Verrukkelijke rotstad en meer Is Amsterdammer 99 lastig echt zo I. Nieuwmarkt Wetenschap Standwerkers „IK BEN NIET ZO IN VOOR NAAKTSCÈNES i "11 o f IT JKSE 197! DEUREN VAN AMERICAIN ’S AVONDS DICHT DOOR TE GROTE BELANGSTELLING ur ur deuren NT I 11 DONDERDAG 1 0 APRIL 19 7 5 VARIA ïes d IT werlq LV. make 3u He» 023 - 2 654 1 él WAT EIGENLIJK niemand meer verwachtte, is toch gebeurd: Ame ricain beleeft weer gelukkige dagen. En dat terwijl zo’n twee jaar gele den na de verbouwing van dit „his torische” bolwerk aan het Leidse- plein, waar het artiestendom en bur- gelijkheid voor een speciale, typisch Amsterdamse melange aan de bit tertafel zorgden, de meeste trouwe bezoekers het verder voor gezien hielden. srs di in di Reisbrieven ONDER REDACTIE VAN ROLF STALLING/ Karakter pF" I ♦.V o w BB Het „Sappie van Rooie en Blonde Sien JULES FARBER Happy days blijven >udelijk laratuur Americain: honky-tonk en spelen. veket ikele ,aak vin feer me in finan of maai numiti chines mn id ei van zij: ar „HET MOOISTE moment was toen koningin Juliana hier op de koffie kwam. Ze stonden op straat te dansen en ’s nachts om drie uur moesten we het feest wel stoppen omdat de gla zen op waren. Ik ben die nacht 200 glazen kwijtgeraakt. Normaal zie je meteen wat voor types het zijn die binnenkomen. Ruziepotten haal ik er zo uit. Daar let je op en als ze hom meles willen maken, liggen ze er bin nen drie tellen uit want dat kan ik in m’n zaak niet hebben”. „De klanten die we verliezen, zijn doodgegaan. Maar er komen er toch ir. zichzel ar. IN HET hoofdgebouw van de Vrije Universiteit aan de De Boelelaan zul len tot 18 april 23 prominente sociale wetenschapsmensen uit de hele we reld hun meest recente werk presen teren. Tijdens de serie lezingen wor den belangrijke ontwikkelingen in de sociale wetenschappen, vooral op het gebied van communicatie en linguïs tiek, aan de orde komen. Hans Hof- meijer (tel. 020-5252241) weet daar meer van. voor de maand mei heeft ze de film Rooie Sien nog niet aanschouwd. Iemand zegt: „Die is beter dan Keetje Tippel want daarbij viel ik in slaap.” Sien: „Nogal een wonder. Je zult wel weer een vat bier in je lijf hebben gehad. Ze hebben wel gezegd dat ik die rol moest spelen maar dat klinkt zo verwaand als je dat van jezelf zegt. Wij in de Jordaan houden van dat dramatische en ik vind Willeke Alberti er iets te zacht voor. Van me zelf geloof ik niet dat ik er voor in de wieg ben gelegd om die naaktscènes te spelen. Daar ben ik een beetje te stijf voor. Voor seks zijn wij geen types. Trouwens elke echte Jordaanse is daar niet zo voor in. Daar moet je afblij ven. We zitten hier altijd te dollen, maar kom je met je vingers aan een andermans vrouw dan breekt de pleu ris uit”. Rooie en Blonde Sien bezig met klanten binding. ook veel terug. Vooral mensen die buiten zijn gaan wonen. De sfeer, die je in deze buurt hebt, kom je nergens meer tegen. Of het nu een Schot of een Joegoslaaf is, ze voelen zich hier allemaal thuis. Het zijn net kinde ren. Maar m’n klanten zie ik niet door een roze bril natuurlijk’.’ Je mag goud bieden maar ook dan zijn Rooie en Blonde Sien niet bereid de Jordaan achter zich te laten. Sa men maken ze per dag een kleine twintig uur. Is dat niet te zwaar? Blonde Sien: „M’n man zegt van wel maar ik vind van niet. Ik zou die mensjes hier niet meer kunnen missen. En.... de klanten hebben me graag achter de toonbank. We zijn nu bezig met een handtekeningenwedstrijd om het beste sappie”. „Sappie? „Ja, dat is een kroeg”. alle artiesten praktisch belangeloos op treden. En als Truusje Spijk oude Am sterdamse volksliedjes zingt, weet je niet wat je meemaakt”. Zondag is het festival voorbij, maar de artiesten zullen blijven komen. Het po dium in het midden van het café wordt dan ook gehandhaafd. „Dat bevalt ons uitstekend”, aldus Steins Bisschop die voorts nog wel kwijt wil dat Americain plannen heeft om het terras en plant soen deze zomer nog dichter bij het sfeerrijke Leidseplein te trekken. Dat is wel nodig want zo gelukkig zijn de Amsterdamse dagen anno 1975 ook weer niet. „MIJN VADER was nu modem ge weest. Dat was een echte rebel. Het liefst liep ie op klompen met m’n zussie d’r hemd aan. Hij had prachtig donkerrood haar maar.... een zui- perd. En oersterk. Hij was voor nie mand bang. Stapelgek was ie op kin deren. Laatst kwam hier een grote vent binnen, echt een heer. Die zei: jij bent de dochter van Rooie Nelis en je mag kiezen tussen deze of die andere hand. Daar zat een gouden Kennedy-dollar in. Ik vraag waaraan ik dat heb te danken. Hij zegt: nou, als weesjongen zat ik hier vroeger op school en dan kwamen we hier vaak langs. Dan gaf Nelis ons altijd een dubbeltje. Zo was m’n vader. Hij gaf alles weg. Zodoende moest moeder de haaiebaai spelen”. „In de Jordaan is veel veranderd. Ze zeggen wel dat het vroeger zo mooi was, maar daar ben ik het niet zo mee eens. Ze vochten zich de hele dag de pest-pleuris maar het was wel zo dat ze voor elkaar partij trokken. Tegen woordig moet je je eigen boontjes doppen”. Een man die z’n vrouw Esther Wil liams noemt sinds de dag dat ze te water raakte, roept: „Je kunt beter hier zitten dan in een kroeg”. De post bode stapt binnen. „Koffie post?”, in formeert Sien (Vergoeilijkend) „Ja, die jongen heeft het toch ook koud”. Want daar is de afgelopen weken nauwelijks meer gewerkt. Iedereen, bestuurders en ambtenaren, leden aan de Nieuwmarkt-ziekte. Sympto men: geprikkeldheid, lusteloosheid, schreeuwparty en en een enkel hand gemeen. Kortom: het brein van een wereldstad lag compleet in de vernie ling. Van alle kanten is me echter nu verzekerd dat er binnenkort weer ge woon werk aan de winkel is. Tenslotte moet er ook nog een verjaardag wor den gevierd. MENSEN die het kunnen weten kla gen er over dat de echte hele grote standwerkers van het Amsterdamse toneel zijn verdwenen. Eind deze week wordt op de Albert Cuypmarkt een poging ondernomen om deze traditie te herstellen. Als onderdeel van het groot standwerkers-concours zullen de straatventers-met-een-ijzersterke- babbel de komende maanden ook op de markten in de Dapperstraat, Ten Katestraat, Lindengracht, Mosveld, Plein 40-45 en het Waterlooplein op draven. De winnaar wordt in oktober op het Dramrak gekroond. NA HET weggewaaide wasrek van de overbuurvrouw van straat te heb ben geplukt, gaat Sien in fel debat met stamgasten. „Als m’n man zegt: ik heb honger en hy laat me zitten, dan krijgt hij ook de hele pan met aardappelen over z’n kanes. Iedereen mag wel eens doorzakken maar niet drie keer per dag zoals jij Chris. Jul lie denken maar, of ik nou één of vijf keer ruzie heb thuis, maakt niets uit Zo gemeen zijn jullie wel en ik kan me voorstellen dat zo’n wijf dan rebels is”. Ze verhaalt over enkele lastige klanten die ze eigenhandig de zaak uit bonjourde. „Wie er achter de toon bank staat is de wil en de wil is wet want anders kun je geen café draaien. Laatst had ik hier zo’n bokstype die niet wilde betalen. Nou ik grijp ’m in z’n lurven en z’n brilletje valt op de grond. Dat heb ik mooi kapot ge trapt. Ik zeg tegen die vent: nou heb ik toch nog lol gehad van die twee gulden die je niet wilde geven. Ik heb ’m nooit meer gezien”. Zojuist uitgeroepen tot Miss-horeca DE STRIJD om de Nieuwmarkt is definitief in het voordeel van de me- tro-aanhangers beslist. Voor het stads bestuur een geruststellende gedachte met de zomer in het verschiet. Dat voor deze slopende operatie zo onge veer de hele Noordhollandse politie werd opgetrommeld, is een zaak waar over verder niet wordt gezeurd. Voor de manschappen een mooie oefening en voor Amsterdam een buitenkansje om het image van lastige stad na zo veel rustige jaren weer eens op te poetsen. Op het stadhuis slaakte men dan ook een zucht van verlichting. in de tijd gegaan: een glaasje hele oude Bols kost 79 cent. Anton M. Steins Bisschop, die samen met Julia van Delden de „happy days” heeft opgezet, is zelf een beetje beduusd over het sukses. De belangstelling is zo groot dat ’s avonds de deuren van Ame ricain al gauw dicht moeten en het is al gebeurd dat het publiek met een zit plaats op de grond genoegen nam. „Neem nou zo’n modeshow van Salty Dog. Dat is toch puur commercieel maar een ontzettend sukses. Ze proberen met mode van dertig jaar geleden de tijd vijftig jaar vooruit te zijn en je merkt dat dit aanslaat. Het leuke is ook dat EEN TOTAAL andere keuze maakte de uitgeverij Kruseman, maar die zetelt dan ook in Den Haag. In „Nou hoor je ’t eens van een ander” laten dr. J. M. Fuchs en W. J. Simons de buitenlanders aan het woord. En wel over de tijd dat er nog geen VVV bestond en men zijn informatie nog uit reisbrieven moest putten. Het resultaat is verrassend om dat de kijk door een vreemde bril be wijst dat het leven aan de Amstel ook in vroegere eeuwen als fenomenaal werd ervaren. Een Italiaan beschrijft de oude joden buurt als een labyrinth van nauwe, smerige en donkere straatjes met stok oude huizen die schijnen om te vallen als je er tegen aan trapt. Vooral de losse zeden trokken de buitenlandse aandacht. „Ik heb in een huis gesoupeerd waar knappe meiden, wier borst geheel ont bloot was, de schotels op tafel zetten”, noteerde een Rus in 1697. Dat was de tijd dat het bezoek van prins Eugenius van Savoye aan het bordeel van Mada me Traese op de Prinsengracht nog in een gravure werd vastgelegd. De bordelen of Musico’s, zoals ze ook genoemd werden, floreerden volgens de ze ooggetuigen met welwillende mede werking van de overheid. „Het eerste deel van de avond wordt met tabak roken, drinken of dansen op het geluid van drie of vier ellendige violen doorge bracht. Tegen middernacht begint het karrousel, waarbij de uiterste onvoeg- lijkheid geoorloofd en zelfs bevorderd wordt”. MET ENIG afgrijzen wordt ook het leven in de koffiehuizen beschreven. „Als men er binnenkomt dan kan men maar drie stappen voor zich uit zien vanwege de tabakswalm. Dikwijls was het er zo stil als in een kerk. De dikke buiken en de ronde pruiken, waarop grote hoeden staan, waren zo neerge plant op de stoelen alsof zij erop waren vastgenageld”. Kritiek is er ook op het gedrag van mannen in de schouwburg, die in de parterre hun hoed ophouden en „een zeldzame lompheid” tonen bij het laten passeren van dames. En dan het verkeer. De duitse dichter Dingelstedt herinnert zich in 1845 dat hij in Londen eens een schildpad in galop heeft gezien. Daarmee vergelijkt hij de combinatie van een Hollander en het treingebeuren. Aan fietsen moet je wennen maar een Britse dame verzucht: „5.000 fietsers kwamen op me af toen ik probeerde een straat over te steken. Ik zou liever Times Square dwars tegen de verkeerslichten oversteken dan een Am sterdamse zijstraat”. Maar schoon waren ze wel. Een Portugees constateert dat er bij de schoonmaak tussen zes en zeven ’s morgens alleen al meer water wordt gebruikt dan in de hele binnenstad van Lissabon in twee weken. Maar Americain zou Americain niet zijn als het vanuit zijn nog steeds in Jugendstil opgetrokken interieur zijn ontastbaar geachte aandeel van de hoofdstedelijke uitgaansmarkt niet zou heroveren. Dat gebeurt sinds enkele we ken met het festival „Happy days are here again”, dat meer is dan een nostal gisch festijn. Men zou kunnen zeggen dat de bijdra ge van Americain aan het 700-jarige Amsterdam de meest spontane tot dus ver is. Dagelijks zijn er shows, die variëren van het tap- en jazzdansen van Benjamin’s Dance Centre, de honky tonk van de Britse pianovirtuoos Jean Chad wick, het Jordaan Cabaret, American Sing Song, een koffieconcert van leerlin gen van het Amsterdams Conservatori um, een orgelconcours en het cabaret am (fem van de Artiesten Reunie Club waarvan de artiesten gemiddeld zo’n 78 jaar zijn. VOOR ZOVER dat nodig was is het interieur nog meer met de sfeer van de twintiger jaren opgepoetst. De sprekende papegaai Ara geeft een doorlopende voorstelling en in een hoek werkt een fotograaf die de bezoeker, gezeten op een rose satijnen chaise-longue, op ou- derwets-bruine wijze portretteert. Bo vendien is in de hal van het hotel een uiterst aantrekkelijke Jugendstil-ten- toonstelling ingericht. Ook wat de prij zen betreft is het café-restaurant terug TERWIJL de filmcreatie van Rooie Sien frivool-volle zalen trekt, opent elders in de stad haar naamgenote elke ochtend om zes uur de deur van haar illuster etablissement. Café „Rooie Nelis” in de Laurierstraat, dat de makers van Het Schaap en Citroentje met sui ker tot geinig televisiewerk inspireerde en zonder twijfel de historie zal ingaan als een van die typisch Jordaanse gelagkamers, wordt door twee vrouwen gedreven: Rooie Sien en haar dochter (inmiddels ook al weer grootmoeder) Blonde Sien. Gekroond door de studenten is deze tapperij een geliefd toevluchtsoord voor „putjesscheppers, art sen, stewardessen, artiesten en pooiers”. Net zoals wylen haar man Nelis stierf in 1949 dankt Rooie Sien haar naam aan de kleur van haar kapsel. In werkelijkheid heet ze Sara Ruwaard. Opgegroeid in de tijd van armoede moest ze al als kind naar een betrekking uitkijken. „Dan kwam je op de Keizersgracht en daar stonden dan al 40 meisjes te wachten. Ze stelden vragen zoals: heeft je vader in de ge vangenis gezeten. En als je er een paar dagen had gewerkt, kreeg je een draai om je hoofd en zei die dame: je bent niet geweest. Maar ja, als je die tijd nog gewend bent, stijgt het niet naar je hoofd”. „Het is hier”, vervolgt Blonde Sien, „precies een opvangcentrum. Moeder verzorgt al die oudjes die hier komen. Let er op of ze zich nog wel wassen en als ze stinken zegt ze: vandaag naar het badhuis want anders kom je er niet meer in”. zond en beschaafd”. Farber, die deze week de eerste exem plaren van zijn werk aan prinses Bea trix en prins Claus overhandigde, heeft vooral op het Amsterdam-van-vandaag gemikt en daarin laat hij nogal wat typische hoofdstedelingen aan het woord. Zoals Roel van Duyn en zijn vroegere geestverwant Hakkenberg die Amsterdam als een politieke spotprent ziet. „Over het algemeen hebben wij Kabouters humor als wapen gebruikt, net als de provo’s.” Hij schetst de stad als toevluchtsoord voor politieke en religieuze verdrukten. De joden noemde de stad Makom dat later werd verbasterd tot Mokum. De joden zien in die naam niets meer. „Toen het gemeentebestuur „Mokum 700” koos als naam voor de festiviteiten van dit jaar kwam er van joodse zijde bezwaar om de ziel van Makom volgens hen niet meer bestaat sinds de massale deportaties in de oorlog”. Prins Claus zegt in het boek dat men op karakters reageert en dat Amsterdam veel karakter heeft. „De Amsterdam mers hebben cachet en een heel speciale humor”. Prinses Beatrix voegt daaraan toe dat de „artistieke kant van het leven in Amsterdam voor ons persoonlijk van groot belang is”. DE AMERIKAANSE publicist Jules B. Farber, die al wat jaren de duiven op de Dam voert, verzorgde voor Unieboek het „Groot Amsterdamboek” waarin hij de stad een charmante, dynamische, druk ke, verdraagzame, hebberige, verfom faaide, mooie, verlichte, sociaalvoelende, politiek-ontplofbare, warme, gastvrije, gezellige en schizofrene verblijfplaats noemt. „Eeuwig jong van hart en daar bij koeltjes zelfverzekerd, geestelijk ge- „WANNEER we het Amsterdam van nu overzien, moeten we vaststellen dat de stad in de mislukking van het gigan tische Bijlmermeer-metro-stadhuis-pro- ject wordt geconfronteerd met haar grootste failliet aller tijden en dat het verlies van 20.000 inwoners per jaar steeds dichter naar de afgrond voert. Kort en goed: de revolterende provo’s hadden volledig gelijk, zij hadden zelfs meer gelijk dan dat zij konden bevroe den. Hun typische Amsterdamse en „gei nige” revolutie vormde een aankondiging van de crisissituatie waarin de stad in de westerse welvaartswereld thans ver zeild is geraakt’’. Deze sombere en kritische kantteke ning maakt de journalist Nico Polak in het door Amsterdam Boek op de markt gebrachte „O verrukkelijke gekke rot stad”. Daarin rekent hij tevens af met de gedachte dat Amsterdammers lastig zijn: „Amsterdammers zijn op gezette tijden in de geschiedenis van hun stad alleen maar wanhopig geweest”. De Amsterdamse pers heeft zijn beste stijlbloempjes buiten gehangen in dit rijk geïllustreerde platenboek. In korte bijdragen wordt een persoonlijk beeld gegeven van de „intiemste stad van de wereld” (J. W. Hofstra) waar kunst voor de Amsterdammer net een potkachel is: hij rookt en gaat uit. En waai alle apies in de Artis op me ome Hein lijken. at ir 4 ■’S PW

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 11