Her xi/fi niet zulke kwade jongens g I s f I M piw' 99 99 I I p hb I 8 JlJ ALIAS ROAD HOGS Adjudant Vermeulen: door Inge Crul HAARLEMSE HELL'S ANGELS, 2S? Ouders Drie Musketiers Als ik trouw stap ik er uit Oppassen voor gettovorming Politieoptreden I ZATERDAG 1 2 APRIL 1975 19 s- at, Reactie Bescherming Gettovorming ,-vC- >O®1 F i? sn Foto’s Poppe de Boer We zijn geen lieverdjes, maar lie we zoeken het geweld niet in naar mr. kan 1 laar van en aar rorm n de et de i en 'aart men de hij en of en het igen Ik vertel over dat boek van de Ameri kaanse Angells. „Allemaal Vietnamjon- gens waren dat, jongens zonder verie- altijd van die lui die net teveel op hebben en die gaan dan populair zitten doen, zo van wat willen jullie nou en zo”. Ed: „We willen helemaal niks. Als je in de trein zit met je leren jack aan zitten ze ja al zo aan te kijken”. „De Angels moeten weten dat onze reactie gericht is op de gebeurtenis, ‘ts het ‘igen an ijke de ze >w en m dd en en lt~ te, en l- in ar n- e- de na o- a- m} an ftp 'h t tfl.. fje >er de e- én ge trs 'o- de lat er, ir- ijn ea m •n onze komt zeg ik, jongens we gaan. Of we bellen de politie”. Ik: jullie willen niet als groep behan deld worden, dat is discriminatie, maar jullie gedragen je wel als groep. Frans: „we mogen toch als groep een persoon lijkheid hebben zonder dat dat tot af wijzing leidt. We mogen toch zelf weten of we bepaalde kleren dragen, of we hakenkruisen op hebben. Anderen lopen in nette pakken en rijden in dure auto’s. Waarom moeten wij nou als motorclub met deze kleren gediscrimineerd wor den?” Adjudant Vermeulen is bij de Haar lemse politie de man waarmee de Road Hogs contact hebben. Toen de politie met hen geconfronteerd werd in het verkeer en caféleven is men zegt hij „misschien wat harder dan normaal” optreden. Men trof de Angels op hun zwakke plek: een zeer snelle inbeslagname van motoren bij relatief lichte overtredingen. Enkele jongens kwamen hierdoor in contact met de afdeling reclassering van het Leger des Heils. Maatschappelijk wer ker Frans van Don praatte met hen en zocht naar een bemiddeling tussen de groep en de instanties waar ze mee overhoop lagen, met name dus de po litie. Zolang het zinvol is wil men dit contact ook continueren. Die behoefte aan dat onderdak wortelt natuurlijk duidelijk in het feit dat ze nergens elders terecht kunnen. „We heb ben geld - da’s voor de motor en voor uitgaan.” Maar in cafés kunnen ze het wat moeilijk uitgeven. De Angels, die de gewoonte hebben in groepjes ergens neer te strijken, duidelijk herkenbaar als col lectief hebben de naam van vervelende vechtersbazen. Frans: „We zoeken het geweld niet, we gaan niet ergens heen om te vechten of te pesten. Maar als we ergens zijn wordt het gewoon uitgelokt. Ed is heftruckchauffeur, hij is 19 jaar. Rijdt op een Norton. Frans is kok, 24 jaar, rijdt Kawasaki. De bekende kle ding: veel leer, halsdoek, oorring aan één kant, nazi-emblemen. Vingers met olie- en nicotineplekken en heel korte nagels draaien zware shaggies. Twee ge sprekken heb ik met ze, één in een kamertje bij het Leger des Heils, een tweede, aanzienlijk minder clean, over goten met het nodige bier, in een café waar ze nog welkom zijn. Buiten staan de motoren imposant te zijn. „Ik zie ze als knapen waarvan een deel vroeger gezag miste” zegt adju dant Vermeulen. „Ik ben blij dat ze ons nu als gezag erkennen. Het zijn niet zulke kwade jongens, het zijn hardwerkende knapen, met die motor als hobby. In hun groep worden ze anders”. Hij praat over de „ordete kenen”, de nazi-emblemen: „Ik pro beer ze erop te wijzen, steeds weer, dat bepaalde tekenen zoals het ha- Dankzij de contacten met de diverse instanties zijn de Road Hogs wel wat verstandiger geworden in dit opzicht. Er gaat nog wel eens wat mis - „tja, als er ééntje teveel op heeft is het uitkijken” - maar men tracht zich te beheersen. Heli’s Angels, maar voor jongens met een motorhobby”. Van den Hurk: „Mijn privémening is dat ik bang ben voor gettovorming. Je zet ze apart, en versterkt ze in hun rol van niet-ge- accepteerd worden”. Frans: „we begrijpen best dat als je met z’n dertigen een café binnenstapt en de andere gasten stappen op dat geen lol letje is voor een kroegbaas.” Ed: „We vragen tegenwoordig eerst of we kunnen komen. We gaan niet zo gauw naar een vreemde kroeg. En als er narigheid niet op de groep Heli’s Angels” zegt inspecteur Van den Hurk. Dat is niet gebeurd met de rechts zaak die uit de caféruzie in de Sme- destraat voortvloeide, merk ik op. Het grote bezwaar van de advocatuur was toen juist dat het openbaar ministerie individuen wilde aanpakken volgens ons individuele strafrecht, en ze ver volgens plaatste in een groep die men krimineel noemt, maar die anoniem is. Als men dan toch in groepen denkt en daarbij de blijkbaar effectieve methode van „harder optreden dan normaal” hanteert, waarom die me thode dan ook niet in andere situaties toegepast? Neem b.v. de foutparkeer- ders die een heel voetgangersgebied kunnen frustreren. Inspecteur Van den Hurk: „Dat ge beurt ook, en dan geef ik toe dat er altijd discrepanties zullen blijven. Bij elke actie, tegen fout-parkeren, tegen te snel rijden, zul je mensen treffen die toevallig de dupe worden van een verscherpt optreden tegen een collec tief”. Wat vinden ze van een clubhuis voor deze jongens? Adjudant Vermeu len gaat er volledig mee akkoord: „maar dan een clubhuis niet voor De jongens vinden dat het contact zoals dat in Haarlem is ook wel elders zou moeten zijn, merk ik op tegen de adjudant. Deze „Ja, daar kan ik het wel mee eens zijn, dat zou ik wel op prijs stellen”. Het leger des Heils werkt ook aan het tot stand komen van een dergelijk contact met de korpsen van Velsen en Schoorl. Er wordt vooral ook gepraat over tech nische voorlichting over de motoren. Na enkele gesprekken hierover bleek me dat sommigen die dingen inder daad niet meer droegen”. De politie is, zeggen hij en ook in specteur Van den Hurk van de afde ling voorlichting, blij met het op gang gekomen gesprek. Adjudant Vermeu len wijst erop dat de mensen niet moeten denken dat de politie de Angels helpt ten koste van de nor male politiebescherming. Nee, men wil én de burgers beschermen, én te gelijk trachten deze jongens te be grijpen en misschien wat op het goede spoor te zetten. De politie wijst hun erop dat er spelregels zijn, waar ieder een zich aan heeft te houden. Ze legt haar werkwijze uit: tot zover gaat men en men wijkt niet voor welke groep dan ook. Het is ook geen spe ciale officiële lijn van heit korps maar men ziet het eerder als een uitleg dan een aanpassing van de methode. kenkruis eri zo agressie uitlokken, omdat degenen die het zien niet pre cies weten wat zij ermee bedoelen. Kijk, als je ergens met z’n tweeën bent dan ben je herkenbaar. Dan heb je Gerard Hes van Sport- en Jeugd zaken is waarschijnlijk één van de weinige ambtenaren die enigszins de leefwereld van de Angles aanvielt. De wethouder vindt in principe zo vertelt hij dat deze groep net als elke andere groep die om huisvesting vraagt behandeld moet worden, en dat we ze niet een soort voorrangsbehan- deling moeten geven op grond van chantage door agressief gedrag. „Per soonlijk vindt ik dat je deze groepen, en alle werkende jongeren eigenlijk die toch al verstoken zijn van een aantal culturele vaardigheden wél een voorkeursbehandeling mag geven. Voor hen blijven al zoveel deuren ge sloten die voor scholieren wél open staan”. Vindt hij ook dat de groep geïsoleerd wordt zodra ze in het vak je van het onderdak worden gestopt? „Je mist natuurlijk nu de controle van buiten, dat is alles. Maar elders kunt je ze niet onderbrengen, elk club- en buurthuis, elke bar heeft zijn eigen bevolking en duldt geen indringers Je mist eigenlijk, vindt Gerard Hes, iemand die met ze bezig kan zijn, de beroepskracht van het streetcorner- werk waarvoor op de begroting een post is gereserveerd maar die er nog altijd niet is. Juist hij zou vat kunnen krijgen op deze zwervende groepen, want het karakter van dit werk is juist de mensen op hun terrein, de straat, ontmoeten, met ze mee draaien in hun groep. den” zegt Ed. Frans: „Omgeturnd door de commando-opleiding.” Het tweetal noemt zichzelf niet echt „leiders” - nou ja, we regelen alles wel, we praten veel met elkaar, we overleggen ook als er nieuwe jongens bijkomen.” De groep telt een man of 30, allemaal werkende jongens. „Als je niet werkt kan je er geen motor op na houden”. Ze bestaan een jaar of vier, zijn pas de laatste twee jaar erg actief. Willen nu dat eigen onderdak, lopen makelaars af. De Road Hogs zijn normaal vinden ze zelf. Met een normaal werkend bestaan, de motor voor net plezier, een potje bier, soms een meisje. Frans heeft geen meisje, z’n vrijheid is hem lief. „Zo’n griet zou er so wie so al eentje moeten zijn die zegt dat ik motor kan blijven rijden. Als ik moet kiezen tussen haar en de motor valt dat in het voordeel van de motor uit. Trouwens, zo’n keuze vind ik gewoon dwingelandij”. Ed heeft nu een jaar verkering met de nodige problemen van de kant van de ouders. „Pas als ik echte trouwplannen heb stap ik eruit. Zolang ik zin heb blijf ik motorrijden. Dat gaat niet in een net pak. In de groep blijven en getrouwd zijn dat kan niet, financieel alleen al niet”. Hoe zien jullie de toekomst? Ed: „Naarmate je verkering langer duurt en je ouder wordt ga je wel aan de toe komst denken, nou ja, en als ik trouw, zoals ik zei, stap ik eruit.” Frans: „Ik wil net effen anders leven, kort en goed, da’s beter dan lang en slecht”. thuis: Ed: „Staat er een stukkie in de krant en dan krijg je te horen: zo zijn jullie weer bezig geweest?” Frans: M’n ouders zeggen niet, zó moet je leven, maar ze willen de narigheid ook niet”. En de buurt? Frans: „Vroeger zeiden ze je nog wel eens gedag, nou kijken ze je als een schoft, een ploert of zoiets”. Ed: „Zeker als de jongens je in de straat op komen halen”. Eén van de ergernissen van de Road Hogs vormt het politieoptreden. In Haarlem gaat dat door alle contacten al een stuk beter vinden de jongens, maar het feit blijft dat er meer plaatsen zijn en meer korpsen. En de Road Hogs hebben nu wel eens het gevoel dat het ene korps ze anders behandelt dan het andere. Dat wekt onbegrip - het is toch dezelfde wet die gehanteerd wordt. „Pakken ze ons dan alleen om te pes ten?” kankert Frans. „Als ik iets fout doe, oké, dan moet je dat de kop indrukken. Maar als. er nou niks aan de hand is?” zegt hij. Voorbeel den volgen: snelle inbeslagname van motoren voor relatief kleine zaken - „en zo’n ding kost ook vijf rooien” -, bekeuringen voor „vreemde voorwerpen” op de motoren, voor de tankjes, het aangepaste „zadel” en voorvork, een te breed achterwiel.Ed: „ik ben een keer tje aangehouden en toen ze niks konden vinden namen ze de adelaar op m’n voorwiel maar als „uitstekend” voor werp. Kostte me wel mooi twee geel tjes.” De kick van het motorrijden: Frans: „de sensatie”. Ed: „Niet eens de sensatie van het hardrijden, maar die hele groep op de weg, da’s machtig om te zien. Je komt een stad binnen en ze komen de deur uit om te kijken, nou dat geeft die kick wel.” Somber: ,,’t Is een minder leuke kick als je terwijl iedereen het kan zien gepakt wordt bij Vroom en Dreesmann voor de deur omdat je motor verkeerd geparkeerd staat, en je wordt gefouilleerd”. Het moet een plek vooral voor de weekeinden zijn, waar ze een pot bier kunnen drinken - een vervanging van het café. Met als het kan een ruimte waar ze liefst ook ’s winters aan de motoren kunnen sleutelen. Het hoeft geen kant en klaar keurig gebouw te zijn, ze willen er zelf genoeg aan ver bouwen. Zijn zich er ook wel van be wust dat zo’n gebouw niet middenin een woonwijk moet staan, maar in een in dustrieterrein, of de polder of zoiets. Het zal immers weinig aan de verdraag zaamheid van de bevolking bijdragen als ze elke keer door een horde wegronken de motoren uit haar slaap wordt gehou den. Frans: „Als ze dan vervelend gaan zitten doen, en er valt een verkeerd woord dan kan het zó mis gaan.... ja, dan is het raak.” Dan - en de bewuste in de rechtszaak uitmondende caféruzie in de Smedestraat bewijst het - treden de cafébezoekers op als collectief tegen twee Angels. Een uur later staat dan wel de hele groep op de stoep. Want, zoals de Haarlemse politierechter Vink teen zei: ze komen voor mekaar op als de drie musketiers, één voor allen, allen voor één. Hoe hebben ze het thuis? Ed: „Ik kan het thuis wel vinden. Dat is niet met alle anderen zo. Sommigen hebben geen ouders meer, die zijn dood. Of ze zijn gescheiden, ze zien ze gewoon nooit, of ze zijn eruit geschopt.” Frans: „Ik heb het thuis goed, maar je moet er maar een type voor zijn. Ik moet eruit. Moet ik dan in een net pak voor het kastje thuis gaan zitten, keurig e^n kaartje leggen of zo? Mij niet gezien De reac tie op berichtgeving in de klanten (een doorn in hun oog overigens, omdat het meestal zo overtrokken is volgens hen) Het is een menselijke diergaarde op wielen. Een outlaw die door de week al in staat is om het verkeer te ontwrichten zal op een tocht ver schijnen met zijn baard groen geverfd of hel rood, zijn ogen verscholen achter oranje stofbrillen en een koperen ring door zijn neus. Anderen dra gen capes en Apache-hoofdbanden of overdreven grote zonnebrillen en Pruisische helmen met een punt erop. Oorringen, Wehrmacht-hoofddek- sels en Duitse Ijzeren Kruisen zijn eigenlijk een onderdeel van hun uni formen zoals de smerige spijkerpakken, de mouwloze vesten en al die prachtige tatoeëringen Citaat uit een boek van Hunter S. Thompson. Een Amerikaanse journa list die beeldend en eerlijk een stukje leven van en met de Amerikaanse Heli’s Angels optekende. Het verhaal van de outlaws in de States van de jaren zestig, levend in hun groepen met tientallen wonderlijke namen, in hun krankzinnige outfits, vergezeld van hun „old lady’s” en de „mamma’s”. Uitbarstend in grote motortochten over de Highways. Gevreesd waren ze bij de gegoede burger om hun angstaanjagende ver schijning en de geur van geweld om hen heen. De wind droeg over de oceaan een vleugje ervan naar ons landje. Ook wij hebben onze Angels, niet meer dan een lichte afspiegeling van de Amerikaanse groepen, maar genoeg voor onze zozeer het geweld vrezende burgers in deze tijden om zich nog ernstiger bedreigd te voelen. Ze noemen zich Angels Maddogs, Road Hogs. Onderling is alles be paald niet pais en vree. De ene groep verwijt de andere op rotzooi uit te zijn als de Maddogs één Road Hog grijpen zint men op wraak. Als ze in café’s bij vechtpartijen betrokken raken zijn ze unaniem in hun oordeel: als de politie komt zijn wij altijd de sigaar. „Maar als we onderling ruzie hebben zie je geen politie, dan denken ze zeker laten ze mekaar maar uit dunnen” zegt een Road Hog. Ze deden al van zich spreken in Haarlem: „De Heli’s Angels weer bezig” las je dan. Een leren jas, een hakenkruisembleem, een motor, bleken al gauw synoniem aan het begrip Heli’s Angel. Een caféruzie in de Smede straat zeven Heli’s Angels zitten ingepakt tussen de parketwachten, zwaar bewaakt voor de politierechter. Conclusie in de zitting: het beeld is wat overtrokken en overspannen. „We worden gediscrimineerd” zeggen ze. „We zijn geen lieverdjes, maar we zoeken het geweld niet alleen gaan we het ook niet uit de weg”. Nederland zou Nederland niet zijn als we niet zouden trachten deze jongens in één van onze structuren in te passen. Het club- en buurthuis werk kan ze niet hebben in café’s krijgen ze ruzie. Het streetcornerwerk blijkt een oplossing in Amsterdam. Daar kregen ze een clubhuis. „Zwaar gesubsidieerd” kon men overal lezen het zal wel niet de enige zwaar gesubsidieerde instelling zijn. De Haarlemse „Road Hogs” willen ook een onderkomen. Ze zijn op zoek, stellen zich coöperatief op. Er is contact met de reclassering van het Leger des Heils, met Sport- en Jeugdzaken, met de politie. Want Ed en Frans, waar ik mee praatte en al die andere zo verschrikkelijk gevaarlijke „motorduivels” willen eigenlijk het liefst ongestoord een stekkie hebben waar ze niemand tot last kunnen zijn. T W' ■o jj j i Tg w "Cf Ö- - L, F:. ■*r-. sSwï i «*al?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 19