TOETSSTEEN VOOR BEREIDHEID VAN OVERHEID TOT EXPERIMENTEREN De Hafakker: samenleven met zwakzinnigen MENSEN EN HET DIERENGEDRAG Sterke, maar ware verhalen over natuur F i. \k w IEIZ door Hans Rombouts Vogels v door Judith Esser IEIZ Fasen Hillenius VIJK! IT 0-2 65 MS D ER <T 0 -1 54 Partnerkeus Wijkraad Samen doen ril 25 ZATERDAG 1 2 APRIL 1 975 ■K 3 RAF1 ;et De nieuwe Hafakker moet worden opgebouwd uit kleine eenheden van drie huizen rond een plein tje waaraan de bewoners uiteenlopende bestemmin gen kunnen geven. 2® zen zijn van het grootste type, er kunnen ongeveer acht mensen in wonen. - 11 :kx. I v.a. Hafakker m/ i jment Q O Haai >pend Een visarend, die (natuurlek) vis eet. Foto uit „Dieren in hun omge ving”. Het mannetje van de Afrikaanse klauwkikker is half zo groot als zjjn bruid, maar hü omarmt haar voor de paring zo krachtig, dat ze bewus teloos raakt. ncia ■e toui ijk 31 90! TB blo :ngt Ui show en Lg del t u nai (ND 10, H van 9 ■veeken „Onze” nationale schrijvende bio loog Dick Hillenius had dit boek nog niet gelezen (je zou haast ver moeden dat hij Dröscher over het hoofd heeft gezien), toen hij zijn kostelijke „Sprekend een dier” sa menstelde. Hij bundelde een serie beschouwingen (neergepend tussen 1962 en 1974) over ethologische on derwerpen. Hillenius volgde de po gingen van verschillende biologen, psychologen en sociologen om de ethologische benadering (het zoeken naar oorzaken, overeenkomsten en die de vogels trekken. De vogels verspreiden na het eten van de vruchten de zaden en houden dus de plantensoort in stand. Omge keerd- hebben de vogels die planten nodig om. te blijven bestaan. Je vindt in dit schitterend met kleu renfoto’s en tekeningen voorziene boek allerlei interessante gegevens. Neem nou eens die piepkleine insec ten zoals mijten en houtluizen, die je amper ziet. Er is een schatting, dat dit soort bodeminsecten negen keer zo zwaar is als de totale we reldbevolking. Wanneer je Turkse tortelduiven ziet scharrelen en vrijen dan denk je dat die hier eigenlijk altijd al geweest zijn, maar ze zijn pas in 1949 voor het eerst in Nederland broedend aangetroffen. Daarna is het razendsnel gegaan met die vo gels Over aanpassing van dieren gesproken: huismuizen kunnen zich zo omschakelen, dat ze zelfs in koude vlees-opslagplaatsen kunnen leven. Ze krijgen dan lange haren, worden vleeseters en nestelen zich zelfs met plezier in bevroren licha men. Maurice Burton heeft zijn boek in hoofdstukken verdeeld, die het natuurlijke leven behandelen op de toendra’s en in de taiga’s, in de loofbossen, op de steppen, in de gebieden rond de Middellandse Zee, de eenzame gebieden zoals bergen en moerassen, het leven in zoetwa ter (meren en rivieren), in de zee. Verder schrijft hij nog vrij uitvoe rig over „invasiegasten en vreemde lingen” (zoals trekvogels op door tocht). medewerking om Het wjjfje van de diepzeehengelvis met twee nietige mannetjes, die met hun monden aan haar Ijjf zijn vast gegroeid. (tekening uit „Dieren be minnen en haten elkaar”). In overleg met de gemeente Noordwij- kerhout en de Provinciale Planologische Dienst over de nieuwbouwplannen (de grond heeft nog een agrarische bestem ming) werd positief gereageerd. De huis vesting van de zwakzinnigen van de Hafakker is momenteel dan ook zonder meer slecht te noemen. Nieuwe behui zing moet er sowieso komen, daarover is iedereen het eens. Wanneer ook het advies van de provinciale commissie voor volksgezondheid gunstig uitvalt, kan volgens Okma in principe over drie maanden met de bouw worden begon nen. wat daar allemaal aan vast zit met betrekking tot gedragspatronen van dieren) ook op de mens toe te passen. Zo vind je in „Sprekend een dier” de bekende auteurs op dat gebied uitvoerig, vaak geestig en relativerend besproken. De Hafakker is ongeduldig om te beginnen. De overheid zit vertegen om bouwprojecten als werkverschaffing en zegt bovendien experimenten te willen steunen. Alle voorwaarden lijken aan wezig om een Hafakker-nieuwe-stijl een kans van slagen te geven. thiebinding bij) en vergelijkt dat met de spontane maar ook inge wortelde partnerkeus bij dieren. Lang niet alles wat Dröscher ver haalt is nieuw (zoals de ondertite ling wil suggereren). Neem bijv, de kwestie van de lichaamsgeur, bij dieren zeer belangrijk, maar door mensen steeds meer weggespoten door deodorants. Niettemin vonden we veel interessante zaken in dit met foto’s en tekeningen gelardeer de boek. van het plan te Staatssecretaris Wanneer je voorspellingen hoort, dat er straks kinderen zullen zijn, die niet weten hoe een koe of een geit er uit ziet, dan denk je: dat is onzin. Zo ver staan de mensen toch niet van de natuur (hoe prozaïsch ook als de huis-tuin-en-keuken-koe) af. Maar dan hoor je bij gelegenheid van een kennis, dat die niet weet hoe een kastanje- tak met knop eruit ziet. Dan ben je ook direct weer overtuigd, dat boeken over de natuur eigenlijk hard nodig zijn. En dan liefst boeken met mooie platen en foto’s, boeken met gemakkelijk lees bare zaken, boeken met boeiende, nooit vermoede gegevens over de natuur. Daarnaast zijn er dan nog de boeken, waarin het gedrag van de mens wordt getoetst aan dat van het dier of omgekeerd, het geen vaak rare dan wel amusante of leerzame leesstof kan op leveren. De uitgevers voldoen maar al te graag aan de vraag, die er de laatste tijd naar dit soort natuurboeken bestaat regionen na de ijstijd en de ontwik keling en samenhang van vegetatie en dierenwereld. Die samenhang vind je steeds weer terug, zoals het op elkaar aangewezen zijn van planten en dieren. Een voorbeeld: vruchten, zoals lijsterbessen of bra men hebben een opvallende kleur, De Nederlandse bioloog geeft commentaar op Konrad Lorenz’ po- Gedacht wordt eerst één fase van het plan te verwezenlijken: zo’n vijftig zwakzinnigen en vijftig anderen. Met de verwezenlijking en invuMlng van de eer ste fase zal moeten blijken of het expe riment levensvatbaarheid heeft. tje, ie ingangen komen aan dat pleintje dat door de toekomstige bewoners zelf naar keuze kan worden ingericht en gebruikt De grote typen huizen bieden ruimte aan acht, de kleinste aan twee mensen. Elke bewoner heeft zijn eigen kamer, er zijn aanpassingen ook voor lichamelijk gehandicapten, er is logeerruimte en re- creatiemogelij kheid. Zo bespreekt Dröscher de onge bonden samenleving van de chim pansees, een commune-achtig sa menzijn, waarbij iedereen aan ie dereen hoort. Hij vraagt zich dan af, waarom dat nu ook bij mensen niet mogelijk zou zijn. De auteur gaat bijv, ook in op de partnerkeus bij mensen (sex alleen is niet vol doende: er komt vooral ook sympa- Dus tref je bespiegelingen aan over „African Genesis” van Ardrey, de gangmaker van het legertje des kundigen, dat zich met noeste ijver en hardnekkigheid op deze nieuwe benadering van de natuur stortte (er zal zeker een soort dier zijn, waarop deze deskundigen lijken, zo niet- dan vinden die deskundigen wel een dier, dat ook zo noest en hardnekkig kan snuffelen in ander mans gedragingen). Hillenius geeft toe, dat hij ook wel eens de neiging heeft hoofdstukken over te slaan (zoals hij van plan was bij Schal ler’s gorilla-boek, waarover hij ook mijmert). Tot zijn genoegen, denk ik, kunnen we zeggen, dat we in zijn boek geen overslaanbare delen hebben aangetroffen. Dit ter zijde. Als we het over een kijkboek (plus goede, informatieve tekst) hebben met mooie prenten, dan kunnen we „Dieren in hun omge- ving Europa” aanbevelen. Het is een internationale uitgave anders zijn dit soort „kunstwerken” ook niet meer uit te brengen van Engelse origine (geschreven door de zoöloog dr. Maurice Burton, conser vator van het Brits Museum, ge drukt; in Italië, bëwerkt door M. de Jong en uitgegeven door Helmond BV). Burton gaat systematisch te werk. Hij geeft een overzicht van de wor dingsgeschiedenis van het Europese continent, de indeling in natuurlijke pulaire boeken, zoals „Over agressie bij dier en mens", op - natuurlijk - Morris’ „naakte aap”, Jane Goodall's „In the shadow of man”, Leonard Williams „Man and Monkey”, Wic- kler’s „De aard van het beestje”, Blunt’s „Leven van Linnaeus”, „Kurtèn's „Niet van de apen”, Dar lington’s „De evolutie van mens en ■maatschappij” om enige behandelde boeken te noemen. Ter geruststel ling. men behoeft al deze boeken niet zelf gelezen te hebben om Hil lenius te kunnen volgen. De Neder lander heeft in de tekst genoeg Hillenius gestopt om het boek „Sprekend een dier” moeiteloos en geboeid te kunnen lezen (uitgeverij De Arbeiderspers). Verder is er een dorpshuis rond een dorpsplein waarin kerkdiensten, buurt- vergaderingen, film, toneel, concerten, sport en tentoonstellingen een plaats kunnen vinden, waarin een café komt, een leeszaal en bibliotheek, winkels, on- derwi j smogeli j kheden, therapieruimten en werkplaatsen. Gedacht wordt zoveel mogelijk vanuit zelfstandige eenheden. doodmoe van wordt bij het lezen. Het beste doe je dan ook maar door het boek nu en dan open te slaan en wat te snuffelen. Dan stuit je altijd wel op de vreemdste toestan den. Natuurlijk worden er dan ook weer vergelijkingen gemaakt tussen wat dieren doen en mensen wellicht ook zouden kunnen, een type na- tuurbenadering, dat de laatste jaren ook steeds meer en vogue is geko men (denk maar aan Morris met zijn „Naakte aap” en „De Mensen tuin’ en Herbert Wendt met zijn „Van aap tot adam” of aan Haan- stra met zijn film „Bij de beesten af”). Een kleine dorpsgemeenschap van zo'n tweehonderd mensen, waarvan de helft uit zwakzinnigen bestaat en de andere helft gevormd wordt door familie van zwakzinnigen, werkers in de geestelijke gezondheidszorg en zomaar mensen die gemotiveerd zijn om met hun buren (zwakzinnigen en niet-zwakzinnigen) samen te leven, met behoud van privacy. Dat ideaal staat De Hafakker, de zwakzinnigenafdeling van het Psychiatrisch Cen trum Sint Bavo te Noordwijkerhout, voor ogen. Een groep van zwakzin nigen, familie, groepsleiders en een architect hebben een schetsplan op gesteld voor zo’n woonwijk. niet iedere zwakzinnige kunnen opvan gen. Zwakzinnigen die een heel specia listische verzorging nodig hebben, blij ven op de inrichting aangewezen en het gaat ook alleen om mensen die niet zelfstandig zich in de open samenleving kunnen handhaven. De nieuwbouw is gepland op een stuk grond op loopafstand van de Sint Bavo aan :1e andere kant van de Bavosloot. Het ontwerp van de Amsterdamse archi tect René Kolkman, is uitnodigend om dingen samen te doen. De eengezinswo ningen (de huidige Hafakker-bewoners „wonen” met 65 man op één zaal) zijn maximaal veranderbaar, er kan aan- en afgebouwd worden en intem met wan den worden geschoven tot grotere en kleinere kamers. Overal staan kleine plukjes van drie huizen rond een piem- Twee kerngedachten liggen aan dit idee ten grondslag, zo vertelt psycholoog Kay Okma die de leiding heeft van de Hafakker. Zwakzinnigen hebben er in de eerste plaats behoefte aan om aanvaard te worden, om een relatie aan te kunnen gaan zonder in hun waarde te worden aangetast Het gevoel van veiligheid, vriendschap en opgenomen te zijn, is belangrijker dan behandeling volgens technieken en methodes, dan medicijnen en deskundigen. De Hafakker streeft daarom naar een gemeenschap van men- HBFI sen die zich verdraagzaam opstellen. De muren tussen „soorten mensen” (de gezonde sterke en de hulpbehoevende zielepoot) moeten zoveel mogelijk wor den geslecht. En omdat hét (nog) niet verantwoord lijkt om de zwakzinnigen zomaar de bestaande woonwijken in te sturen waar nog veel onzekerheden, vooroordelen, angst leven, doet De Haf akker een beroep op die verdraagzame mensen in de samenleving om bij de zwakzinnigen van de Bavo te komen wonen. Wie aan dit experiment mee wil doen, wordt streng op motivatie geselecteerd, de toekomstige bewoners moeten tevoren kennis maken met de zwakzinnigen van de Hafakker. De laatste jaren werd hier trouwens al meer het accent gelegd op de onderlinge relaties en op het opvoed kundige aspect. Als het experiment slaagt en belang stelling krijgt, vindt het onherroepelijk zijn weerslag op de maatschappij daar buiten, dan kan het een andere, reëlere kijk op zwakzinnigheid teweeg brengen. Het bestuur van de Stichting Bavo heeft halverwege vórig jaar erken- Zo is er geen centrale keuken of wasse rij zoals in de Bavo. De eigen groente wordt verbouwd in de tuin die bij het plan hoort. Er moet ook een wijkraad komen. Gevolg van deze uitgangspunten is een verregaande democratisering, doordat zwakzinnigen en bewoners van buiten evenveel of meer in te brengen hebben als de groepsleiding en de beleidstop. De zwakzinnige dorpsbewoners behouden zo lang mogelijk hun eigen verantwoorde lijkheid, is het streven. ning en medewerking van het rijk gevraagd om het plan te kunnen verwezenlijken. Staatssecretaris Hen driks heeft op zijn beurt advies ge vraagd aan de provincie die daarvoor binnenkort een formulering hoopt te hebben gevonden. De staatssecretaris krijgt nt de kans om zijn tijdens het Dennendalconflict uitgesproken bereid heid om experimenten te steunen, waar te maken. Dit plan van De Hafakker bouwt voort op de verdunningsgedachte (het samenleven van zwakzinnigen en ande ren) die ook door de werkgroep Nieuw Dennendal werd uitgedragen. Het door breekt de gangbare systemen van zwakzinnigen- en psychiatrische in richtingen waar mensen op bepaalde kenmerken, ziektebeelden, bij elkaar worden gezet op een eigen terrein met eigen voorzieningen, gescheiden van de werkers erj gescheiden van de rest van de samenleving. De Hafakker wil schuiven met die vaste posities van hulpverlener en hulp- ontvanger, van zwakzinnige en niet- zwakzirnige. Daarvoor worden in de nieuwe Hafakker ongeforceerde ontmoe tingsplaatsen gecreëerd. Zolang het door allerlei emoties moeilijk is om van bin nen de inrichting naar buiten in de samenleving te komen, moet geprobeerd worden mensen van buiten naar binnen te halen, aldus Kay Okma. Overigens zal de nieuwe „Hoe vogels leven” door de Brit Christopher Perrins, uitgegeven door Elsevier) is een goed informa tief werk over de vogelstand; hoe de vogels zich handhaven in hun omgeving, ondanks allerlei veran deringen en aantasting van hun leefklimaat. Het is dus geen deter- mineerboekje, maar geeft een uitge breid overzicht van milieu en ge dragingen van vogels. Ook hier ko men weer de wonderbaarlijkste za ken zeker waar het de aanpas sing betreft aan de orde. Wat dat aangaat is de natuur een onuitput telijke bron van „sterke, maar ware verhalen”. Als we het over dat soort sterke verhalen hebben, dan moeten we zeker ook wijzen op het boek „Die ren beminnen en haten elkaar” ondertitel nieuwe gedragsonderzoe- kingen oan de Duitser Vitus Dröscher (uitgeverij Het Wereldven ster, Baarn). Dröscher heeft zoveel merkwaardige zaken uit de natuur bij elkaar gebracht, dat je er bijna tour 15- 21 »ur agen I inemaj w. goedl teden I ork Jakar itc. I ^^.A.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 25