L f 0 II o 1 Wenselijke b® Sc6aving zou °Me< 3 4 miljard iaat na®r verhuizen Mars kunnen 4 Ts V I Meest ambitieuze, volautomatische ruimte-missie ooit ondernomen door een medewerker Uitbarstingen Atmosfeer Buitenste planeten Beroering Haalbaar 8 1 Gedetailleerde kaart L Nevel 1 w F r fc I 'W' ZATERDAG 2 9 MAART 1975 j Het gebied is droog, bedekt met roodkleurig stof en wordt vrijwel dagelijks geteisterd door stormen van kooldioxydegas. Torenhoge bergen, enorme vulkanen en gapende kloven liggen als littekens in het stille landschap. Bedoeld wordt het onherbergzame gebied op de planeet Mars dat Amerikaanse ruimte-onderzoekers binnenkort op vormen van leven willen gaan onderzoeken. De expeditie begint in augustus op Cape Canaveral. In het kader van het Vikingprojekt zullen tien dagen na elkaar twee onbemande ruimtevaartuigen worden gelanceerd voor een elf maanden durende ruimtereis richting Mars. Het eerste moet op 4 juli 1976 de dag waarop de staat Amerika zijn 200-jarig bestaan viert neerkomen in een wijde Martiaanse laagvlakte genaamd Chryse. Het tweede zal een paar dagen later landen in het Mare Acidelium bij de noordelijke poolkap van Mars. Ts s s t s ANETEN RÉIST’JD NAAr PI ulo t Nephjnus X 19 XxBX SffSI os .SML «SS -■ X X’*1 "Ml x; ■W- p - >M I Vikingproject: onderzoek naar leven op de planeet Mars e 7 OP en de >f Uranus® .Salumus O Jupiler® wanneer water wordt toegevoegd aan de M v» 1\/Tz-x/-»l-x 4- l vx zQ z-x genomen grondmonsters. Mocht in de A temperatuur heeft van zes maal die van de zon. en tot Deze g lobale weergave van Mars is samengesteld uit meer dan 1.500 foto’s, genomen door de Mariner 9 in 1971 en 1972. De Noordpool is in het midden gelegen. Het is de eerste globe-foto van een lichaam in het zonnestelsel. maart 1972 in een baan om de planeet Mars werd gebracht, werd deze planeet door de meeste wetenschappers geklassificeerd als een „dode” planeet. Vikings inderdaad een lage vorm van léven worden ontdekt, dan zal deze naar alle waarschijnlijkheid grote gelijkenis vertonen met de vormen zoals die miljoenen jaren geleden op Aarde voorkwamen”, aldus Sagan. ng c 3, en cn 04 loor ;k 6 el c der i de Tot nu toe heeft het ruimte-onderzoek zich geconcentreerd op de relatief makkelijk bereikbare binnenste planeten van ons zonnestelsel: Mars, Mercurius en Venus. In de jaren tachtig wil de NASA meer het accent leggen op de buitenste planeten: Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Dit omdat het waarschijnlijker is dat men hier aanwijzingen zal kunnen vinden omtrent het ontstaan van ons zonnestelsel. Ook zijn de ruimte-onderzoekers ervan overtuigd, dat op de buitenste planeten overblijfselen te vinden zijn uit de tijd van het ontstaan van het zonnestelsel. Bewijzen zijn er ook, dat op sommige van de deze planeten omringende manen de „bevroren annalen” liggen van de vroegste geschiedenis. Robert Kramer zei, dat de uit het maanonderzoek verkregen gegevens zeer waardevol zijn gebleken bij het interpreteren van gegevens over andere planeten en de verhouding tussen hun plaats in het zonnestelsel en het stadium van evolutie waarin zij verkeren. Alle door ruimtevaartuigen onderzochte planeten hebben bepaalde dingen gemeen, zoals de veel op de Aarde gelijkende opdeling in oceanische bassins, laaglanden en continenten met hooggebergten. Dit duidt erop dat zowel de Aarde als Mercurius, Mars, Jupiter „Er kan geen twijfel over bestaan, dat de studie van andere planeten, met of zonder de aanwezigheid van vormen van leven, in grote mate zal kunnen bijdragen tot een beter begrip van de primaire processen op onze eigen Aarde”, zegt Richard Young. „Neem bijvoorbeeld onze eigen atmosfeer, die zo belangrijk is voor alle leven op Aarde. Die atmosfeer wordt in hoge mate beïnvloed door de enorme hoeveelheid biologische activiteit op Aarde”, aldus Young, die verder zegt dat de bestudering van atmosferische fenomenen op andere planeten van groot belang is, omdat men hieruit bijvoorbeeld kan leren hoe men het hoofd kan bieden aan problemen als luchtvervuiling. Door bestudering van de zon, de maan en de planeten om ons heen, kan de mensheid meer aan de weet komen over het weer, het ontstaan van aardbevingen of misschien zelfs de beheersing van de atmosfeer. Voorts zou uit deze studies kunnen blijken of het ontstaan van belangrijke ertsen en andere grondstoffen een constant proces is, of dat de planeten het moeten doen met wat eenmaal in een bepaald geologisch tijdperk werd gevormd. Zal de mens ooit naar de planeten vliegen? „Volgens mij zal men wel naar Mars gaan", aldus Kramer. „Amerika ziet er op dit moment weinig heil in mensen naar Mars te sturen, hoewel het technisch al lang een haalbare kaart is. Ik voorzie dat zich vóór het jaar 2000 bepaalde omstandigheden zullen ontwikkelen die ons zullen doen besluiten mensen op die planeet neer te zetten. Van alle planeten is Mars het makkelijkst bereikbaar en de kosten die zo’n operatie zou vereisen zouden in het niet vallen bij de aan de wetenschap geboden mogelijkheden”. (A.P.). ZON [meFopschaal Boven: Robert Kramer bij zijn modellen. Daaronder: een close up van Mars, ge nomen door de Mariner IV. Op de foto het gebied Atlantis, tussen twee grote zeeën liggend. De donkere plekken zijn kraters. en Venus alle verkeren in verschillene stadia van evolutie naar werelddelen en oceanen. XX De robot-voorlopers van de Vikingtweeling hebben het pad geëffend. Hierdoor werden de ruimte-onderzoekers voor het eerst in staat gesteld een du’delijke blik te werpen on de verre uithoeken van ons zonnestelsel. Dit onderzoek begon aan het begin van de jaren zestig met de lancering van de technisch relatief eenvoudige Pioneers en Mariners. Gedurende de afgelopen twee iaar hebben de technisch zeer geavanceerde kleinkinderen van deze ruimtevaartuigen on minutieuze wüze het oppervlak van de planeet Mars gefotografeerd en kon een zeer gedetailleerde kaart van onze „buurman” worden samengesteld. Ook van de planeten Venus en Mercurius werden close-uns naar de Aarde doorgeseind. Ook zag men kans door te dringen in de sterke stralingsgordel die Juniter. de grootste planeet uit ons zonnestelsel, omringt. Na in december van dit jaar een omwenteling rond Jupiter gemaakt te hebben, moet de Pioneer 2 in 1979 bij de planeet Saturnus uitkomen. Tegen het eind van de jaren zeventig is de NASA van plan ruimtesondes naar Venus, Jupiter en Saturnus te sturen en misschien zelfs een satelliet in een baan te brengen die hem vlak langs Jupiter voert. Richard Young: „Venus is, naar we nu De als een windmolen uitziende ruimtesonde nam echter foto’s van de oppervlakte, deed temperatuurmetingen en analyseerde de chemische samenstelling van zowel de planeet als zijn atmosfeer. Toen bleek, dat Mars een planeet in beroering is. Sagan zegt dat uit de door de Mariner 9 doorgeseinde gegevens bleek, dat Mars op dit moment in een ijstijd verkeert, waarbij het grootste deel van de atmosfeer in bevroren toestand op de beide poolkappen ligt. Maar de extreem lage temperatuur circa 150 graden onder nul is niet laag genoeg om iedere mogelijke levensvorm bij voorbaat uit te sluiten. „Het bestaan van Aardachtige levensvormen was vroeger, toen de planeet warmer was, waarschijnlijker. Uit die periode afkomstige levensvormen zijn misschien nog steeds „slapend” aanwezig in de bevroren atmosfeer van de poolkappen. Het is zeker niet ónmogelijk dat deze vormen worden ontdekt in de zich aan boord van de beide Vikings bevindende laboratoria, weten, onbewoonbaar. Dit omdat het water is teruggedrongen en de koolstoffen in de korst van deze planeet zijn afgebroken, waardoor een atmosfeer ontstond met een hoog percentage kooldioxyde. Dit is gebeurd omdat Venus dichter bij de zon staat dan de Aarde en dus een hogere temperatuur heeft.” „Veel wetenschapsmensen zijn van mening dat het met de Aarde dezelfde kant op gaat”, voegt Kramer hieraan toe. „Dit evolutieproces zou verscheidene miljarden jaren kunnen gaan duren, hoewel het door de toenemende vervuiling versneld zou kunnen worden. Aan de andere kant schijnt de evolutie van de planeet Mars zich slechts langzaam voort te slepen. Onze naaste buur in het zonnestelsel verkeert nog midden in het proces van het vormen van een dampkring en schijnt nu het stadium bereikt te hebben van blijvend oppervlaktewater.” Dr. Carl Sagan, directeur van het laboratorium voor planetair onderzoek van de Amerikaanse Cornell University, gaat zelfs zo ver, dat hij voorspelt dat de planeet Mars voor de mensheid bewoonbaar zal zijn tegen de tijd dat de Aarde niet langer bewoond kan worden. De menselijke beschaving zal dan naar Mars verhuizen en deze planeet in cultuur brengen. Hij voegt er echter wel aan toe, dat dit naar zijn mening nog wel zo’n drie a vier miljard jaar zou duren. Tot het moment waarop de Mariner 9 in In tegenstelling tot alle andere planeten in het zonnestelsel straalt Jupiter tweemaal zoveel hitte uit als zij van de zoh ontvangt. Onophoudelijk komen op Jupiter energie-uitbarstingen voor met de kracht van verscheidene waterstofbommen. Door de Pioneer 11 werd in december gebruik gemaakt van het sterke zwaartekrachtveld van Jupiter om deze ruimteverkenner voort te stuwen op een vijf jaar durende missie richting Saturnus. De NASA is van plan met de Pioneer 11 de ringen rond deze planeet binnen te dringen om metingen te verrichten bij Titan, de grootste van de tien manen van Saturnus. Observaties vanaf de Aarde hebben aangetoond dat Titan een dampkring heeft en dat er om die reden misschien vormen van leven voorkomen. Mars, Aarde Venus Op andere door Amerikaanse ruimtevaartuigen onderzochte planeten Venus, Mercurius en Jupiter schijnen in dit stadium van hun evolutie niet die omstandigheden te heersen waarin vormen van leven zich kunnen ontwikkelen. Omdat Venus geheel in nevel gehuld is, kon de oppervlakte van die planeet niet door satellieten worden gefotografeerd. Instrumenten aan boord van deze satellieten hebben echter aangetoond, dat de dampkring van Venus voor het overgrote deel bestaat uit kooldioxyde en dat de oppervlakte temperatuur ongeveer 500 graden Celsius bedraagt. Mercurius, de dichtst bij de zon staande en kleinste planeet van' ons zonnestelsel, lijkt in veel opzichten op de maan. Ook Mercurius heeft een pokdalig „gezicht” en heeft, naar men aanneemt, net als de Aarde een kern van ijzer. Toen de Mariner 10 vorig jaar vlak langs Mercurius schoot, ontdekte men dat deze planeet omringd wordt door een magnetisch veld. Tevens kon worden vastgesteld, dat Mercurius een zeer ijle atmosfeer van helium heeft en dat er enorme temperatuurverschillen voorkomen. Uit de ruimtevluchten van de Pioneers 11 en 12 naar Jupiter werd meer bekend over deze planeet met zijn diameter van 11 maal die van de Aarde en die twee derde van alle massa in ons zonnestelsel bevat. Zich baserend op de laatste gegevens van de Pioneers, zijn de ruimte-onderzoekers nu geneigd aan te nemen dat Jupiter in feite één grote bol van gassen en vloeistoffen is, waarin waterstof het meest voorkomende gas is. Mocht er een vaste kern zijn, dan bestaat deze naar alle waarschijnlijkheid uit een groot aantal rotsvormige blokken. Deskundigen op dit gebied nemen aan dat de kern van Jupiter een „We hebben onze keuze op Mars laten vallen, vanwege de grote waarschijnlijkheid dat zich op die planeet, meer dan enige andere in ons zonnestelsel, vormen van leven bevinden”, aldus Robert S. Kramer, directeur van de afdeling planetaire programma’s van de NASA, de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie. „Met het zoeken naar leven op de planeet Mars is het Vikingproject wel meest ambitieuze, volautomatische ruimtemissie ooit ondernomen”. Richard S. Young van de afdeling van de NASA, die de uit vroegere ruimteprogramma’s verkregen informatie verwerkt, is van mening dat allerlei aanwijzingen over het hoe en waarom van het ontstaan van leven door het gehele universum verspreid liggen. „Indien, zoals nu algemeen wordt aangenomen, de planeten van ons zonnestelsel aan elkaar verwant zijn, dan is het logisch dat zowel de Aarde als die andere planeten een gelijke evolutie doorgemaakt hebben en nog steeds doormaken”. Na de landing worden de zich aan boord bevindende elektronische breinen en andere apparatuur geactiveerd. Aan ongeveer drie meter lange telescopische armen bevestigde mechanische klauwen moeten daarna de bodem omwoelen en van alles van de grond oprapen. Het opgeschepte materiaal komt dan terecht in de zich eveneens aan boord van de sondes bevindende biochemische laboratoria, waar zeer geavanceerde instrumenten het opgeschepte materiaal zullen onderzoeken op micro-organismen of andere vormen van leven. De hieruit verkregen informatie wordt per radio naar de Aarde overgeseind. O Wy te Sa- S WlSti' mW <t F- S Bk** a WX X H I F

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 19