdriet”, en „De Lorax” Zelf
lezen en voorlezen, eindeloos. De in
houd is niet na te vertellen o adat
het raffinement in de woordvondsten
zit, in verrassende rijmwoorden. Een
verhaal op rijm blijken kinderen zich
veel sneller eigen te maken.
Het kat-en-muis spel met de wet en
tegen de wet, met elkaar en tegen
elkaar is het bindmiddel van dit
boek, een lijm, die niet loslaat. Raad
selachtige Erik uit het zeer gegoede
burger milieu (zeer burger!) staat er
los van. Hij speelt alleen piano voor
Daaf- iets wat zijn ouders niet graag
zien. Erik heeft maar één vraag aan
Daaf: „Is jouw moeder warm?”, want
Erik is een adoptief je, zijn moeder
was een drel. Die muziek wordt de
band waarlangs Erik warmte ontdekt
in een milieu waar volgens zeggen
alleen luizen zijn.
Haar „Wiking van Walacra” speelde
op ons Walcheren met als hoofdper
soon Sven, de bastaardwiking, die
zich nergens thuis voelt. In „Arenden
vliegen alleen” is Sven jaren op zoek
naar zijn identiteit. Wanhopig pro
beert hij in een groep zeelui op te
gaan, die meer dan op handel op roof
uit zijn. Op een van de tegenwoordige
Kanaaleilanden besluit hij zich alleen
te vestigen, iets wat de zwervende
bastaardwikingen niet begrijpen kun-
Dan wordt Daaf ontdekt en be
roemd, er moet aan de buitenkant
van het gezin gepoetst worden. Maar
het lukt niet zo best. Rutger Bas
en dat is An Rutgers van der Loeff
heeft niet zo zeer een verbazing
wekkende verandering ondergaan, al
leen er eindelijk eens uitgegooid »?at
ze altijd opzoutte want ze boort
immers bij het literair-serieuze??? En
toch is De Reus haar meest serieuze
boek met luchthartigheid en ’éven als
thema. Het vergt heel wat meester
schap om alle bijfiguren zo uit te
werken dat ze fungeren als het ge
wicht dat een hangklok aan de gang
houdt. Bijvoorbeeld juf Havelaar van
de leeszaal. Bestond ze maar, denk je
dan, zo’n stille achtergrondfiguur, die
ieder kind in zijn leven nodig heeft
om zelf even voorgrondfiguur te
worden.
Misschien kan er bij een herdruk
(want die zit er beslist snel in) ook
nagegaan worden van wie de muziek
is. Tekstschrijvers zoals Jan Pieter
Heye, Goeverneur, Ligthart, Bouman,
P. Louwerse zijn wel vermeld. Van
„Lammetje loop je zo eenzaam te
blaten”, moest ik altijd huilen
toen ik op die school zat die vijf
kwartier lopen van huis lag, en ik
was vijf jaar!
PEUTERBOEKJES voor 3- en 4-
jarigen zijn er vrijwel niet. Dick
Bruna is nog altqd ongeslagen kampi
oen op dit gebied. Maar ik ontmoet
nogal eens zeer actieve grootouders,
die echt de voorleestraditie voor hun
kleinkinderen weer aan het herstellen
zijn, en die klagen dat er niets
anders is. Want hun kleinkind valt
niet zo op de Nijntjes en de andere
Brunaatjes. „De blokboekjes var uit
geverij Ploegsma,” denk je dan, „of
hun serie van Beatrix Potter, of iets
van Lea Smulders.” Maar je zegt het
niet want dat is allemaal meer voor
kleuters en eerste lezertjes. Net als
de Amerikaanse boeken van Dr.
Seuss.
1*1
ill
1 w. DAMMEN VON BUCK HOU
i