BENUT DOOR WAT AF TE VALLEN” „IK HEB ELLENDE MAAR POSITIEF P Als je schaduw van ander gebruikt ga je naar de bliksem ■1 Oude termen KmK door Tony van der Meulen Pech gehad Niet teleurgesteld Hard gevecht Pijn gedaan 1 1 4 b 15 7 t ■3 Het einde van politicus Jan Berger Dat lijkt me een slim antwoord. DS ft Bij het weggaan trok hij abusievelijk de jas van iemand anders aan. Zitten wij hier nu te praten aan het einde van uw politieke loopbaan? Berger zwijgt.eerst een tijdje. Dan: „Ik dacht van wel, ja, ik geloof van wel. Maar het is nog zo vreemd. Maar ik geloof wel dat het ’t einde is”. Berger: „Nee, maar het heeft me wel pijn gedaan”. Als ik hem hierop vragend aankijk, vervolgt hij: „Ik heb het wel erg beroerd gevonden, die scheuring. Maar ik zou me nu in de Partij van de Arbeid niet meer thuisvoelen”. Berger: „Met Mansholt ben ik het zeker niet eens Van Joop den Uyl sta ik minder ver af, ik heb me, dacht ik, ook altijd onthouden van persoonlijke aanvallen. De geschiedenis zal moeten bewijzen wie gelijk had. Straks hebben ze weer de discussie over de NAVO. In Amsterdam zitten ze met enorme moeilijkheden. Ik wil uw vraag eerlijk beantwoorden en dan zeg ik: nee, ik heb van m’n vertrek uit de PvdA geen spijt”. Toch denk ik wel es: die Berger zal zich nu ook wel de tong afbijten dat ie niet rustig burgemeester van Groningen is gebleven. Berger: „U moet de volgorde der dingen wel goed in de gaten houden. Toen ik overging naar DS’70 kon ik geen PvdA- En toch zit ik nog steeds met de vraag: wat moest Berger nou bij DS’70? Berger: „Ja. dat merk ik. De mensen die zich Jat afvragen, merken misschien dat ik vaak sociaal bewogen ben”. Nadat de ober heeft laten blijken de politicus te hebben herkend door bij het aanreiken van de bestelling zeer nadrukkelijk te zeggen: „Alstublieft meneer Berger”, komt de vraag ter tafel of Berger, eens PvdA’er in hart en nieren er secretaris van het NVV, zich nog steeds een linkse man vindt. V hebt zichzelf es getypeerd als iemand die eerder het risico zoekt dan op zeker speelt. Hebt u nu misgegokt? Berger: „Met het idee dat je aan je laatste dagen bezig bent. Dat je het werk zult missen, de mensen, ik heb het idee dat ik bij de politiek ben gaan horen. Dat zal ik missen”. Zijn politieke verhuizing was destijds vooral opzienbarend omdat hij niet de geringste in de socialistische rijen was: twee keer had hij voor de partij in de Tweede Kamer gezeten, in het begin van de jaren vijftig was hij de man die er de AOW (van Drees) voorbereidde, in het begin /an de jaren zestig ging het er volgens ingewijden nog om wie the big boss -an de partij zou worden: Den Uyl of Berger. Pas in het kille neonlicht in de tunnel die op het station van Zutphen van het eerste naar het derde perron leidt, zie je dat Jan J. A. Berger (56 jaar) er vrij afgemat bij loopt. Even tevoren had hij in de sfeervolle verlichting van een restaurant nog gegarandeerd: ,,U zit hier niet tegen over een ontredderd iemand”. Morgen gaat u weer naar de Tweede Kamer, maar hoe stapt u daar nu binnen? Hebt u zich nooit afgevraagd of socialisten als Mansholt, Den Uyl, Van der Stoel, die in de PvdA bleven, achteraf gezien de ontwikkeling beter hebben getaxeerd? „Maar intussen kun je dan wel tandenknarsen dat je niet verder kunt. Ik heb altijd de stelling gehad: als mensen onze maatschappij willen verbeteren is dat fascinerend, maar moeilijk. Als de wereld helemaal rot is kun je d< revolutie prediken en weet je dat er ondanks de ellende altijd wel iets goeds komt. Maar bij ons kan van goed alleen nog maar iets beter worden”. We hebben er lang over zitten praten met hoeveel instemming hij nu op zijn eigen loopbaan terugkijkt. Berger hield vol: „Ik ben geen teleurgesteld man". Toch heb ik de indruk dat u er de laatste tijd als kamerlid niet zo erg meer aan te pas bent gekomen. Berger: „Dat is niet waar. Ik heb gesproken over de economie, de landbouw, de oliecrisis, de visserij, misschien onderwerpen die de krant niet zo halen. En ik ben twee keer erg ziek geweest, eenmaal longontsteking. Ik heb toen met koorts een speech gehouden, achteraf erg stom en zonde (Jan Blokker schreef ’s anderendaags in de Volkskrant zijn beroemd geworden verhaal over de onverstaanbaarheid van Berger - red.). Maar ik was ziek, ik had het nooit moeten doen. Ik dacht trouwens ook dat u onderschat hoeveel invloed iemand in de politiek kan hebben terwijl hij in het parlement niet zoveel praat”. Den Uyl is nu minister-president, Berger zegt nu tegen iemand die hem in het restaurant aanspreekt: „Als u mij in de Tweede Kamer wilt bellen, moet u wel snel zijn”. De hier en daar opduikende suggestie dat hij bedroefd is dat hij niet minister is geworden, beoordeelt hij als „onwaar en niet eerlijk”. Op een cartoon in Elseviers Weekblad waarop vier DS’70’ers al zwemmend het schip van Willem Drees (de oudste zoon van Nederland) verlaten, is Berger overigens de enige die de wal al bereikt heeft. Berger: „Oh, is me niet opgevallen, maar... ik haal hem ook”. Jan Berger is magerder geworden. „Ik heb de ellende maar positief benut door af te vallen”. Hij is niet iemand die met zijn hart op zijn tong loopt, vergeleken met zijn Groninger periode, toen hij zijn antwoorden nog grondiger verpakte in rijk gevulde bijzinnen, is hij nu iets directer geworden. Vooraf had hij als „voorwaarde” gesteld dat hij niet over privé-zaken wilde praten, „ik ben trouwens niet van plan om verder nog veel interviews te geven”. Berger: „De partijraad was in een speeltuin in Den Dolder: bijna symbolisch. Voor mij was het er toch niet onaardig. Het is wat verwaand om van jezelf te zeggen, maar ik ben er nogal toegejuieht. Maar zoiets relativeer ik. Er zat veel gevoel, sympathie bij, maar je moet dat allemaal niet in politieke termen vertalen”. In het Algemeen Dagblad stond te lezen dat u de opgekropte ellende nauwelijks kon verbergen. Berger: „Ja, die opmerking bevreemdde me. Ik was erg rustig, wel een beetje verdrietig Je hebt je politieke routine, maar ik voelde me wel in een onwezenlijke situatie. Politiek was ik er bij betrokken, maar daarnaast keek ik er met verbazing naar hoe mensen zich zo emotioneel... Ik stond het bijna vanaf een afstandje gade te slaan. Na afloop ben ik wat gaan eten met De Brauw (de DS’70-partijvoorzitter die ook is opgestapt): we voelden ons wat dizzy. Er bestaan volgens mij twee soorten van humor: humor die voortkomt uit gevoel voor humor en humor die voortkomt uit verdriet. Niet dat de stemming bitter was. Maar er was de humor van zeer vermoeide mensen. Voor De Brauw is het ook een zware slag geweest”. U hebt drie keer in de Tweede Kamer gezeten, in het begin van de vijftiger en het begin van de jaren zestig voor de PvdA, nu in het oegin van de jaren zeventig voor DS’70. Aan welke periode hebt u het meeste genoegen beleefd? Berger: „Aan de tweede periode (’59-’65) en het begin van deze laatste keer. In die tweede periode heb ik het grote debat over de kinderbijslag gedaan. Er viel nog een minister bij, maar dat was niet de glorie, het ging om de zaak. En de begintijd dat ik fractieleider was van DS’70 was ook erg aantrekkelijk”. Partijlid Jan Paal heeft nog „demagoog” tegen u geroepen. Berger: „Dat klopt ja; heel merkwaardig. Ik was aan het uitleggen waarvoor ik altijd gewaarschuwd heb: DS’70 moet geen artikel 31-afdeling van de PvdA worden. Zo van: wij zijn de waren in de Leer. Nee, de grootste partij is Joop den Uyl zijn club, of je dat nou leuk vindt of niet, dat moet je aanvaarden. Ik heb er altijd op gehamerd dat we een eigen beleid moesten hebben. Als je de schaduw van een ander gebruikt, ga je naar de bliksem” Loopt u daar dan ook rond met het gevoel dat u eigenlijk uit de boot bent gevallen" Berger: „Nee, want het was m’n eigen politieke beslissing”. Plotseling voegt hij eraan toe „Ik heb niet op de persoon gespeeld, dat is m’n stijl niet. Maar mensen worden vaak onderschat als ze niet kwaadaardig doen. In de politiek zie je twee functies die eikaars tegengestelde zijn: het kan iemands beste eigenschappen boven halen, maar het kan ook iemands slechtste eigenschappen oproepen. Daar denk ik allang zo over. Maar om op beslissende momenten de zaak fair te blijven spelen, dat is moeilijk”. Maar hebt u er nou nooit es spijt van gehad dat u niet rustig in de PvdA bent blijven zitten? Berger, voor het eerst breed lachend: „Ik kan daar de slimmigheid niet van inzien”. Op alweer oude foto’s zien we Berger tien jaar geleden in een koetsje de stad Groningen binnenrijden: hij werd er PvdA-burgemeester. Vier jaar geleden ging hij over naar DS’70, waar hij onder groot applaus werd hinnengehtald. Hij trad af als burgemeester van Groningen (niet een van 's lands geringste banen), een beslissing die door sympathisanten werd bewonderd als uiting van grote morele moed, terwijl tegenstanders er pure berekening in zagen. Na Bergers overtocht ging men binnen de PvdA het afgescheiden DS’70 wat anders bekijken, „want Jan had politiek nog nooit een fout gemaakt”. Is dat jammer? Berger: „Ja. Politiek had ik nogal hoge opvattingen over het besturen van een land. Ik voelde me er in thuis. Maar ik ga er nu geen potje van maken, het heeft me al heel wat gekost. Ik ga nu niet zomaar over naar een andere partij, ik ben niet iemand die zegt: geeft niet in welke club ik voetbal, als ik maai’ voetbal. Wiegel heeft al een beroep op me gedaan, maar daar heb ik natuurlijk niet op gereageerd. Kijk es, ik loop niet van het ene huis het andere binnen. Ik moet eerst ook es afstand nemen, vanmorgen had ik eigenlijk een beetje de pést in dat ik dit interview had, ik ben moe, de gebeurtenissen hebben me nog te pakken”. burgemeester blijven. Je kunt hoogstens zeggen: dat kan wel als je minder politiek denkt, maar ik denk politiek”. Maar viel jaar geleden bent u aan een nieuwe politieke carrière begonnen, nu is het voorbij. Bent u nu teleurgesteld? Berger: „U kunt zelf gade slaan of u hier tegenover een verbitterd man zit. Toen ik jonger was. dacht ik dat je misschien meer op korte termijn kon veranderen. Het is een hard gevecht, het gaat allemaal stroever dan je hoopt. In de ragfijne Westerse maatschappij kun je niets met revoluties doen. En ik moet zeggen dat ik het ook niet onredelijk vind als mensen in bepaalde veranderingen niet meteen mee kunnen gaan” Kennelijk heb ik dan wél een rol gespeeld. Maar het is maar wat je ambitie is. Als fractieleider ben je met een breed veld van onderwerpen bezig. Den Uyl als fractieleider zou dat niet willen inruilen tegen een gewoon ministerschap. Als Andriessen van de KVP zegt: mijn fractie neemt dat niet, is dat heel wat anders dan wanneer minister Lubbers dat over zichzelf zegt. Een fractieleider kan nog altijd een kabinet laten vallen”. Berger: „Ik heb pech gehad”. Hij weet nog niet wat hij nu gaat doen, hij vermoedt zelf dat hij in het bedrijfsleven zal belanden. Maar daarnaast zint hij ook op een boekje. „Wat mij interesseert is een vraag die eigenlijk nog nooit goed is uitgezocht: hoe komt het dat er na de Tweede Wereldoorlog zoveel restauratie, zoveel herstel van oude verhoudingen is geweest’” „En dit met betrekking tot alle bewegingen in de jaren zestig: zijn die ontstaan omdat wij vlak na de Tweede Wereldoorlog te weinig veranderd hebben. Ik dacht na de oorlog ook dat er een hele nieuwe wereld zou komen, maar hoe komt het dat die beweging niet heeft doorgezet?” Interesseert u dat ook omdat u vlak na die oorlog in de politiek bent gegaan en u aan het eind van die woelige jaren zestig uit uw oude partij bent gestapt? Berger, weer peinzend: „Nee, nee, ik heb niet de behoefte over mezelf te schrijven. Als ik die boekjes van Schmelzer en Luns lees: zo deed ik dat, toen heb ik die overtuigd, toen zei ik tegen Henk: nou moet je dat doen. Dat soort dingen, daar voel ik niet voor. Toen ik zaterdag van de partijraad thuis kwam, ben ik in een boekje gaan lezen van de zoon van Roosevelt over zijn vader. Het merkwaardige vermogen van die man om een heel land te regeren, en daarnaast zijn onvermogen om zijn eigen centen te beheren. Dat boeit me”. Berger, zeer verbaasd: „Oh, meneer, ik dacht dat u veel te modern was om dat soort oude termen nog te hanteren. Ik ben vóór inkomenspolitiek, hoewel ik niet vanaf een inkomen van 28 mille al wil nivelleren. Ik vind dat inspanning, verantwoording en onaangename arbeid moeten meetellen in de inkomenspolitiek. In de PvdA was ik voor de NAVO, dat ben ik nu nog. Zou u een Rus die voor zijn verdediging pleit, rechts willen noemen?” Via een heel debat over dit soort termen komen we op de veranderingen die hij in zichzelf constateert: „In tegenstelling tot mijn jongere jaren ben ik nu bijvoorbeeld veel meer voor een ondernemingsgewijze produktie. Ik heb geleerd wat ik toen niet zag, namelijk dat de vervreemding van de mens niet ophoudt door van zijn bedrijf een staatsbedrijf te maken. Dat proces houdt niet op bij nationaliseren”. Ik heb wel es het gevoel dat PvdA’ers die tot de functie van bestuurder worden geroepen, er op den duur niet linkser op worden. U bent als PvdA’er lange tijd burgemeester geweest. Berger noemt het probleem „interessant”, denkt er eerst een tijdje over na en begint dan langzaam te formuleren. „Ik was de eerste burgemeester die het vergunningsstelsel voor demonstraties veranderde in een meldingsstelsel, ik was voor inspraak, ja, maar in het algemeen wil je als bestuurder dat er na de inspraak ook een besluit genomen wordt. Dat kan dan autoritair lijken, niet links lijken, wethouder Lammers in Amsterdam zit er nu mee met z’n metro”. ..Ik zal u een voorbeeld geven destijds toen ik met de AOW bezig was, moest ik een compromis tussen de socialisten en de christelijke partijen vinden. Ik liet toen de premie innen door de belastingdienst, maar kon hel toch nog verzekering noemen. Dat was een compromis, als we dat toen niet zo hadden verzonnen, was er nou nog ruzie over gezocht. Maar intussen ben ik nu van mening dat er een hele volksverzekering zou moeten komen. Dal is weer een stap verder”. „Het is misschien beroerd, maar als j» werkelijk modern probeert te denken, kun je niet in elk tijdvak dezelfde antwoorden geven. En je mag ook veranderen, vind ik. Ik denk nu al wel es: misschien kun je de werkloosheid bestrijden door elke Nederlander een keer in zijn leven een jaar trekkingsrecht te geven. Ik wil daar e» ernstig over nadenken”. We treffen elkaar twee dagen na de partijraad van DS’70 waarop voor Berger (het meest ervaren Kamerlid van de club) definitief duidelijk werd dat politiek gezien de zaak voor hem bekeken was. Op het moment van onze afspraak is zijn aftreden na het conflict met fractieleider Willem Drees, nog een kwestie van dagen, „ik wil alleen wel zorgen dat het wat ordelijk verloopt, en ik moet m’n bureau ook nog opruimen”. Berger: „Dat kan ik niet beantwoorden. Kijk, ik heb er heel andere opvattingen over. Een goede politicus is nooit goed genoeg. Ik heb in ieder geval een fractie geleid. En als u Het Parool leest dan stond daar over mij in de periode van de kabinetsformatie van meneer Ruppert letterlijk in: ze hebben de grootste moeite gehad hem buiten spel te zetten. Ook nu wordt weer in kranten geschreven dat u een oude rot bent in het vak, een ervaren, bekwaam politicus. Hebt u het idee dat u uit dat talent alles gehaald hebt wat er in zat?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 17