'rof. dr. L. de Jong ’s VOORJAARSSTAKINGEN ’43 WEKTEN NEDERLAND UIT MOEDELOOSHEID Gelijkschakelïngspolitiek Seys Inquart mislukt Duitsers verrast door verzet „Nederland in oorlogstijd" (deel 6) 1 door Frans Keijsper 13 WOENSDAG 1 6 VARIA 1975 APRIL IXE 1 TRANSPORTEN r. GEHEIME AGENTEN V BETEKENIS PROFITEURS i Wfc* n,f,rt0 lyAPRNi STEMPELS r /z/Z/ 1 Unphwgshe<;chamgimy K 3/2 3- De ■r- ■ÏS, Wij halen dit beeld uit de bezettings- jeschiedenis, zoals die thans wordt ge schreven door prof. dr. L. de Jong in ,.Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog”, waarvan thans het zesde deel is uitgekomen. Zoals be kend is, verschijnt van dit werk een po pulaire uitgave bij de Staatsuitgeverij en een wetenschappelijke bij Martinus Vijhoff, beide in Den Haag. Het zesde ieel behandelt de periode tussen juli 1942 en mei 1943. gaf zich de moeite die stakingen te door gronden. Hij nam bovendien het besluit zijn bevindingen aan het Nederlandse volk voor te leggen „een auditorium dat, na al het bloed dat gevloeid had, wel volstrekt ontoegankelijk genoemd mocht worden voor enig betoog van de Reichs- kommissar”. mensonterende jacht op de joodse burger. We volstaan met een enkele passage uit De Jong’s zesde deel ter illustratie van deze verschrikking. Bij het hoofdbureau van politie in Am sterdam werd een speciaal bureau „Jood se Zaken” ingesteld. Het zou onjuist zijn te menen dat, na de oprichting van dit bureau, de rest van de Amsterdamse politie niets meer met de aangelegenheden van joden te maken had. In de zes weken dat de niet-NSB’er J. J. Davids bij dit bureau werkzaam was (hij kon veel gevallen, waarin een joods onderduik-adres werd verraden, wegwer ken), kwamen er „geregeld”, zo verklaar de hij, meldingen binnen van de bureaus van de afdelingen, omtrent ontvangen aangiften van de verblijfplaats van joden. Deze aangiften werden aldus op Joodse Zaken afgeschoven, waarna inderdaad de rechercheurs van Joodse Zaken de ar restatie deden, maar dat neemt niet weg dat degene die de melding deed, wist wat er ging gebeuren. Bij de recherche (van het hoofdbureau) werkte als afdeling de transportenploeg. Deze ploeg heeft alle opgedragen transporten uitgevoerd, ook van joden in de stad en van joden naar de kampen”. Er waren ook anderen, die van de noodsituatie, waarin de joden verkeer den, profiteerden. Bijvoorbeeld degenen, die zogenaamd vluchtwegen naar het bui tenland kenden en hun slachtoffers in ruil voor „hulp” eerst veel geld en goe deren afhandig maakten om hen daarna in de kou te laten staan, of erger: te ver raden aan de Sicherheitspolizei. Of, zoals andere gevallen, hen voor een tijdelijk onderdak buitensporig veel geld vroegen, of hen voor veel geld persoonsbewijzen verkochten. De joden vormden overigens een groot probleem voor die illegale werkers, die hen wilden helpen. De ondergedoken jo- Boven: Kwitantie ten bewijze dat voor het inleveren van vijf joden f 37,50 ont vangen is door de beruchte Henneicke. De inlevering is door Aus der Fünten af getekend, de betalingsopdracht gepara feerd door Lages. wilde gaan fouilleren trok hij zijn revol ver, riep: „Jongens, valt aan”. Hij viel dood neer, in het hart getroffen door een politiekogel. Er zijn andere verzetsdaden gepleegd, sommige, spectaculair, andere weer in stilte. Spectaculair bijvoorbeeld de aan slag op het Bevolkingsregister in Am sterdam, waar een deel van de daai’ aan wezige persoonskaarten werd vernield. Opzet was onder meer namen van joden in het archief te vernietigen. In stilte: het werk „oom Hannes” Bogaard en zijn fa milie om steeds meer joden op zijn boer derijen in de Haarlemmermeer te laten onderduiken. Op een gegeven moment waren er zelfs tweehonderd joden onder gedoken. En Bogaard vroeg een uiter mate geringe vergoeding, in tegenstelling vaak tot anderen. Oom Hannes heeft de oorlog overleefd, andere leden van zijn familie zijn omgekomen. De Ordnungs- polizei had lucht van het redderswerk ge kregen en er werden verscheidene keren overvallen gepleegd, waarbij ondergedo ken joden werden gevonden. B S Aacstwrbiw! BY R e "W respectievelijk in Nederland geconcentreerd. En in Nederland had men, de Februari-staking in ’41 vormde hierop een gunstige uitzon dering, de isolering en de verwijdering van een deel van de Neder landse burger uit de samenleving, over zich heen laten gaan. Die stakingen in ’43 echter betekenden niet alleen een „ontwaken” van de Nederlanders, zij betekenden ook dat de politiek van rijkscommis- saris Seyss-Inquart, namelijk de stamverwante „Germaanse” Neder landers geleidelijk voor de nationaal-socialistische idee te winnen, mislukt was. In ons land was een nieuwe situatie ontstaan. „Bij de motordienst heb ik”, aldus een agent van politie, „ook dienst gedaan als chauffeur op een van de zes of zeven arrestantenwagens van het hoofdbureau en heb aldus joden vervoerd naar de Paulus Potterstraat (waar Joodse Zaken later werd gevestigd - red.) en naar de Hollandse Schouwburg (in Amsterdam, waar veel joden werden verzameld voor transport - red.). Tegen het overbrengen van joodse mensen heb ik bij de brigadier jk Dr. De Jong merkt op dat Seyss-In- Quart zich bewust is geweest van de be tekenis van de aprii-mei-stakingen. Hij ken, hij wenste eigenlijk dat het bedrijf alle opdrachten van de bezetter zou wei geren. Zijn eigen arbeid ging hem tegen staan en na een lange reeks conflicten met de chef van de werkplaats verzocht hij in september ’41 om ontslag. Het werd hem, schrijft prof. Rüter in zijn geschiedenis van de Nederlandse Spoorwegen tijdens de bezetting, (welk werk De Jong aanhaalt) „verleend: gre tig, zonder twijfel, en eervol, een predi kaat dat niemand hem onthouden zal”. Hamelink ging een veertiendaags ille gaal blad uitgeven, „De Kern”. Toen de jodendeportaties waren begonnen tracht te hij het spoorwegpersoneel te bewegen, de treinen voor Westerbork te laten staan. Vergeefs. Dan moesten de joden op andere wijze worden geholpen, zo meen de hij. Hij ging ertoe over de „J” uit de persoonsbewijzen te verwijderen en on derduikadressen te zoeken. Hij beraamde met anderen plannen het actieve verzet bedrijfsgewijze te organi seren, de Nederlandse collaborateurs die sleutelposities innamen te liquideren en grote landelijke stakingen voor te berei den. In de eerste plaats werd hierbij ge dacht aan een algemene spoorwegstaking (volledigheidshalve: tijdens de april-mei- stakingen deden de spoorwegen niet mee). Wat de liquidaties betrof: daar was een eendrachtig samenwerkende knokploeg voor nodig. Dit alles moest nader worden uitge werkt. Er werd een vergadering belegd in het gebouw „Geloof en Vrijheid” in Rotterdam. Er waren, afgezien van hem, tien aanwezigen. De vergadering is niet voltooid. Zij was verraden. Vijf „foute” rechercheurs verschenen bij het gebouw, van wie twee naar binnen drongen. De aanwezigen werden gefouilleerd, valse pb’s kwamen voor de dag, alsmede exem plaren van het illegale „Vrij Nederland”. Hamelink begreep dat zijn arrestatie voor de deur stond. Toen een rechercheur hem Hij was het die zich ergerde aan de stiptheid waarmee de spoorwegen de or ders uitvoerden. Of het nu ging om transporten van joden of herstelwerk zaamheden in de centrale werkplaats in Haarlem. Hij propageerde langzaam-wer- u» -Wenen fheset Betrag 1st vorKhuasweitMr auS JudeM-ermSgen gwal Een heel ander, maar opvallend aspect uit de bezettingstijd is het verraadwerk geweest van Anton van der Waals, die met de Sicherheitsdienst samenspande. De Jong beschrijft hoe moeilijk het was van uit bezet gebied contact te krijgen met de regering in Londen, en anderzijds hoe moeilijk het was voor Londen aan goede gegevens uit bezet Nederland te komen. De geheime agenten die vanuit Engeland werden overgezet liepen zeer dikwijls al bij hun aankomst stuk. Van der Waals namelijk, onder verschillende namen opererend, gelukte het veelal zich binnen te dringen in illegale organisaties, die, wanneer hij voldoende wist, door de Duitsers werden opgerold. In Engeland echter vernam men niets over de arresta ties ''an de agenten. In een geraffineerd opgezet „Engelandspiel” gelukte het de Duitsers de Engelse en Nederlandse in lichtingendiensten een rad voor de ogen te draaien. Zij namen via quasi-illegale zenders de rol over, die de (gearresteerde) agenten hadden moeten spelen. Op die manier wisten zij velen in de val te lok ken. Hoopten de Nederlanders op een gealli eerde landing in hun land, de Duitsers vreesden haar, of hielden althans met de mogelijkheid ervan rekening. Als gevolg daarvan werd besloten langs de kust grote verdedigingswerken te bouwen. In gebieden, waar de zogenoemde „Atlantik- wall” werd opgericht, moesten de huizen zelfs worden afgebroken. Tienduizenden mensen werden naar andere delen van het land geëvacueerd. In de lente van ’43 waren waarschijnlijk tweehonderddui zend mensen naar elders overgebracht waar zij op nieuwe adressen werden in- gekwartierd. En hoeveel narigheid vloei de niet voort uit het feit de oude omge ving te hebben verloren, vaak ook bezit tingen te hebben moeten achterlaten die prompt werden geroofd en verder de wetenschap te hebben dat men het geliefde huis nooit meer zou terugzien: het was met de grond gelijk gemaakt. Wrevel, ergernis, verontwaardiging en woede, die drie jaar bezetting in Neder land had doen ontstaan, heeft zich teza men in de april-mei-stakingen ontladen. In het vierde bezettingsjaar is Neder land zich duidelijker gaan verzetten, meer dwars gaan liggen. 22 ïiabe idi '/-"^^sL-OoWen erhaltew, h 2. ren ervan overtuigd dat dit in hun land zou geschieden. Al hadden de geallieerden dan geen vaste voet op Europese bodem gezet (be houdens een kleine actie bij Dieppe), zij hadden in november ’42 wèl een offensief in Frans Noord-Afrika geopend. Hoe groot ook de hoop bij de meesten op de geallieerden was, zij moet toch het grootst zijn geweest bij de joden. Zij waren immers degenen, die het meest materieel en fysiek bedreigd werden. Door een geraffineerde politiek gelukte het de Duitsers de joden op betrekkelijk geruisloze wijze uit de Nederlandse sa menleving te verwijderen. Die verwijde ring kostte de bezetters geen cent. Het systeem was zo opgezet, dat de deporta ties werden gefinancierd uit geroofd of op andere slinkse wijze verkregen joods vermogen. Bovendien kregen de deporta ties aanvankelijk het karakter van een arbeidsinzet in „het oosten”. Maar veel illusies daaromtrent hoefden zij zich niet te maken. „Zij zullen even arm daarheen terug keren vanwaar ze gekomen zijn”, aldus commissaris-generaal Schmidt, de naaste politieke medewerker van Seyss-Inquart. Deze uitlating stond op maandag 29 juni ’42 in de avondbladen te lezen, waarin het' voornemen van de deportaties be kend werd gemaakt. De bekendmaking veroorzaakte onder de joden, die inmid dels door tal van discriminerende maat regelen, al van de rest van de Neder landse bevolking gescheiden waren, diepe ontsteltenis, „paniek”, zoals de twee voor zitters van de Joodse Raad, Cohen en Asscher, het uitdrukten. Paniek, dat wilde de bezetter vóór alles voorkomen; de deportaties moesten ge ruisloos en zo soepel mogeljjk verlopen. Hier begon dan ook het doortrapte spel van de bezetter. Immers, hij kon ónmo gelijk alle joden in één keer deporteren, naar de werkkampen of naar de gaska mers. Daarom paste hij de tactiek toe allerlei uitzonderingen toe te staan. Er kwamen stempels voor diverse groepen, welke daardoor gevrijwaard waren van deportatie, althans „tot nader order”. Zo was het personeel van de Joodse Raad, welk lichaam zich ter beschikking had gesteld zijn werk voort te zetten in het kader van de deportaties’ vrijgesteld. Er kwamen allerlei andere uitzonderingen, zoals christen-joden die in bedrijven werkten, die belangrijk waren voor de Duitse oorlogsindustrie, joodse diamant bewerkers, buitenlandse joden, en joden die konden bewijzen nauwelijks of geen jood te zjjn. ÜB vei* De immense april-mei-stakingen in 1943 zijn wellicht voor de Nederlanders de be vrij ding geweest uit een zekere moedeloosheid waarin zij na de bezetting in 1940 waren afgegleden. Hadden velen maar beslist niet allen met tal van Duitse maatregelen, al dan niet met bedreigingen van de bezetter vergezeld, ingestemd? Er werd immers zowel in het ambtenarenapparaat als in het bedrijfsleven (de Nederlandse industrie werkte op volle toeren voor het Duitse Rijk) samengewerkt, hoewel er ook verzet, sabotage werd gepleegd. In mei 1943 was er al een groot aantal joden gedeporteerd naar het oosten den waren namelijk beroofd van een of ander inkomen. Zij moesten aan een niéuw, dat wil zeggen vals of vervalst persoonsbewijs worden geholpen, er moesten extra' voedselbonnen komen. In de illegaliteit ontbrak het aanvankelijk nog aan enige coördinatie. In de herfst van ’42 werden drie pogingen onderno men om aan de moeilijkheden een eind te maken. Een poging werd gedaan om met één slag een grote hoeveelheid echte bonnen en pb’s te bemachtigen, een twee de om een het gehele land bestrijkende organisatie op te richten om onderdui kers aan een duikadres te helpen en een poging om een waarlijk nationale ver zetsactie te ontketenen. De eerste twee pogingen gelukten, de derde mislukte. Zij ging van een groep uit die geleid werd door de socialistische arbeider van de Nederlandse Spoorwegen in Haarlem: Jacob Jan Hamelink. 1 Aanleiding tot de stakingen was de I Duitse maatregel om op grote schaal Ne- I ierlandse ex-soldaten (maximaal 300.000 I nan) op te roepen voor de arbeidsinzet I n Duitsland. Soortgelijke plannen wer- I len in Berlijn ook overwogen voor Noor- I regen eh het „Protektoraat” Bohemen- I Uoravië. Men had steeds meer man- I tracht nodig in de industriële sector, om- I iat steeds meer Duitse mannen in het I eger moesten om de verliezen op het I ilagveld te compenseren. De Duitsers ladden het bevel tot deze massale ar- I leidsinzet het karakter gegeven van een I nilitaire maatregel. Voor militaire maat- I «gelen zou, zo werd van Duitse zijde I 'erondersteld, meer begrip bestaan dan Foor civiele. AI hielden de bezetters er I ekening mee dat de oproep een laaiende I inrust ten gevolge kon hebben, iets I rgers verwachtte de Höhere SS- und I ’olizeiführer Rauter toch niet. Rijkscom- I nissaris Seyss-Inquart evenmin, hij was oen de maatregel (een proclamatie van te bevelhebber van het Duitse leger in Nederland, generaal Christiansen) in de ivondbladen van 29 april was bekendge maakt en de eerste stakingen waren uit gebroken, in Berchtesgaden voor een ge sprek met Göring, Himmler en Hitler. Onderwerp ervan: de economische ex ploitatie van Nederland. De grote omvang van de stakingen, die “en spontaan karakter droegen en niet varen georganiseerd, drong slechts lang haam tot de bezetter door. Zij waren be- Eonnen in Twente, spoedig volgden an- lere streken van het land. Rauter kon >as na veel moeite de rijkscommissaris bereiken, van wie hij de goedkeuring be- loefde om het standrecht van kracht te tunnen verklaren, in die gebieden of ste len waar hij (Rauter) dat nodig achtte. De aankondiging ervan geschiedde eerst /ia aanplakbiljetten; via de radio was dit mgewenst, omdat dan „Londen” ook over ie toestand in het bezette gebied zou ver nemen. Dat wilde de bezetter voorkomen. In de gedachtengang van Rauter was er naar één effectieve methode de stakin gen te breken: de „Ordnungspolizei” en ie Waffen SS kregen de opdracht zonder pardon te schieten. Dit was Rauter tij dens zijn opleiding ingescherpt, zo vertel de hij later in een besloten vergadering met de districtsleiders van de NSB: „De Polizeiführer kan slechts handelen vol gens het principe: eerst hard ingrijpen en dan ontspannen, opdat met weinig doden voldoende bereikt wordt. Het komt er niet zozeer op aan dat de juiste man wordt neergeschoten. Het komt er eerder op aan dat er op het juiste moment do den vallen”. Hoeveel doden? Toen de stakingen na enkele dagen waren verlopen maakte nen de trieste balans op: tachtig gefu- silleerden, meer dan vijfennegentig men sen werden op straat doodgeschoten, meer dan vierhonderd raakten ernstig gewond. Voorts werden er vele honder den gearresteerd, van wie een groot aan tal korte tijd later werd vrijgelaten, maar velen verdwenen ook in een concentratie kamp, weer anderen werden uit hun werk ontslagen. De stakingen waren een grote streep door de rekening van Seyss-Inquart. Het was gedaan met de volgzaamheid. Hoe ontoegankelijk blijkt ook uit Duit se rapporten: „Wanneer tot dusver anti- Duitse Nederlandse kringen tot een ver andering van hun politieke gesteldheid geneigd zouden zijn, dan kan dat nu onder geen beding meer aangenomen worden. Men heeft nu een onherroepelijk fanatiek anti-Duits standpunt ingenomen en is ervan overtuigd dat er nooit meer een brug tussen het Duitse en Nederland se volk zal zijn”. Een ander Duits rapport kwam tot de slotsom dat de bevolking zich tegenover de Duitsers koel, afwijzend en hoogmoe dig toonde. En-de rijkscommissaris voor zijn audi torium, dat bijeengetrommeld was in een fabriekshal van Stork in Hengelo repte er zowaar van dat, als Duitsland ineen zou storten, een mogelijkheid die hij er kende, dan ook Europa uitgespeeld zou zijn. Bovendien deed hij twee dingen, die hij nooit eerder had gedaan: denkbeelden bestrijden die de kerken verkondigd had den, en ingaan op tegenstellingen binnen de illegaliteit. Het was een dubbele er kenning, aldus De Jong, dat niet naar hemzelf maar in de eerste plaats naar de kerken en illegaliteit geluisterd werd. De rijkscommissaris was in het defensief ge drongen. Duitslands nederlaag een mogelijkheid? In het begin van 1943 hadden zich be langrijke gebeurtenissen aan het oost front voorgedaan. Op 31 januari was het Duitse Zesde Leger onder Von Paulus bij Stalingrad vernietigd, ook op andere pun ten van het front had het Rode Leger successen behaald. Dat gaf hen, die naar de bevrijding snakten, weer hoop, want velen waren in de zomer van 1942 teleur gesteld in het uitblijven van het gealli eerde „tweede front”: een landing op het Europese continent. De Nederlanders wa- Ff ff ravage in het Amsterdams Bevol kingsregister na de aanslag. Eelsing wel geprotesteerd. Eelsing heeft mij toen geantwoord: „of ik mijn collega’s daar dan alléén voor op wilde laten draaien en zelf de mooie jongen wilde spelen”. „Aan de joden-arrestaties”, aldus een rechercheur, „heeft 90 percent van de Amsterdamse politie meegedaan. De cel len hebben dag en nacht vol met joden gezeten zodat er voor criminele gevange nen geen plaats was. Voor zware misda digers heb ik soms geen arrestantenwa gen kunnen krijgen, maar wanneer er joden gereden moesten worden, werd er niet gesaboteerd, maar stond de wa gen klaar”. Niet anders was het in andere steden. Zo was het bij de Haagse politie erg in trek jodentransporten naar Westerbork te begeleiden; het is joden nimmer gelukt deze transporten te ontvluchten. Drie keer heeft men daartoe een poging on dernomen. Drie keer werd geschoten. De vluchteling werd niet geraakt, maar hij werd wel tot staan gebracht. Het over brengen genoot bij de politiemannen, al dus getuigeverklaringen, een dermate grote belangstelling „dat zij zich niet ont zagen om hun vrije dagen met die van hun collega’s te ruilen en deze daarvoor 25 en meer te betalen om toch maar als geleider aan zulke transporten te kunnen deelnemen. De voordelen voor hen wa ren: het declareren van reis- en verblijf kosten, het maken van overuren, die extra betaald werden, het overbrengen van brieven en boodschappen voor joden tegen betaling van geld en sieraden, en in het kamp Westerbork de in ontvangst- neming van per persoon twintig goed belegde boterhammen”. „Arbeidsinzet” voor joden. Het was een voze, doorzichtige dekmantel, want had het zin om zieken, gebrekkigen en ouden van dagen uit hun huizen te halen? Ook ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en psychiatrische instellingen werden door de jodenjagers af geschuimd. Waren de joden eenmaal uit hun hui zen gehaald dan volgden de aasgieren: de „Hausraterfassung” registreerde de in boedel, 'een beambte van de roofbank Lippman-Rosenthal nam de waardevolle voorwerpen in beslag en vertegenwoordi gers van „Einsatzstab Rosenberg” lieten via de verhuisfirma Abraham Puls de inboedels weghalen. (In de volksmond heetten leeggehaalde huizen spoedig „ge pulste woningen”). En de medewerkers van de zojuist genoemde instanties graai den weg wat van hun gading was. Joodse onderduikers bij de familie Bo gaard in de Haarlemmermeer voor hun schuilhut. Der niedwilmbsche StaafsaBgehórigt übergibi ®»i z i ties B. <1 Aanvankelijk werden de joden per post opgeroepen zich voor de „arbeidsinzet” te melden, maar al gauw werd duidelijk dat dit systeem niet goed werkte: velen do ken onder. De bezetter ging over tot een andere methode: razzia’s, en het door de politie ook de Nederlandse van huis afhalen van hen die voor deportatie in aanmerking kwamen. Zij werden eerst naar een doorgangskamp gevoerd (Wes terbork) en vandaar uit „naar het oos ten”. Wij zullen in dit zeer beperkte kader niet ingaan op allerlei details omtrent de den 1943 z f A'S» A Z HÜ Z Ft’ F1 y F 9 5 H

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 13