■MP
Te hopen dat rode Khmer snel
iets kan doen aan ziekenhuizen
1
Chirurgen weg uit Cambodja, omdat
ze eiders meer konden verdienen
fl
Zouden ambtenaren poststempel
Phnom Penh hebben ontvreemd?
Oud bloed
M
door
Dieudonnée ten Berge
- j g
Raketten
Rehabilitatie
I
«r
1
*4
-
F
W
tii
s.
i
J-
Een vrouw in Pnom Penh bij haar man en kind die beiden een arm verloren.
4 S®
-
fca
Vreugde om de overgave van Pnom Penh
en het einde van de vijandelijkheden.
Lon Nol zou betekenen. In december 1973 tijdens het eerste grote offen
sief van de Khmer Rouge tegen de hoofdstad, in februari 1974 toen er
record aantallen raketten op de stad afgevuurd werden en alle hoofdwegen
rond de stad waren afgesloten. Januari 1975 voor het nieuwe grote offen
sief van het droge seizoen, februari 1975 toen de Mekong-rivier werd
afgesloten. En eindelijk aoril 1975 toen de Amerikaanse ambassade ont
ruimd werd en bijna niemand achter bleef om het na te vertellen.
Een soldaat komt met zijn gezin van het
slagveld naar de omgeving van Pnom
Penh.
Een stafbespreking van rode Khmers. De foto werd door een Chinees persbureau
verspreid.
derland er uitzien als er alleen maar af
en toe elektriciteit was, geen gas en niet
genoeg stroom voor de waterzuiverings
installaties. Of als autobezitters vier a
vijf uur lang bij een benzinestation post
moesten vatten om tien liter benzine in
de wacht te slepen, voor een astrono
misch bedrag, die dan ook nog vermengd
is met kerosine, wat slecht schijnt te
zijn voor de motor.
ren om hulp te bieden aan soldaten van
Lon Nol.
Amerikaanse rijst en de Rode Khmer
kookt vermoedelijk, als alle Cambodja-
nen, boven een soort bloempot op poten,
met gaatjes onderin, waar een houtvuur
brandt. Hoelang zou het duren voordat
er weer butagas is in Pnom Penh.
Misschien is er al gauw weer elektrici
teit.
Soms was het amusant om' je voor te
stellen dat het Westen over een energie
crisis klaagt. Energiecrisis? Hoe zou Ne-
Een vader zit huilend bij zijn zoon, die bij
de laatste gevechten rond Pnom Penh
werd getroffen. Een dokter van een
Rode-Kruisteam probeert nog hulp te
verlenen.
Het zijn vooral de praktische proble
men die me bezighouden. Toen de
Khmer Rouges dan eindelijk in de stad
waren, kénden ze de weg? Zouden ze de
weg gevraagd hebben aan burgers? Ik
weet wel bijna zeker dat er de eerste
uren nadat ze binnenmarcheerden geen
mens te bekennen was in de straten. De
laatste weken waren er al opvallend
weinig mensen op straat. Terwijl de
bevolking toch door alle vluchtelingen
die naar de stad waren gekomen in de
loop van de oorlog, verdrievoudigd was.
Wie geen dringende reden had om naar
buiten te gaan, bleef thuis. Gedeeltelijk
omdat je op straat geen enkele bescher
ming tegen de inslaande raketten vindt
en gedeeltelijk omdat mannen en jon-
f gens zonder aanzien des persoons wer
den opgepakt in het kader van de alge
hele mobilisatie, en naar de slagvelden
gestuurd.
Het geluid van inkomende raketten is
heel anders. Een korte, heldere klap
die de huizen doet trillen. Vaak komen
ze in een serie van drie, met vijf a tien
minuten tussenpauze- Vorig jaar kwam
zo’n serie op ver uiteenlopende plaatsen
in de stad terecht, omdat de bamboe-
lanceerinstallaties van de Rode Khmer
lang niet zuiver gericht konden worden.
Naar werd vernomen, beschikten zij
de laatste maanden over ijzeren buizen
voor een veel doelgerichter lancering.
Verschillende keren raakten ze er op
een afstand van zeven kilometer
bijna het huis van eerste minister Long
Boret mee.
Het angstwekkendste was het fluiten
van de raket. Als het fluiten ophield,
duurde het drie seconden voordat hij
insloeg, in die drie seconden kun je niets
anders doen dan hopen dat het niet te
dicht bij zal zijn en plat op de grond
gaan liggen. De scènes waarbij ineens
iedereen op de grond valt, zijn onbe
schrijfelijk, in restaurants, winkels of
regeringsgebouwen, in zo’n situatie be
houdt zelfs de politiechef zijn waardig
heid niet.
De voedselvoorziening zal in eerste
instantie geen probleem zijn. In de rege-
ringspakhuizen liggen nog al die topnen
staan als ze eenmaal in de buurlanden
zijn, die hun geen verblijfsvergunning
willen geven. Zodat ze ofwel illegaal in
een land blijven, of een troosteloze pen-
deltocht met transit-visa ondernemen,
van Thailand naar Maleisië, van Malei
sië naar Singapore, totdat ze een land
hebben gevonden dat bereid is hen op te
nemen.
Het vreemdste moet in Pnom Penh
nog de plotselinge afwezigheid van ver
trouwde geluiden zijn. In een stad onder
beleg leef je op geluiden. Je leert in de
eerste plaats het vitale verschil tussen
„inkomend’’ en „uitgaand”. „Uitgaand” is
meestal ’s nachts. Kort op elkaar volgen
de knallen van de mortieren en donder
ende ontploffingen van de artillerie. Het
klinkt als onweer en het kan aan onze
kant geen kwaad.
zei de 20-jarige chirurg die de leiding
had: „Kunt u in het buitenland niet een
actie houden, opdat ziekenhuizen hun
oude gereedschappen hier naartoe stu
ren? Wat ze daar weggooien, kunnen wij
nog goed gebruiken. Onze messen en
scharen zijn zo bot, dat er nauwelijks
mee te werken valt.”
Die avond lagen er om middennacht
nog drie gewonden op de gang buiten de
operatiekamer. Een heeft zo veel gra
naatscherven in zijn ingewanden, dat de
artsen niet weten wat ze ermee aan
moeten. Hij stoot onmenselijke geluiden
uit en kijkt met holle ogen naar ons. Er
is weinig heroïsch aan om te sterven als
soldaat.
Er is een vader met een drie maanden
oude baby, die beiden hun arm zullen
verliezen. Bijna de helft van het einde
loze aantal amputaties zou onder gunsti
ger medische omstandigheden voorko
men kunnen worden. Een 16-jarige jon
gen in een sarong en een gescheurd
militair overhemd, ligt op zijn buik, zijn
kaak is weggeschoten. „Hij heeft te veel
bloed verloren”, zegt de chirurg, „we
kunnen hem zo niet opereren.”
De bloedvoorraad van het ziekenhuis
is uitgeput, een paar maanden geleden
was er een schandaal dat het bloed dat zij
van het Rode Kruis kregen, voor duur
geld aan de patiënten werd verkocht.
Een van de duizenden facetten van de
algehele corruptie, waar op de een of
andere manier altijd de soldaten in de
eerste plaats de dupe van zijn-
De soldaat met de kaakwond heeft
dezelfde bloedgroep als ik. Een half uur
later druppelt uit het plastic zakje
waarop met ballpoint „Ten Berge B-pos”
is geschreven, het bloed in zijn ader,
maar 450 cc is niet genoeg. Ik kreeg een
flesje Coca-Cola om weer op krachten
te komen De volgende dag gingen nog
22 journalisten bloed geven; sommigen
weigerden op grond van gewetensbezwa-
Ik hoop dat er een paar mensen snel
gerehabiliteerd worden door het nieuwe
regime: generaal Diandel, die zijn eigen
leven zou geven voor dat van zijn solda
ten; kolonel Pin Oum, die als een roe
pende in de woestijn tegen de corruptie
in het leger bleef strijden, tot hij ten
slotte op een zijspoor werd gerangeerd
als rpilitair attaché op de ambassade in
Bangkok.
Er zijn zo veel anderen van wie ik me
afvraag hoe ze het nu maken. Nop Nem,
de filmacteur en regisseur, die ongelofe
lijk veel talent heeft. Hij is een nationa
le held en zal binnenkort wel revolutio
naire films gaan maken. Jarenlang heeft
hij geaarzeld of hij zich bij de Khmer
Rouge zou aansluiten of niet. Hij zei
altijd: „Ik weet niet wat ik moet doen.
Als ik i n het water blijf, komt de
korokodil, maar a Is ik in het bos ga,
ontmoet ik de tijger.” Hij voegde er dan
aan toe: „Ik ben een artiest, ik wil
alleen maar mijn werk doen, zonder met
de politiek rekening te moeten houden.”
Mijn favoriete riksja-rijder zal zijn
vaste plaats bij de uitgang van Hotel Le
Pnom wel hebben opgegeven en nu
elders door de stad fietsen. Zijn blozend,
rond, jongensgezicht dook overal onver
wacht op. Soms liep hij mee bij het
boodschappen doen op de markt, waarbij
hij ongevraagd de rol van beschermer
op zich nam en eindeloze discussies aan
ging met de kooplieden om af te dingen
op de prijs van een kilo uien.
Nu zijn ze dan allemaal „bevrijd” en
ik kan alleen maar gissen, wat ze ervan
vinden, en spijt hebben dat ik niet ben
gebleven. Ik zou het eerste vliegtuig
terug willen nemen, maar vermoedelijk
moeten van nu af aan journalisten die
naar Pnom Penh willen een bewijs van
revolutionaire gezindheid overleggen en
dat heb ik niet- Ik houd alleen maar
van Cambodja.
Dit is een van de laatste foto’s uit Cambodja vóór de ineenstorting van het regime
Lon Nol. Het is een hospitaaltje van het steunfonds voor kinderen van de VN in een
Cambodjaans dorp.
Waarschijnlijk hadden dp Khmer
Rouges die voorop liepen een platte
grond van de stad bij zich. Vanaf Hotel
Le Pnom naar linke en dan de derde
straat opnieuw links, voor het ministerie
van informatie. Van daaruit rechtdoor
en tweede straat rechts, naar het hoofd
kwartier van de FANK, het verslagen
republikeinse regeringsleger, dan op
nieuw twee kilometer rechtdoor naar
het presidentiële paleis Cham Carmon.
En dan? Zouden ze meteen de pa
trouilles op de kruispunten hebben over
genomen? En waar moeten ze slapen, er
zijn maar weinig kazernes omdat solda
ten thuis wonen en als ze naar het front
gaan hun gezin meenemen. Waarschijn
lijk hebben de Rode Khmers hun hang
matten en tenten meegenomen en kam
peren ze nu in de tuinen van de diverse
ministeries.
Wat is er gebeurd met het stempel op
het postkantoor, waarmee alle in- en
uitgaande brieven gemerkt werden:
„Noordvietnamese en Vietcong agresso-
ren, ga terug naar huis.” Zou een amb
tenaar het weg hebben gegooid voordat
ze kwamen, of zou de Khmer Rouge het
bewaren voor een museum.
De stewardessen van Air Cambodge
zitten nu in Bangkok en proberen werk
te vinden bij andere luchtvaartmaat
schappijen. Tot op het laatste moment
hebben ze hun taak dapper glimlachend
vervuld en vlogen dagelijks naar Pnom
Penh alsof er van raketaanvallen op de
luchthaven Pochentong niets te beken
nen was-
Ze hadden ook hun tekst niet aange
past en bleven tot het bittere einde voor
de landing zeggen: „Wij wensen u een
prettig verblijf toe in Pnom Penh en
hopen u spoedig terug te zien op een
van de vluchten van Air Cambodge.”
Het enige dat veranderde, was de laatste
keer dat ik vanuit Saigon naar Pnom
Penh vloog, met vier journalisten als
enige passagiers aan boord, de steward
zei met een brede lach: „Gaat u maar
eerste klas zitten, het doet er niet zo
veel toe.”
Voor Air Cambodge deed het er inder
daad niet zo veel toe. De thuisvluchten
mochten praktisch leeg zijn, de vluchten
naar Bangkok en Saigon waren afgela
den vol. Het was verschrikkelijk om de
vluchtelingen aan boord te zien gaan,
sommigen met kogelvrije vesten aan en
helmen op, allemaal met paniek in de
ogen.
Middenstanders die alles wat ze beza
ten, hadden verkocht om aan genoeg
geld te komen voor een uitreisvisum en
een vliegtuigbiljet dat, vanwege de lange
wachtlijsten en beperkte transport-capa-
citeilt, voor het tienvoudige van de nor
male prijs werd verkocht.
Mensen die na de berg van moeilijk
heden om het land uit te komen, voor
nog veel grotere moeilijkheden komen te
Er gaat geen uur voorbij of ik probeer me in te denken hoe Pnom Penh
er op dit moment uitziet, nu de Rode Khmer Cambodja’s hoofdstad is
binnengedrongen en het zo men wil bezet of bevrijd heeft. Een ge
beurtenis waar we naartoe hebben geleefd, waarover we gespeculeerd
hebben en weddenschappen afgesloten.
In augustus 1973 toen de Amerikanen hun bombardementen stop zetten,
en iedereen dacht dat binnen enkele weken het einde voor de regering-
Het is te hopen dat de Khmer Rouge
snel iets aan de ziekenhuizen kan doen.
In het Hopital Monivong een militair
ziekenhuis heeft de oorlog me het
meest geraakt. Daarvan zijn de beelden
die blijven opdoemen. Ieder paar uur
kwamen er nieuwe gewonden binnen,
die zolang in de gang op de grond
werden gelegd, waar de plassen bloed
van de vorigen nog niet waren opge
dweild en waar meteen tientallen
nieuwsgierige familieleden van andere
gewonden om ze heen dromden.
De twee operatiekamers zijn continu
in bedrijf, het zijn hoofdzakelijk derde-
en vierdejaars studenten in de medicij
nen, die de operaties verrichten; de
meeste gediplomeerde chirurgen hebben
al lang het land verlaten, omdat ze
elders veel meer kunnen verdienen.
In het Hopital Monivong wordt haas
tig en met oud en slecht gereedschap
gewerkt. Er zijn geen medicamenten,
geen pijnstillers, geen ontsmettingsmid
delen en lang niet genoeg verpleegsters.
Niemand heeft tijd om op hygiëne te
letten en mensen lopen in en uit de
operatiekamer alsof het een station is.
Een van de avonden dat ik er met
knikkende knieën naar de amputatie
van twee benen tegelijk stond te kijken,
J-
1 - 'w
fwim- -